Ga direct naar de content

Jrg. 19, editie 973

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 22 1934

88 AUGUSTUS 1984

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

E

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL,’NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DEENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

i9E
JAARGANG

WOENSDAG 22 AUGUSTUS 1934

No. 973
NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT.
Curatoren: Mr. G. Visseri’ng, Voorzitter; Ir. A. Plate,
Onder-Voorzitter; •Mr. K. P. van der Mandele, Penning-
meester; Mr. P. Hofstede de Groot;
Jhr. Mr.
L. H. van
Lennep; L. H. Mansholt;
Mr.
R.
Mees; E. D. van Walree;
Ch.
J.
I. M. Welter; C. J. P. Zaalberg.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES.

Prof. Mr.
D. van
Blom; Jhr. Mr. L. H.
van
Lennep;

Mr. K. P.
van
der Mandele;
Prof.
Dr. N. J. Polak;

Mr. Dr.
L. F. H.
Regout; Dr.
E.
van
Welderen Baron
Rangers; Jan Schilthuis; Prof.
Mr.
F. de
Vries.

Gedelegeerd lid: Prof.
Mr. Dr.
G.
M. Verrijn
Stuart.

Redacteur-Secretaris: Dr. H.
M.
H. A. van der Valk. Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties f 0,50 per, regel. Plaatsing hij abonnement volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver

tenties: Nijgh ct van
Ditmar
N.V.,
Uitgevers,
Rotterdam,

Amsterdam, ‘s- Gravenhage. Postchêque- en giro-rekening No.

145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per

jaar. Losse
nummers
50
cents.
Economisch-Statistisch
Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen
het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie

op de verdere publicaties.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

INHOUD.

Biz
DE LEIDERS ON7ER CENTRALE BANKEN OVER DE GROND-

SLAGEN VAN HET GELDWEZEN
door
Prof. Mr.
Dr.
G.
M
. Verrijn Stuart …………………………..748

De Nederlandsche katoenindustrie in 1933 door
Joan
Geiderina
n ………………………………..750

Clearing met Duitschiand door
C.
A. Klaasse ……..753

Structutirverancieringen in het Belgische bankwezen

/ door
Dr. H.
M.
H. A. van der Valk …………….754

Verhoudingen in de Nederlandsche steenindustrie door

W. T.
Kroese ………………………………756

De Rijksmiddelen over Juli
1934 ………………..758

INGEZONDEN STUKKEN:.

Het Rijk en de wegen naar zee der Nederlandsche

havens door
Mr. W. G.
Vegting
met Naschrift door

C
.Vermey ……
………………………… 759

Verbetering van den Waterweg van Dordrecht naar

zee door
S. lloogstra
met Naschrift door.
C.
Vermep 760

BOEKAANKONDIGINGEN:

Mr. C. van Vollenhoven: Staatsrecht Overzee,.bespr.

door
Prof.
G.
Oonggrijp …………………… 762

MAANDCIJFERS:

Overzicht van den stand der Rijksmiddelen ……..
763

STATISTIEKEN …………………………..
763-766
Geldkoersen. – Wisselkoersen. – Bankstaten.

21 AUGUSTUS
1934.

Op de geldmarkt viel deze week niets voor, dat het

vermelden waard is. De middelen bleven onveranderd

ruim en het ziet er naar uit, dat de noteering voor

privaat-disconto in de eerstvolgende dagen nog wel

iets verder terug zal ‘loopen. De slotnoteering van

gisteren voor prima Hollandsche bankaccepten was

%
‘pCt. Call, voor zoover te plaatsen,
34
pOt. Prolon-

gatie 1. pOt.

Morgen stelt ‘de Minister van Financiën de gelegen-

heid open om in te schrijven op schatkistpapier voor

een totaal bedrag van ‘hoogstens 85 millioen Gulden;

er’ worden uitgegeven drie- en zes-maands promessen,

éénjaais biljetten’ rentende 2Y21 pOt., driejaa.rs
h

3 pOt. en vijfjaars
â
3Y2I pOt.

3Reecls spoediger dan gedacht werd, is de Dollar-

koers weder opgeloopen. Toen men er van doordron-

gen werd, dat Amerika werkelijk bereid zou zijn goud

af te geven – niettegenstaande het betrekkelijk moei-

lijk is te voldoen aan de eischen, die de Federal Re-

serve Bank stelt aan wie goud bij haar aanvraagt –

is de koers snel weder •gestegen en van 1.45Y4 op

t46′ gekomen; het slot was een fractie lager 146%.

Ponden veranderden hier maar weinig
7.42-7.42X.

De £/$ noteering verliep’ als volgt 5.11-5.08-5.09.

De afgekondigde voorloopige clearing met Duitsch-

land had op den Markenkoers geen invloed. Wel wordt

het steeds moeilijker vrije Marken te krijgen, terwijl

er voor buitenlandsche rekening geregeld vraag blijft

bestaan. De koers is dan ook van 57.65 op 58.20 geko-

men. Effecten en Kreditsperrmarken zijn op ongeveer

hetzelfde niveau aangeland. Van Registermarken be-

stond er veel aanbod, vooral nu tegen 1 October de

gebruiksmogelijkheid weder opnieuw wordt ingekrom-

pen. Velen, die geaarzeld hadden met terugvragen

resp. verkoopen, zijn tot realisatie van hun bezit over-

gegaan. Fransche Francs schommeiden rond de 9.73.

De £fFrs. koers wordt op ca. 76.30 gehouden. T’oen de

Dollarkoers daarvoor aanleiding gaf, is van Amen-

kaansche zijde te
Parijs
geïnterveniëerd, door iets bo-

‘ven het goudpunt Dollars aan te koopen. Belga’s kon-

den van 34.62 tot 34.70 verbeteren. Kabel Indië is

weder op 100j4 te koop. Argentijnsehe Pesos konden

zich niet handhaven op het verhoogde peil van de

laatste weken; zij liepen op
40
terug.

Op de termijnmarkt is het disagio voor Ponden en

Dollars kleiner geworden; voor P’onden •bedroeg het

tenslotte % en X c., voor Dollars
‘ho
en
3
1
c. Ter-

mijn Marken noteeren nog steeds 70 resp. 180 p. on-
der kassa; het afsluiten is echter nog steeds moeilijk.

Op de goudmarkt was er – in navolging van Lon-

den

– vraag naar baren; men noteerde
f
1650.25-

1651.25. Eagles 2.484′, Sovereigns 12.11.

11
748

ECONOMISCH-STA’fISTISCHE BERICHTEN

22
Augustus 1934

DE LEIDERS ONZER CENTRALE BANKEN OVER DE

GRONDSLAGEN VAN HET GELDWEZEN.

(Naar aanleiding van het §aarverslag van
De Nederlandsche Bank.)

De in Juni en Juli ji. verschenen jaarverslagen
van De Nederlandsche Bank en de Javasche Bank
behelzen enkele beschouwingen over de grondslagen van het geldwezen, welke de aandacht verdienen. De
Presidenten van de beide genoemde instellingen heb-

ben, gelijk men weet, met nadruk gepleit voor het
behoud van de huidige goudbasis van ons geidstelsel.
Zij bedienen zich echter van verschillende argumen-
ten en het loont Je moeite om na te gaan, welke be-
teekenis •daaraan moet worden toegekend.
Bij de lezing der verslagen wordt men getroffen door een zekere tegenstelling in beider betoogtrat.
De President van De Nederlandsche Bank geeft eene

uiteenzetting, die arm is aan argumenten; hij
getuige

ten gunste van liet goud, maar voor eene voor de
hand liggende kritische analyse van de stellingen der-
genen, die de huidige goudbasis van den Gulden
fnuikend voor onze volkswelvaart achten, gevoelt hij
blijkbaar niet; ook van een vergelijkend onderzoek
van den feitelijken gang van zaken in de goudlanden
eenerzijds, de niet-goudlanden
anderzijds,
is in het

verslag niets te vinden.
Anders de President van de Javasche Bank. Deze
gaat den voorstanders van wijziging onzer geldpoli-
tiek op hun eigen terrein te lijf. Wij achten zijn
betoog verre van sterk en hopen zulks nader aan
te toonen. Doch de door hem gevolgde methode
van behandeling van de onderhavige vraagstukken is
zeker belangrijk vruchthaarder dan de metallistische
dogmatiek, welke de President van De Néderlandsche
Bank den lezers van zijn jaarverslag heeft voorgezet.
Wij zullen eerst uit het jaarverslag der N. B. het
een en ander aanhalen en bespreken om vervolgens
in een volgende beschouwing over te gaan tot eene
kritische behandeling van het verslag •der J. B.
* *

Sprekende oijer den algemeenen economischen toe-
stand na het mislukken der Londensche Conferentie
merkt de President der N. B. op, dat er bij alle misère
toch ook enkele lichtpunten zijn. In dit verband wijst
de President op de mogelijkheid, dat in 1933 het diep-
tepunt van het wereldverkeer is bereikt en dat wel-
licht thans, mede door het aanknoopen van nieuwe
internationale handelsbetrekkingen eenig herstel zou
kunnen intreden. Daarop gaat het verslag als volgt
verder:

,,Als eene onmisbare voorwaarde voor de zooeven be-
doelde uitbreiding van het wereidverkeer staat voorop het
voorkomen van een verdere ontwrichting van de wissel-
koersen. In dit opzicht kan als lichtpunt gewezen worden
op de handhaving in een aantal landen van den gouden
standaard. Toen in Londen ter Wereldeonferentie bleek,
dat het niet mogelijk zou zijn tot een meer algemeene sta-
biliteit op monetair gebied terug te keeren, hebben de
regeeringen en de centrale banken van België, Frankrijk,
Italië, Nederland, Polen en Zwitserland zich aaneengeslo-ten tot het z.g. ,,goudblok”, met het doel elkander zooveel
mogelijk te ondersteunen hij het handhaven van de goud-
waarde hunner valuta’s. In het bijzonder beoogden zij spe-
culaties tegen de positie van hun ruilmiddel tegen te gaan.
l)e vaste v,il, welke uit deze aaneensluiting bleek en de
daarop gegronde samenwerking hebben niet nagelaten uit-
nemende resultaten af te werpen. Het vertrouwen werd
versterkt. Twijfel omtrent den afkeer in de betrokken lan-
den van monetaire experimenten kan niet langer gekoes-
terd worden.
,,Het moet voor een ieder, die bereid en in staat is
zich een objectief oordeel te vormen, vast staan, dat de vorming en instandhouding van deze kern van gouden-
standaard-landen eene bij uitstek groote beteekenis heeft
zoowel voor het wereldbelang als voor de individueele
belangen van de landen binnen en buiten de hier bedoelde
groep. Hare verdere instandhouding vormt, naar mijne
overtuiging, onder de huidige omstandigheden de belang-
rijkste voorwaarde voor eene geleidelijke verbetering. Bij

gebreke daarvan moet verwacht worden een nieuwe en
hoogst crnstige verstoring van het vertrouwen. De mone-
taire chaos zou algemeen worden en een verdere beneden-
waartsche beweging van valuta’s zou inzetten. Het aan-
tal en de omvang der rechtstreeksche handelsbelemmerin-
gen zouden onvermijdelijk nog meer toenemen. De inter-nationale goederenmarkten zouden een nieuwen druk on-
dervinden.”

Ondanks het hooghartig verwijt tot andersdenken-
den, dat zij èf niet in staat èf niet bereid zijn zich
een objectief oordeel te vormen, wagen wij het bij
hovenstaaande uiteenzetting een reeks van vraagtee-
kens te plaatsen.
Als argument ten gunste van het behoud van het
goudbiok vorclt in de eerste plaats genoemd de ver-
sterking van het ,,vertrouwen”. Dit nu is niet anders
dan een holle phrase, bestemd om het groote publiek te imponeeren, doch zonder wezenlijken inhoud. Im-
mers, als door het bestaan van het goudbiok het ver-
trouwen zou zijn versterkt, zoo zou zich dat dan toch
wel in de allereerste plaats in •de •daartoe behoorende
landen ‘geuit hebben in eenig herstel van het zaken-
leven en in eene verbetering van de conjunctuur,
welke in niet-goudlanden niet of althans in geringere
mate zou zijn waargenomen. Van een dergeljken gang
van zaken valt echter niets te bespeuren. Onder vi-
gueur van den gouden standaard toont de conjune
tuur in de goudianden nog steeds een somber aspekt.
Eene vergelijking van deze landen met de niet-goud-
landen, zooals men deze aantreft in de bekende arti-
kelenreeksen van Dr. Stridiron en waaromtrent ook
gegevens te vinden zijn in het laatste Kwartaalbe-
richt van het Nedei-landsch Economisch Instituut,
valt
vrijwel
over de geheele linie ten nadeele der
goudla’nden uit.
Juist op het gebied, waarop het ,,vertrouwen” een
groote rol speelt, t.w. op de kapitaalmarkt, maken de
niet-goudlanden, tegen alle aanvankelijk geuite som-
bere verwachtingen in, een opvallend goed figuui-.
1)

In het licht van deze feiten vragen wij ons ‘dan ook niet verbazing af, waarin ‘de ,,uitnemende resultaten”
bestaan, waartoe volgens den President der N. B. het
goudblok zou hebben geleid.

De President heeft het voorts over den monetairen
chaos, welke als gevolg van het loslaten van de hui-
dige goudbasis in de landen van het ‘goudblok zou
ontstaan. Ziedaar weder een argument, dat uitnemend
geschikt is ,,voor de galerij”, doch dat in een zakelijk
betoog, zooals men dat van den President der N. B.
mag verwachten, ten zeerste misstaat.
Geen verbetering van eenige beteekenis is in het
economisch leven op korten termijn bereikbaar, zon-der dat daarmede eenige schokken gepaard gaan. Dit
geldt van ‘het verlaten van een tevoren bestaande
goucibasis evenzeer als van iedere andere omvangrijke
verandering in het economisch leven. Doch kan men in oprechtheid volhouden, dat b.v. de sterlinglanden,
hetzij binnen ‘hun eigen landsgrenzen, hetzij in hun

verhouding tot andere landen een ,,chaos” deden ont-
staan? Kan hetzelfde gezegd worden van Tsjecho-Slo-
wakije, dat in eens met
hfa
devalueerde? Neen, en nog
eens neen! Het is een redeneering uit de oude doos,
toepasselijk op Duitschiand in 1923, maar volkomen misleidend ten aanzien van den huidigen toestand.
Dat het verlaten van de huidige goud’basis in de
landen van het goudhlok aanleiding zou geven tot
vermeerdering van handelsbelemmeringen, is moge-
lijk, doch geenszins
noodzakelijk.
Belemmeringen zul-
len niet worden in den weg gelegd aan •den invoer
van grondstoffen, waarvoor b.v. Nederlandsch-Indië
een belangrijk producent is (rubber, tin). Het ver-
laten van de bestaande goudbasis leidt hier veeleer
tot een spoedig herstel van de ‘door ‘de algemeene deflatie verstoorde rentahiliteitsverhoudingen. Bij
half- en eindfabrikaten is de situatie een andere-

1)
Wij verwijzen ook in dit verband naar bovenaange-
haald Kwartaalbericht, blz. 559/560.

22 Augustus 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

749

her zal edhter de reeds thans zeer omvangrijke pro-
teotie alleen dan scherpere vormen aannemen, wan
neer het devalueerende land
meer goederen tot lage-
ren prijs
gaat exporteeren, dan tevoren het geval was.
Bepaalt het zich tot den uitvoer van het quantum,
dat het reeds vôôr het verlaten der vroegere goud-
basis exporteerde, zoo wordt de rentabiliteit der uit-
voeibedrijven vergroot, zonder dat aan het buitenland
aanleiding wordt gegeven tot het treffen van tegen-
maatregelen.
Bovendien vragen wij ons af, of er binnen het
kader van het goudhiok zooveel minder handelsbe-
lemmeringen bestaan dan daarbuiten. Als het stand-punt van den Bankpresident juist was, zou het goud-
blok een soort van oase vormen in den handelspoli-
tieke.n woestijn. Zulks is helaas niet het geval.

Tenslotte wordt in het verslag nog gewezen op het
gevaar, dat het verlaten van den gouden standaard
door het goudhiok een nieuwen druk op de wereld-
marktprijzen zou uitoefenen. Wanneer echter het laat-
ste bolwerk van deflationisme zou vallen en zich in de huidige goudlanden dientengevolge een analoge
verievetidiging van zaken zou manifesteeren, als men
reeds in vele niet-goudlanden heeft kunnen waarne-
men, zoo is het veeleer waarschijnlijk, dat eene alge-meene vraagvermeerdering naar de wereldmarktarti-
kelen zal introden, dan eene afneming der vraag.

Om al deze redenen komen ons de aan den inter-
natiomtlen toestand gewijde beschouwingen in het
verslag der N. B. zeer weinig geslaagd voor. Maar het
ergste is toch wel, dat is nagelaten in dit verslag
ccce vergelijking te trekken tusschen goudlanden en
niet-goudlanden op grond van de beschikbare con-
;junctuurgeguvens. Zulk een feitelijk onderzoek zou
het standpunt van den Bankpresident niet hbheu
versterkt. Waarom het werd nagelaten door een auto-riteit, clie prat gaat op de ,,objectiviteit” van zijn oor-
deel, is niet recht duidelijk.
Met betrekking tot Nederland ‘behelst het verslag
een betoog van ongeveer gelijke strekking als de be-
schouwingen over het goudbiok. Na te hebben opge-
werkt, dat het aanpassingsproces hier te lande wel
voortgang vindt, doch nog niet is voltooid, en na lof
te hebben toegezwaaid aan de Regeering wegens hare
uiteenzettingen inzake het 60 millioenplan en haar
besef van de noodzaak van druk op ons kostenpeil,
vervolgt •de President:

,,Bij dc hierboven bedoelde uiteenzetting der regeerin.g
van haar verder te voeren beleid heeft zij opnieuw in de
tuuecst positieve termen uiting gegeven aan haren afkeei
van nioiietaire experimenten. Zulks kan sedert de oritwik-
keling
01)
en na de Londensehc Wereldconferentie geen
verwondering wekken. Deze houding dci regeering, welke
geheel in overeenstemming is niet de opvattingen van de
staten-Generaal en van de overgroote meerderheid van
het Nederlandsche volk, vormt een ouverbreekbaar geheel
niet de politiek, die zij zich gesteld heeft. Het is dan ook
iiiet duidelijk, welke praktische resultaten voor oogcn
staan aan hen, die voor Nederland het loslaten van den
gouden standaard en eene devaluatie van dec Gulden be-pleiten. Zouden zij, om slechts een voorbeeld te noemen,
in redelijkheid kuniien verwachten, dat deze regeering, die, op cle basis van het huidige monetaire systeem, belangrijke eoiiversic-opeiatics heeft doorguvoerd, en de medewerking
van het publiek heeft verkregen voor eene renteverlaging
en voor liet opgeven, ten aanzien van een groot deel der
Indische schuld, van de .goudclausule, daarna bereid zou
gevonden worden om dien grondslag te ondermijnen en
het vertrouweji in haar beleid te vernietigen door vrij-
willig den gouden standaard te verlaten? Deze vraag stel-
len is haar teens beantwoorden.
,,i)och ook los van overwegingen van politieken, ,socia-
len en inoreelen aard, staat voor mij vast, dat het welbe-
grepen belang van het Nederlandsche bedrijfsleven het
vasthouden aan de tot dusverre gevolgde gedragslijn eischt.
Dit belang kan nimmer gediend worden door een stap,
welke zou leiden tot een alge’heelen chaos op monetair ge-bied met alle gevolgen van dien in den vorm van eene ver-scherping der valuta-concurrentie, eene toeneming van on-
zekerheid, eene verzwakking van het vertrouwen, eene ver-

dere ontwrichting van liet wereldverkeer, een nieuwen,
1
sterken druk op de wereldmarkt, kapitaalvlucht en oppot-
ting van goud. Voor een werkelijk cii duürzamn herstel
van het Nederlanclsche bedrijfsleven is de eerste eisch het
0
pheffen van de onevenwichtigheden, de verstarringsver-
schijnselen, welke onze economische structuur vertoont,
en dit doel kan door monetaire maatregelen nimmer be-
reikt worden. Integendeel, het aanpassingsproces, hetwclk
in gang is, zou als gevolg van dergelijke maatregelen tot
stilstand gebracht, ja zelfs ten dccle ongedaan gemaakt
worden, terwijl voor nieuwe onevenviehtigheden de grond-
slag zon worden gelegd.”

Het eerste deel van dit betoog mist principiëele
beteekenis. Het is de taak eener Regeering zooveel
doenlijk de materiëele en geestelijke welvaart van
haar land te bevorderen. Meent zij aanvankelijk, dat
dit op grondslag van een zekere goudha’sis het beste
kan geschieden en komt zij later tot een ander in-
zidht, zoo belet niets haar om van deze verandering
van inzicht den volke koud te doen en vervolgens af
te wachten, of zij op den nieuwen grondslag een
votum van vertrouwen krijgt dan wel zich moet recon-
stitueeren of aftreden. Ook de huidige Regeering zou
tot een dergelijke frontveranderirig kunnen komen,
al achten wij zulks met den Bankpresident na alle
vroegere uitlatingen momenteel weinig waarschijnlijk.
Dat de Regeering door het verlaten van de huidige
gou’dbasis van den Gulden het fundament van haar
eigen politiek zou ondermijnen, is overigens weinig
aannemelijk. Wij verwijzen hier al weder naar ‘de ont-
wikkeling van de kapitaalmarkten der niet-goudian-
den, waar een dergelijke
ondermijuing
niet heeft
plaats gevonden. Het is niet in te zien, waarom zich
in Nederland een andere gang van zaken zou vol-
trekken dan in zoovele andere landen, •die ons reeds
op den weg eener rationeele geldpolitiek zijn voor-
gegaan.

De in de tweede alinea aangevoerde argumenten
tegen het verlaten van de huidige goudhasis werden
ten ‘dccle reeds in het voorgaande behandeld. Eén der
stellingen van den Bankpresident verdient intusschen
nadere beschouwing. Deze beweert, dat monetaire
maatregelen het opheffen van onevenwichtigheden en
verstarririgsverschijnselen hier te lande eer zouden tegengaan dan bevorderen. Dit schijnt ons een ver-
hazirigwekkende onjuistheid, •die al weder berusten
moet op ‘s Presidenten negatie van de ervaringen der
niet-‘goudlanden. In alle bedrijven, die hun afzet moe-
ten vinden op buitenlandsche mark-ten, neemt cle dis-
crepanti’e tusschen opbrengst en kosten af door het
verlaten van ‘den gouden standaard. Wat dit in een
land als het onze wil zeggen, is duidelijk, inzonder-
heid wanneer men rekening houdt met Indië. Mede
via de uitvoerbedrijven neemt de geldstroom in de
natinale volksgemeenschap toe; daardoor verkleint
de discrepantie tusschen het ‘geldinkomen der bevol-
king en het deel, dat daarvan door den fiscus wordt
genomen en dat thans ten onzent in ondragelijke mate drukt op de belastingschuldigen.
Vermoedelijk is de Bankpresident ‘bevreesd, dat de
loondaling, noodzakelijk in verband met den omvang
der werkloosheid, zal worden tot staan gebracht, als
de huidige goudbasis wordt verlaten. Dit is echter
niet noodig en de ervaring in Engeland bewijst al
weder, dat loondaling en verlaten van de geldende
goud’basis volstrekt niet onvereenigbaar zijn. In dat
land toch, dat
omnium consensu
aan hevige loonsvem–
starring heeft geleden, is de index van de gemiddelde
weekloonen sinds het verlaten van den gouden stan-daard niet gestegen, doch gedaald; deze index (1924
= 100) beliep in 1931 97, in 1932 95,3, in 1933 94,
op welk niveau ‘hij thans nog staat. Is het economisch
inzicht van ons volk zooveel ‘geringer dan dat van
het Engelsche om een dergeljken gang van zaken
ook hier te lande mogelijk te maken?
Vraagt men nu naar de redenen, welke er den
President der N. B. toe hebben gebracht om in kort
bestek met negatie van tal van beschikbare ervarin-

750

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 Augustus. 1934

gen zooveel onbewezen en voor een groot deel onhoud-
bare stellingen te poneeren, zoo moet men, naar het
ons voorkomt, wel tot deze conclusie komen, dat zijn
rot.svast
geloof
in de deugdelijkheid van het goud als
basis van het ruilmiddel hem ontoegankelijk heeft
gemaakt voor elk ander inzicht. Met genoegen con-
stateert de President der N. B., dat in het afgeloo-
pen jaar de verplichtingen der bank gelijk op- en

nergingen met den goudvoorraad. Wanneer men nu bedenkt, dat deze laatste voor ons land veel en veel
te groot is en dat voorts iedere, op solide credietver-
leening berustende verruiming der geldcirculatie hier
te lande met vreugde begroet had moeten worden als
ontidotum
tegen de deflatie, zoo zal men de blijd-
schap van den Bankpresident over zijne metallistische
successen kwalijk kunnen deelen. Voor hem is er

slechts één doel voor een centrale bank, niet slechts
nu, doch ook in normale tijden, en dat is: handhaving
van de goudwaarde van den Gulden. Uitdrukkelijk
schrijft de President in zijn jaarverslag:

,Deze taak (de goudwaarde van den Gulden te
handhaven) behoort niet slechts in de huidige tijden
van onrust en onzekerheid, maar ook in normale
omstandigheden voorop te staan. Zij moet de hedrijfs-
voering blijven beheerschen.”

Zoo kan slechts iemand spreken, die in het goud
als zoodanig een juiste maatstaf ziet voor den om-
vang der geldcirculat’ie. Dat nu is het goud niet. Niet
slechts vertoont het gele metaal productieschomme-
lingen, doch ook – en dat is veel belangrijker –
mist het de correctieve krachten tegen infiatorische
expansie van den omvang van het credietgeld en
tegen stijgende omloopssnelheid eenerzijds, tegen de-
flatorische credietcontractie en oppotting van geld

anderzijds. Wie ondanks deze gebreken handhaving
van den gouden standaard
onder alle omstandighe-
den
het summum van monetair beleid acht, bezon-‘ digt zich aan dogmatiek. Deze moge zich een tijd-

lang doen gelden en den economischen vooruitgang der maatschappij tegenhouden, vroeg of laat zal zij,
als alle dogmatiek, tot eene reactie voeren, die haar
ten onder zal brengen. G.
M. V. S.

DE NEDERLANDSCHE KATOENINDUSTRIE IN 1933.

Het schrijven van een overzicht over den toestand in de Nederlandsche katoenindustrie, is in de laatste
jaren geen opwekkende bezigheid geweest. De cijfers
wijzen op een steeds verdere inschrompeling van deze

vroeger zoo bloeiende industrie en het is nog lang
niet zeker, of het laagtepunt reeds is •bereikt.
In het vorige overzicht
t)
over de jaren 1931/’32 is
door schrijver dezes in enkele korte regels het verloop
dezer industrie sedert 1900 geschetst. Er is toen ge-
wezen op de geweldige inzinking in de jaren 1930 tot
en met 1932, gedeeltelijk een gevolg van de groote

prijsdaling van alle grondstoffen, doch verder vooral

te wijten aan •de vele handelsbelemmeringen en de
scherpe Japansche concurrentie op bijna alle overzee-

schc markten. Deze beide laatste oorzaken hebben zich
ook in 1933 onverzwakt gehandhaafd, doch men zou
uit de cijfers eenigszins. kunnen afleiden, dat de
achteruitgang kleiner is geweest en dat er eenige
aanleiding is om langzamerhand meer stabiliteit, zij
het dan op een veel lager niveau, te môgen verwach-
ten. Het jaar 1932 heeft voor de groote export1bedrij-

ven nog groote verliezen gbracht, voor zoover men
deze ten minste heeft gerealiseerd, doch in 1933 heeft
de aanpassing verderen voortgang gemaakt. De prij

zen van ruwe katoen zijn niet verder gedaald, de loo-
nen en ook •de andere productiekosten, zijn in de
meeste gevallen sterk verlaagd en men heeft op aller-
lei gebied maatregelen genomen om de verliezen zoo-
veel mogelijk te beperken. Ook met de fabricatie van
nieuwe artikelen, zoowél van katoen alleen als ook
van kunstzijde en wol, of mengsels van deze grond-

‘) Zie E.-S.B. van
1933,
pag.
586192.

stoffen, is men heel wat verder gekomen. Op het
gebied van proeven heeft de katoenindustrie zeker niet stil gezeten en al zijn al deze proeven niet met
het gewenschte resultaat bekroond, zoo kan men toch
wel waarnemen, dat het aantal hier te lande gefabri-ceerde artikelen in de laatste jaren belangrijk is ver-
meerderd en daardoor de industrie ook weer veel-
zijdiger en minder kwetsbaar is geworden.
De invoer van
ruwe katoen
in Nederland bedroeg in:

1933

kg bto. ter waarde van
Noord-Amerikaansche ………
28.269.955

f 11.688.542
Engeisch-Indische ………….
6.874.664

2.273.360
Egyptische ……………….
144.964

73.739
Ned. Oost-Indische …………

28.271

9.925
Diverse soorten ……………
2.825.565

., 1.162.603

1933
……
38.143.419

f15.208.169

Totaal
1932
……
34.250.000

,, 14.111.000

1931
……
48.252.000

,, 26.489.000

De invoer van A.merikaansche katoen heeft in 1932
– 28.418.000 kg bedragen en hieruit
blijkt
dus wel, dat de invoer van andere soorten in het afgeloopen
jaar belangrijk is toegenomen. Deze bedroeg nl. in

1933 – 9.873.464 k.g tegen 5.832.000 kg in 1932. Dit
verschijnsel doet zich niet alleen in Nederland voor,
doch over de geheele wereld en het verbruik van z.g.
,,outside growths” neemt belangrijk toe. In de vijf
jaren 1928/’33 bedroeg het wereldverbruik van Noord-
Amerikaansche katoen 73.3 millioen balen, en voor
alle andere soorten samen slechts 60.3 millioen balen,
terwijl in het seizoen 1933/’34 aan Amerikaansche ka-
toen 13.05 millioen balen en van andere soorten 13.56
millioen balen werden gebruikt. Men verwacht, dat
in het a.s. seizoen deze verhouding nog verder zal om-
slaan en zulks is zeker niet te verwonderen, daar de
prijzen van Amerikaansche katoen in verhouding tot
de andere katoensoorten vrij hoog zijn. De pogingen,
clie men bovendien in Noord-Amerika aanwendt om de prijzen verder op te zetten en de opbrengst te ver-
minderen hebben natuurlijk ook invloed op de spin-
ners, die als groote verbruikers trachten zich zooveel
mogelijk elders te dekken.

In verschillende andere landen is ook de productie
in de laatste jaren door betere zaadselectie, hernesting
en verzorging, wat de kwaliteit betreft, zeer vooruit
gegaan en het is niet onmogelijk, dat in de komende
jaren wel eens zou kunnen
blijken,
dat de Amerikanen
hun positie als wereldverzorgers van ruwe katoen
eenigszins hebben overschat.
De invoer van katoenafval en linters bedroeg in
1933:

Katoenaf val

kg bruto Ter waarde van
Duitschiand ………………
5.668.565

f 800.574 Groot-Brittannië …………..
769.942

,.

106.694
China, enz………………..
594.573

,,

111.724
Frankrijk ………………..
134.281

44.786
Japan …………………..
192.920

42.797
V.
S. Amerika …………….
136.084

,,

26.604
Diversen …………………
198.877

.,

34.464

Totaal

1933

……
7.895.242
f 1.167.643
1932

……
6.281.820
913.552
,.

1931

……
9.815.906
2.018.498

Linters
kg bruto
Ter waarde van
België en Luxemburg

……….
147.736
f

32.883
Peru

…………………….
98.600
21.950
V. S.
van Noord-Amerika

……
88.647
,,

15.969
Duitschiand

……………….
18.188
4.468

Totaal

1933

…….
354.123
f

75.178
1932

…….
301.872
,,

72.795
1931

…….
663.167
197.794

Van de ingevoeide hoeveelheden werd uitgevoerd:

1933
kg bruto Ter waarde van
Ruwe
katoen

……………..
432.146
f

170.588
Katoenaf val

………………
6.532.287
,, 1.295.878
Linters

…………………..
55
,,

15

van welke afval resp.
2.810.247
kg naar Duitschlaud
1.959.419 .,,.

V. S.
v. N.-Arnerika 803.230

België en Luxemburg, en
567.647 ,,

,, Frankrijk werd gezonden.

22 ‘Aughstiis 1934

ECONOMISôH-TA’TÏIaE ËE’RËTE

75

1′

– De handel
fu’
‘afvallen hoeft
zich
kwantittief’ VrIJ gdii bp
de hoogte ‘van ‘de laatste jaren weteb te hiid-
haken,’ doch ‘het totaal-bedrag is zeer belangrijk ‘ver-
rniinderd’ in verband met de lage marktprijzen Een
nieii’we factor is de vrij belangrijke uitvoer vaii ka-
toeriafval naar de Vereenigde Staten, welke uitvoer’-
moelijkb’eid veiband houdt met de invoerbelemme-
ringen, clie daar te lande voor niet-Arnerikaanscho
ru*e’ katoen gelden.

De invoer van katoeiieu garens heeft in
1933
be-
dragen:

1933′

kg bruto Ter waarde van
:Rve ongetwijiidc garetis …..’ 8.861.360

f
6.083.207
Gebleekte of geve
.
rfde ongetw.
garens

……………..

722.355

,,

627.959
Uetyijnde .garens 2 d ………2.482.873

,, 2.436.838

titeerd……..1.004.209

1.528.664

‘[‘otaal 1933 …..13.070.797

f
10.676.668
1932
.

…..’17.447.000

,, 12.414.000

1931 …..19.466.000

17.445.000

aaIvafl uit:

Enge1and …. 8.387.510 kg togen 10.723.000 kg in 1932
België …….2.655.796 ,,

, ,,

2.881.000
‘J)uitsehland .. 1.562.663

3.239.000

De uitvoer van icatoenen garens heeft in
1933
be-
drgen:
kg Ter waarde van
Ruwe ougetwijudegarens …….1.195.735

f
724.689
Gebleekte of geverfde garens

490.309

,,
380.258
Gebwijnde garens, 2-draacis …

184.663

,,
229.105
meerdraads

78.612

.,

73.500

Totaal 1933 …….1.949.379

f
1.407.552
1032 …….905.000

.. 757.000
1931 …….1.727.000

1.573.000

Van deze uitgevoerde ongetwijnde garens waren
hest’emd voor:

.gei.itiuië ………409.670 kg tegen 131.000 kg in 1932,
Duitschiand ……..267.481 .,

..

109.000
Nederl.-i’ndië …….191.089 .,

.,

81.000
EigeIand ……….146.537

73.000

der bedroeg de uitvoer ‘van naaigarens in
1933:
651.815 kg ter waarde van
f
1.263.753
t.(.geu ‘in 1932 . . .

615.000

1.338.000
‘en in 1931 ….608.000 ,.

.,

,.

1.706.000

Het invoersaldo heeft dus in
1933
bedragen:

Ton Ter waarde van

Ton
Ruwe katoen … 37.711

f
15.038.000 tegen 34.032 in 1932
Katoena.fval . . .

1.163 ±

128.000

1.317
.Linter

………354

,,

75.000 ‘,,

300
Katoenen gareils

11.121

,, 9.269.000

16.542

De invoer van katoenen garens is opnieuw afge-
nomen in verband met de geringere bezetting in de
weverijen. De uitvoer van katoenen garens,. die in
1932
slechts ongeveer de helft van
1931
heeft be-
dragen, ‘heeft zich in
1933
weer kunnen herstellen
en ‘bedroeg kwantitatief zelfs nog iets meer dan in,
1931.
Hoofdzakelijk bestaat deze uitvoer uit speciale
gareus voor tricotagefabrieken e.d., terwijl Argenti-
nië ‘dat ook in vroegere jaren veel van deze garens
kocht, thans weer de grootste afnemer is geweest. De
nitveer naar Engeland houdt eeni’gszins verbad met
de bedrijven, •die daar door eenige Twentsehe fabrie-”
ken.’ ziju opgericht en waarvoor de ,garens hoofdzake
lijk. dbor de moederbedrijven wordei geleverd..
Tegenover een grootere invoer aan ruwe katoen
staat een kleineren i±voer aan garens en uit de totaal-.
cijfers ‘blijkt, dat weliswaar het totaal-‘gébruik aan
grondstoffen in .de katoenindustrie in,
1933
circa
3
pOt. kleiner is geweest dan in
1932,
doch dat van
deze. kleinere behoefte aan garens toch ,een grooter
gedeelte door ‘de binnenlandsche spiunerijen is ge
leverd.

Aan

nbwrb’ufacturen is iii 1933
nog ingevoerd:
On.yebleekt voor katoenc1ru1kcrijen, v erv er-ijen en
bleelcerijen 612.393
kg ter waarde van
f 734.502.
Van de onder deze Post ingevoerde hoeveelheden
werd aangegien met bestemming om te worden:

6′.’ Geverfd bI ‘be’dftik€ : .. .: .

0.Ô’S8′
kg

b. ‘Gebleekt
….
…….:

::

——-‘.”. :[1.883′.’

: ,, 20832,:”

Een gedeelte van deze ,Ïaatste hoeeelheid kan
nader alleen of mede zijn geverfd
of
bedrukt doch
dien i mgaande ontbreken gegevens

gid.
Andere ongebleekte
iaiufactu’et,i .., 15.3.065
.Gebleekte manufactûreti …………365.483

, 758.038
Geverfde manüfactuî’en’.
:’ ……….

967.253

‘2.197.518’
Bedtukt al f niet teveis g’eblekt” ….. ‘ ‘

.
of gèverfd …….’.

… . , .’
:
,i.:. . . …’
1.259.173

2,885269″
Bont geweven .. :………’:……’. ..:. -‘ 335.960..’

585.857′

T6ta1 ‘1933 – , .’..’: ‘

‘3:693.37

7.’15.5i1

1032′.. ………..
.6.178.000

13.697.000 –

’31’ …………..’5:070.000

15.634:000″

‘waarvan uit-de ‘olgènde landèn:’ “‘.

“”’ ‘

‘,
1932

Groot-Brittannië .-‘:. . .-.’ ….. 1.857.964kg tegen 3.211,000
Duitschiand : …
……..
‘..’…… ‘ 990.293 ‘,,

. ‘1.447.000″
België, Luxembourg …..-…..

‘467.104

;

856.000
Japan ………………………… 146.752′

‘.,

49:423.:.
Zwitserland ………………..,

91.707 .

. ,,

194.000
Tsjecho-Slowakije …., ……….62.387 ,

, ..

96000,
Frankrijk ……………….-

43.595 ,.,

‘,

93.000
V. S. Amerika ……………..11.d96 ..’

..

22.000
Italië . ‘……. ………………

‘9.788

..

.,

54.000
Spanje …………………..

1.179

De invoer
van
katonëi
,manuficcturen
is dus zeer –
belangiijk teruggeloopen. Gddeelteljk is
,
zulk’s liet ge-
volg van de ingevoërde contingeiiteeriiigsmaittregeièn,
doch ook de kleinei’e consumptie’ en de lagere’ prijiel4
van de inlandsche fdbrikaten hebben d,ezen’ invoer on-
gunstig beïnvloèd. De ingevoerde, hoeveelheid is be-
trekkelijk klein
in,,
verhouding tot de ‘ prdduc,tie der.
inlandsche wéverijen en toch ‘heeft deze iuvoer,: clie
uit enkele landen tot, zeer lage prijzen plaats “ond,
een, deprimeetende’ invloed op hét binneulândschn
prijmniveau gehad. De ‘ offertes va± deze buitenland-
sche fabrikaten’ wër,den dikwijls ‘gebruikt om den hi.n-
nenlandschen fabrikant té drukken en deze,. die in.
de meeste ‘gevallen jléchts met een. ,bejerkte productie
twerkte, had’niet, altijd.
.den mô’ed out, lage, ‘bi.edi’ifgen
te weigeren.
Op
dit gebied had wat uibdr ‘vasthou-,
dendheid en in elk geval meer onderling overlèg zeker
in vele gevallen een verdére irGinking van het ‘bin-
nenlandsche
‘prijsniveau
kiïnnen vociricomen.’
De uitvoer van katoenen manufacturen
leeft. ‘in
1933
bedragen..

– Netto. gewicht Tej: waarde ,’nu
Ongebleekte’ rnauufacturen ‘. .’ 1.48.33,3 kg.
,f
1.419,308
Gebleekte manufacturen .:. ‘2:960.644 ,. ”’.. 4.916.264′
Geverfde manufactureti . . . . 948.821 ‘ 1.948.145
Bedrukt al of niet ‘tevens ‘ge-

bleekt of geverfd ……….’.

762.235 ,, ”..’,, 2.1 76.622
‘Bont gew’eve1i

. _. :, ……….

1.737.296

3.350.351

Totai1 1933 …..’.

.657.329 kg. .

f
138’10.6′”

1932..’.,..:.I 1.913.000 ;,

23.670.000

1931 .’,. …. 20.984.000 ,,

,’48.462.000
.,

1930 .. :.

24.021.000 ,.

,, 70.218.000

1.929…… 30.357.000 ,,

, ,,,98.872.000.

‘ter.vijl nog. aan katoenen ,dekens werd uitgevoerd:

933′, :- ‘.’.,

.1.243.750 kg:
.f
”818:046

1932- ‘ ,.’.. , 1.784.000 , . ,

.; ‘1.374.000

4.398.000 ,,,

,, 4.001.000,
1030

6453000

6928000

1929″: … ., 8.74,:QQ0′
,;

10.160.009

Bij deze uitvoeicijfers zijn opzettelijk de cijfersook
voôr de jaren
1929/’30
vermeld en daaruit
blijkt.
dcs’
wel, hoe sterk deze uitvoer ook kwiintitatief ‘gedaald
is, daar ‘deze voor’, katoenen 8tukgo,edern in
1933
slechts 3′ van, de hoeveelheid ‘van,
1929
heeft bedra-
gen en vooi katoenen dblcens zelfs op
‘f7
is terugge
loopen.

Verder, zijn 6r.nog verschillende producten derNe-
derlandsch’e, katoenindustric, die in destatistiek niet
ala manufcture.n ‘erme,ll worden, en toch yQor den
uitvoer yun ‘belang zijn. ls zoodadig mogen o.a. ge-
noemd,worden..’,.
Tafel- en servetgoed, handdoeken en ancle,r,, huis-
houdgoed, «zoowel afgepast-: als aan, het stjikj bedde-

752

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 Augustus 1934

lakens en sloopen, zoowel van linnen, halflinnen als
katoen, die toch hoofdzakelijk uit katoen bestaan,
waarvan in 1933 werden uitgevoerd:

90.228
kg ter waaide van
f 155.463
tegen
177,000 ,,

366.0.00
in
1932
en
1.291.000 ,,

,,

,,

,,

,,3.005.000
‘in
1931

Gebreide en tricot goederen
waarvan de uitvoer be:
droeg in:

1933 ………193.481
kg ter waarde van
f 412.159
1932 ………329.000 ,,

,,

600.000 1
1931 ………665.000 ,,

,,

,,1.690.000

Katoenen lint, band en veters,
waarvan werden uit
gevoerd:

1933 ………..24.641
kg ter waarde van
f 55.061.
1932 ………..53.000 ,,

,,

,,

,,

,,
107.000
1931

………..71.000

178.000

Manufacturen van echte zijde
en/of
van kunstzijde
en van beide met andere stoffen
(‘behalve wol)

1933 ………161.012
kg ‘ter waarde van
f 604.245
1932 ………142.000 ,,

,,

595.000
1931 ………370.000 ,,

1.879.000

Flww eet en peluche
(lang- en korIharig):

1933 ………103.140
kg ter waarde van
f 264.252
1932 ………64.000

189.000
1931 ………302.000

.,

1.025.000

Voor enkele van deze rubrieken b.v. tafel- en ser-
vetgoed is de achteruitgang relatief nog grooter en
uit al deze cijfers blijkt duidelijk, dat in 1933 de toe-
stand, wat de exportmogelijkheid van katoenen goede
ren betreft, wel zeer veel slechter is geworden.
Zulks
‘blijkt
trouwens ook uit de onlangs gepubl-
ceerde statistiek van de weefgetouwen van de Inter.-
national Federation of Master Cotton Spinners and
Manufacturers’ Associations te Manchester. Hierbij is
nI. opgegeven, dat in de Nederlandsche Katoenindus-trie totaal 55.960 weefgetouwen aanwezig zijn, waar-
van op 31 December 1933 24.940, dus bijna 45 pot.,
buiten bedrijf waren. Op 31 December 1930 bedroeg
het aantal weefgetouwen 54.839, waarvan 5.884 ‘bui-
ten bedrijf en is dus in de laatste drie jaren de toe-
stand wel heel veel ten ongunste veranderd.

De uitvoer van katoenen stukgoederen heeft, wat
de landen van bestemming betref t, bedragen:

Europa.

Engeland

……….
348.845
kg ter waarde
van
j

647.559
J3elgië en Luxemburg
107.575

,,

,,
359.925
Noorwegen

………
170.692

,,

,,
,,
270.506
i)eueniarken

…….
113.615

,,

,,
,,

,,
21.5.704
Zwitserland

…….
169.273

,,,,
,,
,,

,
208.192
Turkije

………..
90.206
148.484
Tsjccho-Slowakije
71.703
88.754
lersche Vrijstaat
13.842

,,
,,
28.824
Griekenland

…….
12.010
18.627
IJsland

………..
9.065
17.562
Frankrijk

………
7.743
18.188
Zweden

………….
6.699
13.013
Roemenië

………
5.876
,,
,,
10.999
Littauen en Memel
14.949
10.108
Portugal

……….
1.311
3.315
Spuitje

…………
1.476
1.380
Finland

…………
2.652

,, ,,

,,

,,
5.133
Gibraltar

……….
493

,,

,,
,,

,,

,,
1.204
Oostenrijk

………
173

,,

,,
,,

,,

,,
407

Azië.

Ned. Oost-indië

. . . .
2.651.754
kg ter waaide
van
f 4.816.519
Siani

…………..
258.164
,,
489.435
Engelseh-iudië

…..
201.769
,,
366.619
China

………….
131.331

,,
,,

,,
156.724
13r. Malakka, enz.

.
88.913

,, ,,

,,

,,
145.878
Port. bez. in Azië

.
37.826

,,

,,
,,

,,

,,
73.170
Syrie.

………….
29.644
,,

,, ,,

,,

,,
38.424
Hongkong

……..
25.911

,,

,,.
,,

,,

,,
33.041
Palestina en Cyprus
12.102
,,

,, ,,

,,

,,
14.974
Arabië

………….
1.578

,, ,,

,,

,,
3.074
Japan

………….
100

,,

,,
,,

,,

,,
275

357.685
kgter waarde van
f 1.025.510
358.715 ,,

,,

,,

,, ,,

668.774

315.679

,,

,, ,,

,,

,,

650.421
43.091

,,

,,’
,,

.,

,.

101. II
36.839
,,
,,

,,

,.

62.688
34.987

.,
,,

,,

,,

70.650
18.815

,,

,,
,,

,,

,,

58.338 33.249
,,
,,

,,

,,.

50.972
27.676

,,

,,
,,

,,

,,

33.752
8.334

,,

,,
,,

,,

,,

10.870 5.282

,,

,,
,,

,,

,,

10.446
1.021

,,,,
,,

,,

,,

1.702

457.967
kg ter waarde van
f 906.495
196.122

,,

,, ,,

,,

,,
337.335
161.429

,,
,,

,,

,,
292.052 40.212

,,

,,
,,

,,

,,
78.556
37.023

,,

,,
,,

,,

,,
71.862
17.842

,,

,, ,,

,,

,,
35.196
4.837

,,

,,
,,

,,

,,
8.040
2.781

,,

,, ,,

,,

,,
5.102
1.990

,,

,,
,.

,,

,,
4.927
1.723

,,

,,
,,

,,

,,
3.274
1.820

,,

,,
,,

,,

,,
3.090
1.853

,,

,, ,,

,,

,,
2.952
489

,,

,, ,,

,,

,,
1.940
690

,,

,, ,,

,,

,,
1.600
534

,,

,, ,,

,,

,,
1.396

3.694 ,,

,,

.,

,, ,,

3.990

6.189 ,,

,,

,,

,, ,,

13.425
3.774 ,,,,,,

,, .,

9.055

Over de redenen van deze vermindering is in het
vorig overzicht door schrijver dezes
i)
reeds uitvoerig
uitgeweid. De toen besproken oorzaken: handels- en
deviezenbelemmeringen ‘benevens de Japansche con-
currentie blijven onveranderd en waar de uitvoer van
katoenen manufacturen in de eerste maanden van
1934 weer kleiner is geweest dan in de overeenkomen-
de maanden van het vorig jaar, is van een verbete-
ring van den algemeenen toestand voorloopig geen
sprake.
De in 1933 ingevoerde contingenteeringsmaatrege-
len hier te lande hebben wel wat geholpen, de voort-
zetting van de aanpassing van de industrie, voor zoo-
ver het nieuwe artikelen, zoowel van katoen als kunst-
zijde betreft, heeft ook wel meer werk gebracht, doch
uit de totaal-invoeren van die goederen ‘blijkt ook
wel, dat op dit gebied geen afdoende verbetering mo-
gelijk is.
Het een ige middel, dat verlichting van eenige be-
teekenis kan brengen is een verbetering van de
export-mogelijkheden. Uit •de lange lijst van landen,
die in den uitvoerstaat vermeld zijn, blijkt wel, dat
de industrie zelf niet stil heeft gezeten en dat men
getracht heeft nieuwe af-zetgehieden te vinden, overal
waar daartoe nog eenige mogelijkheid ‘bestond. Zulks
is echter wel heel moeilijk en behalve op de gewone
en algemeen bekende belemmeringen, stuit men daar-
bij ook dikwijls op de goedkoopere prijzen, waartoe
andere Europeesche landen, speciaal Engeland, of-freert. De aanpassing der kosten heeft hier te lande
nog steeds geen voldoende voortgang gemaakt en als
wij op het ‘gebied van fabrikaten willen blijven expor-
teeren, zullen zeker onze productiekosten nog lager moeten worden. Dit is zeker een heel moeilijk punt,
doch voor het voortbestaan van onze geheele export-industrie is zulks wel dringend noodzakelijk.
J.G.

‘) Economisch-Statistische Berichten
1933,
blz.
589

Afrika.

13r. West-Afrika .
Br. 0.-Afrika ……
Fransëh Equatoriaal
Afrika
Belg.. Congo …….
Unie Z.-Afrika …..
Port. bez. Z.-Afrika
Madagascar ……..
Port. Guinea …….
Egypte, enr
.
……..
R’hodesia ………..
Liberia ………..
Algiers, Tuais …..

Amerika.

V. S. Amerika …..
Argentinië ………
Qubt. …………..
Canada …………
Suriname ……….
Columbia ……….
Uruguay ………..
Peru …………..
Curaçao ………..
Mexico ………….
Paraguay ……….
Guatemala ……….
Venezuela ………
Costa-Rica ………
Honduras, Panama
Bi’., Fr., Aiu. eilanden
Midden-Amerika

Aus tralië.
Austral.ië, enz
Nieuw-Zeeland, enz.

22 Augustus 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

753

CLEARING MET DUITSCHLAND.

Sedert ik in hèt vorige nummer van dit blad de
in het Nederlandsch—Duitsche betalingsverkeer ge-
rezen moeilijkheden beschreef, is deze kwestie reeds
in een acuut stadium gekonien. De regeeringsdelega-
tie, welke te Berlijn de bezwaren tegen de bestaande regeling kenbaar maakte, kwam tot de conclusie, dat
een snelle afdoende oplossing niet gevonden kon vor-
dcii. Duitschiand zegde met ingang van 1 September
cle deviezenovereenkomst, die in den bestaanden vorm
ons niet meer bevredigde, op met de overgangs’l)epa-
[ing, dat tot dien datum nog R.M. 15 millioen op het
Sonderkonto gestort mag worden.
De twee voornaamste euvelen van de bestaande
overeenkomst waren, naar ik reeds schreef, eenerzijds
de ‘beperktheid van de Nederlandsche vorderingen op Duitschland, die via ‘het Sonderkonto konden worden
vereffend – alleen uit het goederenverkeer voort-
spruitend – anderzijds het feit, dat de vereffening
niet in eigen ‘hand kon worden gehouden. De eenige
afdoende oplossing om beide bezwaren te ondervan-
gen moet, naar ik in mijn vorige beschouwing consta-
teerde, gezocht worden in een clearingverkeer. Wel-
iswaar zou een gewone deviezenovereenkomst het eei-
ste bezwaar: de ‘beperkte strekking en het gebrek aan
coördinatie der verschillende factoren van •de beta-
lingsbalans kunnen opheffen; men zie daarvoor bv.
cle overeenkomst met Argentinië, die geenszins alleen
het opzet had om de loopende exporten daarheen te kunnen verrekenen. Maar het ‘tweede ‘bezwaar: het
niet in eigen ‘hand hebben van een vlotte afwikke-
ling kan alleen door clearing worden ondervangen,
omdat dan immers de storting van alle verschuldigde
bedragen hier te lande plaats vindt, zoodat het ver-
rekenings-instituut zelve ‘zorg kan dragen, dat de
houders van vorderingen betaald worden.

De clearin’gwet van 25 Juli 1932 biedt voor een
min of meer volledig verrekeningsverkeer tweeörlei
mogelijkheid, t.w. een verdragsregeling overeenkom-
stig art. 1 dezer wet, en vervolgens een autonome
clearing volgens art. 2 dier wet. De mogelijkheid bij
art. 1 voorzien is nog slechts éénmaal toegepast, nl.
ten aanzien van de tusschen ons land en Chili ge-
sloten clearingovereenkomst van 1 Juni 1934 in wer-
king getreden op 16 Juni ji. De autonome clearin’g
werd nog nimmer toegepast, voordét de moeilijkheden
met Duitschland rezen. Uit het communiqué der
regeering met betrekking tot de nota-wisseling van

14 Augustus jl. spreekt zeer
duidelijk
het opzet om
te geraken to’t een elearing-overeenkomst in gemeen
overleg met Duitschland. Mocht dat niet véér 1 Sep-
tem’ber gelukken, dan zal inmiddels overlegd, worden
over een verdere ‘overgangsregeling. Dat men intus-
schen de autonome clearing in werking stelt, geschied-
cle in de eerste plaats om de liquidatie van het sterk
opgeloopen saldo van ‘het Sonderkonto – vermeer-
derd met wat daar volgens de overgangsbepaling nog
aaii kan worden toegevoegd – zelf actief ter hand
te kunnen nemen. Terwijl tenslotte de mogelijkheid
bestaat, dat Duitschland voor een vrijwillige overeen-
icomst niet ‘zonder meer te vinden is, zoodat wij
moeten zorgen zelf de wapens tijdig niet alleen te
smeden, maar ook te •hanteeren.
Natuurlijk, moet de voorkeur gegeven worden aan

een clearingovereenkomst boven een autonome, rege-
ling. Niet alleen vanwege de goede verst’and’houding
in het internationale verkeer, maar wel in de eerste
plaats, omdat een autonome clearing alleen dan even
succesvol ,kan zijn als eene ‘bij overeenkomst, van-
neer de ,,tegen’partï,j” evenveel medewerking verleent
aan de afwikkeling. Wanneer dat niet gebeurt, dan
moet het met de clearing min of meer spaak loopen,
en worden de bedragen, die bij het verrekeningsin-
stituut beschikbaar ‘komen voor afdekking van vor-
cleringen op het betrokken land steeds kleiner.
Het is immers begrijpelijk, dat de Duitsche expor-
teurs zich alleen maar kunnen permitteeren voort te

gaan met hun uitvoer naar Nederland, wanneer de
Duitche regeering een regeling treft, die hen daar-
toe in staat stelt. In de eerste plaats mag de Duitsche
exporteur volgens de bestaande deviezenverordenin-
gen alleen maar exporteeren, wanneer hij de daaruit
voortvloeiende deviezen aan de Reichshank aanbiedt.
Nu on’ze importeurs bij De Nederlandsche Bank de
torting moeten verrichten, kan de Duitsche exporteur
aan de Reichs’hank geen ,,vrije Guldens” aanbieden.
Afgezien echter van dat wettelijke voorschrift, zal de
Duitsche exporteur zijn uitvoer alleen maar kunnen
volhouden, wanneer hij op één of andere wijze over
het verkoopsprovenu ka.n disponeeren. Dit laatste zal
slechts kunnen, wanneer de Reichshank uit de som-men, welke voor Nederlandsclie rekeningen worden
gestort op het Sonderkonto of op één of andere ge-blokkeerde rekening elders betaling in Marken aan
de betrokken exporteurs verricht. Maar zoodra dat
geschiedt, komt dat ook practisch neer op wede.rzijd-
sche clearing, en is er dus geen principiëel verschil
meer met de overeenkomstclearing.
* *
*
Om die reden ‘is ‘het in werking stellen van de
clearingwet niet zoo eenvoudig als het lijkt, wanneer men althans e’en vlotte afwikkeling wenscht en geen
verdere desorganisatie van het internationale ban-
delsverkeer. Van cardinaal belang is, zooals gezegd, de
wijze, waarop Duitschiand zal reageeren; treft dit
een regeling, waardoor exporteurs betaald kunnen
worden, dan kan de clearin’g effect sorteeren, maar
dan zal waarschijnlijk ook wel het autonome systeem
vervangen worden door een overeenkomst. Voor zoo-
ver de export uit Duitschland hierheen goederen
betreft, die in dat land zijn vervaardigd of waaraan
in elk geval een belangrijk quantum Duitsche werk-
kracht is ten koste ‘gelegd, zal allicht de Duitsche
regeering in het belang der exportpijverheid zulk een regeling treffen. Maar voor zoover het doorvoerarti-
kelen ‘betreft of goederen, die nauwelijks een ver-

edelingsproces ondergingen, is, het waarschijnlijk, dat
aan de betaling daarvan door
,
de Reichsbank niet zal
worden medegewerkt. Zoodat het vraagstuk van de
origine der tot nu toe uit Duitschiand ingevoerde
goederen van de ‘allergrootste beteekenis is. Hoe meer
daarbij is dat niet 100 pCt. Duitsch is, hoe meer
k’ans, dat in de toekomst een deel van den Duitschen
invoer dier goederen ‘hierheen niet gehandhaafd zal
‘blijven, en hoe geringer derhalve het voor verrekening
hier ter beschikking komende saldo wordt.

Daarbij komt nog een factor, die het effect van de
clearing veel minder gunstig kan maken.
De groote moeilijkheid, waarop steeds clearingov ereenkomsten
zijn gestuit, is de kwestie van. den. ,,omwegimport”.
Wanneer de Duitsche ‘exporteur met medewerking
van den Nederlandschen importeur de clearing wil ont-
duiken, dan kan de invoer via een ander land bv.
België plaats vinden. Onze clearingwet, zooals ‘die
thans luidt, biedt daartegen geen enkel verweer. Zoo-
wel art. 2 van genoemde wet als art. 1 van den Al-
gemeenen Maatregel van Bestuur tot uitvoering van
deze wet d.d. 5 Juli 1933 spreken van het doen te-
nietgaan van schulden, ,ontstaan ,,in verband
met ‘in-
voer uit gebiedsdeelen”
van bij K. B. aan te wijzen
vreemde mogendheden. Uitdrukkelijk wordt daarbij
dus slechts gesproken van invoer uit ,een
bepaald
ge-
‘bied, niet van invoer van goederen vdn oorsprong of
herkomstig uit
de bedoelde gebiedsdeelen. Dat men
in dit ver:band de ,,provenance” en niet de ,,origine”
beslissend heeft gemaakt, is ongetwijfeld een fout
in deze wet. Het lijkt dan ook geenszins onwaar-
schijnlijk, dat men spoedig zal overgaan tot wijziging
en aanvulling van de clearingwet, omdat door de ge-vraakte lacune een zoo belangrijk ,,lek” ontstaat, dat
de regeling daardoor in gevaar kan komen.. Maar
zelfs wanneer men door wetswijziging den oorsprong
der goederen als criterium voor de vereffening in
clearing kan stellen, dan nog blijven vele moeiljkhe-

,754

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 A,igustus

den over Het is algepeen bekend, dat het eischer
van een certificat d’opgine allermiut steeds een ab,
solute’wiiarhorg is. Keft riiet l.v. Zwitserland in het
clearingverkeer pet Roemenië mbeten’ vaststellen, da
Ile ‘raan,”vawaar ook ingévoe’rd, als Roemeenscil
wordt behouwd en als oodanig
in.
clearing, ge1

‘br’acht;’ oiidat ‘blijkbaar,’ geen ajade’e afdoende oplos.i
ig vooi’ ‘de originè-kwestie te, vinden was?
Tá verband met de effetviteit van de c1ering
iioetook

nog ere1eveerd wdên, dat terwijl me

,erop maj’rekene, ‘dat’ iin,Duitsche ‘ijde niets meei
•getansfei’eerd w’oidt, zoola’pg de autonome
élearin’g’toepassen of ivel bij een, çlearingovereen-
koint,alle verplichtingeû ‘in ,dê claring ‘zullen wor
den gé’brcht, dit, van onze zijde niet het geval is.;
Zooel ‘ cléarihgwe, als ‘Algemeene Maatregel van
5 .Tuli’ spreken slechts over ‘de b,taling van invoeren
oodat dei’halve alle hetaliugn. voôr andere prestaties,
dus ,diensten in den’ rui’st’en,zi des woords daar-
buiten vallen. Daaronder vlt ook het reizigersver-
‘ker,, dat’ van ‘niet’ te onderschatten beteekenis is, en
‘waarvan men den omvng zeker op éen 15 millioen

per jaar mag schatten., Deze, posten . zijn bv. in de
Duitsch-Zwitseische o,ere,enkost ,van
26
Juli ii.
wel vervat, daarin wordt gs’proken van storting in
cearing van ,,alie schulden van Zwitsersche debiteu-
ren aan Duitshe crediteui-en, voor tspruitend uit
qoed eren-, reis- e* kaita’alverkeer”
W’at nu het mogelijke resultaat van de clearing be-
treft, daaromtrent is mede in veiband met het boven-
staande moeilijk een voorspelling te doen. Op basis
van
del
in- ‘en uitvoercijfers van het eerste halfjaar
zou nen op een jaarlijksch impôrtoverschot kunnen
rekenen van rond 150 millioen. Men moet echter zeker
rekenen op een vermindering
daarva
met het oog
op het feit, dat een’ anta1 artikelen, waarin niet vol-
doende Duitiche arbeid ,,verwerkt” is, in de toek9mst
niet meer uit dat “land hi’erheeii ‘zal komen. Ter-
wijl ‘bovendien niet vergetei moet worden, dat in de
importen uit Duitschland tot nu toe eèn zeker con-
tingent z.g.n. ,,Zusatzimport” begrepen was, zoowel
uit hoofde ‘van de overeenkonst, iiizak het transfer-
moratonium (het Scripabkommen) als in verband met
Sperrmarktransacties, waarvan het zeer de vraag is
of Duitschiand die op ons land straks nog kan toe-
laten. Zoodat men veiligheidhalv,e op geen grooter
invoeroverschot mag iekenen dan rond f120 m.illioen.
‘Nu ‘Duitschland natui.rljk hët handel’sverkeer met
Ned.-Indië met het on’ze zal comhineeren, moet er-
mee gerekend v’orden, dat uit onze clearing mt dit
‘land het’Iudische actieve saldö ad ‘rond 40 millioen
“s jaars moet worden gedelgd ‘Vervolgens moet men
‘rekenen op een bedrag van rond 50 millioen rente
1

(e’n volgens de nieuwe Feeling eventueel amortisa-tie) , op lange leeninigen en :Stillhaltevorderin.gen,
welke ldatste na de cleaning wellicht de Reichsbank
ijiet meer’vrj zal tjansfer’eeren. Er resteert dan een
bedrag van rond 30 millioen. voör’ schée,pvaartvrach-ten ‘en andere ‘dienstverleeningen. Onder die omstan-
‘digh’eden’ is het’ duidelijk, dat d’ tgenallers ‘b.v. uit
höbfd& vafi indiretn invor (zodlang ‘de cleaningwet
‘niet’ gewijzigd is min ‘of meer legaal,,, na eventueele
verandering clandestien) al niet zto hebi groot kun-
nen zijn om ‘in de clearing ‘u ‘déficit over te laten.
laatste’maakt het ook twijfelachtig, ‘of de pögin-
‘gen om een overeenkomst’ in geiheen overleg te slui-,
ten wel spoedig sticees “zullen hebb’én, ‘omdat immers
Du.itschland zeker een niet onbelangrijk vrij devieen-

oveischot zal” verlangen.
Voldoende om duidelijk te eiaken,’ dat alle vraag-
stukken, welke ‘i’net dezen maatregel ten aanzien van
:- ‘Duitschland samenhangen, .nog allerminsti’zijn opge-

‘lost.

C.A.K.

STRUCTUUR VERANDERINGEN IN HET BELGISCH

BANKWEZEN.

De politiek, di,e door de nieuwe Belgische rege-‘
ring ‘is ingeluid, is in velerlei opzicht’ meikwiiâr-
clig. Met de Vereenigde Staten behoorde België tot,
een van de weinige landen, waar het ‘liberale kapi-
talisme, zij het weliswaar in verzwakten vorm, was
blijven bestaan. Dit is o.i. voor een belangrijk deel
toe te schrijven aan de groote macht, die het bank-;
vezn bezit. De kapitaalconcentratie is na den oor-
log in’ België door middel van de banken met ‘haar
participatiemaatschappijen en door middel van het’
instituut van aandeelen niet ‘bevoorrecht stmrecht
huitengewoon sterk ontwikkeld (als gevolg o.k. van
de inflatie), waardoor het economisch stelsel. sterk.
onder invloed van de financiëele machten stond. In
dit opzicht’is er zeker een merkwaardige overeenkomst
op te merken tusschen het kleinste en het grootste
industrieland van de wereld. Terloops merken wij ôp,
dat het zeker interessant is – en vooral op het oogen-
blik voor Nederland – de vraag te beantwoorden, in’
hoevei’re de groote macht van het bankwezen in Bel-
gië en de Vereenigde Staten de industrialisatie be-
vorderd heeft. Belangrijker
is intusschen, dat in beide
landen, betrekkelijk kort na elkaar, het individualis-
tisch economisch stelsel vervangen is door een staa’ts-
interventie, die echter in de Vereenigde Staten heel’
wat verder gaat dan in België.

In België heeft de regeering voor een periode van
zes maanden volmachten op economisch, sociaal en
financiëel ‘gebied gekregen, die haar de gelegenheid
openen, het vastgeloôpen economisch ra’clerwerk weer
aan den gang te brengen, ,,ankürbeln”, zooals de Duit-
schers zeggen. Een van haar eerste maatregelen, die
* op het ‘gebied van het bank- en credietwezen, willen
wij thans nader beschouwen.

Het bankwezen in België behoort tot het stelsel van
de gemengde banken, ‘waarbij men moet bedenken, dat
met dit etiket instellingen van zeer bijzonderen anrd

worden aangeduid. Het gemengde bankwezen in België
is namelijk niet te vergelijken met dat in Duitschland.
Het groote verschil is, dat •de Belgische ‘banken zich
– in tegenstelling met de Duitsche – niet alleen in
theorie, maar ook in de praktijk, bewust zijn geweest
van de groote gevaren, die de industriëele credietver-
leening kan opleveren. Voor zooverre ons bekend,’ is
geen enkel bankwezen in de wereld, zoo ‘geïnteresseerd
bij de industrie en toch zoo bedacht geweest op de
handhaving ‘van ‘haar liquiditeit als ‘het Belgische.
De Belgische banken zouden echter niet in de mate
als is geschied de industrie hebben kunnen steunen,
indien de financiering niet voor een belangrijk deel
inclirecl
had plaatsgevonden door middel van partici-
patiemaatschappijen. Dientengevolge vertoonen de Bel-
gische banken een eigenaardig beeld. Zoowel door de
indirecte deelnemingen als ook door de directe deel-‘ nemingen, ‘die o.a. hij de Société Générale nog. zeer
groot zijn, ‘bezitten zij ,een groote effecten’portefeuille,
waartegenover een groot kapitaal en groote reserves
staan.. Tegelijkertijd zijn dé Belgische banken echter
deposito-banken, getuige de ‘groote bedragen.. aan
deposito’s, die weliswaar voor een belangrijk deel van
de met ‘haar geliëerde ondernemingen afkomstig zijn,
doch daarnaast ook in belangrijke mate van het
publiek.

De zwakke plek in het Belgisch ‘bankwezen ‘is, dat
de banken, naast de indirecte deelneming in partici-
patiemaatschappijen en de directe deelneming in ‘on-
dernemingen, waartegenover, zooals reeds gezegd,
roote ei’gen middelen staan, het bedrijfsleven ook hebben ‘gesteund door ‘verleening van credieten in
rekening-courant, die in wezen voor een belangrijk
deel niets anders dan ‘geanticipeerde emissiecredieten
waren en waartegenover slechts op beperkte schaal
eigen middelen staan. Het grootste gedeelte van deze
credieten werd verleend uit de ‘deposito’s en hoe-

.:..,,- ———–

22 Augustus 1934

ËCONOMISCH-STATISTISCHEBÈRICHTEN

.. .

755.’

vel een deel hiervan wbèr uit teimijn-depositb’s be
staat, leek ons deze constructie niet bepaald gezond.
Tjj
hebben dan ook ruim twee jaar geleden op. deze
zwakke plek de aandacht gevestigd en, kunnen in dit
verband niet beter doen dan de beschouwingeh aan het einde van onze studie i) tanhalen, waarin wij in
het kort ons oordeel over het Belgische bankwezen

hebben samengevat.

,,Al
schijnt het, dat de Belgische banken tot dusverre
het juiste evenwicht tusschen bankliqi.ii.diteit en itidus-
tr.iëele credietverleening hebben bewaard, dan meenen
wij
toch als samenvatting de gevolgtrekking te mogen maken
:

dat de banken zich o.i. te ver op het iudustriëele terrein
bewegen. Dit verschijnsel is daarom zon gevaarlijk, omdat
de banken een belangrijke aandeeleuportefeuille bezitten,
waardoor conflicten kunnen ontstaan tusachen den ban-
kier als industriëel en den bankier als drager van de
algemeene liqu.iditeit, wat in laatste instantie zijn taak
moet blijven. Zoodra de bank de industriëele belangen
O
den voorgrond schuift en eenigszins speculeert op de hand..
having van haar liquiditeit, dan beteekent dit een groot
gévaar voor het bankwezen.”
,,Een bank met een dergelijke tweeledige functie moet
er voor zorgdragen, dat de spanning tussehen deze twee
eischen niet te groot wordt en dat zij ook onder de ou-
gunstigste omstand.ighedeu een ruime bewegingsvrijheid be-
houdt. Dit lijkt ons de moeilijke taak van den bankier,
die tegelijk aandeelhouder en credietgever is. Het eiseht
van hem een groote mate van zelfbeheersching, zoowel
in
de hausse, als in de depressie; steeds zal de bankier voor
moeilijke beslissingen komen te staan. Indien wij naast er-
kenning ‘van verschillende goede elementen in het Belgi-
sche bankwezen, meenen, dat het te ver naar den eenen
kant is opgedrongen, dan zij.0 wij ons er tevens van be-
vust, dat wij niet weten, in •hoeverre deze gevaren wer-kelijkheid zullen worden. Hierop kan alleen de toekomst
een antwoord geven .”

Het was dan ook in het geheel geen verrassing
voor ons, toen de vorige week uit de mededeeliugen van.
de regeering bleek, – dat een deel van de bankcredieten
•bevroren is en een ander deel als verloren is te be-

schouwen.
Dit betee1cent intusschen nog niet, dat het
Belgische baxikstelsel als zoodanig volkomen gefaald

heeft.
Van een débacle is immers geen sprake. Volgens
de regeering was het grootste bezwaar, dat de Bel-
gische banken, tengevolge van de bevroren credieten,
aan het bedrijfsleven geen nieuwe middelen konden
toevoeren. Doch dit bezwaar kan nimmer tegen het
Belgische hanksysteem pleiten. Immers, de banken in
Nederland, die op een zeer groote liquiditeit kunnen
‘bogen, staan ook afwijzend tegenover het verleenen
van nieuwe credieten op groote schaal.
Deze afwijzende houding van de banken ligt niet


in de eerste plaats in het banksysteem als zoodanig,.
maar in de deflatiepolitiek, die, indien althans de
Regeering op de een of andere wijze de
prijzen
niet

corrigeert, moet leiden tot een voortdurende daling van alle waarden tot een bepaald punt, waarop een
nieuw evenwicht wordt verkregen. Zoolang dit punt
echter niet bereikt is, zal elke ‘bankier huiverig tegen-over een nieuwe credietverleening staan. In dit opzicht
verschilt de toestand in België niet van die in Ne-
derland en Frankrijk. Alleen is er een verschil in den
graad van liquiditeit tussehen de Belgisché en de
Nederlandsche banken.
De ongekende deflatie heeft namelijk de Belgische
banken buitengewoon sterk getroffen. Het grootste
deel van de effectenportefeuille van de twee grootste
banken van het land bestaat uit aandeelen in indus-
trieën van productiemiddelen en uit aandeelen in
koloniale ondernemingen. Doch de Belgische banken
bezitten voldoende middelen om liquiditeit en solva-
biliteit te handhaven. Dit zou echter, indien de crisis
nog verder zou aanhouden, gepaard moeten gaan.met
een afstooting van haar belangen, die dan misschien
voor een groot deel in buitenlandsche handen terecht
zouden komen. Wij weten niet, of dit gevaar dreigde,

1)
De betrekkingen tussehen banken en industrie in
België
(blz.
195).

‘mâar het is te begrijpen, dat het intreden van eéti
dereljken toetand in het bélang van het land ver-
meden moest worden.
• ‘ Hoe dit ook zij, de innige betrekkingen -tusshen,
banken en industrie in België – een verschijnsel, dat
reeds een eeuw oud is – heeft geleid tot gevolgen,
die bij een voorzichtiger beleid voorkomen hadden
kunnen worden. Ook in België, hebben de banken,
evetials in Duitschland, de Vereenigde Staten en
Oostenrijk, niet voldoende de grenzen van haar, fi-.
ranciëele macht in ach

t genomen. Hetgeen in de
laatste jaren in België heeft plaatsgevonden, is niet bevorderlijk geweest, noch voor het bedrijfslev’en,
noch voor het ‘bnkwezen. De geheele geld- en kapi-‘
taalmarkt in België ‘ondervond de nadeelen van het
bevriezen van de industriëele crediéten. De geld- en
kapitaalrente ‘bewoog zich op een te hoog peil. Aan,
den anderen kan-t moet men niet uit het oog verlie-,
zen, dat de prijsdaling in deze crisis afmetingen heeft
‘aangenomen, die ‘in de geschiedenis ‘ongekend zijn.
Bovendien behoort België, berekend per hoofd van de
bevolking, to-t de belangrijkste exportlanden ter we-
reld, waardoor het uiterst zwaar getroffen is door de’
protectionistische vloedgolven van de laatste jaren.

Dat de groote banken in België zich, ondanks deze
stormen, hebben kunnen handhaven, bewijst dat het
bankstelsel ‘deugdelijker is dan dat vaii véle andere
landen, hetgeen wij ook in onze studie duidelijk naar•
voren ‘hebben gebracht.

De constructie van het Belgische ‘bankwezen is
goed, doch de bankiers hebben zich niet gehouden
‘binnen de grenzen, die elk baukstelsel tenslotte om-
ringen. De ‘ongekende’ deflatie moge dan ook de zwak-
ke plekken heb’ben blootgelegd, bij een juiste toepas-
,siiig, die aan dit bankstelsel ten grondslag had moe-ten liggen, had ook een nog veel heviger prijsdaling.
niet tot de hui’dige moeilijkheden behoeven te lêiden.
Machtsexpansie – en welke macht bezaten zij reeds
niet! – heeft de Belgische ‘bankiers ‘verleid tot een
credietverleening, die ‘niet gemotiveerd was. lxi dit.
vexband hebben wij dan ook met reden in onze studie geschreven, dat ingeval van een langdurige depressie,
ook voor de Belgische ‘banken
moeilijke
tijden zouden
aanbreken.

De Belgische regeering heeft intusschen, met het
oog op de ongunstige positie van de geld- en kapitaal-
markt, besloten de banken te ontlasten van haar be-
vrorén credieten, indien zij een scheiding – niet ad-
ministratief, maar juridisch – voltrekken tusschen de
deposito- en financieringszaken. Indien zij zulks doen,

kunnen de banken haar industriëele vorderingen aan
de Nationale Vennootséhap voor Krediet aan de

Nijverheid overdragen, waarvoor zij door den Staat
gegarandeerde 3 pOt. obligaties, met een looptijd van
20 jaar verkrijgen. Deze obligaties zijn beleenbaar hij
de centrale bank. De Nationale Vennootschap bere-
kent voor de overgenomen vorderingen 4Y4
è.
4%
pOt.; het verschil wordt ‘gestort in een reservefonds,
dat o.a. zal dienen voor aankoop van. staatsobligaties.
Na 20 jaren zal het fonds ongeveer 47 pOt. bedragen
van het kapitaal, dat benoodigd ‘is en op Frs. 3 mii-
hard is vastgesteld.

Het doel van deze financiëele manoeuvre is verrui-
ming van het credietwezen en renteverlaging, hetgeen
onder het huidige bankstelsel niet mogelijk was. Wij
kunnen echter op ‘dit interessante onderdeel van de
Belgische regeeringspolitiek thans niet nader ingaan,

omdat de bijzonderheden nog niet geheel bekend zijn.

-‘ De scheiding tusschen deposito- en financierings-
zaken ‘beteekent intusschen een verdere stap naar
een wijziging in het bankstelsel, die reeds eerder, was
waar te nemen. Want zoowel de Crédit Anversois als
de Algemeene Bankvereeniging hebben tengevolge
van de in het begin van de crisis geleden verliezen
een aparte maatschappij opgericht, waarin zij al haar
industriëele deelnemingen hebben ingebracht. Ook de
– Banque de Bruxelles is in deze richting gegaan door

756

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 Augustus 1934

oprichting van de Compagnie Beige pour l’Indus’trie,
waaraan een belangrijk deel van haar deelnemingen
is overgedragen. Daarnaast bezat zij echter nog vele
directe deelnemingen. Het minst ver is de Société
Générale gegaan, die weliswaar verschillende parti-
cipatiemaatschappijen controleert, die zich tot be-
paalde gebieden beperken, hetgeen meer aan techni
sche dan aan administratieve redenen is toe te

schrijven.
Inclieti de Belgische banken zich aan de voorschrif-
ten van de Regeering onderwerpen – het is nog niet
bekend, welke banken dit zullèri doen -, dan gaat
het bankwezen in een richting, •die wij als een nood-
zakelijke evolutie beschouwen en waarop wij in onze
uiteenzettingen over •de inclustriëele credietverleeiiing
door de banken in Nederland hebben aangedrongen.
Wij hebben in onze studie gepleit voor de oprichting

van participatiernaatschappijen door de banken. En
wel in dezen:zin, dat de banken zich
uisluiend ou-

den beperken tot •de korte credietzaken, terwijl de

parti ci patiernaatschappijen uitsluitend credieten op
langen termijn zouden verstrekken. De banken zouden

echter de contrôle moeten houden in de participatie-
maatschappijen, waardoor zij alleen een deel van de
aandeelen van de participatiemaatschappije.n in porte-
feuille zouden mogen hebben.
Op dit punt gaat de Belgische regeering nog ver-
der. De Belgische banken moeten niet alleen uitslui-

tend deposito-zaken doen, maar zij mogen. bovendien
geen effecten bezitten. Alleen de obligaties, die zij
door de overdracht van haar industriëele vorderingen
aan de Nationale Vennootschap voor Krediet aan de Njverhcid ontvangen, mogen zij in portefeuille hou

den. Daar deze obligaties echter •door den Staat ge-
garancieerd en bij de centrale bank beleenbaar zijn,
kunnen zij te allen tijde liquide worden gemaakt.
De Belgische banken, die zich aan de genoemde finan-
ciëele manoeuvre onderwerpen, worden dus zuivere
cieposito.banken, terwijl daarnaast financieringsban-

ken ontstaan.
Uet komt ons als waarschijnlijk voor, dat tus-
schen deze instellingen een samenwerking zal blijven

bestaan, hetgeen ook door middel van een personeele
unie mogelijk is. In elk geval is er bij deze wijziging
geen sprake van staatscon-trôle, waarvoor, zooals be-
kend, in het begin van dit jaar door de socialistische

partij onder leiding van Prof. H. de Man sterk is

geijverd.
1)
Wat dit punt betreft, gaat de wijziging
van liet bankstelsel in België lang zoo ver niet als
in Duitschiand en de Vereenigde Staten.
v. d. V.

1)
Deze beweging is zwaar getrofeu door de ddbacle
van cle socialistische bank, cle Belgische J3ank vail den
Arbeid, in Maart van dit jaar. Zie ons artikel in
E.-S.B.
van
28
Maart ji.

VERHOUDINGEN IN DE NEDERLANDSCHE
STEENINDUSTRIE
1)

(De Straatsteenindustrie.)

Het tijdperk vôér de eigenlijke afschei’din’g van
dezen tak biedt weinig houvast. De Veldovens
immers vorm’den een chaotische groep, waaruit men
moeilijk betrouwbare gegevens omtrent straatsteen-
productie kan putten. De vermelding, ‘dat men bij
een aanname van een capaciteit van 1 milliard op
een productie van 200 á 300 millioen straatsteenen
kon rekenen moge hier voldoende zijn.
De gespecialiseerde Vlamovenin’dustrie heeft zich
slechts in geringe mate over ons land versprei’d. Zij
is hoofdzakelijk beperkt gebleven tot de groote rivie-
ren en een deel van Limburg. Een tweede punt van
verschil niet de Ringovens vormt de sterke centrali-
satiegedachte, welke tot voor korten tijd kenmerkend
is geweest voor ‘de Vlamovens. Met de bespreking

t)
Zie over de ontwikkeling van de inetselsteenindustrie
E.-S.B. van
8
Aug. ji.

van de hier overheerschende combinatie, omvatten
wij dan ook het grootste deel der industrie en kun-
nen wij ons het beste een beeld vormen van hare
ontwikkeling.
J)

In het jaar 1917 werd ‘door een groep van 17 fa-
brieken het Verkoopkartel de N.V. ,,De Vlamoven-
straatklinker” opgericht. De positie van ‘den straat-
klinker in het algemeen was te ‘dien tijde allesbehalve
rooskleurig. De ombouw der Veidovens tot metsel-
steenfabrieken sloeg een flinke ‘bres in de jaarlijks
ter beschikking komende hoeveelheden straatsteen,

zoodat het qualiteitsproduct der Vlamovens geen mo-
ment te vroeg verscheen.
Geremd door moeilijkheden met brandstofvoorzie-
ning en een tijdelijke verslapping van ‘de vraag in

192111922, ontwikkelde de combinatie zich in den be-
ginne zeer geleidelijk. Zoo was het aantal aandeel-
houders in 1927 slechts tot 27 gestegen.
Na dat jaar groeide ‘de lijst van aangesloten bedrij-
ven echter in zeer sterke mate. In 1928, 1929 en 1931
vond een toetreding van 28 fabrieken plaats, zoodat
het kartel een capaciteit van ca. 400.000.000 steen
omvatte, vertegenwoordigende rond 90 pCt. van het
totaal-producti evermogen 1931. Hoewel wij terdege
rekening moeten houden met de ons onbekende ont-
wikkeling ‘der buitenstaanders in de jaren v66r 1927, mogen wij dit jaar toch aanhouden als zijnde hèt aan-
vangspunt van een geheel nieuwe periode.
Evenals bij den metselsteen zullen wij ook hier bij
een onderzoek van het afzetgebied de verklaring
trachten te vinden voor •deze respectabele uitbreiding.

Het materiaal voor wegbedekking vond in de twin-
tiger jaren meer en meer belangstelling. De eerste
symptomen van een omwenteling op verkeersgebied
werden merkbaar. Het verkeer langs den weg nam
in ongedacht korten tijd snel toe en ontpopte zich tot
een gevaarlijk concurrent voor ‘de Spoorwegen.

Het wegennet was aanvankelijk allerminst opge-
wassen tegen de verkeerstoeneming. Het vraagstuk
der wegenverhetering werd vooral in de jaren 19231
1926 uiterst urgent. Waar men algemeen inzag, dat
men hier een ingrijpende wijziging van langdurigen
aard voor zich had, trac’htte men een op ‘breede basis
opgezetten ombouw van :het wegennet uit te stippe-

len. Voordat men hiermede een aanvang maakte,
diende echter allereerst ‘de meest ‘dringende noo’d ge-
lenigd te worden.

In koortsachtigen haast en op groote schaal werd
gewerkt. Legde het Rijk v66r 1927 gemiddeld ca.

.f
4.500.000 ‘per jaar aan ‘de wegen ten koste, nâ ‘de invoering van het Wegenplan werden veel g.rootere
bedragen ter beschikkin’g gesteld:

1927 …………….f 11.200.000
1928 ………………21.400.000
1 929………………
,
, 23.800.000
1930 ………………17.000.000

Het voorbeeld van het Rijk, ‘dat op dit ‘gebied als
toonaangevend beschouwd mag worden, vond aller-
wege navolging. Provincies, Gemeenten, Waterschaps-
en Polderbesturen richtten ‘hun aandacht op de aan
hun toezicht onderworpen verkeersa’deren. Kortom
een tij’dperk van groote activiteit op wegenbouw-
gebied werd in 1927 ingeluid.

1-let verband tusschen deze ,,hausse” en de uitbrei-
ding van de straatsteenindustrie is niet moeilijk te
leggen. Het spreekt echter vanzelf, dat ook anderen
er profijt, van trokken. Naast ‘de oude mededingers, waarvan wij noemen de keien en liet kleinplaveisel,
vonden cle zoogenaamde ,,nioderne” wegdekk-eu mesr

en meer ingang.
Kortheids’halve onderscheiden in asfalt-, beton- en
teerwegen vinden wij aan geconstrueerde wegdekken
per jaar voor eenigen dezer:

1)
Voor gegevens.,, Straatklinker’s en ‘straatvegen”, uit-
gave van de N.V .,,De Vlamovenstraatklinker”, Zeist.

22 Augustus 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

757

Beton
Asfalt
Klinker
1027
……307.000

Il2.

605.000 M
2
.
1.235.000 ‘M
2
.
1928
……139.000

,,
900.000

,,
1.650.000
1929
……40.500

,,
1.100.000

,,
2.340.000
1930
……153.500

,,
1.400.000
2.400.000

Hoewel wij dergelijke opgaven met een zekere
reserve moeten beschouwen (daar zij somtijds uit pro-
pagandistische doeleinden op een ‘bepaalde manier zijn
,,afgerond”) kunnen wij er toch de waardevolle ge-voigtrekking uit maken, dat het Nederlan.dsch pro-
duct de Straatklinker ‘bij de wegenverbeterin’g n 1927 allerminst vergeten werd, doch dat men ook
aan de hiermede concurreerende matérialen een groote
plaats iriruimde.
1)

Toen de periode van bijzondere activiteit, mede
onder invloed van cie ook hier ‘doordrin’gende. crisis,
eenigszins verslapte, voncleii de inmiddels sterk in
aantal toegenomen straatklinkerfa’hrikanten zich ge-
steld tegenover een geenszins te onderschatten con-
ôurrentie der moderne en andere wegdekken. Boven-
dien begon de Ringovenstraatkiinker in de mindere
sorteeringen het de Vlamovens lastig te ‘maken als
gevolg van de slechtere toestanden in de metselsteen-
industrie. Tengevolge van deze laatste depressie nam
zelfs de Vlamovencapaciteit (door ‘nieuwbouw) op ‘dit
bijzonder ongelegen oogen’blik aanmerkelijk toe, Zoo
stapelen zi’ch ook hier dreigende onweerswolken
samen.

Het jaar 1931 leverde reeds minder gunstige resul-
taten op. In het. voorjaar 1932 stagneer’de bovendien
de vraag Vrij abrupt business-forecasting is geen
sterk punt geweest van de, tot op dat oogenblik op
voile kracht werkende fabrikanten). De aangroeiende
voorraden hadden sedert een jaar onrustbai-ende af-
metingen aangenomen.
2)

Teneinde. raad greep men, bijna gelijktijdig met dé
collega’s der metselsteen’branche, naar ‘het redmi’d
dcl der beperking. Met een practisch volkomen mede-
werking kwam deze tot stand. Gedurende het jaar
1 Juni 1932 tot 31 Mei 1933 zou slechts voor de helft
gewerkt worden (met rec’ht van uitkoop),
terwijl
men
zich verbond geen metselsteen te stoken. In aanslui-
ting op deze overeenkomst tra’den de meeste fabri-
kanten toe tot een prijsconventie (Dec. 1932 tot Oct.
1933), welke de prijsdaling trachtte te stuiten door
een stahiliseerin’g op een, overigens reeds te laag,
niveau.

Het aanbod werd ‘door al deze maatregelen welis-
waar aanmerkelijk teruggebracht en op de juiste
wijze verdeeld., van de ‘door het Kartel zoozeer ge-
wenschte vermindering der voorraden viel weinig te
‘bespeuren.

Na 1 Juni 1933 viel liet kaartenhuis echter ten
offer aan den ,,iu’divid’ualistischen” ‘geest van enke-
lingen. Het ‘productie’beper’kingscontiact werd ont-
bonden en iedereen was vrij in de regeling van zijn
fabricage. Ook de prijsovereenkomst vond ‘geen ge-
nade meer en een hernieuwde, sprongsgewijze daling was hiervan het gevolg.
In het begin van dit’jaar zien wij dus het volgen-
de tafereel: de straatklinkerfa’brikanteh, die hun pro-
‘duct getrouw zijn gebleven ‘strijden in onderlinge
verdeeldheid tegen ‘de concurreerende materialen. Een
tweede groep zoekt echter haar heil op de, voor het
,,amphibie” Vlamoven, gemakkelijk bereikbare, met-
selsteenmarkt.. Daartoe gedwongen: door een bevrie-
zen van het ‘bedrijfskapitaal in onverkochte voorra-‘
den eenerzijds, ‘door de onmacht, aan de steeds hooger
gestelde eischen der straatsteenaf.nerners, te voldoen
anderzijds. Bedriegen de voorteekenen ons niet, dan

1)
:E[et ,,waaront” kan hier geen beantwoording vinden,
daar liet ons op het gl’ib.berige Pad der kostprijsberekening
zou voeren.
) Een beooedeeiing van de al of niet juist gevoerde ver
kooppolitiek van het Kartel tegenover het toenemende
aantal. buitenstaanders valt buiten het kader
van
dit
artikel.

zal ‘dit laatste koekoeksei’ den meest vastihoudenden
indringer voortbrengen.
Waar de vraag der Overhei’dslichamen voorloopig
zeer aanzienlijk beneden de straatsteeucapaciteit
dreigt te blijven
1)
riet het er niet naar uit, dat in
dezen verwarden toestand eenige verbetering zal op-
treden.

Resu.meeren’de, mogen wij aan het einde van deze
verhandeling constateeren, dat saneering in de ge-
heele steenindustrie ‘geen ijdelen wensch ‘mag blijven.
De
inetselsteen
moet thans zijn terrein deden met
den Belgischen import, de Neclerlanclsche kalkzand-
steen, het beton en de ‘Via’movenmetseisteen. Het
niveau der variabele kosten, lietwelk in een indus-
trie met een dergelijk inelastisch afzetgebied en een
betrekkelijk hoog totaal aan vaste ‘lasten spoedig be-
reikt wordt, is ‘door de prijzen van vele fabrieken
reeds overschreden. De kostprijs vorclt niet langer als
basis voor ‘offerten aangenomen; men rekent slechts
met ‘de prijzen van zijn buurman, teneinde te trach-
ten door een kleine prijsverlaging een order af te
snoepen; afzetverruimin’g ten koste van ‘de anderen.
Mede tengevolge van ,,tasveld”-, ,,bedrijfskap itaal –
nood”- en andere. gedwongen verkoopen, is men zoo-
doende op een ‘bedroevend lage basis aangeland.
De
straatsteen
vertoont eveneens een beeld van
relatieve overproductie en onderlinge concurrentie, welke laatste den strijd tegen ‘de andere wegbedek-
kin’gsmaterialen nog aanzienlijk verzwaart. Tijdeijjk
wordt op rnetsteen’gebied ‘gevrjhuiterd, ‘doch met het
huidige lage prijspeil aldaar, zal ook ‘deze productie-
deviatie geen opluchting kun:nen geven. Een ver-

overing van een markt op vervangirigsartikeleu (door
verzwaring van formaat teneinde kostbare fun’dee-‘igen overbodig te makën) zal te veel tijd kosten om
reèds thans een oplossing van een der vele problemen
te bieden.

Voorstellen tot reorganisatie.

Waar reorganisatieplannen in vergevorderden staat
van vooibereiding verkeeren, heeft het ‘geen zin zich
in ‘gedetailleerde toekomstvoorspellingen te verliezen.
Wij mogen ‘deze ‘beschouwing over de heden’daagsche
verhoudingen in de steenindustrie o.i. echter niet
besluiten zonder met een enkel woord te spreken over
de voornaamste rihtljnen der voor te stellen sanee-
ring.
2)
In grove’ trekken komen deze op het volgen-
‘de neer.

Men beschöuwt een gedeelte der totale capaciteit
als overbodig en zal voorstellen deze te doen verdwij-
nen door ‘het uitkoopen en stilleggen van fabrieken
voor een langdurige periode. Men dénkt hier aan ver-
ouderde ‘bedrijven, welke practisch als uitgeput moeten
worden leschouwd, hetzij financiëel, hetzij wrat betreft ‘den beschikbaren grondstofvoorraad. De kosten, welke
met een ‘dergelijke regeling (uit te voeren door in-

schrjvin’g) gepaard gaan, zullen door het, ,,in the
running” ‘blijvende contingent gedragen worden. Een
prijsverhooging, welke hiervan uit ‘den aard ‘der zaak
het ‘gevolg zal zijn, acht men minder na’deelig voor

het algemeen belang dan een ‘beperking ‘over ‘de ge-
heele linie. Naast deze ‘globale aanpassing van vraag
en aanbod kunnen tijdelijk optredende ,,ups and
downs” jaarlijks gecorrigeerd worden, ‘door tusschen-
.tijdsc’he uitkoopen.
3)

Scha.’tti.imgen zouden tot een overbodig worden van
40
5 50′
pCt. besluiten. Hetgeen neer zou komen op
20
pCt.
van het totale nietselsteen-ve mogen.
Wijj geven slechts weer wat in fabrikantenkriiigen
als algemeen bekend verondersteld mag worden.
3),
De invloed, welken een procluctieregeling op den prijs
kan uitoefenen is in meerdere gevallen reeds tot uiting
eltomèn. ‘Wij’ verwijzen slechts naar de grafiek, behooren-
de’ bij. het eerste deel van dit artikel (E.-S.B.
8
Augustus
1934).
en bijgewerkt uit ,,Overheidsbemoeiingen niet dc
Volkshuisvesting” door Er. hEIl. van der Kan.
Waar eeu.i’ge aauteekeniii’gen ter verduidelijking daar

758

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22. Augustus 1934

De straatklinkerin’dustrie zoekt tenslotte aanslui-
ting op een in de metaalnijverheid toegepast systeem
van samenwerking van opdrachtgeven’de overheids-
diensten en fabrikanten op basis van kostprijs.
1)

Zoolang slechts vage contouren der plannen be-
kend zijn, zal men een uitspreken van een oordeel
moeten opschorten. Vele details immers zullen hier-
bij van overwegende heteekenis zijn, bijvoorbeeld de vraagstukken: in hoeverre is directe overheidsinmen-
ging gewenscht (met betrekking tot: het verbieden
van nieuwen ovenaanbouw en ‘het bereiken van alge-
meene medewerking); hoe ‘groot schat men het percen-
tage der overproductie en hoe lang zal de uitkoopter-
miji gesteld worden; welke regeling zal men treffen
ten opzichte van speciaalbedrijven (Limburgsche sier-
steen); hoe denkt men zich de verhouding met de

kalkzandsteenindustrie, mede in verband met deii
houwprijs der goedkoope woningen; met welke ver-
schuivingen zal men in ‘de toekomst’ moeten rek-enen
(toepassing van spouwmuren, waardoor meer ,,zacht” gebruikt wordt; staalskeletbouw met geringe aanwen-
ding van baksteen). Men ziet het: vraagstukken te
over.

Dat de regeling van een zoo ingewikkelde materie
gefundeerde voorbereiding eischt, zal ieder duidelijk
zijn. Toch verwachten wij, dat men er naar zal stre-
ven
zoo spoediq mogelijk
tot een doeltreffende orde-
ning te komen.

Groote belangen zoowel van arbeid als van ge-
investeerd kapitaal zullen hiermede gebaat zijn.
W. T.
KROESE.

ter plaatse achterwege bleven, vestigen
wij
alsnog de aali-
dacht op de uitwerking van: de hooge waterstanden der
rivieren
(1920, 1924, 1926
;
tengevolge waarvan veel on-
gebakken steen verloren ging), de staking en uitsluiting
(1923)
en de bewuste productie-regeling van het Extra-
Rood-Contract
(1928).
i) Zooals uiteengezet door Mr. Ir.
A. W.
Qnint (Effi-
ciency-dagen
Nov. 1933).

DE RIJKSMIDDELEN OVER JULI 1934

Met een opbrengst van
f
36.414.500, dat is

f
7.142.900 meer dan de maand Juli 1933 opleverde,
geeft het sedert de wijziging van de indeeling van
het Middelenoverzicht gemakkelijkst te waardeeren
deel van den staat, nl. de Afdeeling II (Overige Mid-
delen), direct den indruk, dat het met de ontvangsten
in Juli 1934 beter is gegaan, dan op grond van de tot
nu toe in dat jaar ingekomen bedragen mocht wor-
den verwacht. Ook na den voor een zuivere vergelij-
king noodzakeli.jken aftrek van omzetbelasting en
couponbelasting blijkt nog een voordeelig verschil ten aanzien van het vorige jaar te bestaan van
f
2.790.600,
een uitkomst die gunstig ‘afsteekt hij de vorige maan-
den van het loopende jaar, toen de totale ontvangsten,
met uitzondering van die over April, na het aanbren-
gen der bedoelde correctie, steeds minder bleken te
hebben opgeleverd dan in de gelijknamige maanden
van 1933. Als gevolg van deze ‘betere ontvangsten
werd in de verslagmaand voor de •eerste maal in het loopende jaar de gemiddelde maandraming overtrof-
fen en wel met
f
4.204.700. De voldoening hierover
wordt echter getemperd door het resultaat van de
eerste zeeii maanden 1934, die in totaal niet minder
dan
f
26.832.000 ‘beneden 7/12 der jaarraming ble-
ven. Wordt ook hier de’ invloed van de twee nieuwe belastingen uitgeschakeld, dan
‘blijkt
het nadeelige
verschil tot
f
4.449.500 te slinken. De dividend- en tantièmcbeiasting bracht
f
3.129.500
op en bleef daarmede
f
1.083.700 beneden Juli 1933.
Door dezen belangrijken teruggang ging niet alleen het in de eerste helft van het jaar ontstane
overschot
van
f
1.062.800 geheel verloren, doch trad daarvoor
zelfs een tekort van
f
20.900 in de plaats. Waarschijn-
lijk is hierin een terugsla’g te zien op een versnelde
inning, waarvan de gevolgen zich in de maanden,

waarin dit middel het meest pleegt op te brengen
en waartoe ook Juli behoort, in de sterkste mate zul-

len doen gevoelen.
De invoerrechten waren bepaald gunstig met een
voordeelig verschil van
f
832.000 bij een opbrengst
van
f
8.458.000, welke het zeer belangrijk bedrag van

f
2.202.800 boven ‘het 1/12 deel der jaarraming uit-
gaat. Ook de opbrengst van Juni jl., welke werd ge-stimuleerd door ibnormale invoeren met het oog op
de met 1 Juli van dit jaar komende tariefsvijzigin’g,
werd nog met bijna
f
1.250.000 overtroffen. Als oor-
zaken van de groote toeneming moeten het compen-seerend invoerrecht en de invloed der tariefsverhoo-
ging worden aangemerkt. Het bedrag, dat dit middel
in de eérste helft van 1934 minder in de schatkist
bracht, dan over het eerste halfjaar 1933 werd ont-
vangen, is door deze gunstige opbrengst terugge-
‘bracht tot
f
5.761.000. Het deficit ten aanzien van
de raming, dat de vorige maand nog ruim
f
2,6 mil-

lioen bedroeg, is thans tot
f
462.500 verminderd.

Toch mag uit deze hooge maandopbrengst niet de
conclusie worden getrokken, dat het met onzen bui-
tenla.ndschen handel reeds beter gaat; het statistiek-
recht, dat
f
17.000 achterbleef en ook de maandra-
ming niet haalde, bewijst het tegendeel.

De accijnzen gaven ditmaal een zeer verdeeld beeld.
Die op het zout leverde
f
19.700 meer. De geslacht-
accijns daarentegen gaf een mindere opbrengst van

f
46.000. Ook thans is de oorzaak der vermindering
te zoeken in de voortgezette daling van de veeprijzen
als ‘gevolg van de staking van het opkoopen van vee
door de Crisis-Rundvee-Centrale. Was na afloop van
het eerste halfjaar de voorsprong ten aanzien van
1933 nog
f
106.200, thans is deze reeds teruggeloo-
pen tot
f
60.100. De wijnaccijns nam ook deze maand
weer een weinig toe, nl. met
f
10.800. Met den ge-
distilleerdaccijns blijft ‘het zeer slecht gaan. Met uit-
zondering van Mei brachten alle maanden minder
op dan in 1933. Ditmaal bedroeg het verschil

f
421.600, waardoor het tekort over zeven maanden
op
f
1.843.100 kwam en het nadeel tegenover de
raming over hetzelfde tijdvak de
f
2 millioen heeft
overschreden. Z’oowel bij dit middel als bij den ‘bier-
accijns moet op de verminderde koopkracht als ge-
volg van de crisis worden gewezen. Kon
bij
den laat-sten accijns de vorige maand ‘bij uitzondering nog
een vooruitgang van
f
282.500 worden geconstateerd,
in de maand Juli ji. ging hiervan door mindere op-
‘hrengst weer
f
104.100 verloren.

De suikeraccijns gaf een voordeel van
f
152.900,
de tabaksaccijns een van
f
989.300 bij een opbrengst
van
f
3.160.900. Hierdoor veranderde de achterstand
over het eerste halfjaar in een meerontvangst van

f
504.800. De accijnsverhooging van 1 Maart 1934
doet nu haar invloed duidelijk gevoelen.
De regelmatige teruggang in de opbren’gst van de
belasting op gouden en zilveren werken werd ook
ditmaal niet onderbroken. Het verschil bedraagt

f
12.500, terwijl de achterstand over zeven maanden steeg tot
f
63.400.
De conjunctuur.belastingen gaven deze maand alle
flinke opbrengsten. Niettegensta’ande een achteruit-
gang van de beursbelasting konden de zegelrechten
een verbetering van
f
577.600 boeken en overtroffen
zij over het verstreken deel van het jaar dezelfde
maanden van 1933 met
f
796.000 en 7/12 der raming
met
f
1.062.400. De hooge op’brengst is waarschijnlijk
veroorzaakt door zegelin.g van nieuwe stukken in ver-
band met conversies. De registratierechten waren met
een ontvangst van
f
1.096.200 een som van
f
73.400
hooger.
De omzetbelasting, die in Juni ruim
f 400.000
bij
de voorafgaande maand ten achter bleef, zakte deze
maand n’og verder in en leverde slechts
f
3.728.000
tegenover een gemiddelde maandraming van

f
6.791.700. Zelfs indien er rekening mede wordt ge-
houden, dat de lage opbrengst van dit middel ten

t.
22
Augustus 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE. BERICHTEN

759

t

deele het gevôig is vati de vroegér medegedeelde oor-
zaken,, moet worden vastgesteld, dat dit middel een
geduchte tegenvaller voor ‘s Rijks schatkist dreigt
te worden. In zeven maanden werd
f
20.965.700 min-
der ontvangen dan de raming. De couponbelasting
voldoet beter aan de verwachtingen, niettegeustaande
den ongunstigen invloed, dien de plaats gevonden
conversies’ op dit middel uitoefenen. De rarning had

hetrekking op een vol jaar, doch de heffing vindt
plaats over ongeveer twee maanden minder. Aange-
zien de achterstand bij de raming over het verstreke:n
deel van het jaar niet meer dan 1/6 van de jaar-
ratning bedraagt, kan worden geconstateerd, dat dit
middel aan de verwachtingen ‘beantwoordt, temeer
daar de maandopbrengsten vanaf Maart jl. steeds zijn
gestegen. Over Juli werd
f
624.300 ontvangen.
De successierechten, die uit ‘den aard der zaak
steeds wisselvallig zijn,- blijven niettemin zeer bevre-
digende ‘baten leveren. Zij ‘brachten
f
1.783.100 boven
Juli 1933,
f
1.391.900 boven de maandraming en

f
2.450.400 boven het evenredig deel der jaar-
raming op. –

De loodsgelden leverden een overschot van
f
36.800
en bleven zoowel ‘boven maand- als jaarraming.
Blijkens het ‘overzicht van de inkomsten ten bate
van het -gemeentefonds is het zuiver ‘bedrag der
kohieren gemeentefondsbelasting ‘zoowel voor het laatstverstreken als voor het nieuwe dienstjaar ge-
claald. Bij de opcenten op de vermogens’belastiu•g hou-
den de kleine verhooging voor het dienstjaar 19331
1934 en de daling in het nieuwe belastingjaar elkaar
vrijwel in evenwicht. De
tijdelijke
opcenten op de
beide belastingen voor het nieuwe dienstjaar bleven
respectievelijk
f
3.536.500 en
f
98.400
bij
1933 achter.
De ontvangsten van het Wegenfonds wijzen uit,
dat zoowel rijwiel- als autoverkeer zich nog steeds
blijven ontwikkelen. Ontvangen werd
f
1.113.200
wegenbelasting en
f
4.407.600 ri.jwielbelasting tegen
ondersoheidenlijk
f
1.068.300 en
f
3.993.700 in Juli
1933.
Tenslotte nog een enkel woord over Afdeeling 1
van het overzicht.

De invloed van het ‘belastin’gjaar 1934/1935 doet
zich thans duidelijker ‘gevoelen en komt to-t uiting
in een
stijging
van het ‘zuiver bedrag der kohiereri
voor de inkomstenhelastin.g en de
vermogens
b
e
i
ast
i
ng

tegenover ultimo Juni van respeo’tievelijk
f
9.378.100
en
f
3.011.700. –
In vergelijking met ultimo Juli 1933 moet gecon-stateerd worden, dat de stand van het loopende jaar
on’gunstiger is geworden. Tegenover een kleine ver-
‘beterin’g bij de grondbelasting en een wijziging van
den achterstand bij de vermogensbelasting van

f
134.100 in een voorsprong van
f
85.100 staan ver-
minderingen bij de inkomstenbelasting van
f
751.800
en hij de verdedigingsbelasting .van
f
223.500.

INGEZONDEN

STUKKEN.

HET RIJK EN DE WEGEN NAAR ZEE DER NEDER.

LANDSCHE HAVENS.

Mr. W. G. Vegting schrijft ons:

– In zijn artikel ,,Verbetering van den Waterweg
van Dordrecht naar zee’!, opgenomen in het nummer
van 8 Au’gustus ii., geeft de heer 0. Vermey blijk
van zijn opvatting, dat het Rijk Dordrecht bij het
verschaffen van een verbinding met de zee ‘belangrijk
meer is tegemoet ‘gekomen dan het in den loop ‘der
jaren Rotterdam deed bij het graven eu verbeteren
van den Nieuwen Waterweg.
Klachten, dat Rotterdam, vege1eken met andere
Nederlandsche zeehavens, in dit opzicht van Rijks

wege een stiefmoederljke behandeling zou hebben on-
dervonden, werden meer geuit. Verwacht had echter
mogen worden, dat deze klachten zouden zijn ver-
stomd, nadat een zoo onverdacht strijder voor Rotter-

clams belangen als de heer Jan Schilthuis ) had aan-
getoond, dat feitelijke grondslag eraan ontbreekt.
Nu de oude voorstelling in het artikel van den heer
‘Termey ‘weder -herleeft, komt het mij niet ondiensti’g
‘oor hier een overzicht te geven van hetgeen door het Rijk en andere lichamen werd bijgedragen in ‘de kos-
ten van
aanleg
en
verbetering
(dus niet van onder-
houd) van de verbindingen naar zee van de havens
Amsterdam. Dordrecht en Rotterdam.

Amsterdam.
2)

Kosten, van overneming ‘der werken van de Kanaal-
mij. tot aanleg van het Noord’zeekanaal en voortzet-ting van deze werk-en door het Rijk
f
29.962.500,-
Hiervan kwam ten laste van het

Rijk ………..f
23.890.000,—


De gemeente Am-
sterdam betaalde

6.072.500,-
Kosten van, aanleg van een nieuwe
sluis te IJmuiden ingevolge de wet
van 1887 ………………….. ,, 5.766.583,-

Geheel ‘gedragen door het Rijk.
Kosten uitdieping van een deel van
het kanaal in 1896 door de gemeen-
te Anisterdam ……. …………. ,,

322.806,82
-Geheel door Amsterdam ‘betaald.
Kosten verbetering i’an het kanaal in-
gevolge de wet ‘van 1899 ………,, 9.014.690,10
Rijk ‘betaalde 90 pOt.
Amsterdam 10 pOt.

Kosten verhreeding kanaal en aanleg


van een nieuwe sluis ingevolge wet

1914 over de jaren 1917 t/m. 1931 . 23.072.152,14
Rijk ‘betaalde 66% pOt.
Amsterdam- 27/o pOt.


Provincie Noord-Holland 5519 pOt.
De totale kosten van aanleg en verbe-

tering van het ‘Noordzeekanaal be-


droegen derhalve ……………,, 68.138.732,06
Rijk betaalde hiervan
f
53.151.238,85 of 78
pCt.
Amsterdam ………,, 13.705.706,98
Prok7. Noord-Holland ,, 1.281.786,23 ,,
1,9

Dordrecht,

Kosten, verbonden aan het scheppen van een wa-
terweg naar zee door verbetering van de Oude
Maas ………………………± 7.000.000,-
Rijk betaalde 90 pOt. Dordrecht 10 pOt.

Rotterdam.
4)

Kosten v. eersten aanleg N. Taterweg
f
18.006.993,-Geheel gedragen door het Rijk.

Kosten verbeteringen N. Waterweg

van 1881-1896 ……………..,, 20.800.000,-
Rijk ‘betaalde 90 pOt.
Rotterdam 10 -pOt.

Kosten uitdieping volgens wet 1908 . ,, 4.000.000,-
Rijk betaalde 80 pOt.
Rotterdam 20 pOt.
Kosten verbeteringen krachtens wet

1917 ………………………

..5.000.000,-
Rijk betaalde 66% pCt.

i) Zie zijn lezing ,,,Wat doea andere landen voor huir
havens en vat doet Nederland voor Rotterdam?”, gepubli-
ceerd in ,,Beschouwingen over de haveim val, Rotterdam’,
uitg. Nijgh & van ])itmar N.V.
1.932.
Gegevens ontleend aan:
Geschiedenis en beschrijving van het Noordzeekanaal,
bewerkt door H. Wortman en G.
J.
v. d. Broek, Uitg.
Dept. van Waterstaat
1909,
en
Dr. M. G. de Boer, De Raven van Amsterdam en haar
verbinding met de zee,
1926.
Bvendien ‘betaalde Amisterdam nog
f1′
mi.11ioen aan
het Rijk voom’ den afkoop van dé kanaalrechteti.
Gegevens ontleend’ aan: A: T. de Groot, De Water-
weg langs Rotterdam naar zee,
1866-1.916,
uitgave van
het Depi. van Waterstaat
;
en
Gedenkboek Rotterdamsche Kamer van Koophandel.

760

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 Augustus 1934

Gemeente Rotterdam
222/9
pOt. Rotterdamsche K. v. K. en F.
111/9
pOt.
Totale kosten van aanleg en verbete-
ring van den Nieuwen Waterweg
derhalve …………………..,, 47.806.993,-
Rijk betaalde hiervan …
f
43.260.326 of
90,5
pOt.

Gemeente Rotterdam . . . . ,, 3.991.111 ,,
8,4

Rotterd. K. v. K. en F. . . ,,

555.555 ,,
1,1

Gelijk uit bovenstaande gegevens ten duidelijkste
blijkt, kan Rotterdam er zich bezwaarlijk over be-
klagen, door het Rijk bij de verschaffing van een
weg naar zee minder ‘gunstig te 2ijn behandeld dan
andere havens.

N a s c h r i f t. Mijn antwoord aan Mr. W. G.
Vegting kan kort zijn. Indien de schrijver mijn artikel
nog eens aandachtig naleest, zal hij bemerken, dat
door mij uitsluitend is gesproken over Rotterdam’s
haven en de Zeehaven Dordrecht. Over ,,andere Ne-
derlandsche zeehavens” is door
mij
niet gerept. De

cijfers ten aanzien van Amsterdam
zijn
dan ook niet

ter zake dienend. Nochtans – mijn criticus heeft zich hiervan blijkbaar geen rekenschap gegeven – toonen
zijn eigen cijfers aan, dat Amsterdam in de totale
kosten, verbonden aan de totstandkoming van den
waterweg naar zee,
20,1
pOt.
heeft bijgedragen
t),

•tegen Dordrecht slechts 10 pOt. Ik laat het gaarne
aan den lezer over hieruit zijn eigen conclusies te

trekken. Zijn
eigen
conclusies; immers laat de schrij-
ver geheel onbeantwoord de door mij aan de orde ge-
stelde principiëele vraag: Is het economisch verde-
digbaar om ten koste van millioenen in de onmiddel-
lijke nabijheid van Neêrland’s eerste havenstad, een
concurreerende haven te stichten, die het practisch
uitsluitend moet hebben. van verkeer, dat normaliter
via Rotterdam zou gaan, teneinde het in de Zeehaven-
Dordrecht gestoken kapitaal ook maar eenigermate
rendabel te maken? Hij ‘geeft een reeks ten deele
irrelevante cijfers en beroept zich verder op den heer
Jan Schilthuis. Ten aan’zien van de kosten, verbon-
den aan het totstandkomen van den water’weg van
Rotterdam naar zee wijs ik erop, dat, blijkens de cij-
fers van den
schrijver,
de kosten van eersten aanleg,

rond
f
18 millioen, geheel, die gedurende het tijdvak

1881-1896
– f
20,8 millioen – voor 90 pOt. en die
krachtens de wet 1908
– f
4 millioen – voor 80 ‘pOt.
‘door het Rijk werden gedragen. Er valt een duidelijk
stijgende lijn waar te nemen wat het Rotterdamsch
aandeel aangaat, culmi-neerend in de regeling krach-
tens wet 1917
– f
5 millioen – toen Rotterdam te-
zamen met particulieren ruim 33 pOt. bijdroeg. L’art
de grouper les chiffres, waarbij de schrijver onbespro-
ken laat de vraag of het billijk en economisch juist
gezien is de totstandkoming der Dordtsche Zeehaven
te bevorderen en Dordrecht’s aandeel in de kosten van aanleg op slechts 10 pOt. vast te stellen, nadat Rotter-

dam,
mede
door het particulier initiatief allengs was
gegr’oeid tot één der belangrijkste, zoo niet
de
groot-
ste West-Europeesche vastelandshaven en daarmede

tot
nationalen
welvaartsfactor, en
nadat
Rotterdam
om zich als wereldhaven te handhaven, in de laatste
kosten voor verbetering ruim 33 pOt. had bijgedragen.
Een objectieve ‘beoordeeling der cijfers en
proporties

is
niet
mogelijk zonder tegelijkertijd de îbeginselkwes-
tie zelve te bespreken. Doet men dit laatste niet, dan
is iedere vruohtbare gedachtenwisseling a priori on-
mogelijk. C.
VERMEY.

1)
Afgezien van een bedrag van
f
1 niillioen aan het
Rijk voor dcii afkoop der kanaalrechten voldaan.

VERBETERING VAN DEN WATERWEG VAN DORDRECHT NAAR ZEE.

De Heer S. Hoogstra
schrijft
ons:

Evenals zoovelen, die belang hebben bij de een of
andere Rotterdamsche onderneming op het gebied van
scheepvaart of van overlading van ‘goederen, is de

heer Vermey in zijn ‘artikel onder bovenstaanden
titel, verschenen in E.-S.B. van 8 Aug. jl., van mee-
ning, dat alle gelden, welke worden besteed aan de verbetering van de Dordtsche haven of haren nieu-
won toegangsweg, veggeworpen zijn. Er is reeds zoo-
veel op dit stramien gborduurd, dat het geen zin
heeft om hierover nogmaals een polemiek te begin-
nen, temeer, omdat waarschijnlijk èn de heer Vermey
èn schrijver dezes door hun maatschappelijke positie
niet voldoende objectief zullen zijn om in deze te kun-
nen oordeelen. Dit artikel zou dan ook in de pen
zijn gebleven, wanneer de heer Vermey in zijn betoog niet zooveel vraagteekens had geplaatst en dus vragen
had gesteld, welke waard zijn beantwoord te worden
en wanneer hij in zijn betoog niet enkele vergissingen
had begaan.

Het Oollege van B. en W. heeft zich, alvorens liet
den Raa’d adviseerde een crediet van ruim
f
100.000

voor verdere uitdieping van de Oude Maas toe te
staan, inderdaad grondig op de hoogte gesteld van de diepgangen der schepen, welke den Nieuwen Water-
weg in den loop der laatste jaren zijn binnengekomen. Het heeft deze schepen in verschillende rubrieken in-
gedeeld en daarbij is gebleken, dat van verschillende groepen een betrekkelijk groot percentage Dordrecht
hij de tegenwoord’ige diepte van de Oude Mans niet
kan bereiken. Van de schepen met meer dan 5 M.
diepgang, welke de laatste jaren den Nieuweti Water-
weg’zijn binnengekomen, kunnen bij de tegenwo’ordige
diepte in ‘de Oude Maas 62 pOt. ten allen tijde te
Dordrecht binnenkomen; bij een diepte van 9 M. ±
H.W. wordt dit percentage 90 pOt. Doch om het per-
centage gaat het niet alleen en zelfs niet in hoofd-
zaak. Als een transport van b.v. 10 schepen met ver-
schillenden diepgang op een bepaalde haven wordt
afgesloten en één van deze 10 schepen heeft een te
grooten diepgang om die haven te bereiken, dan gaat
het geheele transport voor die haven verloren. Daar-
door wordt het percenta’ge der schepen, welke wegens
te geringe diepte van den Dordtschen Waterweg niet
naar Dordrecht komen, belangrijk vergroot. Boven-
dien moet niet alleen rekening worden gehouden met
binnenkomende, doch ook met uitgaande schepen met
‘grooten diepgang. Wanneer deze schepen met hoog-water van Dordrecht vertrekken, is ‘het water b.v. bij
de Spijkenisserbrug reeds eenige decimeters gevallen,
zoodat de maximum diepgang voor uitgaande schepen
veel geringer is dan voor binnenkomende.

Doch deze ‘overwegingen zijn het niet alleen ge-
weest, welke het Gemeentebestuur hebben geleid tot
het beschikbaar stellen van een crediet; het is voor-
namelijk de ervaring, opgedaan in de afgeloopen
jaren. Indien enkele jaren geleden de Oude Maas een
diepte had gehad van
91,4
M. bij hoogwater, dan had
zich te Dordrecht een ‘belangrijke industrie gevestigd
van groote internationale beteekenis, die nu voor
Dordrecht en daarmede ook voor Nederland is verlo-
ren gegaan. Herhaalde malen is het voorgekomen,
dat bevrachtingen op Dordrecht afsprongen, omdat de
diepgang der schepen juist aan of over de grens
van de beschikbare diepte was. En lang niet altijd
zou het leiden van deze transporten over Dordrecht
ten koste van Rotterdam zijn gegaan; dit zij hier ter
‘geruststelling van den heer Vermey aan toegevoegd.
Overigens is de mededeeling van den heer Ver-
mey, dat in Neêrland’s eerste -havenstad het aantal
schepen, dat aan de grens van ‘diepgang ‘komt, uiter-
m’ate onduidelijk, omdat er niet ‘is uit op te maken,
of hij de diepgan’gsgrens in den Dordtschen dan wel
in den Rotterdamschen Waterweg bedoelt. De diepte
van den laatste is 3 M. grooter ‘dan die van den eer-
ste, zoodat er ook wel’ een vrij ‘groot verschil in de
grenzen van den diepgang ligt. Heeft de heer Ver-
mey de diepgangsgrens van den Dordtschen Water-
weg bedoeld, dan is het niet te begrijpen, waarom
voor het ,,absoluut te verwaarloozen percentage” vele
millioenen moesten worden uitgegeven om den Rot-

22 Augustus 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

761

terdamschen Waterweg 3 M. dieper te maken; be-
doelt hij echter de diepgangsgrens van den Rotter-damschen Waterweg, dan zal het duidelijk zijn, dat
dezelfde beweegredenen, welke Rotterdam hebben ge-
noopt om aan de Rege’ering verbetering van den Wa-
terweg te verzoeken, ook het Gemeentebestuur van
Dordrecht hebben geleid.

Wanneer de heer Veriney schrijft, dat Dordrecht
tot het najaar van 1926 rond één millioen in de kos-
ten van verbetering van de Oude Maas heeft bijge-
dragen, vergist hij zich. In 1925 werd met de uit-
dieping van de Oude Maas •begonnen; in 1934 was
de geheele verbetering van deze rivier, met inbegrip
van de bruggen, gereed. Het geheele werk heeft tot
heden 7 millioen gekost, waarvan 1 millioen uitge-
geven werd voor onteigening van gronden langs de rivier. Van de overblijvende 6 millioen betaalde de
gemeente Dordrecht 10 pOt., dus in totaal
f
600.000.
Te Dordrecht gevestigde industrieën, welke belang
hadden bij een goeden waterweg om hare aanvoeren per zeeschip -voor den wal te kunnen krijgen en een
cargadoorsfirma droegen in deze kosten samen

f
125.000 bij. De totale kosten voor verbetering van
den Waterweg bedragen dus thans, in 1934, voor de
gemeente Dordrecht
f
475.000. In het najaar van 1926
kan dit bedrag dus niet een millioen zijn geweest.

De heer Vermey vindt de houding van de Regee-
ring onverklaarbaar, omdat Rotterdam met ingang
van 25 Nov. 1919 in de kosten van verdere
uitdieping
van don Nieuwen Waterweg Y
3
tot een maximum van

f
1Y
3
millioen moest bijdragen, terwijl van Dordrecht
voor de uitdieping van zijn waterweg naar zee tot
8 3 M. slechts 10 pOt. wordt ‘gevraagd. De heer Ver-
rney schrijft hier een halve waarheid en een onjuist-
heid.

Een halve waarheid, omdat hij niet mededeelt, dat Rotterdam tot 1882
niets
in de kosten van ver’bete-
ring van zijn waterweg heeft bijgedragen en dat van
het totale bedrag van
f
53 millioen, dat van 1866 tot
en met 1915, voor aanleg, verbetering en
onderhoud
van den Waterweg was uitgegeven, Rotterdam slechts
bijna 2,9 millioen of 5,7 pOt. heeft betaald. Wan-
neer Dordrecht van het begin af 10 -pOt. in de kosten
van aanleg van zijn waterweg heeft bijgedragen, dan
kan men toch moeilijk zeggen, dat de Regeering
Dordredht zooveel royaler behandelt dan Rotterdam.
Wanneer de heer Vermey aan bovenstaande cijfers mocht twijfelen, dan gelieve hij het door het Ministe-
rie van Waterstaat uitgegeven en door Ir. A. T. de
Groot geschreven boekwerk getiteld ,,1886-1916. De
Waterweg langs Rotterdam naar Zee” op te slaan.
Dan zal hij op blz. 21 de bevestiging vinden, dat de
gemeenten Rotterdam en Schiedam als meest belang-
hebbende handeissteden een bijdrage in de kosten van
aanleg van den Nieuwen Waterweg weigerden, op
blz. 52-53 de eerste ‘bijdrage van 10 pOt. van Rot-
terdani bevestigd zien en op blz. 79 het
cijfer
van de
totale kosten en de totale bijdrage van Rotterdam.
Een onjuistheid heeft de heer Vermey geschreven,
waar hij mededeelt, dat van de gemeente Dordrecht
voor de
uitdieping
van haar Waterweg slechts 10 pOt.
werd gevraagd. Niet voor de uitdieping, maar voor
den aanleg droeg Dordrecht 10 pOt. bij, een ‘bijdrage,
die indertijd door Rotterdam voor zijn Waterweg
werd geweigerd. Voor de
uitdieping is
de bijdrage
gest&id op 30 pOt.. De Oude Maas was nooit een wa-
terweg voor zeeschepen. V66r de verbetering van de
Oude Maas was de weg langs het Hollandsch Diep
en het Goereesche Gat de verbinding met de zee, zoo-
als véér de doorgraving van den 1-bek van Holland
de veibinding van Rotterdam met de zee gevormd
werd door de Nieuwe Maas, Voornsche Kanaal en het
Goereesche Gat. De verbetering van de Oude Maas,
de uitdieping van de rivier tot 8Y21 M., was de aanleg
van den Waterweg. Nu deze aanleg gereed is, volgt
de verdere uitdieping.
Aan het slot van zijn artikel meent de heer Vermey,

dat het uit te voeren werk er weinig toe zal bijdragen
om de werkloosheid te verminderen. Hij schat het
aantal werkloozen, dat daarbij te werk zal worden g
steld, op circa vijftig. Om zeker te zijn, heeft onder-
geteekende zich gewend tot een lid van de betreffen-
de sub-commissie, dat hem mededeelde, dat er onge-
veer 100 werkloozen gedurende -één jaar te werk zul-
len worden gesteld en dat, rekening houden-de met
onderhoud van baggermateriaal en steenkolenver-
bruik,
bij
de tegenwoordige lage
prijzen
van bagger-
werk, ongeveer % van het uitgetrokken bedrag aan
arbeidsloon zal worden uitbetaald.

Hiermede zijn de vragen, welke de heer Vermey
aan -het Gemeentebestuur van Dordrecht heeft ge-
richt, beantwoord en enkele vergissingen rechtgezet.
De vele schampere opmerkingen, al of niet tusschen
aanhalingsteekens, de suggestieve vraagteekens en uit-
roepteekens mogen indruk maken op het niet-deskun-
dige deel van de lezers, het deskundige deelweet ze
naar de juiste waarde te schatten. Aan meer of min-
der nette scheldpartijen aan het adres van Dordt is
men trouwens de laatste jaren al gewoon geraakt.
Daarom zou dit artikel met deze laatste opmerking
ook gevoegelijk beëindigd kunnen worden, als de heer
Vermey niet opnieuw zoo scherp de tegenstelling
Rotterdam—Dordrecht naar voren had gebracht, juist
in een tijd, waarin zoowel van min of meer officiëele
Rotterdamsche als van Dordtsche zijde onderling over-
leg wordt gepleegd om te komen tot een rationeele
exploitatie van het havengebied aan Rijn- en Maas-
monden. Is het den heer Vermey niet mogelijk Dord-
recht en den Dordtscheu Waterweg te zien als een
onderdeel van dit geheele complex?

Het zal toch den heer Vermey niet onbekend zijn,
diit ook Rotterdam groot belang heeft bij een goed be-
vaarbare Oude Maas? Het Rotterdamsche Gemeente-
bestuur heeft dit ingezien en tijdig de hand gelegd
op belangrijke terreinen aan den Noordelijken oever.
Is niet in de nabijheid van de Oude Maas het groote
spoorweg-rangeerterrein voor Rotterdam-Zuid gepro-
jecteerd en komt niet op het uirbreidin’gsplan van
Rotterdam het z.g. Koedoodkanaal voor, een verbin-
ding tusschen de Waalhaven en de Oude M-aas, welke
voor de Rotterdamsche Rijnvaart van ‘overwegend
groote beteekenis zal zijn? Vooraanstaande Rotter-
dammers zien dit in en daarom is het toe te juidhen,
dat pogingen in het werk worden gesteld om inzake
havenexploitatie, uitgifte van industrie-terreinen,
verbetering van land- en waterwegen, vaststellen van
tarieven, etc. tot een nauwer overleg, tot een betere
regeling te komen. Die richting moet het uit; de
tegenwoordi-ge toestand is niet bevredigend. Wanneer
bij cle belanghebbenden de -goede wil daartoe aanwezig
is, zal het niet moeilijk zijn tot een bevredigende op-
1-ossing te komen en wordt aan alle onnoodig en on-nut geschrijf een einde gemaakt.

N a s ch r i f t. Het

betoog van den heer S. Hoog-
stra wordt ontsierd door uitdrukkingen als ,,halve
waarheden”, ,,onjuiste cijfers”, ,,scheldpartijen” e.d.
Ik zal mij dan ook beperSken tot enkele
zakelijke op-
-merkingen. De wijze, waarop deze schrijver ‘gemeend
heeft -op mijn beschouwing te moeten reageeren, moge
al den in-druk wekken dat het
hem
moeilijk valt de
zaak waarom het gaat -objectief te behandelen, ik ineen
– ook in het verleden – vaak genoeg te hebben ge-
toond dat subjectiviteit
mij
bij de ‘bespreking v-an Rot-
terdamsche havenproblemen in den ruimsten zin des
woords, vreemd is.

Met nadruk heb ik in mijn beschouwing erop gewe-
zon, dat het interessant èn leerzaam zou zijn gedetail-
leerde, concrete gegevens te vernemen ten aanzien

van de gevallen waarin schepen wegens te -grooten
diepgang niet te Dordrecht konden laden of lossen en
naar elders moesten worden gedirigeerd. De heer
Hoogstra, die krachtens zijn officiëele functie onmid-

dellijk over het noodige cijfermateriaal moet kunnen

762

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 Augustus
1934
.

beschikken, blijft vólkomeii in gebreke ook maar

eeni’g cijfer te noemen.
Hij spreekt over ,,een transport van b.v. 10 sche-
pen met verschillenden diepgang” om er vervolgens
op te vijen dat, indien één der tien schepen een te
grooten diepgang heeft, het geheele transport ver-
loren gaat. De heer Hoogstra spreekt blijkbaar uit
ervaring en bet is jammer, dat.hij deze ervaring niet
met concrete gegevens en cijfers illustreert. Voôrts

releveert hij
uitgaande
schepen met grooten diepgang;

doch ook hier ontbreken alle nadere bijzonderheden.

Telke
is de belangrijke industrie van groote inter-
nationale beteekenis, die voor Dordreclit en daarmede
voor Nederland is verloren gegaan? Waar dit blijk-baar een voldongen feit is, kan men het slechts be-
treuren, dat de schrijver niet man en paard noemt,
waardoor een juiste beooi-deeling van
alle
aspecten

dezer zaak á priori onmogelijk wordt gemaakt. In de
kringen der Dordrechtsche bevrachtingsmakelaars –
en zij dienen zulks toch te weten – kon men mij
geen gevallen noemen, waar transporten op het be-
zwaar ,,onvoldoende diepgang” zijn afgesprongen. Ook
hij zijn ,,bespreking” der diepte van den Nieuwen
Waterweg en den Dordtsohen waterweg, blijft de heer
Hoogstra op mijn vraag om positieve cijfers te geven,

het antwoord schuldig. Ik wil hem de helpende hand
ire;iken en hem verdere moeite besparen door onder-
staand zelf een opgave te verstrekken:

Binnengekomen
1933.
76 schepen met een diepgang kleiner dan 50 d.M.

11

,,

,,

,,

,,

grooter dan 50 en
kleiner dan 65 d.M.

1 schip

,,

,,

,,

van 77 d.M.

Uit gaand 1933.
66 schepen met een diepgang kleiner dan 50 d.M.

10

,,

,,

,,

,,

grooter dan
50
en.

kleiner dan 65 d.M.
1 schip van 66 d.M. en 1 schip van 77 d.M.

De lezer moge zijn eigen conclusie trekken.
Ten aanaien van de kosten
tot
1926 refereer ik aati
de op 27 Juli 1926 gehouden Raadsvergadering. De
wethouder herinnerde er hij het voorstel inzake ere-
dietverleening voor outillage aan, dat Dordrecht in 1922 voor zijn rekening ‘had genomen 1/10 van de
,,uitdiepings”-kosten ad
f
9.5 millioen en stelde de
vraag •of men dit bedrag wellicht zonder meer zou
willen afschrijven door thans niet mede te werken aan
de outillage van de haven.
De kwestie der Regeeringsbijdrage heb ik reeds
nader belicht en ik moge dus eenvoudigheidshalve
refereeren aan
mijn
naschri±t ‘bij de beschouwing van

Mr. Vegting.
De benaming ,,uitdieping” geeft den heer 1-loog-
stra aanleiding zich te ,,vermeien” in een woorden-
spel. De Nieuwe Waterweg bestond niet, moest dus
gegraven worden, de Dordrechtsche waterweg bestond
wel, maar moest worden ,,uitgediept”.
Mijn deskundige zegsman taxeerde het aantal te
werk te stellen ,,werkloozen” op circa vijftig, ‘s hee-
ren Hoogstra’s deskundige op circa honderd. De waar-
heid ligt dus waarschijnlijk in het midden, maar stel dat de deskundige des heeren Hoogstra
nog
ddskun-

AANVOEREN
in

diger is dan mijn zegsman, zou dan de heer Hoogstira
wellicht – ten ‘bate van de belastingbetalers – nog
eens villen
nacijferen
wat voordeeliger is: ééIl vol

jaar steun aan 100 werkloozen of….
f
. 3l
ton uit

Rijks- en Gemeenteschatkist? Wij spreken thans over
practische werkverschaffing.
In zijn. slot-apotheose vervult de heer Hoogstra de rol van den vos, die de passie preekt. Wie, zon vraag
ik hem, heeft de havengelden, de stuwadoors- en
haventarieven – sleeploonen – buiten alle proportie
gereduceerd? Het antwoord luidt Dordrecht, de moti-veering: wijmoeten nog een reputatie verovere1!
De heer Hoogstra legge zijn oor eens te luisteren
in de kiingen dar Dordrechtsche sqheepvaart-onder-
nemers. Men klaagt daar ernsti.g over bedrjfsgeste e
bedrijfspolitiek van het Havenbedrijf en – nog dezer
dagen mochten wij dit ;,de vive voix” hooren – be-
treurt het experiment bitter.
En dan tenslotte, want hiermede sluit ik mijner-
zijds een z66 onvruchtbare polemiek, nog deze op-merking: De repliek van den heer Hoogstra beves-
tigt den indruk, dat Dordrecht’s ambities heel ver
gaan. Men wil blijkbaar niet inzien, dat het beter is,
indien het een etkele maal al zou voorkomen, dat een
schip Dordrecht niet kan bereiken, dit laatste aan

Rotterdam af te staan; dat het dwaasheid is te trach-
ten in de onmiddellijke nabijheid van Rotterdam een
tweede ,,wereldhaven” te scheppen. Indien het er
Dordrecht waarlijk om te doen is wereidhaven-allu-
res aan te.nemen, dan zal dit
onvermijdelijk
op een
groote teleurstelling uitloopen. Dan is er voorshands
nog geen einde aan de ,,verbeteringen”, maar zullen
nieuwe offers gevraagd moeten worden, ofschoon de
tot dusver •bereikte resultaten allerminst de thans

reeds ‘geïnvesteerde kapitalen wettigen. Nieuwe of-
fers! Voor welk economisch, welk nationaal belang?
Deze vraag,
de
vraag, is door den eersten deskundige
van Dordrecht nog steeds onbeantwoord gelaten.
0. VERMEY.

BOEKAANKONDIGINGEN.

Staatsrecht Overzee,
door Mr. 0. van
Vollenhoven. (H.. E. Stenfert Kroese’s
Uitgevers-Mij., Leiden, Amsterdam.

f
9,60 ing.
f
11,- geb.)
Dit boekwerk bevat de 18 artikelen, door de grote
geleerde in den loop der jaren 1928, 1929 en 1930
gepubliceerd in het Koloniaal Tijdschrift. De wijzi
gingen door de schrijver in zijn handexemplaar aan-
gebracht zijn er in verwerkt. Prof. Logemann heeft
vindplaatsen en verwijzingen, aangevuld; de cand.-
Indies ambtenaar Van Leur bewerkte de registers en
maakte het geheel persklaar. Een goedgeljkend por-
tret versiert het werk.
De artikelen geven in sterk gecondenseerde en toch
schone vorm een schat van wetenschap over ons over-
zeese staatsrecht. De lezing van een dezer studies is
een vermoeiend werk; de herlezing schenkt groter
voldoening; de studie vervult met nieuwe bewonde-.
ring voor de meester die zoveel wist te geven in zo
weinige, nooit het doel niissende woorden.
G.

ons van i000 KG.

Artikelen

Rotterdam
Amsterdam

1
Totaal

12-18 Aug.
Sedert
Overeenk. 12-18 Aug.
Sedert
Overeenk.
1934 1933 1934
1Jan. 1934
tijdvak 1933
1934
1Jan. 1934
tijdvak 1933

8.348 841.921
897.332
350
21.783

.
19.956
863.704 917.288
Tarwe

……………..
7.059
274.887 258.924
15.257
4.819
290.144 263.743
Rogge

……………..
Boekweit ……………730
..
14.505 13.626

.
25
.

14.505
13.651

Maïs ……………….
1.646
568.871 715.688

,.
8.774 134.536
132.215
703.407
847.903
4.113
243.862
229.887

35.296
21.190
279.158
251.077 80.484
97.765

2.206 2.821
82.690
‘100.586
Gerst

……………..

Lijnzaad

…………..
..
1.100
146.230
154.493
4.425
156.163 189.974
302.393
344.467
Haver

……………..294
.
54.164
59.393

25

54.189 59.393
Lijnkoek

……………70
550 13.280 12.065
70
1.816
4.867 15.096
16.932
Tarwemeel

………….
Andere meelsoorten
517
36.714
33.424
.

368
4.159
6.237
40.873 39.661

EKEN.
)NTO’S.
Lissabon

…. 51
8Dec.’33
Londen ……
2
30Juni
1
32
‘Madrid ……
.
26 Oct.’32
N.-YorkF.R.B.
1
*
1Feb.’34
Oslo

……..
3*22Mei’33
Parijs

……
2
13
1
Mei’34
Praat

……
3*25
Jan.’33
Pretoria

.,,.
*
15Mei ’33
Rome ………
3

11 Dec.’33
Stockholm
..
*
21
1Dec.’33’
Tokio

… .3.65
2Juli’33
Weenen ……
4l2
7
Juni’34
Warschau,,..
5
26 Oct.’33
Zwits. Nat. Bk. 2
22Jan.’31

22 Augustus
1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7″

OVERZICHT VAN DEN STAND DER RIJKSMIDDELEN.

(In Guldens)

Afdeeling 1
Kohieren
voor den dienst
19341)
c

Dir. belastingen.
.
Bedragen,

welke zijn

Benaming der
Totaal terugge-
geven of
Zuiver

u
IIE
0)li
middelen
bedrag
anders dan
wegens be-
bedrag
.a
taling op de
kohierenaf-
geschreven
o

Grondbelast. a)
9.713.103
4.876
9.708.227 9.509.947
Inkomst.bel. b)
37.445.282
1.200.567
36.244.715 43.285.463
Vermogensbel. c)
10.985.484 98.490 10.886.994
10.801.847
Verdedig.bel. 1
6.539.032
81.767
6.457.265
6.818.580

Totalen..
64.682.901 1.385.700
63.297.20170.415.837

Ya hoofdsom + 20 opcenten op de hoofdsom der ge-
bouwde eigendommen.
Hoofdsom + 20 opcenten. c) Hoofdsom + 55 opeenten.
1)
Voor de belastingen naar inkomen en vermogen be-
staan de vermelde bedragen, uit 213 gedeelte van het met
1 Mei 1934 aanvangende belastiûgdienstjaar 193411935 en 113 gedeelte van het belastingdienstjaar 193311934.

‘) Voor de belastingen naar inkomen en vermogen be-
staan de vermelde bedragen uit 213 gedeelte van het be-
lastingdienstjaar 193311934 en 1/3 gedeelte van het be-
lastingdienstjaar 193211933.
ee ing
‘ir

Oversge middelen
juli
Sedert
1
Januari
1934

Overeen-
komstige
periode
1933
Benaming der middelen Divid.- en tantièmebel.

)
3.129.536
8.776.707 8.797.616
Rechten op den invoer

)
8.457.999
43.323.942
49.084.938
1.022.170 1.102.747
189.890
1.146.884 1.243.739
Accijns op geslacht

– . . .
482.832 3.813.144 3.753.016

Statistiekrecht

………..140.049
Accijns op zout

………..

Accijns op wijn

)
57.508
1.481.818 1.363.097
Accijns op ‘t gedistill.

)
2.215.013
17.221.709
19.064.817 1.090.207 6.046.861
5.971.175
Accijns op suiker

)

. . .
5 .746.038
29.475.146
35.409.523
Accijns op tabak

)

. . . .
3.160.946 17.518.552
17.013.743

Accijns

op

bier

)…….

Bel. op gouden en zilverw.
38.136
299.814
363.229 3.728.011
26.575.941

Omzetbelasting’)

…….
Couponbelastingd)…….
624.313
2.316.612

Recht, en boeten
v.zegel*)

5
1.999.531
6
10.314.058
9.518.142
Recht. en boet. v. registr.
1.096.241
6.890.774
6.557.429
Recht. en boet. v. succes-
sie, v. overgang bij over-
lijden

en

v.

schenking
3.925.217 20.183.737
18.109.818
Opbrengst d. loodsgelden
333.045
2.228.680 2.010.733

Totalen ….
36.414.512
198.636.549 179.363.762

) Hoofdsom en opcenten, ook wat betreft de ontvang-
sten over het vorige jaar, bedoeld in ‘kolom 3.
Het verschil tusschen de raming en de opbrengst van
dit middel, is in hoofdzaak het gevolg van de in vorige
overzichten medegedeelde oorzaken.

Ofschoon de raming van dit middel over een vol jaar
is berekend, trad de wet tot heffing van deze belasting
eerst op 25 Februari 1934 in werking.

Hieronder begrepen wegens zegelrecht van nota’s van
makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
‘f
325.793
(Beursbel.)
8)
Id.
f
1.981.943.

INKOMSTEN TEN BATE VAN HET WEGENFONDS.

Wegenbelasting……….1.113.161

9.945.803

9.540.849
Rijwielbelasting ………4.407.627

4.538.453

4.133.162

Totaal ………..5.520.788 14.484.256 13.674:011

INKOMSTEN TEN BATE VAN HET GEMEENTEFONDS

Dienst 193311934
Zuiver bedrag der ko- Zuiver bedrag der
hieren voor den dienst
kohieren tot en mt
1932/33 tot en met de- de maand
Juli
1934
zelfde maand van 1933

Gemeente.f.belast..
.
60.387.008
70.309.313
Tijd. opc. o.d. gem.f.b.
22.916.562

Opc. verm. t. get. v. 50
5.814.229
5.531.552
Tijd. opc. o.d. verm.b.
3.488.537

STATISTI
BANKDISO
isc Wissels.
Ned
2*
19Sept.’33

Bk
el.Binn.Eff.
Orsch.
3
19Sept.’33
in R.C.
3
198ept.’33
Athene ……….
7

140ct.’33
Batavia……….
4

1 Juli ’34
Belgrado

……..
6*16
Juli’34
Berlijn

……….
4
22 Sept.
1
32
Boekarest……..
6

5Apr.’33
Brussel ……….
3
26Apr.’34
Budapest ……..
*
17Oct. ’32
Calcutta

……..
*
16Feb.’33
Dantzig

……..
3

6
Mei
1
33
Helsingfors ……
*
20 Dec.’33
Kopenhagen

….
21

1 Dec.’33

OPEN MARKT.

1934
1933 1932 1914

18 A ug.
1

13118
6/11
30Juli!
14/19
15(20
20124
Aug. Aug.
4 Aug.
Aug.
Aug.
Juli
Amsterdam
Partic.dlsc.
51
51
515_314
’14-18
31
4

11/
8

I14113
3119_311
Prolong.

1
1
1
1
1
214-14
Londen
Dageld..
.
3
14-1
3
14-1
‘J,l
‘I,-1
1
14-1
1
j1-I
I
8
1-2
Part,c.disc.
13
/16
1
I16
3
14
13
114
3
14_
13115
1
18
il115_314
41J4_3J4
Berlijn
Daggeld…
45114 45112
4.5114

4
1
1..5
1
1
4
1
14-5
1
12
5j86
1
I2

Maandgeld
4’I2-6
4
1
12-6
37135
4
1
12-6
5-6’/,

Part, disc.
351
4

3
,3
14
3/
33J4
371
4
1
I2
2
1
1-
1
11
Wsrenw…
4.11
4

4114
4-
1
14
4411
4

4-
1
!
2

5112

t’leo’ York
Daggeld
1)
1 1 1 1 1
21(
4

1
3
14-2
1
1,
Partic.disc.
31
31,6

1
/,o
,815 s
1
8

718

1) Koers van 17 Aug. en daaraan voorafgaande weken tlm. Vrijdag.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

D

New

Londen

Berlijn

Parijs Brussel Bal avla
ata

York’)

14 Aug. 1934 1.45718

7.42X

57.65

9.721 34.65

1001,,
15

1934 1.46

7.41s,

57.70

9.72* 34.63* 10091,

16

1934 1.461,,

7.42118

57.67*

9.72* 34.64

100h
17

1934 1.4516111

7.42(.

57.68

9.731 34.68

100
18

1934 1.45h,1,

7.423X

57.95

9.73ï 34.69* 100,4
20

1934 1.461,,

7
1.42a1858.-

9.731 34.68

100j
Laagste d.wl) 1.45

7.41

57.50

9.72

34.571 100
Hoogste d.wi) 1.46k

7.43k

58.20

9.74

34.72* 100518
Muntpariteit 2.4878

12.1071

59.263

9.747 34.592 100

Zwif
ata

serland

Weenen

Praag

Boeka- Milaan Madrid
•1

1)

rest’)

14 Aug. 1934

48.16

6.13*

1.47* 12.66

20.18
15

,,

1934

48.15

6.14

1.48

12.661 20.171
16

,,

1934

48.16

6.13

1.48

12.67* 20.17*
17

,,

1934

48.17

6.12*

1.48

12.67

20.18
18

,,

1934

48.18

6.121

1.471


20

,,

1934

48.17

6.12*

1.48

12.68

20.19
Laagste d.wl)

48.10

27.85

6.10

1.45

12.62* 20.10
Hoogste d.w’)

48.22

28.-

6.16

1.50

12.70

‘20.30
Muntpariteit

48.003

35.007

7.371

1.488 13.094 48.52

D ta

St ock-

Kopen- Oslo

Iie!-

Buenos-

Man-
a

holm *) hagen’)

foI’1)

Aires’)

freal’)

14 Aug. 1934 38.30″

33.17* 37.30

3.27*

40518

1.495/4
15

,,

1934 38.25

33.15

37.25

3.28

40

1.493,( 16

,,

1934 38.30

33.20

37.30

3.28

405/8

1.50
17

,,

1934 38.30

33.20

37.30

3.28

40

1.49k
18

,,

1934 38.32* 33.20

37.40

3.28

40518

1.49k
20

,,

1934 38.35

33.20

37.32*

3.28

40

1.4951
Laagste d.wl) 38.-

32.90

37.-

3.25

39%

1.49
Hoogste d.wl) 38.55

33.50

37.60

3.30

41

1.50k
Muntpariteit 66.671 66.671 66.671

6.266

9534

2.4878
‘1 Noteering te Amsteraam.’ Not, te Rotterdam. fl Part. nnpve.
In ‘t isfe of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

Da a

Londen

Parijs

Berlijn

1 Amsterdam
($ per

)

($ p. 100 fr.) ($ p. 100 Mk.)J(S p. 100 e’ld.)

14 Aug.

1934

5,09k

6,6851,

39,67

68,72
15

,,

1934

5,0771
8

6,6611,

39,67

68,53
16

,,

1934

5,0871
s

6,67

39,25

68,6
17

,,

1934

5,10

6,68k

39,76

68,66
18

,,

1934

5,09

6,67(

39,75

68,56
20

,,

1934

5,0871

6,6711,

40,21

68,57
21 Aug.

1933

4,504′.

5,35y
4

32,55

55,08
Muntpariteit..

4,86

3,9051
8

23.813(

4031,6

GRANEN EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN VLEESCH

TARWE
a
.

.
R000E
MAIS
GERST
LIJNZAAD DRUIVEN
TOMATEN
VROEGE
AARD-
RUND-
VLEESCH
VARKEN
VLEESCH
Ptata ‘oco
K.G. Bahia
Blanca loco
La Plata
loco
64165

La Plaa
La Plata
loco
Black
Alicante
A per K.G.
APPELEN
oo x
G
1versch
(versch)
rotter am1
RdamlA’dam
100 K.G.
per
R’damjA’dam
per 2000 K.G.
OCO
A? er-
R’damjA’dam
per 1960 K.O.
per K.G.
Westland
.

.

.
Groote-
Pen1.
per
ioo xo.

percK.a
Westland
roe ‘Rotte
rdam
Rotterdam
2)
3)
4)
•_
_______ —
fi.

.
ol
e

fi.
0
10
fi.

ii;

fi.
9
10
fi.


7

f
O/
f
°Io
f
0
10
1925
17,20

100,0 13,07
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0

1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9


1927
14,75
85,8
12,47
0

95,4
176,00
76,0
237.00
100,4
362,50
78A
1928 13,470
78,3
13,15 100.6
226,00
97,7
fl8,50
96,8 363,00 78,5
0,80
100,0
20,-
100,0
493
100,0
93,-
100,-
77,50
100,
1929
12,25
71,2
I0$75

83,2 204,00
88,1
17975
76,2
419,25
906
0,64 80,0
16,-
80,0 3,15 63,9 96,40
103,7
93,12
5

120
1930
9,676
5,3
6,226
47,6
136,75
59,1
111,75

47,4 356,00
77,0 0,62
77,5
20.-
1 00,0
4,12
83,6
108-
1 16,1
72,90
94,
1931
5,55
32,3
4.55
34,8
84,50 36,5
107.25
45,4
187,00
40,4
0,49
61,3
14,50
72,5
4,95
00,4
88,-
94,6
48,-
61,
1

1932
5,22
5

30,4
4,62
0

35,4
71,25 33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
0,41
51,3
11,50
57,5
1,69
34,3
61,-
65,6
37,50
48,
.1933
5,01
5

29,2
3,54
27,1
68,50
29,6
70,00
30,0
148,00
32,0
0,31
38,8
8,21
41;1
0,85
17,2
52,-
55,9
49,50
63,

Jan.

1932
5,05
29,4 5,07
6

38,8
71,25 30,8
114,00
48,3
142,50

30,8
:
_
70,
75
,-
51,
1ebr.


5,30 30,8
5,07
5

38,8
74,00 32,0
108,50
46,0
142,25
30,8
68,
73,1
34,
43,1
Maart
5,520
32,1
5,80
44,4
86,75 37,5
118,00
50,0
143,25
31,0
67,-
72,0
32,-
41,
April
5,65
32,7
6,22
5

47,6 88,75 38,3
124,50
52,8
135,25
29,2
63, 67,7 28, 36,
Mei
5,60
32,6
5,30
40,5 78,00
33,7
116,00
49,2
130,25
28,2
63, 67,7

26,
33
Juni
5,225
30,4
4,15 31,7
80,75 34,9
105,75
44,8
128,75
27,8
67,-
72,0
34,-
43,1
,,
)uI;
4,90
28,5
4,-
30,6 78,75 34,0
100,25
42,5
129,75
28,1
15,50
77,5 2,07
42,0
64,-
68,8
35,50
45)
Aug
.
5,20
30,2
4,070 31,2
77,50
33,5
98,25
41,6
133,00
28,8
0,56
70,0
8,
5.50 40,0
1,31
26,6
62,-
66,7
40,50 42,50
52,
54)
Sept .,,
5,476
31,8
4,20
32,1
78,50
33,9
88,50
37,5
150,75
32,6
0,37
46,3 27,5
55,-
59,1
Oct .,,
5,25
30,5
3,92
5

30,0 74,50
32,2
79,50
33,7
138,25
29,9
0,30
37,5
17,
85,0
51,-
54,8
44,-
56)
Nov.

.
4,90
28,5
3,90
29,8
71,25
30,8
79,00 33,5
135,25
29,2
.
53,
57,0
46, 59,
Dec .,,
4,72
5

27,5 3,80
29,1
66,25
28,6
75,25 31,9
135,00
29,2

————————-

53,-
57,0
46,-
59,

Jan.

1933
4,95
28,8
3,75
28,7
73,00
31,5
75,25
31,9
136,50
29,5

————————–

50,50
54,3
44,75
57,
F’ebr.

.,,
4,775
27,8 3,70
28,3 71,00
30,7
74,75
31,7
130,25
28,2
49,25 53,0
45,-
58,
Maart
5,05
29,4
3,82
6

29,3
73,50
31,7
76,25
32,3
130,50
28,2
46,50
50,0
46,-
59
April

,,
5,15
29,9 3,75
28,7
72,75
31,4
71,25 30,2
129,50
28,0
49,50
53,2
48,25
62,
Mei
5,40
31,4
3,775

28,9
70,50
30,5
73,25
31,0
146,75
31,7










52,25
56,2
49,-
63,
Juni
5,25
30,5
3,55
27,2
66,00
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3












—-














. –

.
51,25
55,1
48,-
61,
Juli

,,
5,82
5

33,9 3,85
29,4
64,25
27,8
78,00
33,1
176,25
38,1 13,55






—-

—–

67,8
0,83
16,8
49,25 53,0 48,50
62,1

Aug.

,,
5,30
30,8
3,55
27,2 61,25
26,5
67.75
28,7
161,50
34,9
0,41
51,3
8,
40,0 0,86
17,4
49,-
52,7
49,25
63,
Sept.

,,
4,95 28,8
3,475

26,6 61,00
26,3
65,25
27,6
159,00
34,4 0,25
31,3
2,70
13,5
50,25 54,0
54,-
69
1

Oct.
4,40
25,6
3,-
22,9
60,25
26,0
63,50
27,0
141,25
30,5
0,27
33,8

—————

8,60
43,0
56,25
60,5
54,25
70,’
Nov.
4,55
26,5
2,95
22,6
74,50
32,2
60,00
25,4
147,25
31,8

































—-

—–

-.
59,50 64,0
54,375

70,
Dec.
4,57
26,6 3,30
25,3 73,50
31,7
59,25
25,1
154,50
33,4
:





—-



53,50
69,’

Jan.

1934
4,75
27,6 3,10
23,7
65,25
28,2
58,00
24,6
148,25
31,2






—-

—–


62,50 67,2 53,75
69,
Febr.

.
340
19,8
2,77
5

21,2
65,25
28,2
58,50
24,8
133,00
28,8
63,-
67,7
53,50
69,
Maart
3,25
18,9
2,72
5

20,8
70,75
30,6
58,75 24,9
132,00
28,5


—-

61,75
66,4
50,50
65
1

April
3,20
18,6
2,70
5

.20,7
70,50
30,5
56,75
24,0
136,50
29,5

63,50
68,3
49,12
5

63,
Mei

,,
3,32
5

19,2
2,8fl
21,9
62,00
26,8
63,00
26,7
154,50
33,4





—-




65,75
70,7
47,50
61,
Juni
3,676
21,4
3,17
24,3 65,00
28,1
74,75 31,7
156,50
33,8
8,28








——






—–


41,4








—–

3,52
71,3
63,25
63,-
68,0
67,7
43,75 44,62
5

juli
3,81
22,1
3,31
25,4
71,50
30,9
78,75
33,4
151,25
32,7








—–

6 Aug.
0)
4,50 26,2 4,30
32.9 83,00
35,9
90,00
38,1
161,00
34,8 0,43

53$
6,93








—–

3,7
3,09
62,7
63,
7
)
67,7 43,50
7
)
56,
13

,,

,,
4,50 26,2 4,50
34,4
85,50
36,9
97,00
41,1
163,00
35,2
0,37 46,3
10,62 53,1
2,90
58,8
64,30
8
)
69,1
43,50
8
)
56, 20

,,

,,
4,25
24,7
4,-
30,6
80,00
34,6
90,00
38,1
158,00
34,2
0,37 46,3 7,22
36.1
3,39
68,8
64,800)
69,7
43,_9)
55,
1)
Men zie voor de toelichting
op
Oezen
staat
de nos.
van
8, 15
Aug. 1928,
25 Febr.
1931
en 15
Febr.
1933.
)
Tot Jan.
1931
Hard
Winter
No.2.
van Jan.
1931
t
16 Dec. 1929
tot
26 Mei
1930
7415 K.G.
Hongaarsche
vanaf
26
Mei 1930
tot
23 Mei 1932
74 K.O.
Zuid-Russische
;
van 2
Mei 1932
tot 2
Oct. 1933
No.
2 Canada.
4)
T
Canada.Van
19 Sept.’32
tot
24 Juli ’33
62163
K.O. Z.-Russ.
5)
De jaargemiddelden
zijn
berekend
uit
de gemiddelde
prijzen
van
April,
Mei en
Juni van
het betreffen

MINERALEN
TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN

STEENKOLEN
Westtaalschel
PETROLEUM
BENZINE
.
.

KATOEN
WOL WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin. Cr’ide
Gulf exp.
.
__________
gekamde
us
ra
iS
Australische,
HUIDEN
SALPETE
Middling
locopriizen
F.

F.
Sakella-
.j.F.No.
1
bunkerkolen,
onezeefd f.o.b.
tim

.
64/66°
$cts. per
M

v.
1
ertng
CrossbredColo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100
KG.
R damjA’dam
S.
g.
1
per

arre
U.S.
gallon
New-‘t’ork
rides
uomra
Liverpool
OCO

b or
per
5. Av.
loco
57-61 pnd.
netto
per
i000
K.G.
per Ib.
Liverpool Bradford per Ib.

fi.
°Io
8
01
$cts.
0
10
8
CtS.
0j
pence
°Io
pence
0
/o
pence
°lo
pence
0/
6.
O/

0.

01
1925
10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,-
23,25
100,0
29,27

100,-
9,35
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,(
1926
17,90
165,7
1.89 112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5 6,30
67,4 47,25
85,9
24,75
83,9 28,46
82,0
11,61
96,1
1927
11,25
104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
11,50
75,3
16,78
51,3
7,27
77,8 48,50
88,2
26,50 89,8 40,43
116,5 11,48
95,
1928
10,10
93,5
1.20
71,4 9,98
67,2
20,00 86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95)
1929
11,40
105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2 6,59
70,5
39,-
70,9
25,25
85,6
32,25
92,9
10,60
88,:
1930
11,35
105,1
1.12
66,7 8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0 3,92
41,9 26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,1
1931
10,05
93,1
0.58
34,5
5,04
33,9
8,60 37,0
7,33
25,0 3,08
33,0 21,50
39,1
12,00
40,7
18,65′
53,7
8,61
71,1
1932
8,0!)
74,1
0.81
48,2
4,50 30,3
6,45
27,7
5,21
17,8
3,11
33,3
16,00
29,1
8,50 28,8
11,15
32,1
6,15
511
1933
7,00
64,8
0.45
26,8
3,61
24,3
6,75
29,0
5,13
17,5
2,78
29,7
19,25
35,0
9,50
32,2
13,26
38,2 6,18
51,1

Jan.

1932
8,25 76,3
0.71
42,3
5,25
35,3
6,65
28,6
5,09
17,4
3,38
36,2
16,50
30,0
9,00
30,5
11,63
33,5
7,10
59)
Febr.
8,25 76,3
0.71
42,3
4,92b
33,1
6,90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00 30,5
11,75
33,9
7,25

Maart
8,35
77,3
0.71
42,3
4,62
5

31,1
6,90”
29,7
5,37
18,3
3,30
35,3
16,50
,
30,0
8,75
29,7
10,25
29,5
7,40

April
Mei
8,65
80,1
0.86 0.86
51,2 4,34 4,25 29,2 28,6
6,25 5,80
26,9 24,9
5,08 4,57
17,4 15,6
3,08 2,76
33,0 29,5
16,50 15,75
30,0 28,6
9,00
8,25
30,5 28,0
9,25 8,88
26,7
25,6
7,40 7,40
61)
61,’
Juni
8,30
8,25
76,9 76,3
0.86
51,2 51,2 4,25 28,6
5,25
22,6
4,44
15,2
2.55
27,3
15,25
27,7
7,75 26,3
9,-
25,9
7,40
61,’
juli
8,10
75,0
0.86 0.86
51,2 4,25
28,6
5,80
24,9
‘4,97
17,0
2,77
29,6
16,00
29,1
8,50
28,8
9,75
12,-
28,1
34,6

5,70

47,1
Aug.,,
Sept.,,
7,80 7,75
72,2
71,8
0.86
51,2 51.2
4,30
4,376

28,9 29,4
7,35 7,75
31,6
33,3
5,71
6,37
19,5
21,8
3,33 3,64
35,6
38,9
15,75 16,75
28,6
30,5
8,25
8,75 28,0
29,7
13,75
39,6
5,90
49)
Oct.,,
7,65 70,8
0.86
51,2
•4,45
29,9
6,50
28,0
5,68
19,4
3,16
33,8
15,75
28,6
8,50
28,8
14,-
40,3
6,-
50)
Nov.
7,40
68.5
0.86
51,2 4,60
31,0
6,15
26,5
5,16
17,6
3,-
32,1
15,25
27,7
8,25
28,0
12,
34,6 6,10
50,1
Dec.
7,25
67,1
0.746
44,3
4,436

29,8
5,95
25,6
4,73
16.2
2,80 30,0
15,25
27,7
8,00
27,1
11,50
33,1
6,20
51,’

Jan.

1933
7,05
65,3
0.53
31,5 4,16
28,0
6,15
26,5
5,13
17,5
2,95
31,6
15,75
28,6
8,25
28,0
11,50
33,1
6,30
52)
Febr.
7,20 66,7
0.38
22,6 3,97 26,7
6,10
26,2
4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
28,2
8,25 28,0
10,38
29,9 6,40
53,
Maart

,,
7,25
67,1
038
22,6 3,876
26,1
.6,40
27,5
4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
21,7
7,75
26,3
10,75
31,0
6,40
53,
April

,,
7,25
67,1
0.37 22,0
3,67
24,7
6,65
28,6 5,18
17,7
2,68
28,7
15,75
28,6
7,75 26,3
11,25
32,4 6,40
53,
Mei
7,15
66,2
0.23
6

14,0
2,95
19,9
7,30
31,4 5,60
19,1
3,07
32,8
17,00
30,9
8,25
28,0
12,25
35,3
6,40
53,
Juni
7,15

66,2
0.25
5

0.41
15,2
24.4
3,02
3,33
20,3 22,4
7,85 7,60
33,8
32,7

5,85 5,76
20,0
19,7
3,25 3,20
34,8
34,2
18,50
20,75 33,6
37,7
9,00 9,75
30,5
33,1 15,75
16,-
45,4
46,1
6,40
6,40
53;
53
Juli
Aug.

,,
7,05 6,95
65,3
64,4
0.37
22,0
3,37
22,7
6,90
29,7
5,39
18,4 2,91 31,1
20,75
37,7
9,75
33,1
14,75
42,5 5,80

Sept.
6,85
63,4
052
31,0
3,50
23,6
6,60
.
28,4
4,70
16,1
2,54 27,2
21,50
39,1
10,50
35,6
15,13 44,1
5,85
48)
Oct.
6,60
61,1
0.66 39,3 4,04 27,2
6,40
27,5
4,55
15,5
2,48
26,5
20,75
37,7
10,75
36,4
14,50
41,8 5,90

Nov.

,,
6,75 62,5
0.66
39,3
3,72
25,0
6,25
26,9
4,63
15,8
2,39 25,6
23,75
43,2
12,00
40,7
13,38
38,6
5,95

Dec.

,,
6,95
64,4
0.67
39,9
3,75
25,2
6,50
28,0
4,89
16,7
2,38
25,5
25,00
45,5
13,25
44,9
13,50
38,9
6,-

Jan.

1934
6,65
61,6
0.66 39,3
3,74 25,2
7,10 30,5
5,47
18,7
2,59
27,7
27,00
49,1
14,75
50,0
13,-
37,5 6,15
51,
Febr.
6,30
58,3
0.64
38,1
3,25 21,9
7,50
323
5,64
19,3
2,68
28,7
23,75
43,2
12,75
43,2
13,-
37,5
6,20
51,’
Maart

,,
6,25
57,9
0.63 37,5
3,05
20,5
7,40 31,8
5,50
18,8
2,76
29,5
23,25
42,3
11,75
39,8
12,50
36,0 6,25
52,
April
Mei
6,30
58,3
0.62 0.62 36,9 36,9 2,795 2,88
18,8
19,4
6,95
6,80
29,9 29,2
5,37
5,20
18,3 17,8
2,50 2,48 26,7 26,5
23,00 21,00 41,8
382
11,50 10,50
39,0
35,6
12,-
11,88
34,6 34,2
6,30 6,30
52,
52,
Juni

,,
6,25
6.15
57,9
56,9
0.62
36,9
2,83
19,0
7,15
30,8
5,23
17,9
2,77
29,6′
19,00
34,5
9,50
32,2
11,50 33,1
6,30
52,
juli
6,15
56,9
0.62 36,9
2,68
18,0
7,55 32,5
5,22
17,8
2,83
30,3
17,00
30,9
9,00
30,5
11,50 33,1
6,30
52,
6
Aug.
6,15
56,9
O.C2
36,9 2,69
2
)
18,2
7,80 33,5
5,26
6
)
18.0
2,855) 30,5
,

15,50
6
)
28,2
8.50v) 28,8 11,75″
33,9 5,80
48,
13

,,

,,
6,15
56,9
0.62
36,9
2,693)
18,2
8,00 34,4
5,376)

18,3
2,93
6
)
31,3
15,50
9
)
28,2
850
9
)
28,8
5,80
’48,
20

,,

,,
6,15
56,9
0.62
36,9
2,69
4
)
18,2
7,75
33,3
5,307)
18,1
2,847) 30,4

16,50
10
)
30,0
8,75
10
)
29,7
5,80
48,
1) Jaar- en maandgem.
afger. op
‘Is
pence.
2)

3Aug.
3
)
10 Aug.
4)

17
Aug.
5)

1 Aug. 6)
8 Aug.
7)15 Aug. 8)
2 Aug.
0)
9
Aug.
10)
16Aug.
11)
14Aug.

ZUIVEL EN EIEREN
METALEN

BOTER
BOTER

KAAS
Eier
EIEREN
KOPER TIN
IJZER
GIETERIJ-
IJZER
ZINK
GOUD
ZILVER
cash
per K.G.
Leeuwar-
g
Alkmaar
Fabrieks-
Gem. not.
Elermijn
Standaard
Locoprijzen
LO!en
OICOdJn
1
OCO,fli
er

Cevel
:
nd

M

f

b
(Lux III) p.
Locoprijzen Londen
cash
Londen
Londen per
derComm.
Cri
Zui


kaas
Roermond Londen
e ton
per

g.
n e
‘ddI •o

.
Eng. t. f.o.b.
per
per ounce Standard
Ounce
Noteering
Cenr

ki. mlmerk
p. lOOst,
per Eng. ton
‘En es.
e r

g.
Antwerpen
Eng. ton
line
per5OK.G.

f1.
0
10
f1. f1.
%
0.
)/
£
01
0

£
%
£
01
Sh.
0
1
0

sh.
0
10
£
01
oh.
01
pence
0/
o

1925
2,31
100,0

56,-
100,0
9,18
100,0
6i1j6
00,0

36.816
100,0
261.171-.
100,0
73(-
100,0
67/-
100,-
36.316
100,.
8516
100,-
32′!s
100,0
1926
1,98
85,7

43,15
77,1
8,15
88,8
58.11-
93,5
31.1/6
85,3
290.17163
111,1 8616
118,5
6818
102,5
34.216
94,3
85/-
99,5 28
11
100
89,3
1927
2,03
87,9

43,30
77,3
7,96
86,7
55.141-
89,7
:02,8
24.4/-
66,4
290.4/-4
110,8
73/-
100,0
6416
96,3
28.10/-
78,8
85/-
99,5
263/4
83,3
1928
2,11
91,3

48,05
85,8
7,99
87,0
63.16
1

21.11-
57,8
227.51- ..
86,8
66!-
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
85/-
99,5
261/00
81,1
1929
2,05
88,7

45,40
81,1
8,11
88,3
75.141-
121,9
23.51-
63,8
203.15j6
77,8
7016
96,6
68/9
102,6
24.17(6
68,8
85/-
99,5
247
/16
76,2
1930
1,66
71,9

38,45
68,7
6,72
73,2
54.13/-
88,0
18.116
49,6
142.5!- .
54,3
67/-
91,8
5916
88,8 16.17/-
46,6
851-
99,5
1711
I
1
0
55,4
1931
1,34
58,0
-.
31,30
56,9
5,35 58,3
36.51- 58,4
12.11- 33,1
110.1!-
42,0
55/-
75,3
4716
70,9 11.10/6 31,9
9216
108,2
13
8

41,6
1932
0,94 40,7

22,70
40,5
4,14
45,1
22.171-
36,8
8.121-
23,6
97.21-
37,1
42/-
57,5
37/-
55,2
9.16/-
27,1
1181-

138,0
121/8
40,1
1933
0,61
26,4 0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
22.216
35,6
7.17j 6
21,6
131
.
18
/

1
50,1
41!-
56,2
35/-
52,2 10.12/6 29,4
12417
8
14
145,8
12(8
38,5

Jan.

’32
1,16
50,2

25,75
46,0
4,71
51,3
27.1416
44,7
10.141-
29,4
98.181-i

37,8
4116
56,8
421-
62,7
10.616
28,5
12013
140,7
137/8
43,2
Febr.
1,34
58,0

27,75 49,6
3,79
41,3
26.41-
42,2
10.51-
28,1 99.216
37,9
41/6
56,8
401-
59,7
10.-!-
27,6
119/6
139,9
14
43,6
Mii.
0,98
42,4

23,65 42,2
3,42
6

37,3
24.18/-
40,1
9.91-
25,9
96.61-
36,8

60,3
401-
59,7 9.111- 26,4
1141-
133,5
133(
4

42,8
Apr.
0,99
42,9

19,60
35,0
2,776
30,2
23.81-
37,7
8.1616
24,2
84.1516
32,4

61,6
3716
56,0
9.21-
25,2
11013
129.0
13
1
19
40,9
Mei

,,
0,82
35,5

19,65
35,1
2,88
31,4
21.61- 34,3
8.-!-
22,0
89.1316;
34,2
44!-

60,3
3716
56,0
9.91-
26,1
11219
132,0
12
5
1
39,3
Juni

,,
1,11
48,1

24,25
43,3
3,08 33,5
20.1216
33,2
7.51-
19,9
84.91-
32,3
44!-
60,3
3716
56,0
8.131-
23,9
113/6
132,7
12
1
1
39,3
Juli

,,
0,96
41,6
0,45.
19,55
34,9 3,126
34,0
19.216
30,8
7.316
19,7
90.1716
34,7
42(6
58,2
37/-
55,2
8.616
23,0 116/-
135,7
123/9

38,5
Aug.

,,
0,76 32,9
0,58
17,90
32,0
3,72 40,6
22.416
35,8
7.1716
21,6
101.-!- 1
38,6
42/-
57,5
3616
54,5
9.1316
26,7
11816
138,6
1210!16

39,9
Sept. ,,
0,84 36,4
0,65
19,70
35,2
4,64
50,5
25.81-
40,9
9.1016 26,1
109.916
41,8
42!-
57,5
351-
52,2
11.21-
30,7
11819
138,8
13
40,5
Oct.

0,82 35,5 0,73
25,50 45,5
5,73
62,4
22.516
35,9
8.71-
22,9
105.1316.
40,4
411-
56,2
3416
51,5
10.816
28,8
12116
142,1
12
1
1,
38,9
Nov.
,, 0,81
35,1
0,78
26,50
47,3
6,65
72,4
21.191-
35,4 8.4/6 22,6 104.716 . 39,9
401-
54,8
3416
51,5
10.81-
28,7
12519
147,2
12
1
11e
38,3
Dec.

,,
0,73
31,6 0,85
22,55
40,3
5,12
5

55,7
19,1216
31,6
7.9/6 20,5
100.10/6
38,4
39/-
53,4
3416
51,5
10.7/-
28,6
12519
147,2
11
1
12
35,8

Jan.

’33
0,73
31,6 0,89
21,75
38,8
4,27
46,7
19.171-
32,0
7.81-
20,3
100.1/6
38,1
4016
55,5
3416
51,5
9.191-
27,5
122/8
143,5
1111116

36,4
Febr. ,,
0,65
28,1
0,91
20,60
36,8
4,35
47,4
20.31-
32,5 7.71- 20,2
104.716
39,9
43/-
58,9
341-
50,7
9.151-
27,0
12015
140,8
11
15
/1
37,2
Mrt.

,,
0,53
22,9
0,99
19,40
34,6
2,80
30,5
20-16
32,3
7.10/-
.20,6
104.18/3
40,1
431-

58,9
3417
51,6
10.71-
28,6
12015
140,8
121116
38,7
Apr.
0,54
23,4
1,-
18,55
33,1
2,07
5

22,6
20.1116
33,1
7.1216
20,9
109.171-
42,0
43/-
58,9
3516
53,0
10.816
28,8
12011
140,4
12
1
11
1
6
39,9
Mei
0,52
22,5
1,-
21,80
38,9
2,49
27,1
23.616
37,6
8.61-
22,9
128.1716
49,2
4116
56,8
3616
54,5
10.131-
29,4
12316
144,4
13/4
41,2
Juni

,
0,52
22,5
1,-
23,50
42,0 2,50 27,2
25.71- 40,8
9.41-
25,3
151.10/-
57,9
42/-
57,5
37!-

55,2
11.1216
32,1
122134
143,0
13114
41,2
JulI
0,55
23,8
1,-
18,50
33,0 2,60
28,3 25.161- 41,6
9.21-
25,0
148.116
56,5
4116
56,8
35/-
52,2
12.11-
33,3
1231104
144,9
12
7
116
38,7
Aug.

,,
0,63
27,3
1,-
18,90
33,8
3,575

38,9
24.51-
39,1
8.416
22,6
145.31- .
55,4
41/-
56,2
35/-
52,2 11.7/-
31,4
125110
147,2
12
37,4
Sept. ,,
0,66
28,6
0,95
18,40
32,9
3,91
42,6
22.1616
36,8
7.161-
21,4
140.1716
53,8
3916
54,1
34(6
51,5
10.1816
30,2
130111
153,1
11
15
116
37,2
Oct.

,,
0,68
29,4
0,90
19,45
34,7
4,68 51,0
22.1j-
35,5
7.141-
21,1
145.51-
55,5
3916
54,1 3416
51,5
10.131-
29,4
13111
153,3
11
7
/9
37,0
Nov.,,
0,65
28,1
0,90
20,80
37,1
5,80
63,2
20.616
32,7
7.1316
21,1
150.916
57,5
401- 54,8
3416
51,5
9.1916
27,6
128154
150,1
12
1
14
38,1
Dec.
0,60 26,0
1,-
20,40
36,4
5,475

59,6 21.11-
33,9
7.121-
20,9
153.81-
58,6
4016
55,5
36/-
53,7
9.191- 27,5
126124
147,6
12116
39,1

Jan.’34
0,50
21,6
1,-
20,40
36,4
5,05
55,0
21.71-
34,4
7.71- 20,2
148.31-
56,8
3916
54,1
36/-
53,7
9.121- 26,5
12916
151,5
12
3
14
39,7
Feb..
0 20,3
1,-
21,55
38,5
3,68
40,1
20.916
33,0
7.41-
19,8
140.131-
53,7
3916
54,1
3615
54,4
9-16
24,9
13711
160,3
12
1
12
38,9
Mrt.,,
0,44
19,0
1,
19,90
35,5
2,71
29,5
20.31-
32,5
7.316
19,7 144.1516
55,3
4016
55,5
3513
52,6 9.21-
25,2
136/8
159,8
12
5
/8
39,3
Apr.,,
0,42
18,2
1,-
17,20
30,7
2,72
29,6
20.1416
33,4
7.416 19,8
150.1016
57,5
4116
56,8
3412
51,0
9.716
25,9
135114
158,0
12/,
38,7
Mei,,
0,41
17,7
1,-
16,05
28,7
2,54
27,7
20.41- 32,5
6.1616
18,7
144.1916
55,4
4016
55,5
3219
48,9
9.21-
25,2
13613
159,4
12
1
/1
37,5
Juni,
0,41 17,7
1,-
19,40
34,6
2,748
29,9
19.1816
32,1
6.141-
18,4
140.1!- 53,5
4016
55,5
31/9
47,4
8.161-
24,3
137184 161,1 12
1
/4
38,1
juli

0,40
17,3
1,-
21150
38,4
2,81
30,6
18.111-
29,9
6.1416
18,5
142.91-
54,0
4016
55,5
3214
48,2
8.61-
22,9
137111
161,4
12
8
14
39,7
6Aug.,
0,43
10

18,6
1,-.
21,-‘
37,5
3,10
33,7
17.121-
28,4
6.1516
18,5 139.91-
53,2
4016
55,5
32/6
48,5
8.7/-
23,1
138/14
161,6
12
1
/t
38,9
13

,,
0,43″
18,6
1,-
21,-S)
37.5
3,30
35,9
17.9/-
28,1
6.16!-
18,7
139.11/-
53,3
40!-
54,8
3216
48,5 8.61-
22,9
13813
161,7
13
1
!8
40,9
20
0,43
1
1
18,6
1,-
21,-
37,5
3,50
38,1
16.1816
27,3
6.12/6
18,2
139.716
.53,2
401-
54,8
3216
48,5 8.81- 23,2
138(3
161,7
1311
41,1

26 Sept. 1932
igk.G.
La Plata; van 26 Sept. 1932 tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2
3)
Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16 Dec. 1929 American l’4o. 2, van
an. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932 6415 K.G. Zuid-Rusaische. Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3
aar.
6)
WegenalBank Hol/day op 6Aug. zijn de Londensche noteeringen van 3Aug. genomen. 7 4;8) 10;
9
)18; 10)2; 11)9; 13) 16; 13)3; 14) 17 Aug.

BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN

.

VU1ENH
?
U
,
T

STEENEN
CACAO
COPRA
KOFFIE SUIKER
THEE
INDEXCIJFER

IColo-
Zwedet/’ ‘
binnenmuur

buitenmuur
G.F.Accra
Ned.Ind.
Lprzen
Standaard
Ribbed Smoked
e9″
,.N.-I.theev.

Finland
per

per
50 K 0 c i
per 100 K.G.
Rotterdam
Sheets
R’dam/A’dam
lava- en Suma-
fratheep.1/,KG.
Grond-
stoffen
nlale

per 1000 stuks per 1000 stuks
NeeIa’nd’
Amsterdam
per
1/

K.G.
loco

olnb
en

per 100 K.G.
den

f
0
10
/
0
1
t
01
oh.
01
f
“/o
cts.
01
Sh.
0/
3

f1.
0
10
cts.
°Io
1925
159,75
100
15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35.870
100,0
61,375
100,0 2111,625
100,0
18,75 100,0
84,5
100,0
100.0
100.0
1926
153,50
96,1
15,75
101,6
19,50
102,6
49/-
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
2/-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
96.0
102.6
1927
160,50
100,5
14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
32,62′
90,9
46,875
76,4
1
16,3
7
5
51,6
19,12′
102,0
82,75
97,9
87.5
108.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,87
5

88,9
49,625
80,9
-110,75
30,2
15,85
84,5 75,25
89,1
84.6 97.4
1929 146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
.45/10
107,9
.27,37
5

76,3
50,75
82,7
-/10,25
28,8
13,-
69,3
69,25
82,0
81.9
85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34111
82,2
22,625
63,1
32
52,1
-15,875
16,5
9,60 51,2
60,75
71,8
80.0
64.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,37′
42,9
25
40,7
-13
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
40.8
48.8
1932
69,00 43,2
9,25
59,7
15,-
78,9;
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1 -11,75
4,9
6,32′
33,7
28,25
33,4
36.1
38.0
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
15/4
36,0 9,30 25,9 21,10
34,2
-/2,25
6,3
5,52 1
29,5
32,75
38,7
35.2
34.7

Jan.

’32
82,50 51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1719
41,8
13,12
5

36,6
23
37,5
-12,125
6,0 7,35 39,2
32
37,9
38,5
39.1
Febr. •
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1811
42,6
14,50
40,4 23
37,5
-12
5,6
7,05
37,6
30
35,5
38.3 38.3
Mii.


70,00
43,8 9,75
62,6
18,-
94,7
2119
51,2
14,75
41,1
23
37,5
-11,625
4,6
6,25
33,3
31
36,7
37.0
39.1
Apr.
70,00
43,8 9,75
62,6
18,-
94,7
20
1
6 48,2
14,-
39,0
23
37,5 -11,5 4,2
5,90
31,5
29,25 34,6
36.2
38.0
Mei


70,00 43,8 8,50 54,8
15,-
78,9
2016
48,2
13,25
36,9
23,50 38,3
-/1,5
4,2
5,62
6

30,0
30,25
35,7
35.2
38.1
Juni


70,00
43,8
8,50 54,8
15,-
78,9
20
1
6
48,2
12,37
5

34,5 24
39,1
-/1,375
3,9
6,30
33,6 28,50
33,7
34.2 38.7
Juli

,
67,50
42,3
8,50
54,8
15,-
78,9
20/1
47,3
12,37
0

34,5
24
39,1
-/1,375
3,9
6,70
35,7
23,75
28,1
34.3
37.6
Aug.

63,00
39,4 8,50 54,8
15,-
78,9
20/7 48,4
12,37
5

34,5 24
39,1
-/1,75
4,9
6,57
5

35,1
22,75
26,9
35.9
37.4
Sept.
,,
60,00
37,6
8,75
56,5
15,-
78,9
21/2
49,8
12,75
35,5
25,25
41,1
/2,125
6,0
6,52
5

34,8 23,75
28,1
31.8
38.5
Oct.


63,50
39,7

58,1
14,50
76,3
18/8
43,9
12,375
34,5
26,50
43,2
-11,75
4,9
6,32′
33,7
28,50
33,7
36.2
38.7
Nov.
,,
63,50
39,7
9,50
61,3
14,25
75,0
17/6
41,2
12,12
5

33,8
24,50
39,9
-11,75
4,9
5,87′
31,3
30,75
36,4
35.3 37.2
Dec.

,,
65,00
40,7

64,5
13,75
72,4
17/4
40,8
11,75
32,8 24
39,1
-/1,75
4,9
5,50
29,3
28,25
33,4
34.0 35.7

Jan.

’33
70,00
43,8 9,25
59,7
13,50
71,1 16
1
6
38,8
11,50
32,1
24
39,1

1
1,625
4,6
5,37′
28,7
25
29,6
33.2
34.1
Febr.
70,00
43,8 9,25
59,7
13,-
68,4
1519
37,1
10,62
0

29,6
23,75
38,7
-11,5
4,2
5,60 29,9 26,75
31,7
32.1
34.4
Mii.

,,
70,00
43,8 9,50
61,3
12,25
64,5
1613
38,2
10,37
5

28,9
23,50
38,3 -11,5 4,2
6,-
32,0
26,25
31,1
32.4 34.9
Apr.

,,
70,00
43,8 9,75
62,6
12,75
67,1
15
1
5
36,3
9,50
26,5
23,50
38,3

/1,625
4,6
6,07′
32,4
27,50
32,5
32.8 34.9
Mei
,,
70,00
43,8 9,50 61,3
12,50
65,8
16(6
38,8
9,50 26,5
23
37,5
-12
5,6
6,02
5

32,1
26,50
31,4
34.2
35.0
Juni

,,
72,50 45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
18
1
1
42,6
10,-
27,9
22,50
36,6

1
2,375
6,7
6,35
33,9
31
36,7
37.2
31.5
Juli

75,00
46,9
10,25
66,1
13,-
68,4
1718
41,6
9,475

26,4
22,50
36,6

12,625
7,4
5,92
5

31,6
33,50 39,6
38.2 37.4
Aug.

75,00
46,9
10,50
67,7
13,-
68,4
1615
38,6
8,75
24,4
20,75
33,8

12,625
7,4
5,27
5

28,1
35,25
41,7
36.5 35.6
Sept.
,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1415
33,9
8,25
23,0
19,75
32,2
-/2,5
7.0
5,375
28,7
36,75
43.5
36.7 34.6
Oct.
,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
12
1
7
29,6
7,62
5

21,3
17,75
28,8

1
2,625
7,4
4,90
26,1
42,25 50,0
36.5
33.4
Nov.

75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
1216
29,4
8,-
22,3
16,25
26,5
-12,75
7,7 4,65
24,8 40,50
47,9
36.4
32.7
Dec.


75,00
46,9
10,75
69,4
12,50
65,8
1115
.26,9
7,979 22,2
16 26,1
-/2,875
8,1
4,75
25,3
41
48,5
31.1
31.3
Jan.’34
75,00
46,9
10,75
69,4
12,75 67,1
12110
30,2
7,45 20,8
16,50
26,9
-12,875
8,1
4,95
26,4 45,50
53,8
36.9 33.8
Feb..
80,00
50,1
10,50
67.7
12,50
65,8 14/5
33,9
7,25 20,2
17,25
28,1
-/3
8,4
4,975

26,5
46,75
55,3 35.9
35.9
Mrt.,
80,00
50,1
9,75 62,6
12,-
63,2
1411
33,1
7,-
19,5 17,75
28,9
-13,25
9,1
4,525
.
24,1
45,50
53,8
35.1
35.2
Apr.,,
80,00
50.1
9,75 62,6
12,-
63,2
1414
33,7
6,55
18,3.
,

17,75
28,9

13,625
.
10,2
.
4,25 22,7 44,25 52,4
35.6
34.5
Mei

80,00
50,1
9,25
59,7 11,25
59,2
.
1512
35,7
6,72
5

18,7
17
27,7
-14
11,2
4,15
22,1
42,75
50,6
35.1
34.3
77,50 48,5
8,-
51,6
10,-
52,6
15/4
36,1
7,-
19,5
17
27,7
-/4
11,2
4,20
22,4
41,

48,5
34.5 33.8
rni
li,,
77,50 48,5
7,50 48,4
10,-
52,6
13111
32,7
6,92
1

19,3
16,75
.

27,3
-/4,375
12,3
3,975

21,2
40,50 47,9
34.1
32.2
6g..
77,50 48,5
12
1
8
29,8
19,5
16,50
26,9
-(4,375
12,3
3,87
5

20,7
39,759)
47,0
34.0 31,3
13

,

,,
77,50 48,5
1311
30,8
6,875
19,2
16,50
26,9

1
4,5625
.12,8
4,-
21,3
34.1
31.5
20
77.50 48,5
.
6,75
18,8 16,50
26,9

14,5625
12,8
4,-
21,3
34.0
31.5

N.B. Alle Pondennoteoringen vanaf 21 Sept.
1
31 zijn op goudbasis omger.kend; de Dollarnoteeringen vanaf 20April ’33 zijn In verhoudIng van da dapraciatie van dan Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.

766

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22
Augustus
1934

OERSN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Nofeerings-
eenheden
4Aug.
1934
Ii
Aug.
1934

1
Laagste
l
Hoogstel
14
1
18
Aug.
’34
18Aug.
1934

Alexandrië,. Piast. p.
973<
97W

97
8
18
9751
97
Athene

•…

Dr. p.
£
525 525

523 525 525
Bangkok…. Sh.p.tical
1110
1
1
8

1110
1
1
8

111011
111011
s

1110l1
8

Budapest

•. Pen. p.
£
17 17

17 17 17
BuenosAiresi

d. p.$
27I81
301

2834
30y
4

29
8
1
Calcutta
..
. .
Sh. p. rup.
116i1
11611

116
1
1
32

1
/
63
18
2

116I1,
Constantin.. Piast. p.
£
620
620

620 620 620
Hngkong ..

Sh. p.
$
116
1
1
1/6s1

116
1/684
1,6’1
Kobe

…….5h. p. yen
112
I12;

1/28/
1128I
i

1124
Lissabon…, Escu. p.
£
11011
11011

109a.
110j4
1101/
Mexico

….

$perC
18 18

17
1
<
18 18
Montevideo
2
)

d.perc
19g
19y
4

18y
4

20
19
Montreal

..

$
per
£
4.95k
4.9611
8

4.95J.
4.97
4.97l1
Riod.Janeir03 d. per Mii.
381
3
,
1
10

311
3
K
31
i
Shanghai

.. Sh. p. tael
1143(
1141I1

114
1
19

115
11434
Singapore ..

id. p.
$
21411
2145132

214i1,
2/43
2/4
5
/
33

Valparaiso
4).

$
per
£

– – –
Warschau ..

Zi. p.
£
2691
261

2681
8

2671
3

2681
3

1)
Officiëele noteering 36
1
I2
laten.

2)
Id. vanaf 4 Aug.
38314.
3)
Id. 411
4.

.4)
90 dg.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)
Londeni) N.York
2
)
Londen
14 Aug. 1934.. 2181
8

49
14 Aug. 1934….
138121 15

,,

1934..

21
3
%
49(
15

,,

1934….
13814
16

,,

1934..

215/
499(
16

,,

1934.,..
13814
17

,,

1934..

2191
493%
17

,,

1934….
138,31
18

,,

1934..

21
493%
18

,,

1934….
13814
20

,,

1934..

2151
49V,
20

,,

1934….
13813
21 Aug. 1933..

17′
8
1
3611
5

21 Aug. 1933….
125/2

27 Juli

1914..

24151
59
27 Juli

1914….
841105j
8)
in pence p.oz.stand.

)
Forelgn sllver In $c. p.oz. line.
3)
in sh. p. oz.fine

STAND
VAN
‘a
RIJKS
KAS
Vorderingen.
1

7Aug.1934
1

15Aug.1934 aiao van s iDIJ
ve i’e-
derlandsche

Bank……………….
t
32.565.025,50
f
35.834.918,86
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,

19.375,97 ,,

142.924,04
Voorsch. op uit.JuIi (resp.Juni) 1934aan
de gem. verstrekt op aan haar uit te

keerenhootds.derper8.bel., aand. in de hoofds. der grondbel. endergem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting
,,

5.787.230,50
-.
Voorschotten aan Ned.-Indi8 ………
273378.305,07
,,275.361.779,72
Id. aan

Suriname …………………
12.387.471,89
..
,,

12.391.024,33
Id. aan

Curaçao ………………….
,,

2.304.163,97
Kasvord. weg. credietverst. alh. bultenl.
,,
11
..1.860.027,05
,,
112.873.438,63
Daggeldleeningen tegen onderpand
..,,
5.000.000,-
,,

4.000.000,-
Saldo der postrek. v. Rijkscomptabelen

….

,,

29.145.426,23

..2.373.547,07

31.697.828,27
Vord. op het Alg. Burg. Pensioenfonds’)


,,

17.845.224,95
Vord. op andere Staatsbedrijven
1)
…….19.460.216,25
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)……
46.618.432,15
,

45.608.432,15
Verolichtingen.
Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art. 16 van haar octrooI

verstrekt


Schatkistbiljetten in omloop ………
f453.730.000,-
f453.614.000.-
.
97.570.000,-
,,
97.570.000,-
1.326.312,-
,,

1.323.913,50
Schuld op ult.Juli(resp.Juni)1934aan de
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.

Schatkistpromessen In omloop …….

Zilverbons in omloop …………….
…..

pers. bel., aand. i. d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
bel, en op de verm. bel …………..

236.680,39
Schuld aan het Alg. Burg. Pensloenf.1)
,,

31.765.117,62
14.613.035,39
Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.’) ..,,
107.973.665,67
,119.664.465,74

……

,,

61.869,63
61.869,63
Id. aan andere Staatsbedrijven’)
…….
Id. aan diverse Instellingen’) ……..
41.549.666,65
,,

46.476.920,29
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks
Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
II

Aug. 1934
1

18 Aug. 1934
Vorderingen:
Saldo Javasche Bank ……………..

f

2.458.000,-


Betaalmiddelen in
‘s
Lands kas



waaronder Muntbiljetten ………..
Verplichtingen:
Voorschot
‘s
Rijks kas e. a. Rijksinstell

,275.213.000,-

f268.318.000,-

.

Schatkistpromessen
………………

..

1.750.000,-

,

1.750.000,1

…..


Schatkistbiljetten
………………….

.1.370.000,-

,,

11.370.000,-

Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.

,,

1.74
…6.000,-

1.746.000,-
Muntbiljetten In omloop
…………….

Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.,,

1.686.000.-

,,

1.392.000,-
Voorschot van de Javasche Bank

,

2.712.000,-

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaa.mste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
CiC
lti

Andere
opeischb.
Discont.
Di

k

21 Juli

1934..
715 1.041 588 578
1.682
14

1934..
715
1.090 414 572 1.692
7

1934..
692
1.098 443 580
1.705
30 Juni

1934..
.724
1.203
424
583
1.710
23

,,

1934..
709 971
449
582
1.681

5 Juli

1914..
645
1.100
560
735
396
1)
Sluitp. der activa.

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 20 Augustus 1934.

Activa.
Binnenl.Wis.fHfdbk.
f
22.745.596,24
sels, Prom., Bijbnk.
,,

137.097,62
enz.in
disc.Ag.sch.
,,

3.500.251,13
f

26.382.944,99
Papier o. h. Buitenl. in disconto ……
,,


Idem eigen portef.
f
-1.360.725,-
Af: Verkocht maar voor
de bk.nog niet afgel.

1.360.725,-
neieeningen

Hfdbk.
f
100.045.837,341)
mcl.
vrsch.
in rek.-crt.

Bijbnk.
,,

4.456.130,-

op

onderp.

Ag.sch.
,,

39.706.724,93

f
144.208.692,27

Op
Effecten

……
f
138.909.332,16
1
)
Op Goederen en Spec.
,,

5.299.360,11
144.208.692,27
1
)
Voorschotten a. h. Rijk
…………….

..

Munt, Goud
……
f
102.174.055,-
Muntmat., Goud
..

761.222.099,45

f

863.396.154,45
Munt, Zilver, enz.

23.560.418,41
Muntmat., Zilver..


99
Belegging
11

kapitaal, reserves en pen.
886.956.572,862)

sioenfonds

……………………,,
36.831.469,62
Gebouwen en Meub. der Bank
……..,,
4.970.000,-
Diverse rekeningen
………………,,
3.917.452,90
Staatd. Nederi. (Wetv. 27/5/’32,
S.
No. 221)
,,
16.996.491,37

f
1.121.624.349,01
Paseiva.
Kapitaal …………………
…….
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,

3.807.914,92
Bijzondere reserve ………………,,

5.000.000,-
Pensioenfonds ………………….,,

9.263.696,14
Bankbiljetten in omloop ………….. ,, 889.874.430,-
Bankassignatiën in omloop ……….
,,
31.712,66
Rek..Cour. 5 Het Rijk
f
44.205.973,27
saldo’s: ‘l Anderen ,,147.548.445,93

191.754.419,20
Diverse rekeningen ………………
,,
1.892.176,09

f
1.121.624.349,01

Beschikbaar metaalsaldo …………
f
454.105.887,39
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.135.264.715,-
Waarvan aan Nederlandsch-lndië
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad No. 99) ……..
f
73.789.100,-
Waarvan in het buitenland ……………………. ..32.341.466,47

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Goud

Andere Beschjkb. Dek-
Data

Circulatie opeischb. Metaal- kings

Munt
1
Munt mat,

schulden saldo

perc.

20 Aug. ’34 102174 761.222 889.874 191.786 454.106 82
13

’34 102174 761.222 893.364 189.483 453.508 82

25 Juli ’14 65.703 96.410 310.437 6.198 43.521

54
£

“””t

Belee

CUJ/LCI 1 LflVC,ac
Data

1
be

dr

1
promes

.

en

1
op
het
1
reke-
Idisconto’slrechfsfreeksl ningen

buit eni. ningen’)

20 Aug. 1934 26.383

144.2091.361

3.917
13 ,,

1934 26.780

145.071

1.361

3.846

25 Juli 1914 67.947

61.686 20.188

509 1) Onder de activa.

JAVASCHE
BANK.

Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
1

schulden
saldo

18Aug.’34
5
)
1ö970
184.410
30.890
54.850
11

,,

1342)
141.060
187.000
32.620
53.212

21Juli1934
113.476
27057
185.060
32.993
53.312
14

,,

1934
113.475
27.579
189.000
27.938 54.279

25Juli1914
22.057 31.907
110.172 12.634
4.842

1
w38ô588. ,

1

1
Diverse

1J588
Data

buiten 1 Dis- 1 Belee-

reke-
1
kings-
N.-Ind.

conto’s ningen
fllflgenl)

percen-
1
betaaib.
1

tage

18Aug.’342)
1.140 75:210
9.400
65
11

,

1342)
940
75.950
13.060
64

21Juli1934
1.282
9.858 53.067
11.834
64
14

,,

1934
991
9.921
55.068
9.902
65
25
Juli
1914
6.395
7.259 75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers telegrafisch ontvangen.

Auteur