Ga direct naar de content

Jrg. 19, editie 949

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 7 1934

7 MAART 1934

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Ec

onomisch-Statistische

Bericéhté n

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDELIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

19E
JAARGANG

WOENSDAG 7
MAART 1934

No. 949

NEDERLANDSCIJ ECOjVOMISCII INSTITUUT.

.

6 MAART 1934.
Guratoren: Air.
G.
Vissering, Voorzitter;’ Ir. A. Plato,

‘Veel nieuws valt er deze week van de geidmarkt
Onder-Voorzitter; Mr. K. P. van der Mandela, Penning-
meester; Mr. P. Hofstede de Groot; Jhr. Mr. L. H. van

niet te melden; het blijft tamelijk moeilijk wissels te
Lennep; L. E. Mansholt; Mr. R. Mees; E. D. van Walree;
‘plaaten. Men schijnt echter deze krapheid van ‘het
Ch. J. 1.
Al.
Walter; C. J. P. Zaalberg.

geld van voorbijgaanden aard te adhten; de rijzing
ECONOMISCII-STATISTISc IIE BERICHTEN..

COMMISSIE VAN ADVIES:

..van de rente voor langere beleggingen heeft geen ge-

Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van

lijken tred gehouden met de kortere. Prima Holland-
Lennep; Mr. K. P. van der Mandela; Prof. Dr. N.

sche driemaandsch wissels noteeren 1 pOt.; schatkist-
Polak; Mr. Dr. L. F. Ii. Regout; Dr. E. van Welderesi
Baron Rengers; Prof. Air. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis,

papier per 1 December b.v. 1
0
fis
pOt. Oall 1% â 1%
Prof Mr. F. de Vries.

pOt. Prolongatie 1 pOt.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: Dr. H. Al. H. Â. van der Valk.

* *
*
Secretariaat: Pieter de Roochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties f 0,50 per regel. l’laatsing bij abonnemen
volgens tarief. Administratie van abonnementen en advei
tenties: Nijgh & van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam,
Amsterdam, ‘s- Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening No.
145192.

A.bonne-nzentsprijs voor het weekblad franco p.’ p. in
Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Economisch.Statistisch
Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen
het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie
op d verdere publicaties.
Aangeteehende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatwe.q.

INHOUD.

Blz.
HET ONTWERP DER BESLOTEN-VENNOOTSCHAPpENWET
1934 door
Prof.
Dr. J. van Loon. ……………… 210
Crisisinkomstenbel astingen en de Indische gepension.
neerden door C. J. J. Janssen ………………..211
De havens van Bremen en Hamburg in
1933
door
C.
Vermeij ………………………………….212
De buitenlandsche handelspolitiek van Nederland en
de belangen van Nederlandseh-Inclië door
Dr, V. Kresin 213
Crisis-inkomstenbelasting
of
crisisinkomsten-belasting?
door.11.
K. Nieuweshuis ……………………..215
Hernieuwd aanbod van Duitsche .tarwe door A. P. Schift-
hnis……………………………………..215
De Indische middelen over November
1933…………216

BUITENI.ANDsOHE MEDEWERKING:

De handelsbetrekkingen tusschen Nederland en Italië
door
A. Giordano ………………………… 217

AANTEEKENINGEN:

De haven van Rotterdam in
1933 ……………..217
De handel in bloembollen ……………………
218
– De aanstaaflde uitzaai van suikerbieten in Europa. –
219
Koffie-statistiek over Februari
1934 …………..219
Publicatie van het Nederlandsch Economisch Instituut
219

-INGEZONDEN STUKKEN:

Landbouw en industrie door
11 D. Lôuwes
met Na-
schrift door C.
J. P. Zaalherg ………………220

ONTVANGEN BOEKEN …………………………..
221

MAANDCIJFERS:

Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen ………..
220
Overzicht van de Indische middelen …………..
222

S
TATISTIEKEN ……………………… . …..
222-226
Geidkoersen. ‘- Wisselkoersen. – Bankstaten.

– Op de wisselmarkt ‘bleef het deze week kalm. Er

vielen geen groote fluctuaties waar te nemen; de om-

zetten waren van niet veel heteekenis. De Dollarkoers

bewoog zich tusschen de
1.483.i
en
1.49,
slot
1.48%;

de Pondenkoers schommelde tusschen
7.54
en
758,

slot
7.54.
De
$f
noteering werd weder op ongeveer

5.07%
gehouden. Fransche Francs blijven nog kteeds
i’ast en bewegen zich rond. de
9.78%.
De Pondenno-

teering tegen Francs blijft ongeveer
77.10.
Marken

konden zich iets verbeteren
58.92%;
toch blijft een

flauwere stemming voor dit devies overheerschend.

Registermar’ken zijn weer meer aangeboden.

De ioop van de meeste overige koersen geeft geen

‘aanleiding tot bijzondere opmerkingen. De Lire blijft

aangeboden ondanks te. verzekering van de zijde van

.de Banen d’Italia, dat men er niet aan denkt zich van

het goud los te maken.

– Ponden op één- en drie-maanden noteerden nog

steeds een agio van 1% resp.
3%
c. Er blijft van uit

het buitenland aanbod van Guldens op drie maanden

wel hoofdzakelijk tegen Ponden. Een- en drie-maands
Dollars doen
fie
en
7/
p. agio. Aangeboden varen

ook Lires op drie maanden, die ca.
30
c. onder con-

tant noteerden.

1n goud ging maar weinig om; de Dollarkoers

eef t geen aanleiding tot speciale transacties. Baren

noteerden ca.
f
1660,
Sovereigns
12.36,
Eagles
2.51

en gouden tientjes 10.17%.

210

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Maart 1934

HET ONTWERP DER BESLOTEN-

VENNOOTSCHAPPEN WET 1934.

Hetgeen tot nu toe over dit ontwerp in de bladen
is gepubliceerd, wekt niet den indruk, dat het met
enthousiasme of zelfs maar met stille gelatenheid is
ontvangen. Integendeel! Van alle zijden heeft men
zich opgemaakt om zijn bezwaren uiteen te zetten en
men moet erkennen, dat deze bezwaren zeer vele zijn en, wat gewichtiger is, goed gefundeerd.
Bezien wij deze bezwaren wat nauwkeuriger, dan
blijken ze van zeer verschiJlende soort te zijn. Naast
bezwaren van staatsrechtelijken aard zijn er eveneens groote bezwaren met betrekking tot de algemeene be-
ginselen van belastingheffing, terwijl ook de bezwa-
ren van civielrechtelijken en van economischen aard
niet zonder beteekenis zijn.
* *
*

Van staatsreehtelijk standpunt mag het betwijfeld
worden, of dit ontwerp nog wel in overeenstemming
is met de artikelen 175 en 176 onzer Grondwet.
In de eerste plaats een enkel woord in verband
met art. 176 der Grondwet, volgens welk artikel geen
privilegiën in het stuk van belastingen kunnen wor-
den verleend. Weliswaar is volgens Buys de strekking
van het artikel alleen, vrijdoin of remissie van belas-
ting uit guxistbetoon te weren, niet als overwegingen
van billijkheid en algemeen belang daartoe nopen.
Maar de splitsing in open vennootschappen en ven-
nootschappen, die als besloten kunnen worden aange-
wezen, trekt een volkomen willekeurige scheidingslijn
tusschen lichamen, die zich als groepen noch econo-misch noch juridisch van elkaar onderscheiden, zoo-dat noch deze splitsing, noch de aanwijzing door den
inspecteur iets met billijkheid of algemeen belang te

maken hebben.
Het heeft er daardoor veel van, alsof aan de z.g.
open vennootschappen, of althans aan hare aandeel-
houders, als gunstbetoon het privilege van vrijdom
van inkomstenbelasting enz. wordt toegekend. Deze indruk wordt nog geaccentueerd door de om-
standigheid, dat de naamlooze vennootschap, die een-
maal als besloten is aangewezen, zich nimmer meer
van deze aanwijzing kan bevrijden, ook al zou ze later
in ieder opzicht weer als open moeten worden be-
schouwd. Zelfs de inspecteurs hebben niet het recht,
de eenmaal gedane aanwijzing weer ongedaan te

maken.
En wat art. 175 der Grondwet betreft, kan men
toch
moeilijk
volhouden, dat de belasting, bedoeld in

deze Besloten-Vennootschappenwet uit kracht eener
wet wordt geheven, daar het al of niet heffen der
belasting geheel afhankelijk is van een willekeurige
aanwijzing door de inspecteurs der belastingen. En
nu ontleent de inspecteur, die aanwijst, dit recht wel
aan de wet, maar of een zoo vérgaande delegatie van
macht geoorloofd is, lijkt mij zeer twijfelachtig.
In ieder geval is er ten aanzien der artt. 175 en 176
der Grondwet voldoende twijfel, om aanleiding te
geven tot een minutieus onderzoek van staatsreehte-
lijk standpunt.
Ook de algemeene beginselen van belastingheffing
komen in dit ontwerp bedenkelijk in het gedrang.
Doordat de inspecteur volgens art. 7 bij zijn aan-wijzing het tijdstip van uitgang drie jaren terug kan
laten werken, ontstaat er voor de nog niet aangewe-
zen vennootschappen groote onzekerheid met betrek-
king tot hun verplichtingen tegenover den fiscus,
zoodat zij ten zeerste belemmerd worden in het nemen
van zakelijke beslissingen.
Prof. Van Gijn zegt hiervan in zijn prae-advies
voor de Vereeniging voor Belastingwetenschap over
,,De Algemeene Beginselen voor de Heffing van Be-
lastingen”: ,,De belastingschuldige moet ook bij de
regeling van
zijn
verteringen zeker zijn, welke eischen
de belastingplicht hem slelt. Zoo weinig mogelijk
worde aan de uitvoerende macht de bevoegdheid ge-

geven regelen te stellen en uitzonderingen toe te
laten. Erkend moet intusschen worden, dat niet altijd hieraan geheel te ontkomen is, omdat de vindingrijk-
heid inzake het ,,ontgaan” van belastingen (wel te
onderscheiden van ontduiking) somtijds eischt, dat
althans aan den rechter eenige vrijheid worde ge-
geven om zich minder aan de woorden dan aan de
bedoeling der belastingwet te houden (Richtige hef-
fing !)
Van eenige zekerheid voor den belastingplichtige
is in dit ontwerp geen sprake.
Hij
is geheel afhanke-
lijk van een willekeurige aanwijzing met terugwer-
kende kracht van den inspecteur. En van vrijheid
voor den rechter om zich aan de bedoeling der wet
te houden in plaats van aan de bewoordingen, nog
daargelaten of een dergelijke
vrijheid
voor den rech-
ter gewenscht is, wordt zelfs in dit ontwerp niet
gerept.
Integendeel, de rechter is volkomen gebonden aan
de formeele voorschriften van art. 4. En ook de in-
specteur is absoluut niet aan de bedoeling der wet
gebonden, tenzij men als bedoeling der wet veronder-
stelt, overal te halen, waar nog iets te halen is. Want
dat is
eigenlijk
de bevoegdheid, die aan de inspec-
teurs wordt toegekend. Is er een naamlooze vennoot-
schap, die onder de formeele voorschriften van art. 4
valt en behoorlijke reserves heeft, of nog behoorlijk
verdient, dan zou de inspecteur, die een dergelijke
naamlooze vennootschap niet zou aanwijzen, zijn
plicht niet doen.

Ook ten aanzien van de beginselen der rechtvaar
digheid mo&t dit ontwerp worden afgekeurd. Ten
eerste is het een onrechtvaardigheid, dat de naam-
boze vennootschappen, wier aandeelen aan de Am-
sterdamsche Beurs in voldoende mate worden ver-
handeld, als open worden beschouwd en op dien
grond hare aandeelhouders aan de werking dezer wet
worden onttrokken, maar nog grooter onrechtvaardig-
heid ontstaat, doordat de machthebbers in een be-
sloten vennootschap over één kam worden geschoren
met de beleggers in zoodanige naamlooze vennoot-
schap. Ik heb dit t.a.p.
1)
reeds uitvoerig uiteengezet,
zoodat ik mij kan beperken tot de opmerking, dat
bijna geen enkele naamlooze vennootschap voor 100
pOt. als besloten kan worden beschouwd. Meestal is
er een kleine groep aandeelhouders, die de lakens uit-
deelt naast een groote groep meeloopers, die niets
anders zijn dan beleggers en die zonder eenigen in-
vloed zijn op de dividend-politiek der naainlooze ven-
nootschap. Dit verschijnsel is ook het meest normale
in de z.g. familie-vennootschappen. En als dit bij
familie-vennootschappen wellicht bij de oprichting
niet zoo was, dan ontstaat deze toestand meestal van-
zelf door vererving.
Het gevolg is, dat de machthebbers in een N.V. door deze wet in staat worden gesteld, de overige
aandeelhouders ten zeerste te benadeelen door zich
zoodanig te gedragen, dat de N.V. als besloten wordt aangewezen. Is de aanwijzing eenmaal geschied, dan
kunnen de machthebbers in een N.V., die behoorlijk
verdient, het bestaan der overige aandeelhouders een-
voudig onmogelijk maken door geen of zeer geringe
dividenden uit te keeren. Voor de aandeelhouders,
die dan wellicht meer aan belasting moeten betalen, dan het dividend opbrengt, zal dan vanzelf de nood-
zaak ontstaan zich van hun aandeelen tot iederen prijs te ontdoen. En daarom is het de machthebbers juist te
doen geweest. Maar het zonderlingste van het geval
is, dat volgens art. 8 wel het bestuur der N.V. tégen
de aanwijzing in beroep kan komen, maar niet de
aandeelhouders, die door de aanwijzing benadeeld zijn.
Men ziet, hoe gevaarlijk het wordt, aandeelhouder
in een besloten N.V. te zijn, zonder tot de macht-
hebbers te behooren.
Wat blijft er op deze wijze over van het beginsel

1)
Zie mijn: Lezing voor het Dep. Deventer der Ned.
Mij. voor Nijverheid en Handel, van
22
Febr. 1934.

7 Maart 1934

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

211

der rechtvaardigheid, dat toch aan iedere belasting-
heffing ten grondslag dient te worden gelegd?
Ook van civielrechtelijk standpunt kan deze rege-ling aanleiding geven tot allerlei verwikkelingen.
Denke men zich b.v. het geval, dat in een naam-
boze vennootschap, die niet als besloten kan worden
aangewezen, door samenwerking van een groep aan-
deelhouders een zoodanige toestaiïd ontstaat, dat de
vennootschap gaat behooren tot de rubriek, die voor
aanwijzing als besloten vennootschap in aanmerking
komt. Als nu inderdaad aanwijzing volgt, waardoor

dus ook de aandeelhouders, die niet tot de machtheb-
bers behooren, worden getroffen, zoodat zij de kans
loopen meer aan inkomstenbelasting, gemeentefonds-
belasting en verdedigingsbelasting te moeten betalen
dan het totaalbedrag van hun dividend, zou het van
civielrechtelijk standpunt zeker de moeite waard zijn,
eens te overwegen, of op grond van de handelingen
der machthebbers, een actie tot schadevergoeding mo-
gelijk zou
zijn.
En zou het niet alleszins op den weg
der getroffen aandeelhouders liggen, om te trachten
langs civielrechtelijken weg het bedrag, dat zij meer aan belasting betalen dan zij zouden hebben moeten
betalen op het werkelijk aan hen uitgekeerde divi-
dend, van de naamlooze vennootschap terug te vor-

deren? –
* *
*
En ook de opvattingen omtrent de economische ge-
volgen van dit wetsontwerp zijn over het algemeen
zeer ongunstig.
Als in de tijden
an slechte cönjunctuur, waaron-
der wij thans leven, iets gebleken is, dan is het wel
de heilzame werking van sterke reserves tot het op-
vangen van de gevolgen eener crisis. Dat het meeren-
deel der Nederlandsche naamlooze vennootschappen in tijd vaij voorspoed er voor gezorgd heeft de reser-
ves op te voeren, is de voornaamste oorzaak, dat zelfs
thans nog een groot deel onzer bedrijven intact is ge-
bleven. Aan het opvoeren der reserves is het bestaan-
de systeem onzer dividend- en tantièmebelasting be-
vorderlijk keweest, al neemt dit niet weg, dat ook
zonder dit systeem en met een systeem van winstbe-
lasting, ecn vooruitziend bestuur eener naamlooze
vennootschap zal trachten zijn reserves op te voeren.
Maar het stelsel der dividend- en tantièmebelasting
maakte dit den bestuurders tegenover de aandeelhou-
ders gemakkelijk, terwijl het stelsel eener winstbelas-
ting dit streven der bestuurders zeer zal verzwaren,
zoo niet onmogelijk maken. Want de aandeelhouders
zullen ernaar streven, uit de vennootschap te halen
wat zij kunnén. Er is immers toch belasting van be-
taald. En als zij het geld in de vennootschap laten
als reserve, dan gaat het in slechte tijden wellicht
weer verloren.
De fout van het zuiver fiscale standpunt der Me-
morie van Toelichting is, dat de reserves in besloten naamlooze vennootschappen beschouwd worden als
opgepotte winst. Maar de meest
bedrijven
zouden den
Minister onder de huidige omstandigheden zonder
veel moeite aan de feiten kunnen toonen, dat de
reserves een geheel andere beteekenis hebben.
Een ander economisch verschijnsel tengevolge dezer
wet zal zich vertoonen in het streven van vele naam-
boze vennootschappen om toegelaten te worden tot
de noteering der Amsterdamsche Beurs. Ook dit ver-
schijnsel kan men moeilijk gezond noemen. Voor be-
paalde vennootschappen kan de Beurs zeker in een
behoefte voorzien. Maar dat de fiscale wetgeving vele
vennootschappen, die er in normale omstandigheden
niet aan gedacht zouden hebben, naar de Beurs zal
drijven, acht ik funest voor het bedrijfsleven. Op die
wijze wordt de vermenging van Beurs en bedrijfs-
leven noodeloos aangewakkerd, hetgeen zeker niet de weg is om het bedrijfsleven gezond te houden.
Dit streven om tot de noteering der Amsterdam-
sche Beurs te worden toegelaten, is overigens ver-
klaarbaar, omdat het als eenig middel overblijft om

aan de aanwijzing als besloten naambooze vennoot-
schap te ontkomen.
Het bewijst echter, dat de splitsing door den Minis-
ter in het ontwerp gemaakt, de naamlooze vennoot-
schappen, wier aandeelen aan de Amsterdainsche
Beurs zijn genoteerd, in een bevoorrechte positie
plaatst. En gaat men in de Memorie van Toelichting
de gronden na, die den Minister tot deze splitsing
hebben gebracht, dan blijken deze gronden al bijzon-
der zwak. Alle gronden, die de Minister aanvoert in
§ 3 der Memorie van Toelichting ter rechtvaardiging
van zijn voorstel de onder bepaalde omstandigheden aan de Amsterdamsche Beurs genoteerde N.V.’s van
deze belasting vrij te stellen, gelden evenzeer voor de
overige naamlooze vennootschappen. Vooral de kapi-
taalvoorziening is voor de niet-genoteerde N.V.’s
dubbel moeilijk, zoodat het voor deze een bestaans-
quaestie is te zorgen, dat zij door reserveering in
haar eigen kapitaalsbehoefte kunnen voorzien.
Tenslotte mag nog wel eens gewezen worden op
den remmenden invloed op den ondernemingsgeest
door de voortdurende dreiging der aanwijzing als
besloten naambooze vennootschap. Vele naamlooze
vennootschappen moeten in den tegenwoordigen tijd
hun bedrijven wijzigen en zoeken naar nieuwe moge-
lijkheden. Slechts de vennootschappen met sterke
reserves kunnen zich de kosten van dergelijke on-
derzoekingen veroorloven. Maar deze zullen daarin
belangrijk geremd worden, als zij de kans loopen plot-
seling voor belangrijke bedragen de schuldenaar te
worden van den fiscus.

Met het vorenstaande zijn de bezwaren tegen di
wetsontwerp zeker niet uitgeput. Ik meende mij ech-
ter te moeten beperken tot enkele der meest belang-
rijke. Deze zijn echter van dien aard, dat aanneming
van dit wetsontwerp ten stetkste moet worden ont-
raden.
J. VAN
LOON.

CRISISINKOMSTENBELASTINGEN EN DE INDISCHE

GEPENSIONNEERDEN.

Bij aandachtige lezing van de beschouwingen over
de ,,crisisinkomstenbelasting” van hem
1),
die wel als
de geestelijke vader van deze heffing kan worden
aangeduid, blijkt o.i. wel, dat, zij het al dan niet in
de wet of in de considerans, duidelijk mag worden
aangegeven van welk beginsel de wet uitgaat, lo.
omdat het een belangrijk verschil maakt of hij be-
last moet worden, die
in
dezen crisistijd in draag-
kracht vooruitging, dan wel alleen hij, die
door
de
crisis in die omstandigheid verkeert, en 2o. opdat
het Gerechtshof te Arnhem, als de fiscus het aftrek-
sominetjé heeft gemaakt, dat thans in de wet alleen is
aangegeven, c.q. kunne beoordeelen of de naar de
uitkomst daarvan opgelegde aanslag ook ,,naar het beginsel der wet” al dan niet als juist moet worden
aangemerkt.
Het ligt niet in mijne bedoeling hierop terug te
komen of over het beginsel en zijne juistheid dan
wel over de uitvoering daarvan in nadere beschou-wing te treden, ofschoon daarover nog wel het een
en ander zou te zeggen zijn.
Ik wil alleen de aandacht vestigen op een punt,
dat bij de samenstelling van het ontwerp geheel over’
het hoofd schijnt gezien. Daarbij schijnt namelijk niet
gedacht aan de groote categorie van ten laste der
Indische begrooting gepensionneerde ambtenaren. In tweeërlei opzicht dreigt voor hen onbilljkheid.
* * *

Zooals bekend is, worden deze gepensionneerden
voor hun pensioen thans, anders dan vroeger, in In-
dië in de inkomstenbelasting aangeslagen en worden
zij deswege hier te lande vrijgesteld.
Bij de verandering van belastingheffer werd reeds
de groote onbilljkheid begaan, dat de kinderaftrek
verviel en dat persoonlijke verplichtingen aan derden
1)
Zie het artikel van Prof. Dr. N. J. Polak in Econo-
misch-Statistische Berichten van 21 Febr. ji.

212

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Maart 1934

nièt langer kunnen worden afgetrokken, ofschoon de
genieters daarvoor hier of ginds of elders getroffen
worden, hetgeen tengevolge kan hebben, dat iemand thans voor veel meer dan zijn zuiver inkomen wordt
belast en voor dat deel dus dubbele heffing plaats
vindt.
Maar aan deze onbillijkheid is •de laatst afgetreden
Minister van Koloniën debet, die iedere aftrek af-
wees met het oog op het ,,zakelijk karakter” der In-
dische heffing, zij het ook, dat de vorige Minister
van Financiën erkende, dat voor het gros der pen-
sioentrekkers het pensioen het eenige inkomen is.
Hier te lande erkent men althans, dat, nu Indië
tot de heffing over het pensioen de gerechtigde is,
Nederland het, ter voorkorting van dubbele heffing,
van inkomstenbelasting moet vrijstellen.
Bij de ,,crisisiukomstenbelasting” dreigt dit be-
ginsel geheel te worden vergeten
en dit niettegen-
staande zoo juist voor het jaar 1934 ook een crisisbe-
lasting voor deze categorie van belastingplichtigen
in

Indië is
ingevoerd, hedragende niet minder dan 50
opcenten op de van het volle pensioen geheven in-
komstenbelasting.
Maar deze onbillijkheid alleen is nog niet genoeg:
de Indische gepensionneerden deelen in de onbillijk-
heid, clie het wetsontwerp ook in vele andere geval-
len dreigt in te voeren, doordat
practisch,
volgens

het ontwerp, in 1934 een navordering zal plaats heb-
ben over het werkelijk in 1933 genotene, al is het
ook, zooals hij pensioen geregeld het geval is, reeds
lang verteerci.
Immers volgens cle artt. 4 en 5 van het ontwerp
vordt het inkomen over het belastingjaar gesteld op het zuiver inkomen
naar
hetwelk de aanslag in de
inkomstenbelasting is geregeld of geregeld zou moe-ten worden, indien de belastingplichtige hier te lande
aangeslagen zou moeten worden. Nu wordt in het
algemeen die aanslag geheven over de opbrengst van

de bron
in
het afgeloopen kalenderjaar.
Let wel, hier blijft de vraag, wat moet de pen-
sioentrekker in Nederland
betalen,
buiten beschou-
ving, alleèn het zuiver inkomen, afgezien van de hef-
fing daarover, komt in aanmerking.
Bij de vraag bf en, zoo ja, over hoeveel de hier te
lande wonende Indische pensioentrekker door de en-
sisinkomstenbelasting zal worden getroffen, komt dus
zijn
volle,
in het kalenderjaar 1933
genoten
pensioen
in beschouwing. Maar de belasting moet hij uit den
aard der zaak betalen uit zijn in het belastingjaar

1934/’35
genielend
pensioen, dat, zooals een ieder
weet, een korting van ongeveer 17 pCI. heeft onder-

gaan!

Ik spreek nu niet van het verschijnsel, dat de bij-
zondere heffing alleen hem zal treffen, die reeds in
het belastingjaar 1931/’32 gepensionneerd was, maar
dat Vrij zal vallen hij, die eerst daarna Indië met
pensioen verliet, ook voor de volgende jaren!
Maar een
dubbele
crisisheffing en in het eerste
jaar dan nog wel over het
volle
pensioen, niettegen-staande daarop 17 pOt. werd gekort, is zoo ongehoord,
dat het voldoende zal zijn e.r op te wijzen om tegen
deze onbillijkheid voorzieningen te doen treffen.
Ik moge hierbij nog opmerken, dat de Indische
wetgever het zelfs billijic achtte, in verband met de
pensioenskorting, om voor de inkomstenbelasting af.

te
wijken
van de ook daar te lande voor pensioenen lestaande :egciinig, dat de belasting wordt geheven
over hetgeen de bron in het afgeloopen jaar heeft
opgebracht; voor de jaren, waarin wordt gekort, zal
door die wijziging de belasting worden geheven over,

het genoten pensioen in het helastingjaar.
C.
J. J. JA1sSEN.

DE HAVENS VAN BREMEN EN HAMBURG IN 1933.

Waar als regel aan het eind van ieder jaar in dag-
bladpers en vakbladen een overzicht wordt
gewijd
aan
de ontwikkeling onzer nationale havens, lijkt het niet
ondienstig, vooral in deze tijden. van crisis, na te
gaan, welken invloed zij heeft uitgeoefend op de
Duitsche Noordzeehavens en op de Duitsche scheep-
vaart in het algemeen.
Indien men bedenkt, dat de wereidhandel in ver-
gelijking met het jaar 1928 = 100, gedurende de drie
eerste kwartalen van het afgeloopen jaar, in waarde
uitgedrukt, tot 34 â 35 pOt. is gedaald, een vermin-
dering van 1 b. 7 pOt. vergeleken met het jaar tevo-
ren, toen het percentage zich bewoog tusschen 35 en
42 pOt., dan is het duidelijk, dat de havenbeweging
allerwegen mede den terugsiag moet weerspiegelen.
Nog steeds gaan de verschillende landen voort met
het optrekken van tolnauren, het contingenteeren van den invoer, het creëeren dan wel in stand houden van
inheemsche industrie en cultuur, die zonder staats-
steun geen levensvatbaarheid noch reden van bestaan
hebben. Van Vrije uitwisseling van goederen, een
onbelemmerd ruilverkeer is geen sprake. Laat men
al uitheemsche producten in het eigen land toe, dan
geschiedt zulks uitsluitend op basis van een quid
pro quo. Neemt
gij
van mij kolen af, dan ben ik be-
reid de invoer-quote van bepaalde export-artikelen
uwerzijds op x pOt. te stellen. Hoe langer hoe meer drijven wij, sterker, worden wij gestuwd in de rich-
ting van hetgeen in normale
tijden
beschouwd zou
worden als ,,kwanselen” in den meest ongunstigen
zin van het woord. Men misbruikt de valuta-proble-
men om zich een extra voordeel te verschaffen. Niet
naleving van aangegane verplichtingen is allerminst
oorzaak tot schaamte; men hanteert dit wapen een-
voudig om voor zich een extra-profijt te hedingen.
Ohacun pour soi mêrne is
de
leuze! Is het wonder,
dat wij economisch – wij laten de moreele zijde van
het probleem maar buiten beschouwing – steeds die-
per in het moeras verzinken?
Enkele aan het jaarverslag over 1933 der Kamer
van Koophandel te B.remen outleende bijzonderheden
geven een indruk van de moeilijkheden, waaraan de
haven van Bremen en Duitschland zelf het hoofd moe-
ten bieden. Bremen, de belangrijkste der Noordzeeha-
vens, wat den invoer van katoen aangaat, dus tot op
zekere hoogte in dit opzicht een barometer voor den
economischen toestand in Duitschland, zag zijn katoen-
invoer gedurende het tijdvak 1 Augustus—einde No-
vember 1933 niet onbelangrijic terugloopen:

Voorraad in balen p. eind
Aanvoeren
in
balen Nov. naar land v. herkomst
1033

1932

1933

1932

Noord-Amerika
605.055 722.099

540.741 468.611
Oost-Indië …
27.044

7.437

6.859

1.337
andere landen

10.790

18.030

16.430

14.886

Totaal ..
642.889 747.566

564.030 484.834

Weinig opwekkend als het beeld is, kan het toch nauwelijks verwondering wekken, indien men zich
rekenschap geeft van het
prijsverloop
in Noord-Ame-

rika. Fluctueercie de locoprjs in de beide eerste maan-
den van het afgeloopen jaar tusschen 6.4 d.c. max.
en 5.9 d.c. min., midden Juli jl. was de prijs gestegen
tot 8.13 goldcents om in September wederom te
dalen tot ca.
61%
goldcents. Tot dusver zijn de expe-
rinienten der Amerikaansche regeening om den prijs
van dit belangrijk stapelartikel ,,op te zetten” niet gelukt. Men heeft slechts bereikt, dat de bonafide
handel, opgeschrikt door de prjsschommelingen en
heangst voor verdere experimenten, slechts mondjes-
maat koopt.
Een zelfde verloop toonen andere stapelartikelen,
als: wol, jute, tabak, tarwe, etc. De kortstondige
hausse volgend op de ontwaarding van het Amen-
kaansch betaalmiddel, heeft reeds in het afgeloopen
najaar plaats gemaakt voor apathie. Men ziet het
verder verloop liever aan: vertrouwen, onmisbare
factor voor een waarlijk gezonde opleving, ontbreekt.

7 Maart 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

213

Wat den Duitschen export aangaat, is het beeld
al niet anders. Naar Zuid-Amerika loopt de uitvoer
steeds meer terug, hetzelfde geldt voor West-Indië,
West-Afrika en China. Dat Duitschiand’s handels-
balans van actief passief is geworden, is een onver-
mijdelijk gevolg van de hovengeschetste omstandig-
heden.

Toonde het zeeverkeer in de haven van Bremen
in 1932 vergeleken met het jaar tevoren een achter-
uitgang van 11.8 pOt., in het afgeloopen jaar vond
een kwantitatieve stijging van 5.4 pOt. plaats. De
invoer bedroeg in het tijdvak Januari—October
2.069.000 tons (v.j. 2.130.000 tons), de uitvoer
1.607.000 tons (v.j. 1.357.000 tons). In procenten uit-
gedrukt verminderde de invoer – kwantitatief –
met 2.9, de uitvoer vermeerderde met 18.4 pOt.
Kwantiteiten zeggen echter in dezen tijd op zichzelf,
bezien uit het oogpunt der betalingsbalans, weinig.
Bijzonderheden omtrent de waarde van in- en uit-
voer vormen een zuiverder maatstaf. Voor de haven
speelt echter de hoeveelheid verwerkte goederen uit
den aard der zaak wel degelijk een rol.

Typeerend is in dit verband de navolgende zin-
snede in het jaarverslag der Kamer van Koophandel
in Bremen: ,,Es muss hierzu jedoch bemerkt werden,
dass in Rotterdam und Antwerpen die Gesamtzu-
nahme des Verkehrs grösser war, obwohl diese Riifen
irn ,Tii.hre 1932 nicht so zuriick geworfen waren wie
die deutschen Hii.fen. Wenn man bedenkt, dass es
ueberwiegend deutsche Giiter sind, die den gewal-
tigert Verkehr dieser a’usliindischen Hiif en bewiricen,
so bedarf es keiner weiteren Aus führungen, dass, bei
aller Anerkennun.çi der Bedeutung des Rheines, auf
diesem Gebiete noch weit mehr seitens der deutschen
Verlader zugunsten der deutschen Hiif en geschehen
muss.”
Men houde het zich voor gezegd! De ,,Aus-
nahme-Tarife” der Duitsche Spoorwegen ten gunste
van Hamburg en Bremen, de intrekking der voor-
malige ,,nivelleerend” werkende Binnenwasser-Um-
schlagtarife, waardoor de natuurlijke weg via dén
Rijn voor daartoe in aanmerking komende export-
centra kon worden benut, zijn nog niet voldoende. Es
rnuss
seitens der deutschen Verlader mehr zugunsten der deutschen Hf en geschehen!

In zijn voorwoord wijst het Bestuur der Kamer
van Koophandel in Hamburg er o.a. op, dat de eco-
nomische toestand van Hamburg – bijna 30 pOt. van
alle valide werkkrachten zijn werkloos – door den
achteruitgang van den Duitschen uitvoer zéér ten
ongunste wordt beïnvloed. Elders heet het: ,,Nach-
dem Rotterdam und Antwerpen dutch die deutschen Devisenschwierigkeiten und vielfach auch durch die
verstiirkten Subventionen ihrer Regierungen (?) als Umschlagplatze von neuem erhebliche Vorteile vor
ihren deutschen Konkurrenten Hambiirg und Bremen
gewonnen haben, wird es eine Aufgabe der Reichs-
bahn sein, nach Möglichheit den deutschen Nordsee-
hitfen in der Gestaltung ihrer Tarife noch wesentlich
energischer zur Seite zu stehen.”
Overigens bevat dit verslag enkele interessante ge-
gevens omtrent de
waarde
van den Duitschen goede-
ren-export. Gedurende het tijdvak 1 Januari-30 No-
vember 1933 bedroeg de waarde van den totalen uit-
voer nog slechts R.M. 4.44 milliard tegen R.M. 5.24
milliard gedurende de eerste elf maanden van 1932.
Gemiddeld werd in 1933
maandelijks
voor een waarde
van R.M. 314 millioen aan fabrikaten uitgevoerd tegen % milliard in 1930! De totale invoer beliep
gemiddeld per maand ,,weniger als” R.M. 350 mii-lioen. Zoo valt de passiviteit der Duitsche handels-
balans gemakkelijker
te verklaren.

Dat de scheepvaart c.q. havenbeweging onder dezen
toestand te lijden heeft, behoeft geen betoog. Verge-
leken met 1932 bedraagt de achteruitgang der door
de Duitsche transatlantische reederijen vervoerde
goederen-hoeveelheid circa 20 pOt. Dat het verkeer ook naar de overige overzeesche bestemmingen ge-
voelig is teruggeloopen zagen wij reeds bij de be-

spreking der haven van Bremen. Met het oog hierop – vermoedelijk zijn ook interne bedrjfsmoeiljkheden
aan de beslissing niet vreemd – steunde de Rijks-
regeering de nationale scheepvaart door beschikbaar-
stelling van een bedrag van R.M. 20 millioen en vel
voor de eerste maal voor het tijdvak 1 Mei-31 Octo-
ber. Dank zij dezen steun bleek het mogelijk circa
300.000 bruto registertons opgelegde scheepsruimte
wederom in de vaart te brengen. Over de mérites van
dit soort steunverleening zullen wij ons in het be-
stek van dit artikel niet uitlaten.
Aan cijfermateriaal, dat een juist inzicht in de
ontwikkeling ten gunste of ongunste der havenbewe-
ging in Hamburg en Bremen mogelijk maakt, zijn de
verslagen der Kamers van Koophandel zeer arm.
Men geeft er de voorkeur aan uitvoerige beschouwin-
gen, te wijden aan den algemeenen economischen en
monetairen toestand, mede bezien in het licht der
politieke constellatie over onze oostgrens.
De navolgende tabel geeft tenslotte een beeld van
het goederenverkeer in de beide Duitsche Noordzee-
havens en Rotterdam:

Aanvoer (in duizenden tonnen)

Uitvoer
(in duizenden
tonnen)

Tolaal
(in duizenden
tonnen)

Rotterdam
1930
20.764_ 10001
0
12.213_ 1 00o1
0

32.982_
100o1
1931
15.844

76
11.164

92
27.008

82 1932
12.171

59
7.936

65
20.107

61
1933
13.399

64
8.482

70
21.881

66

Hamburg

1930
16.562_ 10001
0

9.285_ 1000/,,
25.847_ 100o
1931
14.975

91
8.276

90
23.251

90
1932
12.953

78
6.874

74
19.827

77
1933
12.920

78
6.660

72
19.580

76

13renien

1930
4.191_ 1.0001
2.257_ 100″1
6.448_ 10001
1931
3.207

76
1.986

86
5.193

81
1932
2.961

71
1.933

84
4.894

76
1933
2.899

69
2.289

100
5.188

81

Bij de beoordeeling dezer cijfers mag niet uit het
oog worden verloren, dat de beide Duitsche havens in
tegenstelling met Rotterdam, waar het massaal ver-keer overwegend is, voornamelijk op stukgoed zijn
ingesteld. Dat dit laatste voor iedere zeehaven van
zeer groote beteekenis is – bij de behandeling van
massale lading zijn immers uitsluitend de machinale
bedrijven gebaat – behoeft wel niet nader te worden
toegelicht. Is de iets grooter
bedrijvigheid
in de Rot-
terdamsche haven gedurende het afgeloopen jaar al
een verbljdend verschijnsel, bovenstaande tabel doet
duidelijk zien, dat Rotterdam nog’ belangrijk bij het jaar 1930 ten achter blijft en dat onze haven relatief
ook veel ernstiger door de crisis is getroffen dan
haar Duitsche rivalen. C.
VERMEY.

DE BUITENLANDSCHE HANDELSPOLITIEK VAN NE- DERLAND EN DE BELANGEN VAN NEDERLANDSCH-
INDIË.

Groot-Brittannië heeft de eenheid van het Rijk
verankerd eerst door het verdrag van Ottawa en ver-
volgens door dat van Singapore. Waarschijnlijk zal ook de eenheid van het Fransche Rijk met dezelfde
middelen verankerd worden. Zijn deze middelen ook
voor ons geschikt?
Wij gelooven, dat het niet noodig is te bewijzen,
dat in de betrekkingen tusschen Moederland en Ne-
derlandsch-Indië,. noch voor ,,Ottawa”, noch voor
,,Singapore” plaats is.
Beteekent dit( dat wij niet in staat zijn
de prac-
tische belangen van Nederlandsch-Indië binnen de
eenheid van het Rijk te waarborgen?
Het antwoord op deze kardinale vraag moet beves-
tigend luiden. Wij kunnen deze waarborg geven en
wel in de eerste plaats in den vorm van een goed
begrepen Rijkspolitiek van het Moederland op het
gebied van den buitenlandschen handel. Het voeren

214

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Maart 1934

van een dergelijke politiek is bijzonder moeilijk op
economisch gebied, daar zij dikwijls in conflict moet komen met uiterst egoïstisch opgevatte belangen van
de een of andere bevolkingsgroep. Het ,,riet of biet” probleem vormt een karakteristiek voorbeeld van de
moeilijkheden, waarmede de Rijkspolitiek te kampen
heeft. De exportmoeilijkheden van Nederlandsch-
Indië worden echter met den dag grooter en drei-
gender. Maar ook onze industrie verliest de eene
markt na de andere en daaronder ook de Neder-

landsch-Indische markten.
Een deel onzer industriëelen eischt het compen-
satieprincipe in den handel tusschen Moederland en
Ned.-Indië. Ned.-Indië antwoordt hierop: ,,Wij zijn
al te arm om ons de weelde van compensatiehandel
met u te veroorloven. Helpt ons eerst te herstellen
en dan zullen wij opnieuw goede afnemers worden

van uw producten.”

Tot dusver vonden de ,,pretenties” van Ned.-Indië

in zaken- en deels ook Regeeringskringen niet bij-
zonder veel weerklank. Wij hadden het te •druk met
de exportmoeilijkheden van onze kaas, eieren en boter.
Hoe kon men ook aan ,,riet” denken, terwijl de ge-
heele aandacht van Den Haag geconcentreerd was op
het steunen van de ,,biet”. Indien wij het echter goed
begrijpen, heeft de Regeering besloten, den moeilij-
ken, doch ook den eenigen juisten weg te betreden,
nl. dien van Rijkspolitiek. Het instellen van een Com-
missie van Contact bij het Ministerie van Koloniën
bewijst, dat de Regeering besloten heeft ook op het
gebied van de buitenlandsche handelspolitiek Rijks-

politiek te voeren.
Deze Regeeringsplannen hebben niet alleen in een
deel der agrarische doch ook in een deel der indus-
triëele kringen van ons land ongerustheid veroor-
zaakt. Het is daarom van zeer groot belang, vast te
stellen, in hoever voor deze ongerustheid reden is.

* * –
*

Nederland heeft een passief saldo in den handel
met het meerendeel der industrie- en agrarische sta-ten. Men gelooft, dat wij dit passief verkleinen kun-
nen door vergrooting van den export onzer agrarische
producten naar industriestaten en onzer industrie-
producten naar agrarische staten.

Deze veronderstelling is niet juist en wel uit hoof-
de van de volgende oorzaken:

Talrijke agrarische staten zijn in den loop der
laatste jaren in het bezit gekomen van dezelfde tak-
ken van industrie welke ook in Nederland bestaan
en waarmede wij niet concurreeren kunnen.

Alle industriestaten hebben de protectie van hun
landbouw en veeteelt versterkt en hebben dientenge-
volge geen behoefte aan onze agrarische producten.
Het assortiment van onzen industriëelen export is beperkt en wij zijn lang niet altijd in staat bepaal-
de industrieproducten te leveren, waarnaar van den
kant der agrarische staten vraag bestaat. Zoo komt
het herhaaldelijk voor, dat Nederlandsche interessen-
ten bij het bestudeeren van specificaties voor buiten-
landsche inschrijvingen, er rekening mede moeten
houden, dat van 60-90 pCt. van het assortiment in
het buitenland geplaatst moet worden, aangezien Ne-
derlandsche industrieën deze producten niet concur-
reerend kunnen fabriceeren, zooals bijv. diverse ijzer-
en staalproducten, metaalproducten, draad, enz.

Het bovenstaande beteekent, dat het evenwicht van
onze balans in den handel met vele landen nagenoeg
illusoir is. Kunnen wij ons dan wel op het standpunt van represaille plaatsen tenopzichte van al deze lan-
den door te zeggen: ,,Wanneer gij bij ons geen indus-
trie- of agrarische producten koopt; zullen wij op

onze beurt bij u niet koopen” —?
Dit is niet mogelijk, omdat de economische struc-
tuur van ons land voor alles behoud en versterking
der internationale handelsbetrekkingen eischt. Dit

wil dus zeggen, dat wij in het gegeven geval een
anderen uitweg uit desituatie moeten zoeken.
Doch biedt deze weg zich niet reeds zelf aan? Ko-
loniale producten worden nog steeds geïmporteerd!
Rubber, koffie, thee en andere koloniale producten
– geen tarwe, melk of boter. Koloniale producten
kunnen nu eenmaal niet overal voortgebracht worden.
Met Polen,
Bulgarije,
Perzië, Scandinavië en talrijke
andere landen, waarmede de handelsbalans passief is,
kunnen wij overeenkomen, het evenwicht van de han-
delsbalans te verbeteren door aankoop van, Neder-
landsch-Indische exportproducten. Bij een dergelijke
transactie hebben wij
direct belang:
t.w. als hande-
laars, als kapitaalbeleggers in de Indische cultures
en in verband met onze groote handelsvloot, die de Indische goederen transporteert. Dit zijn de directe
belangen. Maar deze verzinken geheel in het niet in
vergelijking met de resultaten, die een
dergelijke
po-
litiek op den langen duur geeft.

Wanneer wij Indië bijstaan in de realisatie van
zijn producten op rekening van de handelsbalans van
het Moederland, dan hebben wij het recht van Indië te
verlangen, dat het export van industrieproducten uit
het Moederland naar Indië mogelijk maakt, tenminste
in verhouding tot de vermeerdering van den eigen
export. Op deze wijze gaan wij in de richting van den
Indischen wensch, die wij boven tot uitdrukking
brachten.

Houdt men hiermede rekening, dan bestaat er geen
enkel gevaar bij een dergelijke Regeeringspolitiek.
Integendeel, een
dergelijke
politiek zou in het belang
zijn van de Indische, zoowel als van de Nederland-sche industrie. Wat de belangen van den landbouw
betreft zou een
dergelijke
politiek in de meerderheid
dei gevallen niet in botsing komen met die belangen,
in engen zin opgevat, en geheel daarmede overeen-
stemmen, wanneer men het begrip breeder opvat en
het oog richt op de rol van iedere groep in het ge-
heele economisch leven.

* *
*

Indien de Regeering dezen weg inslaat, is het naar
onze meening doelmatig om den verkoop der kolo-
niale producten te centraliseeren naar die landen van
Europa, waarmede wij tot nu toe geen directe han-
delsbetrekkingen onderhielden, of waarmede onze
handelsbalans sterk passief was. Wij hebben hierbij
het oog op de landen van Oost-Europa, het Nabije
Oosten en een deel der Zuid-Amerikaansche rijken,
terwijl wij als koloniale producten allereerst het oog
richten op palmolie, copra, vezels, koffie, thee, enz.
Daarbij dient gebruik te worden gemaakt van een der
bestaande handelsorganisaties, die verbindingen heeft in deze landen, opdat een dergelijke maatschappij den
export naar die landen gecentraliseerd in handen
krijgt, zoowel den gewonen export als die op grond
van compensatie of goederenruil. Hierdoor krijgt de
Regeering de mogelijkheid om den goederenomzet
met
dergelijke
landen te controleeren en daarenbo-
ven kan zij invloed uitoefenen teneinde den afzet
van bepaalde producten te vergrooten. Indien corn-
pdnsatietransacties noodzakelijk
blijken
kan hierbij
rekening worden gehouden met de belangen van on-
zen landbouw en industrie. Tenslotte behoeven wij
niet te wijzen op het voordeel, wat betreft reclame
voor onze koloniale producten, wanneer de afzet daar-
van wordt gecentraliseerd.
Volgens mededeelingen, die wij van bevoegde zijde
ontvingen, zal de Contact-Commissie binnenkort een
aantal vragen in studie nemen, die betrekking heb-ben op handelsovereenkomsten met landen als die,
welke wij boven noemden. Het is van het grootste
belang, dat de Commissie allereerst nagaat ten aan-
zien van welke landen de afzetmogelijkheden van onzen landbouw en industrie beperkt zijn. Dit zou
een aanwijzing zijn, op welke landen wij de pogingen
tot afzetvergrooting van koloniale producten hebben

te concentreeren.

7 Maart 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

215

De Contact-Commissie kan echter zeer moeilijk be-
palen, welke perspectieven er bestaan voor den export
van Nederlandsche producten naar verschillende lan-
den. Een dergelijke studic ligt buiten het terrein, dat
deze Commissie als haar werkterrein is aangewezen.
Het is het Ministerie van Economische Zaken, dat
hieromtrent voorlichting kan geven. De arbeid van
dit Ministerie staat echter weer los van die van de
Contact-Commissie, welke aan het Ministerie van
Koloniën verbonden is.
Wij vragen ons af, of in deze verhoudingen niet
een Raad voor den Buitenlandschen Handel noodig
is, die het werk der Contact-Commissie in verband
met het Ministerie van Economische Zaken brengt.
In een dergelijken Raad kunnen ook de Nederlandsche
landbouw en industrie volwaardige adviezen geven
aan de Regeering, die thans den juisten weg heeft in-
geslagen, maar die ondersteuning van alle krachten
in het Rijk noodig heeft.
Een juiste politiek van den buitenlandschen handel
kan voor Nederland zoowel Ottawa als Singapore
vervangen en kan als het beste bindmiddel worden
gebruikt voor de Rijkseenheid, die zoowel Indië als
het Moederland noodig hebben.
V. KrtnsiN.

CRISIS-INKOMSTENBELASTING OF

CRISISINKOMSTEN.BELASTING?

Hoewel het wetsontwerp op de crisisinkomstenbe-
lasting reeds veel en velerlei critiek – zelfs van
principiëele voorstanders – heeft uitgelokt, meenen
wij niettemin terzake nog eenige punten van meer
principiëelen aard te moeten belichten.
• Allereerst rijst de vraag wat het karakter van de
voorgestelde belasting is. Is het een crisisbelasting
op inkomen, of een belasting op crisisinkomen? Prof.
Polak huldigt de laatste opvatting.
1)
Zou de, in de
Memorie van Toelichting terloops gemaakte, vergelij-
king met de oorlogswinstbelasting voor Prof. Polak’s
opvatting pleiten, anderzijds wijst de door den Mi-
nister naar voren gebrachte ,,relatiiteitsgedachte”
– t.w. de omstandigheid, dat de inkomens van groo
te groepen gedaald
zijn,
van sommige anderen echter
niet, weshalve aan die laatsten een relatief grooter
draagkracht moet worden toegekend – op de opvat-
ting, dat hier sprake is van een crisisbelasting op
inkomen. Neemt de relativiteitsgedachte dus als cri-
terium voor belastingplicht het feit, of het inkomen
al of niet door de crisis getroffen is,
Prof. Polak
legt het zwaartepunt in het al of niet
pro fiteeren
tengevolge van de crisis.
Dit verschil in uitgangspunt lijkt ons meer dan
een nuance. Wij meenen, dat het om. verklaart waar-
om Prof. Polak – zeer terecht wèl, de Minister
echter nièt, die gevallen van belasting wenscht vrij
te stellen, waar het hooger inkomen geen gevolg is
van de crisis (bevordering, grooter arbeidsprestatie,
etc.).
Het uitgangspunt, om hen, wier inkomen niet ge-
daald is een extra-belasting op te leggen,
omdat
anderen hun inkomen wel hebben zien dalen, lijkt
ons principiëel onverdedigbaar en moet in de uit-
werking wel tot vele onbilljk-heden leiden. Prof.
Polak’s principe om slechts te belasten ,,vermeerde-
ring van draagkracht als gevolg van de crisis en de
daling van de kosten van levensonderhoid”
t)
geeft
in elk geval tot veel minder onbilljkheden aanleiding.
Wat echter de daling van de prijzen betreft, moet
worden opgemerkt dat
iedereen
hiervan profiteert,
ongeacht het feit of zijn inkomen gedaald, gelijk ge-
bleven, of gestegen is.
Het zou dan ook logischer zijn
om de progressievoet der inkomstenbelasting te ver-
schuiven en de minimumgrens voor belastbaarheid
naar beneden te brengen. Indien b.v. tusschen het
vergeljkingsjaar en thans de kosten van levenson-

1)
CL E.-S. B. 21 Febr. 1934 pag. 179.

derhoud met 20 pCt.
zijn
gedaald, heeft iemand die
thans
f
640 inkomen geniet evenveel reëel inkomen
als iemand met
f 800
vroeger; een inkomen van

f
6400 thans ware te vergelijken met
f 8000
vroe-
ger, enz. De minimumgrens voor de inkomstenbelas-
ting zou dus van
f 800 op f
640 gebracht moeten
worden; het percentage dat voor een inkomen van
f 8000
aan inkomstenbelasting verschuldigd is, zou
thans reeds bij
f
6400 betaald moeten worden.
Het zij verre van ons een lans te willen breken
voor een dergelijke verhooging der inkomstenbelas-
ting, waarvan wij ons de vele eraan verbonden be-
zwaren niet ontveinzen,
1)
maar zij is althans theore-tisch consequent cn veel meer in lijn met het begin-
sel van belasting naar draagkracht dan de crisis-
inkomstenbelasting. De motiveering dezer laatste met
den noodtoestand der Schatkist en het ethisch ele-
ment, dat ermede in onze belastingwetgeving ge-
bracht wordt, mag weinig geslaagd heeten. De op-
brengst zal hoogstwaarschijnlijk betrekkelijk gering
zijn, terwijl, wat het tweede argument betreft, een be-
lasting, die tot zoovele onbillijkheden en absurditei-
ten aanleiding geeft, toch wel bezwaarlijk geacht kan
worden een ,,ethisch” element in onze belastingwet-
geving te brengen. Wij meenen dan ook geheel af-wijzend tegenover het voorgestelde wetsontwerp te
moeten staan.
Indien al nieuwe belastingen onvermijdelijk zijn
voor het zoo noodzakelijk ‘herstel van het begrootings-
evenwicht, dan zijn toch wel andere objecten te vin-
den waarvan het ,,ethisch element” minder bedenke-
lijk is. H. K.
NIEuwENHuIs.

1)
Bovendien worde niet uit het oog verloren, dat even-als een gulden
inkomen
thans meer koopkracht represen-
teert dan voorheen, natuurlijk ook een gulden
belasting
een grooter offer voorstelt dan vroeger.

HERNIEUWD AANBOD VAN DUITSCHE TARWE.

Gedurende het geheele najaar heeft Duitschland belangrijke hoeveelheden inlandsche tarwe uitge-
voerd, welke naar omliggende landen werden verkocht,
o.a. ook naar Nederland. Deze uitvoer werd mogelijk
gemaakt door middel van ,,Einfuhrscheine”, die wer-
den afgegeven aan de exporteurs van binnenlandsche
tarwe in Duitschland. Deze ,,Einfuhrscheine” zijn
verhandelbaar en geven den houder het recht een
even groote hoeveelheid buitenlandsche tarwe in te
voeren zonder daarop invoerrecht te ‘betalen, als bin-
nenlandsche tarwe werd uitgevoerd. Op die wijze kon
binnenlandsche tarwe uit Duitschland naar het bui-
tenland worden verkocht op een tijdstip, dat deze
kort na het binnenhalen van den oogst overvloedig
werd aangeboden, en vervangen worden door de ver-
schillende soorten buitenlandsche harde tarwe, welke
noodig zijn ter verkrjging van de gewenschte kwa-
liteit meel en daartoe met de binnenlandsche tarwe
vermengd worden. De waarde van den ,,Einfuhr-
schein” wordt niet alleen bepaald door de hoogte van
het invoerrecht; er bestaat daarin een geregelde han-
del, •waarbij vraag en aanbod prijsvormend werken.
Er is een tijd geweest, dat de vraag voor ,,Einfuhr-
scheine” zeer klein was en dat de Duitsche regee-
ring ertoe is overgegaan ze op te koopen om te ver-
hinderen, dat de uitvoer van tarwe zou komen stil
te staan wegens den moeilijken afzet van de ,,Ein-
fuhrscheine”. In de laatste maanden verminderde het
aanbod van binnenlandsche Duitsche tarwe, toen de Duitsche regeering ophield met het geven van faci-
liteiten.
Sinds eenige dagen echter is opnieuw aaibod
van Duitsche tarwe aan de markt gekomen; de
Duitsche regeering heeft namelijk bepaald, dat tegen
de ,,Einfuhrscheine” maïs, gerst en dari vrij van in-
voerrecht kunnen worden ingevoerd. Van deze arti-
kelen zijn mais en gerst verreweg de belangrijkste
voor Duitschland. Tot nog toe werden deze voorna-

216

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7
Maart 1934

melijk gekocht in landen, waarmede compensatie-over

eenkomsten waren gesloten, omdat dan in Marken
betaald kon worden, zoodat voor den invoer geene
huitenlandsche deviezen behoefden te worden afge

geven.
Roemeensche en Russische gerst werden even

als Donaumaïs in Duitschiand gekocht. De Roemeen
sche exporteurs en de Russen maakten vooral voor
de gerst op die wijze betere prijzen dan in andere
importlanden te make.n waren en de verschepingen
naar onsland waren dan ook na October slechts
klein. Maïs werd wel naar Nederland verkocht, om-
dat Duitschland daarvan slechts beperkte hoeveel-
heden gebruiken kon. Argentijnsch graan werd voor verbruik in Duitschlad niet gekocht, hoewel de gerst
uit dat land zeer goed is en in verhouding tot de
kwaliteit prijswaardiger dan de Donau- en de Rus-
sische gerst, daar met Argentinië geen compensatie
overeenkomst door Duitschland is gesloten. Ook hier-
in is verandering gekomen tegelijk met de bepaling,
dat tegen ,,Einfuhrscheine” maïs, •gerst en dari kun-
nen worden ingevoerd. Voor den graaninvoer uit lan-
den, waarmede geen compensatie-overeenkomst be-

staat, worden
namelijk
meer buitenlandsehe devie-
zen ter beschikking gesteld dan voorheen en dienten-
gevolge is eene verbetering in de vraag naar Argen-
tijnsche gerst ontstaan, welke tot verschillende zaken

leidde.
Het hernieuwde aanbod van Duitsche tarwe ook

in ons land geschiedt tot lage prijzen, waarvan de
concurrentie zal worden gevoeld
bij
den verkoop van

Nederlandsche tarwe. Den invoer ervan 4elemmeren
of bemoeilijken zal de Nederlandsche regeering niet
kunnen, omdat onlangs ‘bij den aankoop door onze

regeering van
50.000
tons Duitsche rogge is bepaald,
dat deze aankoop een extra te leveren hoeveelheid
graan zou zijn. Dat zou inhouden, datde verkoopen
langs den gewonen weg niet mogen worden verhin-
derd. Misschien is er geen reden erg beangst te zijn
voor ‘de concurrentie van de Duitsche tarwe, daar
men niet ontevreden schijnt te zijn over den verkoop
van Nederlandsche tarwe aan de meelmolens en voor
voederdoeleinden. Naar verluidt zou ongeveer de
helft van den Nederlandschen tarwe-oogst
zijn
ver-

kocht en men hoopt de andere helft te plaatsen voor’
het einde van het nu loopende seizoen.
A. P.
SCHILTHUIs.

DE INDISCHE MIDDELEN OVER NOVEMBER 1933.

In de maand November was de opbrengst der
Landsmiddelen
f
33.1 millioen tegenover
f 30.5
mii-

lioen in dezelfde maand van het vorige jaar.
Voor het overzicht over de maand November
1932

werd t.a.v. de kohierbelastingen – in verband met
de invoering der nieuwe administratie – slechts over’
de voorloopige cijfers beschikt.
Thans zijn hiervoor gecorrigeerde cijfers gebezigd,
zoodat deze bedragen afwijken van de in het vorig.

jaar gepubliceerde uitkomsten. De
maandcijfers
zijn

derhalve niet ten volle vergelijkbaar. De middelenopbrengst over de eerste elf maanden

van
1933
ad
f 352.8
millioen bleef in totaal
f 29.9
millioen achter bij die,in de eerste elf maanden van

1932,
welke
f 382.7 millioen bedroeg.

Algemeen Overzicht (in mijl, guldens).
1/12

11/12
Groep raming

November

raming Eerste 11 mud. van
1933 1933 1932 1931 1930 1933 1933 1932 1931 1930
Belasting. 21.8 17.8 15.4 25.2 24.5 239.9 181.4 198._ 227.1 273.4
Monopol. 4.5 3.3 4.1 5.1 5.6 49.9 38.7 45.9 57.4 69.3
Producten 3.5 3.6 2.2 2.6 4.7 38.4 35.5 24._ 43.4 61.1 Bedrijven 8.5 5.1 6.4 7.9 9.2 93.2 69.- 84.- 97.9 114.5
Div. midd. 3.4 3.3 2.4 3.5 2.9 37.6 28.2 30.8 42.2 50.2

Totaal 41.7
33.1 30.5 44.3 46.9 459.- 352.8 382.7 468. 568.5

Belastingen.
De meest belangrijke afwijkingen kwamen voor bij

de navolgende groepen.

Niel-kohier belastingen.

Opbrengst in miii. gid.

Omschrijv.

November
Eerste 11 maanden Tarief-

1933
1932
1933

1932
1931
wijzigingen

Invoerrecht 4.4
4.2 42.2

43.1
51.3
20 opc. vanaf
1_ 1_’32
50id. 15_6_’32
Ijitvoerrecht.0.2
0.14
2._

2.3 3.9
Acc.oppetrol.0.9
0.9
17.-

10.2 10.2
Acc.opbenz. 1.8
2._ 8.4

18.9 16.5
200pc. vanaf
1_1_’32.
33 113 id.
16_3_’32
Acc.oplucif. 0.25
0.3
2.9

4.4 6.8
(vanaf 16Dec.

Acc.op tabak 0.54
0.008
9.9

0.09 0.08
1
32 20o,

v. d.
klemnhandels-
prijs.)

Stat. recht.. 0.17 0.17

1.8

2.1

3.1
Recht van
openb.ver.

koopingen.. 0.19 0.05

1.8

2.6

2.9

Zegelrecht.. 0.35 0.59

6.2

7.2

8.5

Totaal.. 8.8

8.4

92.2

90.89 103.3

De kohierbelastingen, uitgezonderd Vermogensbe-
lasting, bleven in de eerste elf maanden van
1933

alle ten achter bij hetzelfde tijdvak van
1932.

R’ohierbelastin gen.

Opbrengst in millioenen
guldens
November
Eerste 11 mnd. van
Omschrijving
1933
1932
1931
1933
1932

1931
Personeele belasting
0.27
0.27
0.68
3.6
4.5

4.7
Inkomstenbelasting
en Crisisheffing..
,
4._
3.2 5.4
34.5
43.5

42._
Vennootschapsbelast.
0.31
-0.75
1.76
8.1
11.9

22.3
Verponding

……
0.33 0.05
0.3 6.9
10.3

13.-
Landelijke inkomst.
2.9
3.4
4.2.
24.3
27._

31.-
Vermnogensbelasting
0.1
0.04

1.5
0.01

Totaal….
7.9
6.2
12.3
78.9
97.2 113.-

Monopolies.

De betalingen bij de
monopolies
waren in de ver-
slagmaand ruim
f 0.8
millioen minder dan in No-
venber
1932;
de totaal-opbrengst bleef, in de eerste elf maanden van
1933, f 7.2
millioen achter bij die
over dezelfde periode van
1932.

11112

In millioenen guldens
Omschrijving raming Opbrengst eerste ‘tien maanden

1933

1933

1932

1931

Opium ……….17.4

11.6

16._

23.6

Pandhuizen ……18.1

12.4

16.2

20.2

Zout …………14.3

14.7

13.7

13.6

Totaal.. 49.8

38.7

45.9

57.4

Producten.
De exploitatie-ontvangsten van de
producten
be-

lroegen in November
1933 f 3.6 millioen tegen
f 2.2

millioen over dezelfde maand in
1932
of
f 1.4
mii-
lioen meer. De totaal-opbrengst in de eerste elf
maanden van
1933
‘bedroeg
f 11.5
millioen meer dan
over dezelfde periode van
1932.
Oorzaak hiervan zijn
groote verkoopen van Bankatin, welke in de verslag-
maand rond
f 2.4
millioen hebben bedragen.

Diverse middelen.

De opbrengst van deze groep was in de eerste elf
maanden van
1933 f 2.6
millioen minder dan in de
overeenkomstige periode van
1932.
Het achterblijven
van de opbrengst over deze periode bij de fractioneele
jaarraming met een bedrag van
f 9.4
millioen en

bij dezelfde periode van
1932
met
.f 2.6
millioen werd
in hoofdzaak veroorzaakt doordat in de eerste elf
maanden van het jaar
1933
resp.
f
0.7,
f
1.8,
f 0.5

en
f 0.6
millioen minder werd ontvangen dan in de

overeenkomstige periode van
1932 op
ontvangsten
gevangeniswezen, af koop heerendiensten, schoolgelden

en ,,allerlei”,
waartegenover op
mjjnconcessies
f 1.5
millioen méér is ontvangen tengevolge van een stor-
ting tot dit bedrag in de verslagmaand.

7 Maart 1934

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

217

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING
DE HANDELSBETREKKINGEN TUSSCHEN NEDERLAND

EN ‘ITALIË.

De heer Antonio Giordano te Napels schrijft ons:
liet bezoek van de]1. Minister van Economische
Zaken aan Rome beteekende een beslissenden stap in
de richting van het afsluiten van het handels- en
scheepvaartverdrag tusschen Nederland en Italië,
waarover de onderhandelingen sedert December 1933
gaande waren.
Naar mij werd medegedeeld zullen aan Nederland
aanzienlijke faciliteiten worden verleend ten aanzien
van den invoer van levende fokdiere, zaden, kaas,
aardappelmeel en verschillende soorten koloniale pro-
ducten. Italië heeft zich veider verplicht van Neder-
land jaarlijks een zeker kwantum Nederlandsche
steenkolen te koopen.
Bovendien hebben de Italiaansche en Nederland-
sche delegaties bij haar besprekingen de mogelijk-
heid van het sluiten van nieuwe overeenkomsten
ten aanzien van de bevordering van den handel tus-
schen Italië en Ned.-Indië onder de oogen gezien. In
dit verband is het feit van groöt belang, dat Italië
niet in staat is ‘bepaalde concessies te verkrijgen voor
deii verkoop van haar fabrikaten in Britsch-Indië.
De Italiaansche R.egeering zag zich derhalve genoopt
te overwegen, of zij nog langer de meestbeguusti-
gingclausu1e op den invoer van Britsch-Indische
goederen zou toepassen. Deze gang van zaken vorm-
de voor vele Italiaansche importeurs de aanleiding hun orders niet meer . aan Britsch-Indische expor-teurs te. geven, doch zich tot Nederl. Oost-Indië te
wenden, waardoor aanzienlijke hoeveelheden olieza-
den, rubber, hout enz., welke gewoonlijk uit Bombay
en Calcutta kwamen, thans uit Batavia en Soerabaja
worden ingevoerd. Daar de toestand in de Italiaan-
sche olie-industrie verbetert, zou het ons niets ver-
wonderen, indien de vraag naar oliezaden in Italië
de volgende maanden .nog zal toenemen.
De handelskringen -in Italië trachten echter een
overeenkomst van veel grootere beteekenis af te slui-
ten met het doel in de T.taliaansche havens veemen
op te richten voor koloniale producten uit Neder-
landsch Oost-Indië, zulks voor distributie van deze
producten op de Middellandsche Zee- en Balkan-
markten. Bovendien streeft men in handelskringen
naar de samenwerking tusschen de Italiaansche en
Nederlandsche Lijnen, die de verbindi:ngen tusschen
Italië, Britsch- en Nederlandsch Oost-Indië onder-
houden. Deze samenwerking zou de Nederlandsche
reeders in staat kunnen stellen te profiteeren van
de faciliteiten, welke door de ,Italiaansche regeeri:ng
in de Italiaansc.he havens aan transitoreizigers in
Italië worden aangeboden.
In verband met de bevordering van den handel tus-
schen Italië en Nederland en Italië en Ned.-Indië
wordt er iii. Italiaansche handels-kringen de aandacht
op gevestigd, dat de Nederlandsche exporteurs zeer
weinig propaganda maken, om de Italianen op de
hoogte te brengen van hetgeen Nederland aan zijn
afnemers heeft aan te bieden. Men acht het derhalve
&ewenscht, dat do Kamers van Koophandel een maand-
bericht zullen uitgeven over den economischea toestand
in beide landen enz. De Nederlandsche exporteurs
moeten meer in Italië adverteeren, evenals de Ita-
lianen zulks in Nederland behooren te doen. Dit is
inzouderhéid van belang voor de Nederlandsche zaad-
handelaren, nu alle Italiaansche steden moeite doen,
de l)evOlking te bewegen gedurende de lente en den
zomer haar huizen met bloemen te versieren, terwijl
er wedstrijden worden georganiseerd voor de mooist
versierde balcons. Het zal voor de Nederlandsche
zaadexporteurs de moeite waard zijn om zich met de
comité’s in verbinding te stellen, welke deze wedstrij-den organiseeren, daar op deze
wijze
het flollandsche
product meer bekendheid zal gaan genieten. Tenein-
de . hierbij beter te kunnen slagen, zouden de expor-
teurs van zaden en bollen hun catalogi en circulaires

in het ‘Italiaansch moeten doen verschijnen, daar
slechts weinig kweekers Fransch of Duitsch kennen.
Men dient •te bedenken, dat de verplichting van
Italië. om een bepaalde hoeveelheid Nederlandsche
steenkolen af te nemen zeer belangrijk is,- daar, een
gelijksoortige overeenkomst met Polen is gesloten.

Het blijkt namelijk, dat de buitenlandsche handels-
politiëk er naar streeft, gdbruik te niaken ‘van de
positie van Italië als grondstoffen importeerend land,
teneinde op deze wijze cOncessies voor Italiaansche
uitvoerproducten op buitenlandsche markten te ver-

krijgen.
Anderzijds is het Italië gelukt eenige hinderpalen
uit den weg te ruimen, welke tegenwoordig bij den invoer in Nederland voor bepaalde Italiaansche in-
clustrieproducten bestaan; tegelijkertijd werd een
gunstig invoerrecht voor bepaalde agrarische pro-
ducten als citroenen, rijst, perziken, enz. verzekerd.

AANTEEKENINGEN.

De haven van Rotterdam in 1933.

De statistiek van handel, nijverheid en verkeer van
Rotterdam, welke de Kamer van Koophandel en Fa-
brieken thans met betrekking tot den gang van zakén
in het geheele jaar 1933 het licht heeft doen zien,
biedt niet langer het beeld van algemeenen achter-
uitgang, d’at de voorafgaande jaren te zien gaven.
Na de weergalooze inzinking moest dan ook wel een
oo
ge
n
iblik komen, waarop wederom een rustpunt zou
worden gevonden. Ten deele is er, zelfs eenige. ver-
betering waar te nemen. Hetzelfde ‘beeld dus als teeds
in het derde kwartaal viel op te merken. Intusschen
kan niet worden gezegd, dat de beterschap zich in
het laatste kwartaal heeft voortgezet, in dien zin, dat
de toestanden opnieuw wat ‘gunstiger
zijn
geworden.
Integendeel schijnt de ‘opwaartsche beweging, in ver-
gelijking met ‘het overeenkomstige tijdvak van het vooi

afgaande jaar, eerder wat geremd, waartoe uiteraard
ook de in den winter van 19331’34 ongewoon vroeg ingevallen vorst heeft bijgedragen. In dezelfde rich-
ting van temperin’g wijst ook het feit, dat het aandeel
van de haven van Rotterdam in de scheepvaart op
het geheele rijk wederom is gedaald. In dit opzicht
bevinden wij’ ons weder in dezelfde verhouding als
ongeveèr veertig jaren geleden. De indruk van het geheel is dus ongunstiger dan aan het eind van het
vorige kwartaal en onder deze omstandigheden
eischen de
cijfers,
die verdere afbrokkeling vertoonen,
weder in de eerste plaats de aandacht.
Op
zichzelf
reeds het feit, dat na ongeveer drie crisisjaren ook
het vierde nog teekenen van verzwakking toont op
niet onbelangrijke onderdeelen, is opmerkelijk.
In de eerste plaats valt dan de aandacht op de
ernstige vermindering van het aantal en den inhoud
der te Rotterdam en in de omgeving thuishehoorende
zeeschepen. Op de laatste dagen van de jaren 1931,
1,932 en 1933 bedroeg het aantal dier vaartuigen on-
derscheidenljk 348, 326 en 295, hun netto-inhoud
693.000, 639.000 en 579.000 tons. De op zichzelf verL
heugende vermindering van het aantal der opgelegde zeeschepen komt daardoor in een minder opwekkend
licht te staan. Het
verschijnsel
wordt geaccentueerd
bij het raadplegen van den staat, waarop de Kamer
van Koophandel de oorzaken van het intrekken van
zeebrieven samenvat. Daaruit blijkt, dat niet minder dan 17 schepen naar het buitenland zijn verkocht, te
weten 12 stoomschepen, 1 motorschip, 3 sleepbooten
en 1 zeilschip. De stoomschepen hadden gemiddeld
een inhoud van 2650 ton netto, hetgeen een weinig meer is dan het gemiddelde van de ons nog geble-
ven stoomschepen. De afbraak van de Rotterdamsche
koopvaardijvloot is dus in vollen gang.
De vermeerderde scheepvaartbeweging heeft niet
mogen leiden tot toeneming van de werkgelegenheid
in de’ haven, liet aantal der door de havenarbeiders
vérrichte taken .is verminderd van 2.745.000 tot
2.622.000. De werkloosheid was aan het einde van

218

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

7 Maart 1934

1933 dan ook weder hooger dan een jaar tevoren, al bedroeg het verschil dan ook slechts enkele honder-
den. In het derde kwartaal viel er in dit opzicht
eenige verbetering waar te nemen die echter geheel
was te danken aan de grootere
.
levendigheid in de
bouwnijverheid, waaraan het ongetwijfeld is toe te
schrijven, dat het aantal inwoners van de gemeente
weder wat is aangegroeid, al heeft dan de omgeving
in dit opzicht meer vooruitgang getoond.
Het ontevredigend verloop van de weikgelegenheid
in de haven wijst reeds uit, dat de vermeerdering van
het goederenvervoer, welke 1933 in vergelijking tot 1932 te zien ‘heeft gegeven, vooral is te danken aan
de massa-goederen. De aanvoer van hout is zelfs meer

dan verdubbeld, die van erts
bijna
met een derde toe-

genomen. Ook minerale olien en steenkool toonen
gestegen cijfers. De aanvoer van meststoffen is vrij-
wel geheel gelijk gebleven. De graanaanvoeren zijn
daarentegen vrij ernstig ingezonken, teeken des tijds
in onze dagen van toenemende autarkische tendenzen
op het gebied van de agrarische voortbrenging. De
verzamelrubriek ,,andere goederen” toont een geringe
toeneming, die gèheel. is te danken aan de aanvoeren.

De uitvoeren zijn opnieuw gedaald, tot minder dan
de helft van die van Hamburg en tot slechts weinig
meer dan een derde van die van Antwerpen.

Tot de andere goederen, waarvan de aanvoeren in 1933 oogenschijnlijk nog bevredigend zijn geweest,
hehooren de overzeesche vruchtensoorten. Helaas leert
nadere beschouwing, dat wij in dit opzicht ver van gerust kunnen zijn, want de aanwinst is geheel toe
te schrijven aan het seizoen 1932f’33. Het seizoen
1933/’34 heeft voor de meeste soorten slecht ingezet.

Het valt te vreezen, dat wij hier het eerste weer-
lichten waarnemen van een noodweer, waaraan de
belangrijke Rotterdamsche vruchtenmarkt zal zijn
blootgesteld tengevolge van het stelsel van crisishef-
fingen op ingevoerde buitenlandsche bodemproduc-
ten. Het is een veeg teeken, dat de graan- en de
fruit- en groentemarkt, die tezamen na den oorlog
cle voornaamste bestandcleelen hehben geleverd, waar-
op de haven van Rotterdam dreef – afgezien van
de groote erts- en steenkoolvervoeren, die op den
algemeenen gang van zaken in onze haven naar ver-
houding weinig invloed hebben -, gelijktijdig met
ernstige moeilijkheden hebben te kampen. Het recen-
te handelsverdrag met Italië, waarbij faciliteiten zijn
verleend voor den invoer van de fijne bodemproduc-
tea uit dat land, alsmede de verlaging van de crisis-
heffing op vreemde appelen, welke eenige weken gë-
leden plaats vond, mogen de voorloopers zijn van
meerdere niaatregelen van onze regeering in het
belang van den Rotterdamschen handel en het ver-
keer over onze stad, die haar karakter van interna-
tionaal distributiecentrum vau bodernproducten niet
mag verliezen.

De vermindering van de uitvoeren heeft zich niet
beperkt tot cle ,,anclere goederen”. Die van graan zijn
tot slechts een weinig meer dan de helft geslonken,
hetgeen wijst op vermindering van de heruitvoer ter
zee van vreemde granen. Als verheugende uitzonde-ring moet daarentegen worden gewezen op den fijn-
ken aanwas van den uitvoer van steenkool, mede ten-
gevolge van de verlaging van het havengeld, waar-
door de export naar Italië in beteekenis is toegeno-
men. Het zijn de Duitsche kolen, die de haven dit
voordeel hehben bezorgd, want de uitvoer van Lim-
burgsdhe kool over Rotterdam is gedaald.
Tot slot de opmerking, dat de cijfers van het spaar-
bankwezen veel ongunstiger zijn geweest dan in 1932.
Blijkbaar raakt de weerstandskracht van de bevolking
met het voortduren van den over het algemeen nog
slechten toestand geleidelijk verder uitgeput. Dit is
te meer te betreuren, nu het zich laat aanzien, dat
de verbetering in het derde kwartaal eigenlijk niet
meer is geweest dan het in 1933 niet uitblijven van
cle in 1932 achterwege gebleven gewone najaarsop-
leving.
Blijven
wij hopen. L.

De handel in bloembollen.
1)

De handel in het bodemproduct bloembollen ken-merkt zich door een speciaal karakter, dat afwijkin-
gen vertoont van den handel in andere agrarische
producten en ook niet met den handel in indus-
triëele producten te vergelijken is.
De aard van de vraagcurve, de expansiedrang bij
de productie en het feit, dat het grootste deel der
afnemers in hun
bedrijf
bloembollen als alternatieve grondstof voor hun bedrijf verwerken, zijn oorzaken,
dat dit product
bij
den verkoop aan de afnemers ge-
pousseerd moet worden. Hierin verschilt het dus
met den handel in agrarische producten.

Toch kan ook geen parallel worden getrokken met
den handel in industrieproducten. Ieder jaar is er
een bepaalde oogst, dien de exporteurs van te voren
iii het buitenland gaan aanbieden, zonder den om-
vang van dien oogst nauwkeurig te kennen, zonder
ook te weten, wat precies is opgeplant, noch in het
algemeen, noch van iedere soort. Deze exporteurs zijn
dus steeds ii. la
baisse, in
afwijking
van de handelaren
in industriëele artikelen, die de productiecapaciteit
kennen en elken verkoop onmiddellijk door een be-
stelling kunnen dekken.

De producenten daarentegen staan na den oogst
klaar om hun product aan de exporteurs tegen den
hoogst mogeljken
prijs
te verkoopen; ook hier weer is er een groot verschil met industriëele producen-
ten, die meer bedacht zijn op een grooten afzet ter
verlaging van den
kostprijs,
dan op het verkrijgen
van den hoogst mogelijken prijs.

De exporteurs, die in het algemeen zeer goed ge-
informeerd zijn over de marktconstellatie, staan,
ondanks het feit, dat zij è. la baisse zijn, daardoor
sterk tegenover den individueelen kweeker, wat ge-
leid heeft tot een verkoop tusschen deze beide par-
tijen via ‘beurs en veiling. Toch is ook hierbij de ver-
houding tusschen de heide
partijen
weer anders dan
die hij den handel in agrarische producten pleegt te
zijn; cle handelaar neemt hier in het algemeen een
sterkere positie in, wegens den natuurlijken en ecn-
nomischen expansiedrang bij deze teelt. Gevolg daar-
van is, dat vaak de kweeker den exporteur opzoekt. 1 ci het algemeen lijkt echter de handel tusschen de
producenten en de exporteurs het meest op den han-
(iel in agrarische producten.

Omdat de verkoop gestimuleerd moet worden,
wordt de verkoop niet alleen bevorderd door het be-
zoeken der afnemers, het toonen van een zekere con-
lance en liet maken van reclame, maar ook door liet
geven van crediet aan de afnemers, waarmede deze
gedeeltelijk de verwerking der bollen tot bloemen
kunnen financieren. Deze credietverleening vindt mede een oorzaak in het feit, dat de kwaliteit van
het geleverde eerst na die verwerking blijkt.

Dit crecliet kan in het algemeen niet door banken
gefinancierd worden; ook ‘liet eigen kapitaal der han-
delaren is hiervoor niet voldoende. De kweekisr
financiert dit crediet in de overgroote meerderhoid
der gevallen, hetgeen de kapitaalbehoefte der kwee-
kerij aanzienlijk vergroot. Door het veilingwezen, dat
op zijn vorderingen, waarvan cle risico’s meer ver-
deelci zijn dan hij de vorderingen van cle enkele kwee-kers op cle exporteurs het geval is, gemakkelijker ere-
diet kan verkrijgen, kunnen deze nadeelen echter de laatste jaren worden voorkomen door het geven van
voorschotten aan kweekers, die echter het grootere
risico door deze credietfaciliteiten aan den afnemer
in laatste instantie gedeeltelijk blijven dragen.
Dit nadeel weegt niet op tegen de zeer groote voor-
deden van de verruiming van den afzet, die door
credietverleening van de kweekers aan de exporteurs
worden verkregen. 1-Let veilirigwezen, dat den ‘beurs-

1)
Hieronder volgt ccii samenvatting van de studie van
Dr.
A. J.
Verhage, welke deze week is verschenen. Men zie
cle aanteekening ,,?nblicatie van het Nederlandseh Eco-
nomisch Instituut”.

7
Maart 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

219

handel ten deele heeft vervangen, kan wellicht in de
toekomst een gelijkmatiger verdeeling van het ere-dietrisico bewerkstelligen door een onderlinge ere-
dietverzekering, die zou voorkomen, dat dit risico het
zwaarst drukt in tijden van laagconjunctuur.
Het Nederlandsche bloembollenbedrijf heeft zich
in den loop der eeuwen uitstekend aangepast aan de
eigenaardigheden van den bloembollenhandel, waar-
door het een grooten voorsprong heeft op de ook in
het buitenland onder sterke protectie zich ontwik-
kelende bloembollenkweekerij. Hoewel de klimatolo-gische omstandigheden en de bodemgesteidheid, spe-
ciaal voor tulpen en narcissen, Nederland geen mo-
nopolie meer verzekeren, kan de Nederlandsche cul-
tuur daardoor van nog veel grooter beteekenis wor-
den dan zij reeds is. Zoowel de hooge trap van de cul-
tuur als de goed georganiseerde handel en de crediet-
faciliteiten verleenen Nederland een voorsprong bo-
ven het buitenland, al zijn verbeteringen in de orga-
nisatie nog wel denkbaar. Dit alles zou niet baten,
wanneer een tijd. zou
aanbreken,
waarin invoer van
bloembollen in de afzetgebieden ten eenen male werd
verboden, omdat men daar zelf, het koste wat het
wil, deze telt voor handelsdoeleinden zou willen
gaan beoefenen. Een
dergelijke
politiek zou niet al-
leen groote ‘nadeelen brengen voor den Nederland-
schen bedrijfstak, maar ook voor het steeds belang-
rijker wordend verwerkend !b
e
d
r
jf in het buitenland,
de ibroeierij, die uit de uit Nederland geleverde bloem-
bollen in warme kassen de bloemen vroeg in het sei-
zoen trekt, en die de grootste afneemster is van Ne-
derlandsche bloembollen, afgezien natuurlijk van alle
verdere nadeelen, die zoo’n politiek altijd meebrengt.

De aanstaande uitzaai van suikerbieten in Europa.

F. 0. Licht schrijft in zijn maandbericht van 28
Februari, dat de onderhandelingen betreffende de
hoegrootheid van het in 1933 met bieten te beplanten
areaal nog overal gaande zijn.
In
Duitschland
wordt, zooals reeds een maand te-
voren gemeld, met een 25 pOt. grooteren uitzaai
gerekend. De toestand in
Tsjecho-Slowakije is
nog
onzeker. Het is echter waarschijnlijk, dat het areaal even groot zal zijn als het vorige jaar. Voor
Oosten-
rijk
verwacht Licht een vermeerdering van het
areaal met 2000 H.A. In
Frankrijk,
waar de totale
productiequota van 800.000 tons op 888.000 tons
verhoogd zijn, zal men wel minstens 10 pOt. meer
beplanten dan vorig jaar. Voor
België
wordt geen
wijziging verwacht.
Nederland
zal waarschijnlijk 10
pOt. minder beplanten. In
Denemarken
schijnt een
verlaging mogelijk, aangezien de opbrengst van den
afgeloopen oogst de binnenlandsche consumptie verre
te boven ging en de export met verlies gepaard gaat.
Over
Zweden
en
Polen
zijn nog geen definitieve in-
formaties te verkrijgen. Het is echter niet onmoge-
lijk, dat Polen den uitzaai zal vergrooten.
Italië
zal
officiëel den uitzaai van 80.000 H.A. op 85.000 H.A.
brengen. In
Engeland
zal de uitzaai waarschijnlijk
belangrijk worden vermeerderd. De overige kleinere
landen zullen waarschijnlijk eenige uitbreiding ver-toonen. In
Rusland
kan volgens officiëele informa-
ties eene verhooging van 1.200.000 tot 1.273.000 H.A.
verwacht worden. Alles zal in het werk gesteld wor-
den om de opbrengst te verhoogen, hetgeen in dat
land van meer beteekenis is dan vergrooting van het
areaal.
Over het algemeen genomen kan men dus een nog-
al belangrijke uitbreiding van het bietenareaal ver-
wachten, hetgeen echter volgens F. 0. Licht niet van
invloed zal zijn op de statistische positie van suiker
in de wereld. In de meeste landen zal ul. een groo-
tere productie noodig zijn om de eigen consumptie
te dekken, voor welk doel tot nu toe gedeeltelijk oude
voorraden dienden.
Alleen Tsjeho-Slowakije en Polen zullen trachten

den export van suiker te bevorderen, waarin eerstge-noemd land geholpen zal worden door devaluatie van de munt en Polen door het nieuwe export-compensa-
tiefonds.

Koffie-statistiek over Februari 1934.

De dezer dagen verschenen Statistiek van de
Firma G. Duuring & Zoon te Rotterdam geeft aan,
dat in Februari de aanvoer geweest is alsvolgt:

1934

1933

1932
bn.

bij.

bij.

in Europa ……………
1.258.000

863.000

917.000
Ver. Staten van Amerika
1.305.000 1.086.000 1.196.000

Totaal….
2.563.000 1T49.000 2.113.00i

De Aanvoeren in Europa en in Amerika tezamen gedurende de eerste twee maanden van het jaar be-
droegen 4.697.000 balen tegen 3.738.000 balen verle-den jaar en 4.176:000 balen in 1932.
De Afleveringen in Februari waren:

1934

1933

1932
bu.

bij.

bn.

in Europa ……………
1.087.000

797.000 1.003.000

Ver. Staten van Amerika
1.363.000

980.000 1.006.000

Totaal….
2.450.000 1.777.000 2.009.000

De Afleveringen in Europa en in Amerika tezamen
gedurende de eerste twee maanden van het jaar waren
4.472.000 balen tegen 3.491.000 balen verleden jaar
en 4.122.000 balen in 1932.
Vanaf 1 Juli tot 28 Februari waren de Aanvoeren
in Europa en in Amerika tezamen 15.627.000 balen
tegen 12.469.000 balen in 1932133 en 15.384.000 balen
in 1931132, te7wijl de Afleveringen bedroegen
15.355.000 balen tegen 14.032.000 balen in 1932133 en
15.087.000 balen in 1931132.
De zichtbare voorraad was op 1 Maart in Europa
2.378.000 balen tegen 2.207.000 balen op 1 Februari.
In Amerika bedroeg hij 980.000 balen tegen 1.038.000
balen op 1 Februari. In Europa en in Amerika te-zamen was de zichtbare voorraad dtis op 1 Maart
• 3.358.000 balen tegen 3.245.000 balen op 1 Februari.
Hij bedroeg op 1 Maart 1933 – 2.982.000 balen en
op 1 Maart 1932 – 4.108.000 balen.
De zichtbare wereidvoorraad was op 1 Maart
7.585.000 balen tegen 7.715.000 balen op 1 Februari
en 5.768.000 ‘balen verleden jaar (in deze cijfers zijn
niet ‘begrepen de voorraden in het binnenland van
Brazilië, waarvan de cijfers van 1 Maart en 1 Fe-
bruari nog niet bekend zijn, doch die op 1 Maart
,1933 bedroegen 19.634.000 balen).
Rotterdam, 6 Maart 1934.

Publicatie van het Nederlandsch Economisch
Instituut.

Dezer dagen is als No. 7 een nieuwe publicatie van
het Nederlandsch Economisch Instituut verschenen:
getiteld: ,,De handel in bloembollen” van de hand
van Dr. A. J. Ver.hage. Op blz. 218 vindt men een
korte samenvatting van den inhoud van dit boek.
Deze studie, die in den handel wordt gebracht voor
den prijs van
f
3,—, zal, evenals de overige publica-
ties, met een reductie van 25 pOt. (dus voor
f
2,25)
beschikbaar worden gesteld voor de leden en dona-
teurs van het Instituut voor Economische Geschrif-
ten. Bestellingen gelieve men te richten aan het
Secretariaat: Pieter de Hooehweg 122, Rotterdam,
Giro No. 8408.

220

ECO

NOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Maart 1934

INGEZONDEN STUKKEN.

LANDBOUW EN INDUSTRIE.

De Heer H. D. Louwes schrijft ons:

Naar aanleiding van het artikel van den heer
0. J. Ph. ‘Zaalberg in dit blad van 7 Febr.
ii.
zou ik

zeer veel willen opmerken, omdat ik het met menige
uiting en voorstelling van den geachten schrijver
allerminst eens ben. Maar ik zal mij kortheidshaive
beperken tot een der 10 punten en wel tot punt 7:
,,De zware belasting van arbeiders en werkloozen met
de kosten ijan den landbouwsteun, die voor een groot
deel aan het landbouwkapitaal ten goede komt, ver-
hindert de verlaging der gezinsuitgaven en daarmede
de onmisbare verlaging van het loonpeil in tal van

bedrijven.

Voor deze uitspraak geldt, dat evenmin als water,
dat honderd jaar op vaten ligt, wijn wordt, een hon-
derdmaal herhaalde onjuistheid een economische

juistheid wordt. Over het bijzonder karakter van het bodemkapitaal
heb ik in mijn eerste irtikei geschreven; ik wil daar-
op thans niet verder ingaan. Wel wil ik nog opmer-
ken, dat een verloren gaan of lang onproductief zijn van ‘het bodemkapitaal een ‘groote groep van kleine
bezitters arm maakt en tevens dat met lage grond-
prijzen onvermijdelijk moet samengaan een extensieve
bodemexploitatie met al de narigheid daaraan ver-

bonden.
Maar de hoofdzaak is: houdt of maakt de land-
bouwsteun het leven duur? Het indexci.jfer van de
iandhouwproducten af boerderij ligt op basis 1910-
1914 = 100 nu – met al de verleende steun er bij –
nog beneden 90; de kosten van levensonderhoud in
Nederland in 1910-1914 op 100 gesteld liggen nu nog
op pim. 140. Dit beteekent dus, dat als al de overige
bevolkingsgroepen met een aandeel in het voiksin-
komen genoegen namen als de landbouw doet, wij
meteen van ons schrikkeljk dure leven af zouden

zijn.
Is er nu feitelijk nog een verdere argumenteering
noodig om aan te toonen, dat de heer Zaalberg op
een vermeenden vijand storm loopt, als hij ons kos-
tenpeil naar beneden wil brengen en dat ons leven
duur wordt, niet door den
prijs
der lanidbouwpro-
ducten af boerderij, maar elders in onze samenleving met haar hooge belastingen, hooge bonen, ho.oge ta-

neven, hooge winstmarges, omslachtige en duur dis-
tributiesteisel.
Als er nog een bewijs noodig is, wil ik op Duitsch-
land wijzen; het gemiddeld prijspeil der landbouw-
producten is daar hooger dan hier en toch is het
leven er bijna weer zoo goedkoop als in 1914. Als
Duitschland op duurder landbouwproducten eèn goed-
kooper leven heeft, waarom kan dat hier dan niet?
En stel eens, dat onze geheele landbouwsteun werd
afgeschaft – wat zelfs de heer Zaalberg niet wil –
dan zouden de levenskosten hier in Nederland vol-
gens de berekeningen van Minister Verschuur maar
met 3 pOt. ‘dalen; ook al neemt men het dubbele van
dit bedrag aan, dan zou het resultaat zijn, dat de
hoogte van de kosten van het levensonderhoud van 140 op pl.m. 134 zouden dalen en nog altijd veel te
hoog zouden liggen ten opzichte van de ons ‘omrin-
gende landen. En de industrie en de scheepvaart
zouden er in hun
strijd
om het bestaan al heel weinig
soulaas bij vinden, afgezien van den funesten in-
vloed, die de ineeustorting van het platteland voor
hen zou meebrengen.
Ik zou hier nog wel eens een heel ernstig beroep willen doen op den heer Zaalberg en zijn geestver-
wanten om hun
strijd
tegen den landbouwsteun in
dezen vorm vooreerst op te geven. Want zij werken
ertoe mede om de aandacht van de hoofdzaak af te
leiden en alle kwaad te zoeken daar waar het niet is. Menschen kunnen bevangen worden en blijven door
econömische dwalingen, de werkelijkheid van het
leven niet! En éénnaal zal ons volk zijn offer moe-ten brengen aan de veranderde omstandigheden en zijn levensonkosten moeten aanpassen aan die van
het buitenland. Dit kan niet gebeuren door den land-
bouw als een zondebok in de woestijn der ontwrichte
wereldmarkt te zenden, maar door salarissen, bonen,
belastingen, kapitaal-rentes en -verplichtingen te
scheppen, die weer in harmonie zijn met de winst-
mogelijkheden van landbouw, exportindustrie, mijn-
bouw, scheepvaart en visscherj. Wie ertoe meewerkt,
om, zij het ook onbewust, de aandacht van deze hoofd-
zaak af te leiden, draagt een zware verantwoorde-
lijkheid.

N a s c h r i f t. Bovenstaand stuk van den heer
H. D. Louwes behoeft voor de lezers eigenlijk geen
weerlegging mijnerzijds. Ik wil echter pogen den
heer Louwes van eenige dwalingen te genezen.
In de eerste plaats van de meening, dat de land-

Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen.

De Bank voor Handel. en Scheepvaart te Rotterdam zendt ons onderstaand overzicht:
Indexcijfers van
12
aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs.
1)

1
Electri- 1 Handels-

Kunst- Banken

citeit
1
ondern.
Industrie

zijde
Mijnbouw

Olie

Rubber
Scheep-
Suiker

Tabak

Thee
1
vaart

Gemiddelde
1929
158.3
337.5 168.0
432.7 243.0

1
1930 149.4
257.7
125.6
264.9
87.4
1931
118.1 211.8
93.4
167.7
64.5
1932 76.4
178.3
67.1
115.6
37.6
1933
84.0
178.3
67.1
115.6 37.6
Januari

1933
84.9
199.3
79.8
124.2
31.4
Februari

,,
82.8
194.2
76.4
118.8
28.5
Maart
82._
190.3
74.6
118.2
28.3
April
80.9
190.6
73.3
120.7
26._
Mei
88.9
210.2
78.-
138.3 24.4
Juni

,,
90.4
220.9
84.-
149.1
27.9
Juli

,,
91.8
219.6
88.-
151._
29.4
Augustus
89.4
212.2
84.9 150._ 24.6
September

,,
86..
205.1 81.5 147.2
24._
October

,,
,
79.2
197.3
77.8 138.8 23.2
November
75.6
191.2
73.2
144.6
31…
December

,,
76.4
191.1
79.6
153.2
35.2
Januari

1934
79.2
190.1
85.1
159._
49.9
Februari

..
80.6
187.4
88.5
158.7
50.9

68.7
402.0
233.5
125.0
398.4
487.3
443.2
177.2 371.1
110.7
82.6
292.9
361.3 357.2
144.5
209.8
51.8
49.6
181.9
241.6 251.4
106.4 137.5
27.0
24.9
107.2 137.9 175.9 106.4 137.5
27._
24.9
107.2 137.9 175.9 120.6 155.3
33.8
26.3
108.2
147.2 196.3
121.6 146.8
30.1
23.7
103.1 141.9
199.6 124.5 142.6
28.4
22.1
110.3
138.6 187.1
125.9
144.7
31.9
21.7
111.5
127.6
185.1 141.7
158.4
39…
25.3
124.5 137.9
201._
155.1
174.2
47.8
28.6
140.7
154.6
229.5
150.4
179.1
53.2 28.3
137.4 154.5
241.2
151.9
172.4
54.6
25.6
128.3
145.1
233.7
155.5
178.4
50.2 22.1 109.2
132.4
212.5
156.2 170.7
48.1
18.7
97.4
119.9
219.9
158._
175.5
47.7 16.2
87.4
107.9
214.8
159.1
176.1
49._
18.4 96.7
122.9
214.5
157.7
176.6 52.4
18.6 99.9
130.3
229.6
165.7
178.1
53.3
19.-
106.6
136.2
240.4

2
Januari
1934 f 2.291.210.500 = 100.

2
Januari 100._
24
Januari
100.8
1
7
Februari
102.3
1
21
Februari
101.3 10
11

99.3
1
31

..

100.8

14

..

101.3

28

..

99.9

Schommelingen in het aandeelen-indexcijfer

17

..

1

1
1)
Men zie voor de toelichting op dit overzicht het nummer van E.-S. B. van
15
Januari
1930,
blz.
64.

Nadrvk verboden.

7 Maart 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

221

bouwsteun .de kosten van het levensonderhoud in Ne-
derland slechts met 3 pOt. verhoogt, gelijk hij op
gezag van Minister Verschuur meent te mogen aan-
nemen. Om 200 millioen gulden bij elkaar te doen
brengen door een bevolking van 8 millioen zielen, is
het noodig, dat gemiddeld per hoofd 25 gulden wordt
opgebracht. Voor een gezin van zes personen betee-kent dat 150 gulden per jaar of 3 gulden in de week.
Alleen een gezin, dat 100 gulden in de week op-
maakt, kan dus volstaan met 3 pOt. bij te dragen.
Ik geloof dan ook niet, dat Minister Verschuur zoo’n
bok geschoten zal hebben. Ik meen mij te herinneren,
dat hij voor een zeker tijdvak, waarin landbouwsteun gegeven werd, in de statistiek der gezinsuitgaven van
Amsterdam gelezen had, dat de uitgaven met 3 pOt. waren gestegen, maar in dien tijd waren vele posten
gedaald. De Minister kan dus niet gezegd hebben
wat de heer Louwes hem in de schoenen schuift. Een Minister is ook maar, een mensch en dus vergisseljk,
maar zool neen, dat geloof ik niet. Dan zou er wel,
zoo die er nog niet is, een teeltregeling voor bokken
mogen komen.
In de tweede plaats verwondert het mij, dat ik
van den heer Louwes moet hooren, dat ik alle kwaad
zoek bij den landbouwsteun. Ik meen in alle beschei-
denheid te mogen memoreeren, dat ik flink heb
meegeblazen in het orkest der loonsverlagers, reeds
lang v66r aan laudbouwsteun gedacht werd. Dat ons
land tot diepe armoede zal vervallen, indien nu niet
eindelijk ook door de arbeidersbeweging een strijd op
leven en dood begint tegen de duurte, waarvoor o.m.
noodzakelijk is een radicale verlaging van bonen in
overheidsdienst en beschutte bedrijven, is voor mij
een waarheid als het heirleger overtollige koeien, die
de laatste jaren met vrijwillige geboorteregeling het
levenslicht hebben gezien.
Tenslotte nog iets over dat grond- (niet het Ger-
manisme: bodem-) kapitaal en de extensieve cultuur.
Dat het eigendomsrecht van dien grond in andere
handen overgaat, heeft geen economische gevôlgen. Hij wordt niet geëxporteerd zooals een schip. Dat er
thans geen rente van betaald wordt
door de cosu-
menten zou
volkomen billijk zijn. Ook andere niet
boonende bedrijven doen geen uitkeering aan aandeel-
houders. Dat toevallig juist alle groudkapitaal in
handen is van kleine bezitters in tegenstelling mef
het in andere ondernemingen gestoken kapitaal, wist
ik niet. Onze statistiek van vermogens en inkomens
is daartoe te weinig gedifferentieerd. Ik heb een ver-
moeden, dat er nog aardig vat grondbezit en hypo-
theken’ zitten bij anderen. De keus tusschen verliesgevende intensieve cultuur
en loonende extensieve cultuur moet op den duur on-
vermijdelijk uitvallen ten gunste van de laatste. Die
brave suikerbiet, die aan zooveel menschen werk geeft (op kosten van een ander) is door den heei-
Ligthart terecht vergeleken met een schip, dat men
in ballast laat varen tusschen Amsterdam en Rot-
terdam om werk te geven aan zeelieden, loodsen,
havenarbeiders (voor het intensief laden en lossen
van bewerkelijke ballast, b.v. suikerbieten), repara-
tiewerven, kolenmijnen, enz. Want: dat geeft ,,koop-
kracht”!

Maar hierin geef ik den heer Louwes
gelijk:
zoo-
lang honderden millioenen teveel betaitld worden aan
de parasitaire arbeidersgroepen in beschutte bedrij-ven en overheidsdienst mogen de agrariërs ook nog
wel wat bokken schieten. Een contingen’teering hier-
van is echter in stad en land een levenskwestie voor
ons volk. . 0.
J. P. ZAALBERG.

ONTVANGEN BOEKEN.’

Documentaire credieten
door Mr. P. J. ‘ Rogaar.
(Haarlem 1933; H. D. Tjeenk Wi’llink & Zoon
N.V. Prijs
f
3,50).

Hoofdstuk T. Inleiding. II. Uniforme regelinge. III. Ju-
ridische beschouwing van het onherroepelijke of gecon-firmeerde documentaire crediet. IV. Juridische beschou-
wing van het herroepelijke documentaire crediet.
V.
Juri-
dische beschouwing van het rembourscrediet met accept-
verklaring. VI. Overzicht van jurisprudentie.

The economic labyrinth
door Dr. E. Heidring. (Lon-
den 1933; (Jobden-Sanderson).

De bekende lezing van Dr. Heidring voor de Richard
Cobden Club, gehouden ,op
4
Mei
1933.

Business under the recovery act
door Lawrence Va-
lenstein and E. B. Weiss. (New-York and Lou-
don 1933; McGraw-Hill Book Company, Inc.).

Doel van dit boek is een beeld te geven van den handel en het advertentiewezen onder de National Industrial Re-
covery Act. Het behandelt dus geen sociale en economische
problemen.

Economische crisismaatregelen.
Uitgave van het Ver-
bond van Nederlandsche Werkgevers. (Den Haag
Januari 1934).

Dit boekje gceft eenige algemeene beschouwingen over de nieuwe handelspolitieke wetten.

Het A.B.O. van de Technocratie
door Frank Ark-
richt. Vertaald ‘door M. Wolters. (Amsterdam
1933.; De Arbeiderspers. Prijs f0,85).

Arbeidsbsparing en werkloosheid
door Dr. Ir. Th.
van der Waerden. (Amsterdam 1933; N.V. De
Arbeiderspers. Prijs f 0,50).

Een uitwerking van het prae-advies, dat de schrijver
heeft uitgebracht voor de Vereeniging voor dc Staathuis-
houdkunde en de Statistiek op
28
October
1933.

L’imposition des entreprises e’trangires et nationales.
(Deel II) Autriche, Belgique, Viiie Libre de
Dantzig, Grèce, Hongrie, Italie, Lettonie, Lu-
xembourg, Pays-Bas, Roumanie, Suisse et
Tschecoslovaquie. (Genève 1933; Société des
Nations).

Idem,
(Deel III) Canada, mde Britannique, Indes
Orientales Néerlandaises, Japon, Mexique, Uni-
on Sud-Africaine, Ëtats de Massachusetts, de
New-York et de Wisconsin. (Genève 1933; So-
ciété des Nations).

Idem.
(Deel IV). Méthodes de ventilation des reve-
nues imposabies door Mitcheli B. Carroli. LL.B.,
Lic. Droit (Paris), D. Jur. (Bonn), Ancien

AÂNVOEREN in tons van 1000 Kil.

Artikelen

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

25 Feb.13Mrt.
Sedert
Overeenk.
25 Feb.j3Mrt.
Sedert
Overeenk.
1934
1933
1934
1Jan. 1934
tijdvak 1933
1934
1Jan. 1934
tijdvak 1933

19.651
142.718 163.924 4.882
8.972
1.713
151.690
165.637
6.829
65.211
51.864

8.000
1.000
73.211
52.864
Tarwe

……………..
Rogge

………………
1.124
3.417
6.636


25
3.417
6.661
Boekweit ………………
‘M aï
s
……………….
30 .636
184.730
194.683 14.469 56.059
58.802
240.789
253.485
7.013
38.292
37.807
1.650

.
6.108
2.752
44.400
40.599
Haver

…………….
27.961 37.884

500 650 653
28.611 38.537 4.538
43.018

49.662
14.706
65.620
71.787 108.638 121.449

Gerst

………………
4
..512

1.976
23.681
12.218
– –

23.681
12.218
Lijnzaad

……………
Lijukoek

……………
Tarwemeel

……………
610
2.817
5.145

306
2.010
3.123 7.155
Andere meelsoorten
1.199
9.758
7.477
255
1.005
1.187
10.763 8.664

222

.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

:

7 Maart 1934

.

,;Sjecia1 Attorney” du Département du Trésor
OVERZICHT VAN DE
INDISCHE
MIDDELEN.

deá Etats-Unis

d’Amérique,

Ohargé de l’étude
(In
Guldens).
.

sur la veutilatioi des revenues.

(Genève 1933;

.
Omschrijving

1
November
1933
Ie elf
mnd.
1933
Société des Nations).
le

elf mnd.
1932

Belastingen.
Idem.

(Deel
V).
Méthodes. de. ôomptabilité applicai

bles â la ventilation du revenu imposable des en-
Pachten

.
Invoerr.

mci.

Landsgoed.
6
4.440
48
42.174
88
43.091
treprises industrielles door Ralph
0.
Jones, Pro-
Uitvoerr.

mci.

Landsgoed
198
2.040
2.298
fesseur adjoint de comptabilité á l’Université de
Accjns op gedistilleerd

. . .
Yale. (Genève 1933; Société des Nations).
bier
f

60
524 044

petroleum.
: : : :
2.682
25.445 29.080
lucifers
246 2.895 4.405

WISSELKOERSEN ENBANKDISCONTO’S
537
9.860
91
Andere outs’. 1. ‘U. en A.
. .
20
200
171
Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
172
.1.806
2.126

5Maart 1934 voor
telegrafische
uitbetaling op:
Personeele belasting
273
3.554 4.453
Inkomstenbel. en Crisish
3.963
34.539
8.117
43.478
11.949
Pan’
Koers
1
Bank-
Gulden per
disconto Vennootschapsbelasting

.
VermogensbelastÂng
309
123
1.507 52
0/
Ei.ropa.
Londen
)
£
12.10e 7.544
0

Recht van openb. verkoop
332
193
6.880
1.823
10.340
2.599
Berlijn *)
100 Mark
59.26
58.924
4
351
6.178
7.165
100 Franc
9.747
9.784
3
Oversohr. van vaste goed.
100
1.437
1.934
Brussel *)
100 Belga
3L59
34.634
34

«

«
tabak ……….

Recht v. suec. en overgang
13
296
378
100 Franc
100

48.-
6.93
48.02
2

Statistiekrecht ………..

Vergunning speeltafels ..
5

,
84
83

Praag
.

,,
100 Kronen

6.174
34
Slachtbelastingen
411
6
4.849
68
5.284
82

.
..

Parijs *)

…………

Weenen *)
100 Schilling
35.-
27.874
5

Verponding

…………..

Zegelrecht

……………

Bijzondere bel. buitengew.

aoo1d

……………
5
51
53

Luxemburg ……..

100 Pengö
43.51
43.-
44
Landelijke inkomsten
2.870
24.316
27.034

Zür,ch
*)

……..

100 Lei
1.4880
1.474
6
Belasting op loterijen …
81
1.178 854
100 Leva
L79
1.80
7
Motor’belasting i.(E.
BL
Gew,

50
512
190
Belgrado ……….
100 Dinar
4.379
3.374
Opgeheven ‘belastingen
.
– –
4
60
Istanbul ……….
Turksch £.
10.93
1.174
Motorvoertuigenbel.
3.23 1.40

7
Java en Madoera
369
1.023

Madrid
100 Lira
100 Peseta
13.09
48.-
12.764 20.25
3
6
Totaal
17.821
181.400
197.982

Lissabon
……….
Escudo
2.084
0.064
54
1onopo1ies.

Kopenhagen
)
100 Kronen
66.07
33.75
24.
Oprium excl. opiumfabriek
963
11.649
16.026

100

,,
66.67

34
908
12.358 16.209

100

,,
66.67

24

Pandhuizen …………..
Zout

………………..
1.427
14.714
13.715

3.298 38.721
45.950
100 IJsl.•Kr.
66.67
34.10
Totaal

100 Zloty
27.91
28.-
5
Procten.
Kovno (Litauen)
100 Lita
24.88
24.874
6
JÇi’na en Thee
29
463 385
Riga (Letland)
100 Lat
48.-,
48.-
54-64
LandscaoutchoudJriji
196
1.524 1.172
Tallinn (Estiand)
100 Estl. Kr.
66.67
43.
54
590
6.733
7.580
100 Finnmrk.
0.264
3.334
44
Goud en

zilver

……….
Moskou

……….
Tjerwonets
12.80 12.80
2.395
21.950
9.035

…………..

(10 Roebeij
,

Boschvezen …………..

393
4.826
5.791

Boedapest

………..
Boekarest

………..

100 Gulden
48.42
48.50
3
Totaal
3.609
35.501
23.963

Sofia

……………

Amerika

Bedrijven.

Athene
.
………….

New.York.)

..100 Drachme

$

,
146.944
1.484
14
493
10.780 11.964

Milaan

………….

Montreal

……..
Canad.
$
2.4878
1.48

Steenkolen

……………

106
2.002
3.148

………….

Mexico

……….
Mex. Dollar
‘1.24
0.42′
Waterkracht en Electrjcjt
238
2.552
2.654

Oslo *)

…..

Stockholm
*)
.

Buenos Aires ……
Peso (papier) 1.0568′
0.384

‘Banka.t’in

…………….

Baggerdienst

………….

Landritkkerj
58
738
890

Reickjavick

……..
Warchau

……….

La Paz (Bolivia)
3)

Boliviano
0.9080

Post-, Telegr.. en Tel.dienst
1.764
20.901
23.392
Rio de Janeiro
Milreis (pap.)
0.8075
0.13
Spoor- en Tramwegen
. . .
2.423
32.036
41.914
0.30
0.15
5.082
69.009 83.962

Helsingfors

……..

Bogota (Columbia)
8)

Peso
2.42
1.05

Haven.wezen

…………..

Totaal
Danzig

………….

Quito (Ecuador)
Sucre
0.498

Diverse middelen.

Sol
0.69
7

0.37
Winstaandeel ,,Billiton”

Montèvideo (Urug.)
Peso
2.5725
1.15
Winstaandeel Jas’. Bank

225

Caracas (Venezuela)
Bolivar
0.4795
48.-
Afstand van grond
115
2.320
2.502

Valparaiso ………..

Param.aribo

……

..

..Peso (papier)


… …

Gulden


i,.-
0.994
1.467
3.672
2.161

San

‘José’ (C. Rica)
Colon

0.37

Mijncoqcessies

………..
Boeten

en

verbeurdverkl
81
844 995

Guatemala ……..
Quetzal
2.484
1.50
Leges en salarissen
35
382 436

Willemstad (Curaç.)
Gulden

,
1.-
1.01
Heff. t.z.v. gesl. werkover
7
63
103

‘Managua (Nicar.)
8)

Cordoba
2.484

Opbrengst d. Weeskamers
53
611
672

Lima (Peru)

………

San Salvador
8)
‘Colon
1.2440 0.52
Kadaster

……………..
24
260 332

.
.
Ontv. Gevangeniswezen
165
2.787 3.453

Calcutta ………..
Rupee

0.91
0.58
3
Afkoop heerendienst. B.G.
86
1.234
3.027

….

Gulden I.G.
100
1.00h

44
372
4.622
5.166

Kobe
Yen
1.24
0.45 3.65
Ontv. ziekeninricht. enz.
61
768
804
………….

.

Dollar
0.584
IJk van maten en gew.
46
632 590

Batavia

………..

Shanghai

……..’
Dollar
0.524

Schoolgelden

…………..

Verk. en verh. van haizen
156
1.802 1.938

Straits Doll.
1.4125
0.90
Ontv. waterleidingen
35
381
464

Manilla
Phil. Peso
1.24
0.06
173
2.205
2.223

Teheran
4
) (
Perzië).
Pahiavi

9.75
232

2.545
2.509

Baht

0.72
202 2.841 3.459

3.31
28.194 30.834

Hongkong ………

Afrika.
Totaal
Singapore

………

Kaapstad
£
12.104
7.544
34

Loodsgelden

…………..
Allerlei

………………

Recapitulatie.

…………

Bangkok ………..

Alexandrië ……..
Egypt.
£
12.42
7.74
4

Bakengelden

…………..

17.821
181.400 197.982

Australië.
3.298 38.721
45.950

1I1bourne, Sidney

.

3.609
35.501
23.904

‘Brisbane
en
£
12.104
6.04

Totaal belastingen ………
monoPolies

………

5.082 69.009
83.962

Nieuw Zeeland ….
£
12.104 6.064

,,

producten

……….
.,

bedrijs’en

………..
diverse middelen
3.310
28.194
30.834
33.120
352.825 382.692
‘)Goudpeso.
2
)Milreis Goud.
3)
Zichtkoers.
4)
Münt’eenheid
*) Not,
=
Rial
(r
een
te Adam. 0v.
Kran.)
not, part.
opg.

,

Totaal generaal…
.

7 Maart 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

223

STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
D6cWissels. 24
19Sept.’33
N d
Lissabon

•… 54
8Dec.’33
2
IBeI.Binn.Eff.3
19Sept.
1
33
Londen ……
30Juni
1
32
Vrsch. in R.C.
3
198ept.’33
Madrid ……6 26
Oct.’32
Athene ……….
7

140ct.’33
N.-YorkF.R.B. 141
Feb.’34
Batavia ……….
4416Aug.’33
Oslo

…….. 3422Mei’33
Belgrado

……..
7 9
Febr.
’34
Parijs


…..3

8Feb.’34
Berlijn

……….
4
22Sept.’32
Praag

……
3425 Jan.’33
Boekarest……..
6

5Apr.’33
Pretoria

….
3415Mei ’33
Brussel ……….
34
13Jan.’32
Rome……..3

11Dec.’33
Budapest ……..
44
17Oct. ’32
Stockholm

.. 24
1 Dec.’33
Calcutta

……..
34
16Feb.
1
33
Tokio

.
..
.
3.65

2 Juli’33 Dantzig

……..
3

6Mei’33
Weenen……5
23Mrt.’33
Helsinglors ……
44
20Dec.’33
Warschau…. 5
26
Oct. ’33
Kopenhagen

….
24

1Dec.’33
Zwits.Nat.Bk. 2
22Jan.
1
31

OPEN MARKT.

1934
1933 1932
1914

3M t
126
Feb./j

19(24
12j17
27 Feb.! 29 Feb.!
20/24
3 Mrt.
Febr.
Febr.
4 Mrt. 5 Mrt.
Juli

Amsterdam
Partic.dlsc.
1
‘Is-
1
314.15175
519_314 114_112
1
1
19
1
14
3
1
18.
3
116
Prolong.
1 1
1 1
1
1
1
12
211
4
31
4

Londen
Daggeld…
3
14-1
3
14-1
3
14-1
3
14-1
1
14-1
2-4
1
3
14-2
PartTc.disc.
15
116-1
7
1-1
7
18_
15
116
“I16-14
271-381
4114.314

Berlijn
Daggeld…
431_551
431
s
531
4

4118-531s
481531
418

5/8
7
1
139
1
12

Maandeld
4
1
/45
3
f
4

4114-514
411
4
_531
4

41145314
4
1
l4-5/4
6148

Part, disc.
3
7
18
371
8

3
7
18
3718
3’7/
6
1
1-
5
1
2
1
18-
1
11
Warenw.
. .
4..1/
4.11
4

4.
1
14
41/4
4.1/
4

7114.8

New York
DageId
1)
1 1
1
1
1-2
1
12
2
1
I1-
3
1
4
I
3
142
1
I2
Part,c.disc.
3/
4

31
4

31
4

3
/4-1
11/4.31/4
2
3
14-
7
18

1)
Koers van 2 Mrt. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Bot avla
York’)
•)
S
)
S
)
S)
1)

27 Febr. 1934
1.487,
7.57
58.824
9.784
34.69
100’/,,
28

,,

1934
1.49
7.54%
58.88
9.784
34.69
1003/,,
1
Mrt. 1934
1.49
7.55
58.914
9.784 34.67
2

,,

1934
1.48
7
1,,
7.56%
58.92
9.784
34.65
10072,
100′
3

,,

1934
1.48% 7.54%
58.94
9.784
34.63
100
3
1
10

5

,,

1934
1.48%
7.543,
58.924 9.784 34.634
100
3
110
Laagste d.w’)
1.489
7.53
58.80
9.78
34.60
9 9 %
Hoogste d.w’)
1.49′
7.58%
59.-
9.79
34.724
100;
Muntpariteit
2.4878
12.1070
59.263
9.747
34.592
100

Data
Zwit-
ser an
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid

j
rest
1)
*5)
)

27 Febr. 1934
48.02

6.174
1.48
12.75
20.15
28

,,

1934
48.02%

6.174
1.48
12.94
20.16
1
Mrt. 1934
48.02

6.18
1.48
12.80
20.16
2

1934
48.021.

6.18
1.48
12.774 20.21
3

1934
48.02

6.18
1.48
– –
5

,,

1934
48.02

6.174
1.48
12.764 20.25
Laagste d.wl)
47.97

6.10
1.45
12.65
20.05
Hoogste d.w’)
48.07
28.-
6.25
1.53
12.90
20.30
Muntpariteit
48.12%
35.007
7.3711.488
13.094 48.52

D
0
a
Stock-
Kopen-
° )
Hel- Buenos-
Mon-
holm ‘)
hagen’)
;,fç)
Aires’)
tred
1)

27 Febr.1934
38.95
33.85 38.10
3.36
39
1.48
1
12
28

,,

1934
39.-
33.85
38.-
3.34
39
1.49
1
Mrt. 1934
38.95
33.75 37.95
3.34
3871
8

1.49
2

1934
39.05
33.85 38.05
3.34
38% 1.49
3

,,

1934
38.95
33.75
37.95
3.34
3871
8

1.49
5

1934
39.-
33.75
38.-
3.34
389/,
1.49
Laagste d.wl)
38.60 33.40
37.60
3.30
38
1.47
Hoogste d.w’)
39.30 34.10 38.30
3.40
39%
1.50
Muntpariteit
1
66.671 66.671
66.671
6.266
9534

2.4878
8) Noteering te Amsteraam. •’) Not, te Rotterdam.
1)
Part, opgave.
In ‘t lste of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D
a
a
Londen
(2
per £)
Parijs
(S P.
lOOfr.)
Berlijn
(5 p. 100 Mk.)
Amsterdam
(5 p. 100 gld.)

27 Febr.

1934
5,06% 6,57%
39,55 67,15
28

,,

1934
5,06%
6,57%
39,62
67,20
1
Mrt.

1934
5,077/
6,57%
39,60 67,20
2

1934
5,078,
6,58% 39,70 67,24
3

,,

1934
5,07% 6,58
39,69
67,23
5

1934
5,0671
8

6,58%
39,67
67,26

6Mrt.

1933




Muntpariteit..
1

4,86
3,9051
8

23.81%
403,
6

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen

1
Noteerings-
eenheden
17
Feb.’
1934
24
Feb.
1934
26
Febr.13
Mrt.’341
Laagste
l
Hoogstel
3
Mrt
1934

Alexandrië..
Piast.
p.
97%
97%
9771
8

9781
8

97%
Athene
Dr.
p.0

530
530 530 530 530
Bangkok
….
Sh.
p.
tical
111011
6

111011
8

1/1011
8

111011
8

1
1
1
0
1
18
Budapest

..
Pen.
p.J’.

17%
17%
17%
1714
17%
Buenos Aires
d.
p.$
2723132
27is,
6

2751
8

28’1
8

27%
Calcutta
. . . .
Sh.
p.
rup.
1/63132
1163132

116l/,,

1
1
611
1
1
1
63
112
Constantin..
Piast.
p. £
635 630 625 630
625
Eongkong
..
Sh.
p. $
16%
1,6’i,
1,57/,
11671
9

1/631
8

Kobe

…….
Sh.
p.
yen
1/2%
1/2
7
1
33

11211
8

1/2%
11231,
6

Lissabon….
Escu.
p. £
109
7
1
8

10971
109%
110%
1097
18
Mexico

….
$per
18
18
174
18%
18
Montevideo
.
d. per
£
37%
38
38
385/,
38y
Montreal

..
$
per
£
5.12%
5.1031,
5.09
5.12
5.093%
Riod. Janeiro
d. per
Mii.
4’1
8

4%

4′
8

4i,
4i
8

Shanghai

..
Sh.
p.
tael
114%
114s1
1

1/4
115’1
8

1
1
,4
4
Singapore
..
id.
p.$
214′,
24
3
1
3e

214
2141116
2143132
Valparaiso
1).
$
per
£
– – –


Warschau
.,
ZI.
p. £
27% 27
26/,
278/, 27
1)90 dg.

ZILVERPRIJS
COUDPRIJS’)
Londen’)
N.Yorks)

Londen
27 Febr.1934..

2031,
6

45%
27 Febr.1934,…
13617
28

,,

1934.,

20’ij,,
4681
8

28

,,

1934….
13711
1
Mrt.

1934,.

209,’,
46%
1
Mrt.

1934….
137/1
2

,,

1934.. 20%
46%
2

,,

1934….
13617
3

,,

1934., 20%
4631,
3

,,

1934….
1361104
5

,,

1934..

2051,
46%
5

,,

1934….
136110
6 Mrt.

1933..

17’1,,

6 Mrt.

1933….
11917
27 Juli

1914..

2415
1

59
27 Juli

1914….
84/10%
1)
in pence
p.
oz.stand.
2)
Foreign
silver in
$c. p. oz.
line.
3)
in 5h. p.oz.fine

STAND VAN ‘e RIJKS KAS
Vorderingen.

1
23 Febr. 1934

1
28 Febr. 1934
Saldo van’s Rijks Schatkist bij De Ne-
derlandsche

Bank……………….
1
20.241.706,92
f

124.525,60
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,

615.179,28
,,

207.930,20
Voorschotten
op
ultimo Januari 1934 a.
de gem. verstrekt
op
aan haar uit te
keerenhoofds.derpers.bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. endergem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas-
tingen en
op
de vermogensbelasting

Voorschotten aan Ned.-Indië ………
252.056.327,02
,,253.218.823,64
Id. aan

Suriname …………………
13.573.426,19
,,

13.573.420,41
Id.

aan

Curaçao …………………..
4.809.329,15
,.

4.809.329,15
Kasvord. weg. credietverst. a/h. buiteni.
,,
104.053.589,17
,,
103.903.602,72
Saldo der postrek. v. Rijkscomptabelen
,,

39.239.286,64

,,

33.573.906,55
Vord.op het Alg. Burg. Pensioenfonds’)

…..
…..



18.364.065,08
,,

18.018.387,37
Vord.
op
andere Staatsbedrijven
1)
……..
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld-
ieeningen aan gemeenten (saldo)…,.
46.553.932,15
,,
46.534.932,15
Verplichtingen.

art. 16 van haar octrooi

verstrekt


Schatkistbiljetten in omloop ………
1416.204.000,-
f
416.204.000,-
Schatkistprotnessen in omloop …….
.
,,
59.050.000,-
Zilverbons in

Omloop …………….
1.375.288,-
,,

1.374.871,-
Schuld
op
ultimo Januari 1934 aan de
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.
pers. bel., aand.
1.
d. hoofds. d. grondb.

…59.050.000,-

e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op die
9.947.284,35

….

,,

9.947.284,35
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioent.’)
,,

2.717.675,78
2.774.283,78
Id. a. h. Staatsbedr. der
P.T.
en
T.’) ..,,
128.509.167,83
,,117.161.716,56

bel, en
op
de verm. bel ………..
……..

Id. aan andere Staatsbedrijven
1)


Id.aan diverse instellingen
1)
……..
86.304.758,67
,,

86.592.258,67
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
17 Febr. 1934
1

24 Febr. 1934
Vorderingen:
Saldo Javasche Bank ……………..
f

2.889.000,-


Betaalmiddelen in
‘s
Lands kas …… waaronder Muntbiljetten ………..
..,
72.304.000,-



Verplichtingen: Voorschot’s Rijks kase. a. Rijksinstell.
,255.936.000,-

f 252.559.000,-
Schatkistpromessen
………………
1.000.000.-

,,

1.000.000,-

.

….

10.040.000,-

10.040.000,-

-.
Schatkistbiljetten

……………
…….

.-1
Schuld aan het Nednd. Muntfonds.

….

1.46 9.000,-

,,

1.469.000,-
Muntbiljetten in omloop
………………

Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.,,
2.610.000,-

,,

1.777.000,-
Voorschot van de Javasche Bank….

2.776.000,-

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in
duizenden guldens.

Data
Metaal
ci
latie
Andere
opelschi’.
Discont.
ID

k
nn

3 Febr.

1934..
727
1.201
542
588
2.477
27 Jan.

1934..
726
1.121
534 592
2.440
20

,,

1934,.
716
1.007
514 592
2.452
13

1934..
706
1.060
516 586
2.493
6

,,

1934..
707
1.203
480
584
2.488

5
Juli

1914..
645
1.100
560
735
396
) SIultp. Oer activa.

1
224

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Maart 1934

STATISTISCH OVERZICH

GRANEN
EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN
VLEESCH
TARWE
80 K.G. La
R000E
MAIS
GERST
64165 K.O.
LIJNZAAD
WITTE
KOOL
UIEN
ROODE
KOOL
RUND-
VLEESCFI
VARKENS-
VLEESCH
Plata loco
74 K.G. Bahia
La Plata
La Plata
La Plata
Ie kwal.
gewoon
ie kwal.
(versch)
(versch)
Rotterdam!
Blanca loco
R’dam!A’dam
loco
R’dam!A’dam
loco Rotter-
loco
R’damiA’dam
1-5 pond
per 100 KG.
per 100 KO.
Broek op
1-5 pond
per 100 KG.
Gem.v.3kw.
per 100 KG.
Amsterdam
per 100 K.G.
per 100 K.O.
per 2000 K.G.
dam!A’dam

per 2000 K.G.
per 1960 K.O.
Broek op
Langendijk Broek op
per 100 KO.
Rotterdam
3)
Langendijk Langendijk
Rotterdam

f1.
°!o
61.
1
10
61.
ii
°jo.
61.
0
10
0
10
0
10
1
10
f
1925
17,20
100,0
13,07
5

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0

– –
1926.15,90
‘92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9
—–




1927
.14,75
85,8
12,47
5

95,4
176,00
76,0
237.00
100,4
362,50
78,4

– –
1928: 13,47
5

78,3
13,15
100.6
226,00
97,7
228,50 96,8 363,00
78,5
4,55
100,0 13,25 100,0

17,23 100,0

93,

100,-
77,50
100,.
1929
12,25
71,2
10,87
5

83,2
204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6

7,38
162,4 11,78
88,9
9,10 52,8
96,40
103,7
93,12
5

120,2
1930
9,67
5

56,3 6,22
5

47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
‘356,00
77,0
2,05
45,1
2,14
16,2
5,77
33,5
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3
4,55
34,8 84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06
67,3
1,94 14,6
6,96
40,4
88,-
94,6
48,-
61,9
1932
5,22
5

30,4
4,625
35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1,49
32,8
807
60,9
1,84
10,7
61,-
65,6
37,50
48,4
1933
5,01
5

29,2
3,54
27,1
68,50
29,6
70,00
30,0
148.00
32,0
0,82
18,0
2,30
17,4
2,60
15,1
52,-
55,9
49,50
63,9

Jan.

1932
5,05
29,4 5,07
5

38,8 71,25
30,8
114,00
48,3
142,50
30,8
1,49
32,8
8,69 65,6
1,87 10,8
70,
75,3
40,-
51,6
Febr.


5,30
30,8
5,07
5

38,8 74,00
320
108,50
46,0
142,25
30,8
1,28 28,1
8,98
67,8
1,29
7,5
68,-
73,1
34,-
43,9
Maart
5,525
32,1
5,80
44,4 86,75
375
118,00
50,0
143,25
31,0
1,68
36,9
12,26
92,6
1,78 10,3
67,
72,0
32,-
41,3
April

,,
5,65
32,7
6,225 47,6 88,75
38,3
124,50
52,8
135,25
29,2

67,7
28,-
36,1
Mei
5,60
32,6
5,30
40,5 78,00
33,7
116,00
49,2

130,25
28,2
63,–
67,7
26,’-
33,5
Iuni
5,225 30,4 4,15
31,7
80,75
34,9
105,75
44,8
128,75
27,8

—–

——————————

67,-
72,0
34,-
43,9
.Jul
4,90 28,5
4,-
30,6 78,75
34,0
100,25
42,5
19,75
28,1

—————————

68,8
35,50
45,8
Aug.
5,20 30,2
4,07
5

31,2 77,50
33,5
98,25
41,6
133,00
28,8
62,-
66,7
40,50
52,2
Sept.
5,475
31,8 4,20
32,1
78,50
33,9
88,50
37,5
150,75
32,6
55,-
59,1
42,50
54,8
Oct.,,
5,25
30,5 3,92
5

30,0 74,50
32,2
79,50
33,7
138,25
29,9
51,-
54,8
44,-
56,8
Nov.
4,90
28,5
3,90
29,8
71,25
30,8
79,00
33,5
135,25
29,2
1,06
23,3
4,10
31,0


53,-
57,0
46,-
59,3
Dec.
4,72
5

27,5
3,80
29,1
66,25
28,6
75,25
31,9
135,00
29,2
0,84
18,5
3,99
30,1
3,02
17,5
53,-
57,0
46,-
59,3

Jan.

1933
4,95 28,8 3,75
28,7
73,00
31,5
75,25
31,9
136,50
29,5
0,67
14,7
3,38
25,5
3,02
17,5
50,50
54,3
44,75
57,7
Febr.,,
4,775
27,8
3,70
28,3
71,00
30,7
74,75
31,7
130,25
28,2
0,60
13,2
2,06
15,5
2,51
14,6
49,25
53,0
45,-
58,1
Maart

,,
5,05
29,4
3,825
29,3
73,50
31,7
76,25
32,3
130,50
28,2
0,61 13,4
1,29
9,7
3,11
18,0
46,50
50,0
46,


59,3
April

,,
5,15
‘29,9
3,75
28,7
72,75
31,4
71,25
30,2
129,50
28,0











—–

49,50
53,2
48,25
62,3
Mei

,,
5,40
31,4
3,775

28,9 70,50
30,5
73,25
31.0
146,75
31,7











—–











—–

52,25
56,2
49,-
63,2
Juni


5,2530,5
3;55
27,2
66,00
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3











—-











—-

51,25
55,1
48,-
61,9
Juli
5,82
5

33,9 3,85
29,4
64,25
27,8
78,00
33,1
176,25
38,1











—-

49,25
53,0
48,50
62,6
Aug.
5.30
30,8 3,55
27,2
61,25
26,5
67.75
28,7
161,50
34,9
49,-
52,7
49,25
63,5
Sept.

,,
4,95
28,8
3,475

26,6
6100
26,3
65,25
27,6
159,00
34,4 50,25
54,0
54,-
69,7
Oct.
4,40
25,6
3,-
22,9
60,25
26,0
63,50
27,0
141,25
30,5

56,25
60,5
54,25
70,0
Nov.
4,55
26,5 2,95
22,6 74,50
32,2
60,00
25,4
147,25
31,8
1,26
27,7
2,23












—–











—-

16,8
59,50 64,0
54,375
70,2
Dec.
4,57
26,6
3,30
25,3 73,50
31,7
59,25
25,1
154,50
33,4
0,97 21,3
2,56










—-










—-

19,3 1,76
10,2
60,75
65,3
53,50
69,0

Jan.

1934
4,75
27,6
3,10
23,7
65,25 28,2 58,00
24,6
144,25
31,2
3,65
80,2
2,30







—-

—–

17,4
3,08
17,9
62,50
67,2
53,75
69,4
Febr.
3,40
19,8
2,775
21,2
.

65,25
28,2
58,50
24,8
133,00
28,8
3,97
87,3
1,63
12,3
3,12
18,1
63,-
67,7
53,50
69,0
26

,,
5 Maart
3,25
3,25
18,9 18,9
2,80
2,75 21,4 21,0
66,50 68,00
28,7
29,4 58,50
58,50
24,8
24,8
130,50
130,25
28,2 28,2
4,43 4,98
97,4
109,5 1,35
1,40 10,2
10,6
3,18 3,70
18,5
21,5
61,-S)
61-6)
65,6 65,6
52,50
5
)
52,-
6I
67,7
67,1
1)
Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en IS Febr. 1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No.2. van Jan. 1931 t(
16 Dec.1929 tot 26 Mei 1930 7415 K.G. Hongaarsche vanaf 26Mei1930 tot 23Mei1932 74 K.G. Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
T
Canada. Van 19 Sept.’32 tot 24Juli’33 62163 K.G. Z.-Russ.
5
)24 Febr.
6)
2 Mrt.
7
)22 Febr. 8)1 Mrt.
9
)23 Febr,

Vervolg STATISTISCH OVERZICH

MINERALEN
TEXTIELGOEDEREN DIVERSEN

STEENKOLEN
Westfaalschej
PETROLEUM
BENZINE

KATOEN

,
WOL
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
,
Mid. Contin.
Cr’ide
Gulf exp

gekamde
Australische, Austrafische,
HUIDEN
SALPETER
Middling

1
locoprijzen


F.0. F.
Sakella-

________
ci.
F. No.
1
bunkerkolen,
ongezeefd f.o.b.
33
8
m
5
3 9°
641660
$cts. per
Merino, 64’s Av.
CrossbredColo- nial Carded,

Gaaf,open
kop
Old. per
100
KO.
R’dam!A’dam
per barrel
U.S.
gallon
New-York

t
rides Oomra Liverpool
loco
Bradford
per Ib.
50’s Av.
loco
57-61 pnd.
netto
per
1000
K.G.
‘per
Ib.
Liverpool Bradford per Ib.

61.
°Io
$
0
10
$cts.
0
10
$
cts.
0
10
pence
0
1
pence
0
1
pence
O
f
perice
T
ïr

ir
110
1925
10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,-
23,25
100,0
29,27
100,-
9,35
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0′
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
1.89 112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30
67,4
47,25
85,9
24,75
83,9 28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8
48,50
88,2
26,50 89,8 40,43
116,5
11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98
67,2 20,00 86,0
19,21
65,6
7,51
80,4′
51,50
93,6:
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40
105,6 1.23
73,2
10,-
.67,3
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59
70,5
39,-
70,9
25,25
85,6 32,25
92,9
10,60
88,3
1930 11,35
105,1
1.12
66,7
8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0
3,92
41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1
0.58
34,5
5,04
33,9 8,60
37,0 7,33
25,0
3,08
33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
0.81
48,2 4,50
30,3
6,45
27,7
5,21
17,8
3,11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
6,15
51,3
1933
7,00 64,8
0.45 26,8
3,61
24,3 6,75
29,0
5,13
17,5
2,78
29,7
19,25
35,0
9,50
32,2
13,26
38,2
6,18
51,5

Jan.

1932
8,25 76,3
0.71
42,3
5,25
35,3 6,65
28,6
5,09
17,4
3,38
36,2
16,50
30,0
9,00
30,5
11,63
33,5
7,10
59,2
Febr.
8,25
76,3
0.71
42,3
4,92
5

33,1
6,90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
33,9
7,25
60,4
Maart
8,35
77,3
0.71
42,3
4,62
5

31,1
6,90
29,7
5,37
18,3
3,30 35,3
16,50
30,0
8,75
29,7
10,25
29,5
7,40
61,7
April
8,65
80,1
0.86
51,2 4,34 29,2 6,25 26,9
5,08
17,4
3,08 33,0
16,50
30,0
9,00
30,5 9,25 26,7
7,40
61,7
Mei
8,30
76,9
0.86 51,2
4,25
28,6 5,80 24,9
4,57
15,6
2,76
29,5
15,75
28,6
8,25
28,0
8,88 25,6
7,40
61,7
,,
j
uni
8,25
76,3
0.86
51,2
4,25
28,6 5,25
22,6
4,44
15,2
2,55
27,3
15,25
27,7
7,75
26,3
9,-
25,9
7,40
61,7 uli
8,10
75,0
0.86 51,2
4,25
28,6
5,80 24,9
4,97
17,0
2,77
29,6
,

16,00
29,1
8,50
28,8 9,75
28,1


Aug.,,
7,80
72,2
0.86
51,2
4,30.
28,9 7,35 31,6
5,71
19,5
3,33
35,6
15,75
28,6
8,25
28,0

34,6
5,70
47,5
Sept.
7,75
71,8
0.86
51,2
4,375

29,4 7,75 33,3 6,37 21,8 3,64
38,9
16,75
30,5
8,75
29,7
13,75
39,6
5,90
49,2
Oct.,,
7,65 70,8
0.86
51,2
4,45
29,9 6,50 28,0
5,68
19,4
3,16
33,8
15,75
28,6
8,50
28,8

40,3
6,-
50,0
Nov.
7,40
68.5
0.86
51,2 4,60 31,0
6,15 26,5
5,16
17,6
3,-
32,1
15,25
27,7
8,25
28,0

34,6
6,10
50,8
Dec.
7,25
67,1
0.74
5

44,3
4,435

29,8
5,95 25,6
4,73
16,2
2,80
30,0
15,25
27,7
8,00
27,1
11,50 33,1
6,20
51,7

Jan.

1933
7,05 65,3
0.53
31,5 4,16
28,0
6,15
26,5
5,13
17,5
2,95 31,6
15,75
28,6
8,25
28,0
11,50
33,1
6,30
52,6
Febr.,,
7,20
66,7 0.38
22,6
‘3,97
26,7
6,10 26,2
4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
-28,2
8,25
28,0
10,38
29,9 6,40
53,3
Maart

,,
7,25
67,1
038
22,6 3,87
5

26,1
6,40
27,5
4,97
17,0
2.77
29,6
15,25
27,7
7,75
26,3
10,75
31,0 6,40
53,3
April

,,
7,25
67,1
0.37 22,0
3,67
24,7
6,65
28,6
5,18
17,7
2,68
28,7
15,75
28,6
7,75
26,3
11,25
32,4
6,40
53,3
Mei
7,15
66,2
0.235
14,0
2,95
19,9
7,30 31,4
5,60
19,1
3,07
32,8
17,00
30,9
8,25
28,0
12,25
35,3 6,40
533
luni
7,15
66,2
0.25
5

15,2
3

02
20,3
7,85
33,8
5,85
20,0
3,25 34,8
18,50
33,6
9,00
30,5
15,75
45,4 6,40
53,3
)uli

,,
7,05 65,3
0.41
24,4
3,33
22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20 34,2
20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40
53,3
Aug.
6,95
64,4
0.37 22,0
3,37
22,7
6,90
29,7
5,39
18,4
2,91 31,1
20,75
37,7
9,75
33,1
14,75
42,5
5,80
48.3
Sept.
6,85
63,4
0.52 31,0
.3,50
23,6
6,60
28,4
4,70
16,1
2,54 27,2
21,50
39,1
10,50
35,6
15,13
44,1
5,85
48,8
Oct.


6,60
61,1
0.66 39,3 4,04
27,2
6,40
27,5 4,55
15,5
2,48
26,5 20,75 37,7
10,75
36,4
14,50
41,8
5,90
49,2
Nov.

,,
6,75
62,5
0.66
39,3

3,72
25,0
6,25
26,9
4,63
15,8
2,39
25,6
23,75
43,2
12,00
40,7
13,38
38,6 5,95
49,6
Dec.

»
6,95
64,4
0.67
39,9
3,75
25,2
6,50
28,0
4,89
16,7
2,38 25,5
25,00 45,5
13,25
44,9
13,50
38.9
6,-
50,0

Jan.

1934
6,65
61,6
0.66
39,3
3,74 25,2
7,10
30,5
5,47
18,7
2,59
27,7
27,00
49,1
14,75
50,0

37,5 6,15
51,3
Febr.,,
6,30
.58,3
0.64
38,1
3,25 21,9
7,50
32,3 5,64
19,3
2,68 28,7
23,75 43,2
12,75
43,2

37.5 6,20
51,7
6,30
58,3 0.63
37,5
3,192)
21,5 1
7,25
31,2
5,494
18,8
1

2,62
4

28,0 23,00
5
)
41,8
12,00
5
)
40,7
13,-7
37,5 6,20
51,7
5
Maart

,,
6,25
57,9
0.63 37,5
3,15
3
)
21,21
7,45
32.0 22,75
6
)
41,4
12,00
6
)
40,7
6,25
52,1
1)
Jaar- en maandgem. afger. op ‘j pence.
2
)23
Febr.
3
)2 Mrt.
4
)28
Febr.
5
)22 Febr.
6)1
Mrt.
7
)27 Febr.

7 Maart 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

225

VAN GROOTHANDELSPRIJZEN’)

ZUIVEL
EN EIEREN
METALEN

BOTER
8O/R
KAAS Edammer
EIEREN
KOPER
LOOD
TIN
IJZER
Cleveland
GIETERIJ
ZINK
GOUD
ZILVER
per

0
Leeusar-
Alkmaar
Fabrieks-
Gem. not.
Eiermijn
Standaard
Locoprijzen
Locopnizen
Londen
locoprijzen
Londén
Foundry
IJZER
(Lux III) p. Locoprijzeni’
Londen
cash
1

Londen
cash
Londen per
derComm.
Noteering
kaas
kl. mlmerk
Roermond
p. 100 St.
Londen
Eng. ton per per Eng. ton
per
Eng. ton
No. 3 f.o.b.
Middlesb.
Eng. t. t.o.b.
per
1 per ounce Standard
Centr.
perSOK.G.
perEng.ton
Antwerpen
Eng.ton
fine
Ounce

fl.
010
1E
1i
j’
fi.
°
/o
T
£
1

5
10
Sh.
i)
ii
£
5
/0
ah.
%
1925
2,31
100,0

56,-
100,0
9,18
100,0 62.116 100,0 36.816 100,0
261.171-
1100,0
731-
100,0
671-
100,-
36.316
100,-
816
100,_
u
is
100,0
1926
1,98
85,7

43,15
77,1
8,15
88,8
58.11-
93,5
31.116
85,3
2
90
.
17
161
111
,
1

8616
118,5
6818
102,5 34.216
94,3
85/-
09;5
28′
1
;i
89,3
1927
2,03
87,9

43,30
77,3
7,96
86,7
55.141-
89,7
24.41-
66,4
290.41-
110,8
731-
100,0
6416
96,3
28.101- 78,8
851-
99,5
26
3
/4 83,3
1928
2,11
91,3

48,05 85,8
7,99 87,0 63.161-
102,8
21.11-
57,8
227.51-
86,8
661-
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
851-
‘99,5
26
1
1je
81,1 1929
2,05
88,7

45,40
811
8,11
88,3
75.141-
121,9
23.51-
63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
6819
102,6
24.1716
68,8
851-
99,5
24
7
116
76,2
1930
1,66
71,9

3845
68:7

672
73

2
54.131-
88,0
18.116
49,6 142.51- 54,3
671-
91,8
5916
88,8
16.171-
46,6
851-
99,5
17
1
5/ 55,4
1931
1,34
58,0

3130
56,9
535
58,3
36.5/-
58,4
12.11-
33,1
110.1/-
42,0
551-
75,3
4716
70,9
11.1016
31,9
9216
108,2
13
3
(
41,6
1932
0,94 40,7

22,70
40,5
4.14
45,1
22.171-
36,8 8.121-
23,6
972)-
37,1
421-
57,5
371-
55,2
9.161-
27,1
1181-
138,0
127(
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
22.216
35,6
7.17/6
21,6
131.18!-
50,1
41!-
56,2
35/-
52,2
10.1216
29,4
12417
3
14
145,8
12
3
/
38,5

Jan.

’32
116
50,2

25,75
46,0
4,71
51,3
27.1416
44,7
10.141-
29,4
98.181-
37,8
4116
56,8
421-
62,7
10.616
28,5
12013
140,7
1371
43,2
1
7
ebr. ,,
134
58,0

27,75 49,6
3,79
41,3
26.41-
42,2
10.51-
28,1
99.216
37,9
416
56,8
401-
59,7
10.-!-
27,6
11916
139,9
14
43,6
Mrt.

,,
0,98
42,4

23,65
42,2 3,425 37,3
24.181-
40,1
9.91-
25,9
96.61- 36,8
441-
60,3
401-
59,7
9.111-
26,4
1141- 133,5
13
3
/
4

42,8
Apr.

,,
0,99 42,9

19,60
35,0 2,775 30,2
23.81-
37,7
8.1616
24,2
84.1516
32,4
451-
61,6
3716
56,0
9.21-
25,2
11013
129.0
13
1
16
40,9
Mei

,,
0,82 35,5

19,65
35,1
2,88 31,4
21.6!-
34,3
8.-!-

22,0
89.1316
34,2
441-
60,3
3716
56,0 9.91-
26,1 11219
132,0
125/9

39,3
Juni

»
III
48,1

24,25
43,3
3,08
33,5
20.12/6
33,2 7.51-
19,9
84.91- 32,3 441-
60,3
3716
56,0
8.131-
23,9
11316
132,7
125/
39,3
Juli

,,
0:96 41,6
0.45
19,55
34,9 3,125
34,0
19.216
30,8
7.316
19,7
90.1716
34,7
4216
58,2
371-
55,2
8.616
23,0
116/-
135,7
12
3
/
38,5
Aug.

,,
0,76
32,9
0,58
17,90
32,0
3,72
40,6
22.416
35,8
7.1716
21,6
101.-/-
38,6
421-
57,5
3616
54,5
9.1316
26,7 118/6
138,6
1213/16
39,9
Sept. ,,
0,84
36,4
0,65
19,70
35,2
4,64 50,5
2581-
40,9
9.1016
26,1
109.9(6
41,8
421-
57,5
351-
52,2
11.21-
30,7
11819
138,8
13
40,5
Oct.


0,82
35,5
0,73
25,50
45,5
5,73
62,4
22.516
35,9
8.71-
22,9
105.1316
40,4
411-
56,2
3416
51,5
10.816
28,8
12116
142,1
12′!,
38,9
Nov.

,,
0,81
35,1
0,78 26,50 47,3
6,65 72,4
21.191-
35,4
8.416
22,6
104.7/6
39,9
401-
54,8
3416
51,5
10.81-
28,7 125/9
147,2
12
5
/,
38,3
Dec.

,,
0,73 31,6 0,85
22,55
40,3 5,12
5

55,7
19.1216
31,6
7.916
20,5
100.1016′
38,4
391-
53,4
3416
51,5
0.71-
28,6
12519
147,2
II’!,
35,8

Jan.

’33
0,73
3i,6
0,89 21,75
38,8
4,27
46,7
19.17/-
32,0
7.81-
20,3
100.116
38,1
4016
55,5
3416
51,5
9.191-
27,5
12218
143,5
11
11/1

36,4
Febr. ,,
0,65
28,1
0,91
20,60 36,8 4,35 47,4
20.31-
32,5
7.71- 20,2
104.716
39,9
431-
58,9
341-
50,7
9.151-
27,0
12015
140,8
11′
1
(16
37,2
Mrt.

,,
0,53 22,9
0.99
19,40
34,6
2,80 30,5
20-/6
32,3
7.10/-
20.6
104.1813
40,1
43/-
58,9
347
51,6
10.71-
28,6
12015
140,8
12
7
156
38,7
Apr.,,
0,54
23,4
1,-
18,55
33,1
2,075 22,6
20.1116
33,1
7.1216
20,9
109.17/-
42,0
431-
58,9
3516,
53,0
10.816
28,8
12011
140,4
125
3
/,
39,9
Mei

,,
0,52 22.5
1,-
21,80
38,9
2,49
27,1
23.616
37,6
8.6-
22,9
128.1716
49,2
4116
56,8
3616
54.5
10.131-
29,4
12316
144,4
1311
4

41,2
juni

,,
0,52
22,5
1,-
23,50
42,0
2,50
272
25.71-
40,8
9.41-
25,3
151.101-
57,9
421-
57,5
37-
55.2
11.1216
32,1
122134
143,0
13
1
/4
41,2
Juli
0,55
23,8
1,-
18.50
33,0
2,60 28,3
25.161-
41.6
9.21-
25,0
148.116
56,5
4116
56,8
351-
52.2
12.11-
33,3
1231104
144,9
12
7
156
38,7
Aug.,,
0,63
27,3
1,-
18,90
33,8
3,575

38,9
24.51-
39,1
8.416 22,6
14531-
55,4
411-
56,2 351-
52,2
11.71-
31,4
125110
147,2
12
37,4
Sept. ,,
0,66
28,6
0,95
18,40
32,9
3,91
42,6
22.1616
36,8
7.161-
21,4
140.1716
53,8
396
54,1
3416
51,5
10.1816
30,2
130111
153,1
11151
56

37,2
Oct.

,,
068
29,4 0,90
19,45
34,7
4,68 51,0
22.1/-
35,5
7.14/-
21,1
145.5/-
55,5
3916
54,1
3416
51,5
10.131-
29,4
13111
153,3
11
7
/
37,0
Nov.

,,
0,65
28,1
0,90
20,80
37,1
5,80
63,2
20.616
32,7
7.1316
21,1
150.9/6
57,5
401-
54.8
3416
51,5
9.196
27.6
128154
150,1 12
51
4

38,1
Dec.

»
0,60 26,0
1,-
20,40 36,4
5,475

59,6 21.11-
33,9
7.121- 20,9
153.81-
58,6
4016
55,5
361-
53,7
9.19/-
27,5
126124
147,6
12
9
1,
39,1

Jan.’34
0,50
21,6
t,-
20,40
36,4 5,05
55,0
.7/-
34,4
7.71-
20,2 148.31-
56,8
3916
54,1
361-
53,7
9.121-
26,5
12916
151,5
12314
39,7
Feb.,
0,47
20,3
1,-
21.55 38,5
3,68
40,1
.9/6

1,61-

33,0
7.41-
19,8
140.13/-
.

53,7
3916
54,1
3615
54,4 9.-16
24,9
13711
160,3
12′ 38,9
26

»

. 0,48
7
)
20,8
1,-
21,259)
37,9
3,075
33,5
.3!-
32,5
7.41-
19,8
141.216

53,9
4016
555
3619
54,9
9.3!-
25.3
13615
160,0
12
5
18
39,3
5 Mrt.,,
0,48
3
), 20,8
1,
20,25
6
)
36,2
3,-
32,7 32,7 7.41-
19,8
142.716
54,41
4016
55,5
3619
54,9
9.21- 25,2 136/10
160,0
12131
1
6
39,9
26Sept. 1932 79 K.G. La Plata; van 26 Sept. 1932 tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2.
3)
Tot Jan.1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16 Dec. 1929 Anserican No. 2. van
Jan. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932 6415 K.G. Zuid-Russisclie. Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3

lAN GROOTHANDELSPRIJZEN.

BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN

VURENHOUT
S T E E N E N
CACAO
COPRA

KOFFIE
RUBBER’)
SUIKER
THEE
INDEXCIJFER basis 7″ f.o.b.
Zweden/
binnenmuur

buitenmuur
G.F. Accra Ned.-Ind.
Robusta
Standaard
Ribbed Smoked
Witte kristal-
AfI. N.-I. theev.
Kolo
Finland
per
f.m.s.
Locoprijzen
Sheets
suiker loco
A’dam gem. pr
.
Grond
nlale
per standaard
van 4.672 M
3
.
per

per
per 1000 stuks per 1000 stuks
50 K.G. c.i.f.
Nederland
per 100 K.G.
Amsterdam Rotterdam
per
11

K.G.
loco Londen
Ib.
per R’dam/A’dam
per 100 K.G.
Java- en Suma-
tratheep.’j,KG.
stoif en
pro-

f

ducten

0
10
f
1
%
f
1
10
CtS.
Olo

Sh.
010
ii”
010
cts.
5
10
1925
159,75
100
15,50
I100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,876

100,0
61,375
100,0
2111,625.
100,0
18,75 100,0
84,5
100,0
100.0 100.0
1926 153,50
96,1
15,75
I101,6
19,50
102,6
491-
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
21-
67,4
17,50
93.3
94,25
111,5
96.0
102.6
1927 160,50 100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
32,62
5

90,9
46,875
76,4
1/6,375
51,6
19,12
5

102,0
82,75
97,9
87.5
109.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
57(3
134,9
31,87
5

88,9
49,625
80,9
-(10,75
30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6
97.4
1929 146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
45110 101,9
27,37
5

76,3 50,75
82,7
-/10,25
28,8
13,-
69,3
60,25
82,0
81.9
85.5
1930
141,50
88,6
l2,50_
80,6
20,75
109,2
34111
82,2
22,621
63,1
32
52,1
-15,875
16,5
9,60 51,2
60,75
71,8
68.0 64.3
1931
110,75
69,3
10,25
,1
20.25
106,6
2215
52,8
15,376
42,9
25
40,7
-13
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
46.8
46.6
1932
69,00
43,2
9,25
59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-11,75

.
4.9
6,32′
33,7
28,25
33,4
36.1
38.0
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
1514
36,0 9,30
25,9
21,10 34,2
-/2,25
6,3
5,525
29,5 32,75 38,7
35.2
34.7

Jan.

’32
82,50 51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1719
41,8
13,12
5

36,6
23
37,5 -12,125 6,0
7,35
39,2
32
37,9
38.5
39.1
Febr.
»
82,50 51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1811
42,6
14,50
40,4
23
37,5
-12
5,6
7,05 37,6
30
35,5
38.3 38.3
Mrt.

»
70,00
43,8
9,75
62,6
18,-
94,7
2119
51,2
14,75
41,1
23
37,5
-11,625
4,6
6,25
33,3
31
36,7
37.0
39.1
Apr.

»
70,00
43,8
9,75
62,6
18,-
94,7
2016
48,2
14,-
39,0
23
37.5
-11,5 4,2
5,90 31,5 29,25
34,6
36.2 38.0
Mei

»
70,00
43,8
8,50
54,8
15,-
78,9
2016
48,2
13,25
36,9
23,50
38,3
-11,5 4,2
5,62
5

30,0
30,25
35,7
35.2
38.1
Juni

»
70,00
43,8
8,50
54,8
15,-
78,9
2016
48,2
12,375
34,5
24
39,1
-11,375 3,9 6,30
33,6
28,50
33,7
34.2 38.7
Juli
67,50
42,3
8,50
54,8
15,-
78,9
2011
47,3
12,37′
34,5
24
39,1
-11,375
3,9
6,70
35,7
23,75
28,1
34.3 37.6
Aug.
63,00 39,4 8,50 54,8
15,-
78,9
2017
48,4
12,375
34,5
24
39,1
-11,75
4,9
6,57
5

35,1
22,75
26,9
35.9
31.4
Sept. ,,
60,00
37,6
8,75
56,5
15,-
78,9
2112
49,8
12,75
35,5 25,25
41,1
-12,125
6,0
6,52
5

34,8
23,75
28,1
37.8
38.5
Oct.

»
63,50
39,7

58,1
14,50
76,3
1818
43,9
12,376
34,5
26,50
43,2
-/1,75
4,9 6,32
5

33,7
28,50
33,7
36.2
38.7
Nov.

»
63,50
39,7
9,50
61,3
14,25
75,0
17
1
6
41,2
12,125
33,8
24,50
39,9

1
1,75
4,9
5.676
31,3
30,75
36,4
35.3
37.2
Dec.

»
65,00
40,7

64,5
13,75
72,4
1714
40,8
11,75
32,8
24
39,1
-11,75
4,9 5,50 29,3
28,25
33,4
34.0
35.7

Jan.

’33
70,00
43,8
0,25
59,7
13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,625
4,6
5,375

28,7
25 29,6
33.2
34.1
Febr.
,,
70,00 43,8 9,25
59,7
13,-
68,4
1519
37,1
10,625
29,6 23,75
38,7 -11,5

.
4,2
5,60
29,9
26,75
31,7
32.1
34.4
Mrt.

,
70,00 43,8
9,50
61,3
12,25
64,5
1613
38,2
10,375
28,9
23,50 38,3 -11,5 4,2
6,-
32,0 26,25
.
31,1
32.4 34.9
Apr.

»
70,00
43,8 9,75
62,6
12,75
67,1
1515
36,3
9,50
26,5 23,50
38,3
-11,625
4,6
6,07e
32,4 27,50 32,5
32.8 34.9
Mei
70,00
43,8
9,50
613
12.50
65,8
1616
38,8
9,50
26,5
23
37,5
-/2

.
.

5,6.
6,02
5

32,1
26,50
31,4
34.2
35.0
Juni

»
72,50
45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
1811
42,6
10,-
27.9
22,50
36,6
-12,375
6,7
6,35 33,9
31
36,7
37.2
37.5
Juli
75,00 46,9
10,25
66,1
13,-
68,4 17/8
41,6
9,475

26,4
22,50
36,6
-12,625
7,4
5,925
31,6
33,50
39,6
38.2
37.4
Aug.
75,00
46,9
10,50
67,7
13,

68.4
1615
38,6
8,75 24,4
20,75
33,8
-12,625
7,4 5,27
5

28,1
35,25
41,7
36.5
35.6
Sept.
,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65.8
1415
1

33,9
8,25 23,0
19,75
32,2 -12,5 7,0
5,375

28,7
36,75
43,5
36.7 34.6
Oct.

»
80,00
50;1

10;50
67,7
12,50
65,8
1217
1

29,6
7,625
21,3
17,75
28,8
-/2.625
7,4
4,90
26,1
42,25
50,0 36.5
33.4
Nov.
»
75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
1216
1

29,4
8,-
22,3
16,25
26,5
-12,75
7,7
4,65
24,8
40,50
47,9
36.4
32.7
Dec.

»
75,00 46,9
10,75
69,4
12,50
65,8
11/5 26,9
7,975

22,2
16
26,1
-12,875
8,1
4,75
25,3
41
48,5
37.1
,

31.3

Z
n’34
75,00
.46,9
.

10,75
69,4
12,75
67,1
12/10 30,2 7,45
20,8
16,50
26,9

1
2,875
8,1
4,95
26,4
45,50
53,8
36.9
33.8

75,00
46.9
1415
33,9
7,25 20,2
17,25
28.1
-13
8,4
4,975

26,5
46,75
55,3
35.7 35.9
26

»

,,
75,00 46,9
1413
33,5
7,125
19,9
17,50
28,5
-13,0625
8,6
4626
24,7
47,_5)
55,6 35.5 35.6
5 Mrt.
»

75,00 46,9
1419
34,7 7,125
19,9
17,50
28,5

(3,125
8,8
4,50
24,0
35.5
35.7
N.B. Alle Pondennoteeringan vanaf 21 Sept. ’31 zijn op goudbasis omgerekend; de Oollarnoteeringen vanaf 20April’33 zijn in verhoudIng van de depreclatle
san den Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.

226

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Mairt
1934

NEDERLANDSCHE BANK..
Verkorte Balans op 5
Maart
1934.

Activa.
Binneni. Wis- Hfdbk.
f

23.342.208,70
sels, Prom.,

Bijbnk. ,,

290.777,42
enz.in
disc.

Ag.sch.
,,

.
4.233.771,96

f
27.866.758,08
Papier o. h. Buiteni, in disconto

……

Idem eigen portef.

f

1.402.500,-
Af: Verkochtmaar voor
de bk.nog niet af gel.


1.402.500-

BeleeningenHfdbk.
f

99.516.521,73
1
)
mci.
vrsch. Bijbnk.

5.743.310,86
in rek.-crt.
Ag.sch.

40.567.487,42
op onderp.
f
145.827.320,01

Op Effecten ……
f
143.562.025,46
1
)
OpGoederenenSpec. ,,

2.265.294,55
145.827.320,011)’
Voorschotten a. h. Rijk …………….,,
10.016.766,73
Munt, Goud ……
f
106.713.430,-
Muntmat., Goud •.

686.032.672,19

f

792.746.102,19
Munt, Zilver, enz.

,,

25.921.279,31
Muntmat. Zilver..


818.667.381,50
2
)
Belegging
11

kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

……………………,,
21.368.391,68
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
5.000.000,-
Diverse

rekeningen ………………,,
7.125.819,81
Staatd. Nederi. (Wetv. 27/5/’32, S.No. 221) ,,
18.331.195,17

f
1.055.606.132,98

Pauiva.
Kapitaal
……………………….f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
3.749.272,82
Bijzondere

reserve

………………,,
5.000.000,-
Pensioenfonds

………………….,,
8.797.436,44
Bankbiljetten in omloop ……….
….
913.082.245,-
Bankassignatiën in omloop

……
….,,
209.506,23
Rek.-Cour. J Het Rijk


saldo’s:

Anderen
f
100.157.997,14 100.157.997,14
Diverse

rekeningen ……………….,
4.609.675,35

f

1.055.606.132,98

Beschikbaar metaalsaldo

…………f
414.280.701,23
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,,
1.035.701.750,-
Waarvan aan Nederlandsch-lndië
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad No. 99) ……..
1 76.424.425,-
Waarvan

in

het buitenland

………………………
11.667.427,45

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Clrculatie
opeischb.
Metaal-
kin
es
Munt _Muntmat.
schulden
saldo
perc.

5 Mrt. ’34
106713
686.033 913.082
100.368 414.281
81
26 Febr.’34
106714
685.484
897.759
110.591
416.640
81

25 Juli

’14
65.703
96.410
310.437
6.198 43.521
54

Totaal
Schat ,tst-
,
ee-
Papier
Diverse
Data
bedrag
1

promessen
1
e
n ng n
op
het
reke-
disconto’s
rechtstreeks
buiteni.
ningen
1
)

5 Mrt.1934
27.867

145.827
1.403
7.126
26 Febr. 1934
28.421

144.858
1.403
12.016

25 Juli

1914
67.947

61.686 20.188
509
‘)unaer ae activa.

JAVASCHE BANK.

Data

Goud
1
Zilver
1
Circulatieopeischb. metaal-
schulden

saldo

3 Mrt.’34
2
}I
150.490
190.270
28.140
63.126
24 Feb.’342)I
150.410
189.640
28.530
63.142

3 Feb.1934
116.377

1

33.780
189.203
28.502
63.075
27 Jan.1934!
112.376

1

33.058
189.642 26.491
58.981

25Juli1914j
22.057

31.907
110.172 12.634
4.842

Wissels.
Diverse

1
Dek-

Data
buiten
Dis-
Belee-

1
reke-
king,-
N.-!nd.
conto’s
ningen
1
ningen’)

,
oercen-
betaaib.
1
tage

3 Mrt.’34
2
)
360
7010
11.710
69
24Feb.’34
2
)
540
69.660
11.660
69

3 Feb. 1934
1.010
12.978
69
9.068 1

49.201
27 Jan.1934
597
9.097

1

51.182
14.316
67

25 Juli1914
6.395
7.259

75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

Bankbilf.
1
Bankbilf.
L OtherSecurities
Data
Metaal
in
un
BankingDisc.and
Securities
1
circulatie
Deparim.
1
Advances

28 Febr. 1934
1192.003
367.402

83.577
5.805
1

12.223
21

,,

1934
191.982
1
364.655

86.325
8.131

12.781

22 Juli

1914
j40.164
29.317
33.633

01/ierDeposits
1

Dek-
Data
00v.
Sec.
Public
Depos.
Bankers
1

Other
Reservel
kings-
_Accountsl
1
perc.’)

28Febr.’34
75.649 32.102 90.279
1
37.663
184.600152,8
21

,,

’34
73.337 29.329
98.268

35.782
1
87.328!
53,4

22 Juli ’14
11.005 14.736
42.185
29.297
52
– ) vernouuing iusscnen neserve en ueposits.
BANK VAN FRANKRIJK.

Data
Goud
Zilver
Te
goed
in
h
t

Wis-

Belee-
Reors
nteloos
vochot
buite

nl.
seis

buiteni.
ningen

v.d. Staat

23 Feb. 34173.971
1
458
15
1

7.019
1.056!
2.932
3.20Ô
16

,,

‘34174.435
1
463
15
1

6.383
1.056!
2.999 3.200

23Juli’14J
4.104
_
640

_1.541_
8
769

Bons
v. d)
1
Dtver-
Rekg.
Courant
Data
zei/st. amort.
k.
sen
1)
Circulatie
Staat

Zei/st

Parti-
,
amorfi. culieren

23Feb. ‘341
6.114
1

2.204
1

81.024
1 1

1.773
13.067
16

,,

’34
6.114 2.264
1

81.087
77
1

1.944
112.758

23 Juli ‘141

1

5.912
401

943
,I oiuipost acuva.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
Deviezen
Andere

Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
Beiee-
tenl.
circ.
dekking
en
ningen
banken
1
)
geldende
cheques

28 Febr. 1934
333,5
26,5
6,7
2.766,4 248,2
23

,,

1934
312,4
19,1
7,9
2.643,4
70,7

30 Juli

1914
1.356,9
– –
750,9
50,2

Data
Effec-
Diverse
Circu-
1

Rekg.-
Diverse
ten
Activa’)
lat ie
Crt.
Passtva

28 Febr. 1934
335,2
1

578,7 3.494,1
1

530,2
178,7
23

,,

1934
328,8
1

600,1
1

3.228,6
1

522,3 239,5

30 Juli

1914
330,8 200,4
1.890,9
944,-
40,0
) ‘JiiUCidbt. -, W.U. flCIILCIIUaI1IÇSCIICIIIC O, LOt CW. i.Yti CbjJ. it, Vi
NATIONALE BANK VAN BELdE.

Data

Goud
0 2
2

50

Rekg.
Crf.

1934

o

c

°
0 0 0

.
0
.0

1
Mrt.
12.7141
68
760
1

38
347
40
3.473
164
322
21 Febr.2.714J
68
753
36
1
347
40
3.419
136
395

FEDERAL
RESERVE
BANKS.
Goudvoorraad
Wissels

Data
Other
Goud-
In
her-

1
In
de
Totaal
cert 1fl-
cash

2)
disc.
v.
d.
1 1
open

caten)
member
markt
banks1
gekocht

14 Feb.’341
3.624,3
1

3.582,1
222,5
68,4
86,1
7,,’34
3.556,6
_3.513,2
220,9
73,3

_
96,9

Belegd
F.R.
Notes
1 1
Totaal
Gestort
Goud-
1

Dek-
1
Algem.
Dek-
Data
in U. S.
Gov.Sec.
in circu-I

,
Depo-
Kapitaall
kings- kings-
lotie
1
i
1
perc.
3
)
perc.
4
)

14 Feb.’34
2.432,0
1
2.952,5
1
3.026,6
145,1 64,3
1


7

,,

’34 2.431,7 2.946,2
2.962,5
145,2
63,9

‘) IJCLC LC1 LII1LdICU WCIUCII U0tJI UC OLiILIIiI5( duit uc ,,.cuçivc
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan.’34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
,.Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve bank
notes.
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelscbbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito.

Verhouding totalen
voorraad muntmatoriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULiERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.
1

Dis-
1

I
Totaal
1
Waarvan
Data
Aantal
1
banken
1

conto’s
1

en
1

Beleg-•

bilde
1
gingen

R
1
.
depo-
1

time

1

heleen.
banks
1
sito’s
deposits

7 Feb.’34’
12
8.300
1

8.782
11.905

1
16.485

1

4.372
31 Jan.’34J
13
8.349 8.772
1.871
16.460 4.367
De
posten
van
De
Ned.
Bank, de Javasche
Bank
en de
Bank
of
Eng.
land zijn In duizenden, alle
overige posten In millioenen
van de be.
treffende valuta.

Auteur