Ga direct naar de content

Jrg. 17, editie 877

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 19 1932

19 ÖCTO13ËJ? 1988

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch~Statistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE R!JNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

17E
JAARGANG

WOENSDAG 19 OCTOBER 1932

No. 877
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Agemeen Secretaris:
Prof.
Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom.; J. van Hasselt; Jhr. Air. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandela; Prof. Dr. N. J.
Polak; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. : van Welderen
Baron Rengers;
Prof.
Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis; Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. Al. Verrijn Stuart. Redacteur-Secretaris: Dr. H. Af. H. A. van der Valk.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties f 0,50 per rege. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh
d
van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam,
Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Post chèque- en giro-rekening No
145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in
Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van hei
Instituut ontvangen het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande ont-
vangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoo-
ver daaromtrent niet anders wordt beslist.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

19 OCTOBER 1932.

Ook deze week kwam er geen verandering in de
geldkoersen. De prolongatierente ioteerde weder
1 pOt.; particulier disconto X
â %
pOt. en cail geld ca. X pOt.

De Minister van Financiën stelt een inschrijving
open op schatkistpapier op Maandag 24 dezer en daar
deze keer slechts
f
25.000.000 gevraagd wordt, kan
men ook hiervan moeilijk eenige verlevendiging van
de geldkoersen verwachten.
* *
*
Blijkens den weekstaat van De Nederlandsche Bank
is de binnenlandsche credietgeving met ruim
f
1,-
millioen afgenomen; de post binnenlandsche wissels
verminderde met
f
1,5 millioen, terwijl daarentegen
de beleeningen met
f
520.000 vermeercierden. In de
posten papier op het buitenland en diverse rekenin-
gen onder de activa kwamen geen wijzigingen van
beteekenis voor.

De goudvoorraad is met bijna
f
00.000 toegenomen;
de zilvervoorraaci vertoont een stijging van ruim

f
196.000.

Onder de passiva der Bank kromp de biljettencir-
culatie met f13,9 millioen in; ‘de rekening-courant-
saldi namen met ongeveer gelijk bedrag tbe, welke
stijging gelijkelijk was verdeeld over het tegoed van
‘s Rijks schatkist, dat tot
f
41 millioen is opgeloopen,
en de saldi in rekening-courant van anderen. Het
beschikbaar metaalsaldo bedraagt
f
863.000 meer dan
de vorige week; het dekkingspercentage bleef onver-anderd op nagenoeg 83 pOt. staan.
* *.
S
Op de wisselmarkt was het deze week wat kalmer.
De koersen schommelden niet veel meer. Aanvankelijk

bleef de stemming vast, doch later liepen de koersen
wat terug. Ponden kwamen van 8.57 op 8.55X om

op 8.563′ te sluiten. Dollars, die op 2.4860 de week
begonnen, konden aanvankelijk nog tot 2.4895 verbete-
ren, om daarna weder tot 2.4845 terug te loopen; slot 2.4860. De $/ noteering kwam van 3.45Y2′ op 3.44h,
waarop zij zich de geheele week •handhaafde; slot
3.44l. Marken konden weder geleidelijk aan verbete-
ren; zij stegen van 59.03 tot 59.08. Fransche Francs

waren wat meer gezocht: 9.75%-9.76. Belga’s nog
steeds rond de 34.55 Zwjtsersche Francs onveranderd rond de 48.02. Lires een weinig hooger: 12.70-12.74.
Peseta’s nog steeds ca. 20.37. De Noordelijke koer-
sen met het Pond wat lager: Kopenhagen 44.40, Oslo

41023, Stockholm 43.95. Inlandsche Dinars zeer sterk
aangeboden op 3.05. De koers van T. T. Batavia is
iets lager: 100%. Zeer gezocht zijn de Oanadeesche
Dollars, di’e tot 2.31 K verbeterden.

• Van de termijnmarkt zijn geen veranderingen van
beteekenis te vermelden.

Op de goudmarkt ging wat om in gouden ‘baren, die tusschen de
f
1650 en
f
1651 werden verhandeld. In Eagles en Sovereigns is heel weinig gedaan.

LONDEN, 17 OCTOBER 1932.

Op enkele dagen van de vorige week ws er iets
meer vraag voor geld te constateeren met als gevolg,
dat de clearingbanken meer van haar overvloedige
en overtollige middelen â 1 pOt. op de markt .konden
uitzetten. Er is geen enkele aanwijzing echter •om
ook maar eeuigszins duurder geld te verwachten in de
naaste toekomst.

Op de discontomarkt, waar de.noteering in den
aanvang der week voor prima bankaccepten op
1 pOt. opende, werd door de clearing banks getracht
den prijs boven % pOt. te houden ‘door te weigeren
onder dien prijs te koopen.
Bij de inschrijvingen op Vrijdag voor schatkistpro-
messen, die verwacht werden â
13/16-7/8
pOt. te zullen
gaan, schijnen enkele zeer groote inschrijvingen onder
dien koers te zijn ingeleverd, zoodat de toewijzingen
op % pOt, konden geschieden. De noteeringen sluiten
dan ook op
%—_/io
voor bankaccepten en

voor schatkistpromessen.

De effectenbeurs heeft een drukke week achter den
rug door de groote vraag naar gouvernementsobliga-
ties en goed gefundeerde debentures van prima maat-
schappijen. De aanleiding hiertoe was de uitgifte

van de 2 pOt. Treasury Bonds in den aanvang der
week, waardoor cle beleggers werden opgeschrikt met
het oog op het rentepercentage voor de volgende
staatsleening. Binnenkort zal de Schatkist namelijk
voorziening moeten maken voor de op 1 December af
te betalen War Loan obligaties. De beleggingsmarkt
beweegt zich naar een 3 pOt, niveau, sommigen spre-
ken zelfs van 24 pOt. voor ‘de eerstvolgende gouverne-
mentsuitgif te.

820

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19
October 1932

RIJK…. EN GEEN GELD.

ilet economisch leven geeft vaak vicieuse cirkels te
zien. Bijvoorbeeld dezen. Ons wegen- en bruggenap-
paraat is onvoldoende. Daardoor heeft ons verkeers-
wezen niet de moderne ontwikkeling ten volle kunnen doormaken. Daardoor werkt het verdere bedrijfsleven

niet onder do gunstigste voorwaarden. Daardoor ont:
vangt het Rijk minder bijdragen van verkeersweze
en verder bedrijfsleven dan het geval zonde zijn all
wij een modern wegen- en bruggenstelsel bezaten.
Daardoor ontbreken het Rijk cle middelen om dat
stelsel te moderniseeren. Redde het Rijk die middelen wel, dan zou na eenige
jaren, na voltooiing van een aantal vitale bruggen en
wegen, het verkeer in sterke mate toenemen en het
overige bedrijfsleven daardoor zijn gebaat. De groen-
ten uit het Westiand, de melk uit Friesland en Bra-
bant, de snijbloemen uit de duinstreek en het Hol-

landsche plassengebied, de vruchten van de Betuwe en de Hoeksche Waard zouden rechtstreeks in aangepaste
hoeveelheden naar de distributieplaatsen in de con-sumptiegebieden kunnen worden vervoerd, de Bra-
bantsche en Limburgsche industrieën zouden met de Nederlandsche havensteden nauwer worden verbon-
den, ook met die verkeerslijnen, die thans vaak met
het andere einde tè Antwerpen worden vastgemaakt,
het toeristenverkeer zou, na wegneming van de belem-
meringen aan den Moerdijk, te Dordrecht, te Gorin-
chem, te Vianen, te Zalt-Bommel, te Deventer, ten
minste verdrievoudigen. Opleving alom, ruimer
vloeien van de Rijksmidcleien, de wegenbelasting in

de eerste plaats.

Redde het Rijk de middelen om deze voorziening,
die over vier of vijf jaar zeker rendeert, ter hand te nemen en in versneld tempo, in versterkte mate uit
te voeren, dan zou bovendien de metaalnijverheid, die
zwaar onder de crisis en de handelsbelemmeringen te
lijden heeft, weer eenige bedrijvigheid ondervinden,
evenzoo het bouwbedrijf, dat al geruimen tijd onder
stilstand gebukt gaat en dat het juk der kostenverla-
ging thans op zijn schouders heeft willen nemen, even-
zoo talrijke andere bedrijven. Dan zou de werkloos-
heid verminderen, de moreele kracht der arbeidersbe-
volking herleven, de steunverleening vanzelf inkrim-
pen, de vraag naar verbruiksgoederen toenemen, kort-
om, alles wat nu vast zit zoude los geraken. En het
Rijk zonde de vervroegd aangelegde wegen en brug-
gen wellicht goedkooper tot stand brengen dan na eeni-
ge jaren, in hopenlijk betere conjunctuur, het geval
zoude zijn.

Hadde het Rijk de middelen…. Maar het Rijk
heeft ze niet.
Het Rijk heeft ze niet. Wil dat zeggen, dat die mid-delen er ook n.iet zijn? Geenszins: er zijn reusachtige
kapitalen in liquiden vorm beschikbaar. Er is honger
naar goede beleggingswijzen. Er zijn milliarden op-
gepot of uit de ingekrompen productie vrijgekomen,
die onmiddellijk zullen toevloeien aan eiken opzet,
die met niet te groot risico een behoorlijk, zij het
matig rendement belooft. Waarom die milliarden dan
niet worden opgenomen door publieke lichamen? Om-
dat die publieke lichamen ten deele verbruikshuishou-
dingen zijn, op welker rationeele verbruiksbepaling
men niet gerust is, omdat die publieke lichamen al
zoovele oude schulden hebben gemankt voor uitgaven,
waarvan men vreest, dat ze niet alle even doelmatig
zullen blijken, en omdat ze nog zooveel zullen moeten
leenen voor toekomstige verdere uitgaven, aan welker
efficiëntie getwijfeld wordt. Waarom die milliarden
niet den ondernemingen toevloeien? Omdat de voor-
waarden voor herleving voor tal van bedrijven nog
niet vervuld schijnen.
Maar voor werken, die zonder eenigen
twijfel
pro-
ductiviteit èn rentabiliteit beloven, is zeer zeker veel
kapitaal beschikbaar. Acht men nu versnelling van den aanleg van wegen
en bruggen urgent, dan kan men zeker daartoe het

INHOUD:

Blz.

RIJK …. EN OREN GELD
door
Prof. Dr. N. J. Polak …. 820

De gelden der werkloosheidsvoorziening door
Mr. Ir. J.
van Hettinga Tromp ………………………… 821,

IJzer en staal in
1931
en de
eerste helft van
1932 1
door
T. Hagtingius………………………………822

Moet Nederland zijn zilverreserve aanspreken? door A.
A. van ,Sandick …………………………….824

Leidt de grondstoffenvaluta tot sterke schommelingen
in het prijsniveau der eindproducten, tot onbeheersch-
bare voorraadvorming en tot chronische overproductie
van grondstoffen? II (Slot) door
Prof. Dr. Ir. J.
Goudriaan Ji
.
………………………………. 827

,,Tabular Standard” of ,,Gulden.is-Gulden stelsel”? door
Mr. J. G. Koopmans ………………………..829

De Indische middelen over Juni
1932…………….
832

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:

Engeland, Ottawa en de buitenwereld door
Prof. P.
Geyl……………………………………
834
MAANDCIJFERS:

Emissies in September
1932 ………………….835
Overzicht van de
Indische middelen…………..
836

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
……………
836-842

Geidkoersen. – Wisselkoersen. – Bankstaten. – Goederenhandel.

kapitaal verkrijgen en uit de eigen productiviteit en rentabiliteit dier werken beloonen en amortiseeren,
indien men slechts zorgt, dat die eigen rentabiliteit
niet wordt aangetast door volkomen exogene risico’s.
Indien alzoo geen vermenging plaats vindt met an-
dere posten van het• staatsbudget, met andere onder-
nerningen, met andere voorzieningen, die niet zulk
een zekere prociuctiviteit en rentabiliteit in het voor-uitzicht stellen.
Zulk een verzelfstandiging van het
bedrijf
voor
den aanleg van vegen en bruggen ware op twee ma-
nieren te bewerkstelligen.
In de eerste plaats zou men voor den aanleg van
bepaalde bruggen, al dan niet met aansluitende weg

gedeelten, concessies kunnen verleenen aan particulie-
ren, die het recht zouden verkrijgen tot het heffen
‘van een ‘bruggeld, totdat het Rijk tegen vooraf be-
paalde voorwaarden de verbinding overneemt of
totdat een vooraf te bepalen totaal bedrag aan brug-gelden is gebeurd. De aanleg zou natuurlijk volgens
aanwijzingen en plannen van den Rijkswaterstaat
moeten geschieden, het bruggeld zou door het Rijk
moeten worden gelimiteerd. In Amerika is zulk een
figuur niet onbekend.
In de tweede plaats zou het Rijk het Wegenfonds
dusdanige zelfstandigheid kunnen verleenen, dat lee-
ningen ten laste van dat Fonds konden worden ge-
sloten. Dit Fonds heeft aanzienlijke jaarljksche in-
komsten. Voor 1.933 im, evenals voor 1932, geraamd
een opbrengst aan wegenbelasting groot 1.2 millioen,
aan rijwielbelasting groot 7 millioen. Op de bijdrage
van het Rijk reken ik hierbij niet. Het Fonds heeft
eind 1.932 een schuld aan het Rijk groot 12 millioen,
geraamd is, dat het Rijk in 1933 opnieuw 8 millioen
zal voorschieten, maakt totaal 20 millioen. Op deze
voorschotten wordt 4 pOt. rente vergoed, aflossing
behoeft eerst plaats te vinden, zoodra het Fonds geen
voorschotten meer noodig heeft. Stelt men nu, dat
een versnelling van den aanleg zoodanig plaats vindt,
dat het bedrag, dat in tien jaar zal worden uitgege-
ven, in. vijf jaar wordt verwerkt, dan zal men de
jaarljklche uitgaaf voor werken van 20 millioen :in
die vijf jaar tot 40 mtllioen moeten opvoeren. Vijf
jaar achtereen zal men dan 20 millioen ten laste van
het Fonds moeten leenen. Met de rentebetalingen, in
den loop van die vijf jaar te doen, zal dit een lee-
ningbedrag van circa 110 millioen vereischen. Na die
vijf jaar is dan voor den dienst dezer leening,
bij aflossing in 25 jaar en een rentevoet van 4 pOt.

19 October 1932

ECONOMISCH-STATISTISFHE BERICHTEN

821

henoodigd 8,8 millioen, bij aflossing in 15 jaar en
deuzelfden rentevoet 11,8 millioen, bij aflossing in
10 jaar en deuzeifden rentevoet 15,4 millioen. Al
deze bedragen betreffen het eerste (zesde) jaar, in
de latere jaren vermindert de rentelast. Of, wil men
de annuïteit kennen, deze bedraagt bij een rentevoet
van 4 pOt. bij aflossing in 25 jaar 7 millioen, in 15
jaar 10 millioen, in 1.0 jaar 13,5 millioen. Dat de in-
konisten van het Fonds die betalingen steeds toelaten, dat zij zelfs na het gereedkomen der werken aanzien-
lijk zullen stijgen, zoodat de leening absoluut verze-
kerd is, behoeft wel geen betoog. Mits de wegen- en
rijwielbelastingen ten bate van het Fonds worden ge-
handhaafd, waartoe het Rijk zich bij het sluiten, der

leening dient te verbinden. Zou onder de tegenwoor-
dige omstandigheden zulk een leening niet zelfs tegen
3Y5 pOt. slage?
Er zijn natuurlijk bezwaren, maar.

á la crise corn-

me â la crise. Wij verwachten de verbetering van het
wëgen- en bruggenstelsel van het Rijk, maar het Rijk heeft daartoe geen geld. En toch zijn we rijk genoeg,
is er geld genoeg aanwezig om de versnelde uitvoe-
ring te f.inancieren. Welnu, dan.bewandele men een
anderen dan dozen traditioneelen weg, dan overbrug-
ge men de kloof, die de. kapitaalbezitters van de
wegenbouwers scheidt, dan durve men iets anders
aan dan men gewend was om verkeers- en bedrijfs-
wezen te verlevendigen, de werkloosheid te bestrij-den, de depressie te verzachten. Ik heb meenen aan
te toonen, hoe dat kan. Is mijn betoog juist, kân het,

dan môet het ook. P.

DE GELDEN DER WERKLOOSHEIDSVOORZIENING.

1-lerhaaldelijk heb ik reeds in den loop der jaren
in dit tijdschrift de aandacht erop gevestigd (E.-S. B.
26 Oct. en 7 Dec. ’21, 7 Mrt ’23, 24 Sept. ’24), dat

het hier te lande vigeerende attilsel van verzekering
tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid was vast-
geloopen, gedenatureerd en in zijn grondslagen onder-
mijnd. Schijnbaar een eigen verzekering, opgezet en
in stand gehouden door de vakvereenigingen met sub-
sidie der Overheid, w’as zij in wezen geworden een over-
heidasteunregeling, gesubsidieerd door de vakvereeni-
gingen, die uit dezen hoofde nog •het ‘beheer over de
gemeeno gelden – zij het onder contrôle en volgens
regelen, door de Overheid gesteld, – hadden behou-
den. Ik betoogde de noodzakelijkheid om de werkloos-
heicisvoorzorg zoo spoedig mogelijk op andere basis
te vestigen, waarbij de gansche zaak los van de open-
bare geldmiddelen – en dus ook van de politiek –
zou worden gemaakt en als een ‘bedrifszaak door werk-
gevers- en arbeiders-organisaties gezamenlijk zou wor-
den geregeld tezamen met de overige takken der te
unificeeren sociale verzekering.
Van een en ander is niets gekomen. Er schijnt aan-
leiding te bestaan, hierop thans nog eens terug te
komen, nu de werkloosheidsvoorzienng aan de open-
bare kassen steeds zwaardere eischen gaat stellen en
deze al minder in staat zijn, de voor voldoening aan
die eischen benoodigde middelen, te vinden.
Ik heb in vorenbedoelde opstellen mijn meening te
kennen gegeven, dat, werkloosheid
zijnde
een bedrijfs-
vershijnsel, de kosten d’er werkloosheiduitkeeringen
principiëel door’ de gezamenlijke bedrijven zouden
moeten worden gedragen; doch, als het dan werkge-
vers niet mogelijk zou zijn deze kosten te dragen met
behoud van de bestaande bonen, zij uiteraard de mo-
gelijkheid moesten hebben, hetzij die kosten geheel of
ten deele op de bonen te korten, hetzij in meer alge-
meenen zin tot loonsverlaging over te gaan. Wie de
premie zou ‘betalen is in de lange jaren van politieken
strijd over de sociale verzekeringen ‘veel te veel tot
een essentieel punt gemaakt; voor de vraag, welk
levenspe.il
de aibeider zal kunnen handhaven is niet
van essentieele heteekenis of hij al dan niet recht-
stréeks een premie zal betalen, maar welke netto-in-
komsten hij ten slotte overhoudt en wat hij tegen de

geldende prijzen ‘van die inkomsten zal kunnen koopen
ter voorziening in de behoefte van zich en zijn gezin.
Het haat hem niets of hij krachtens de wet premievrij
verzekerd is, doch de premie toch weer als element
voor loonsverlaging of prijsverhooging ‘ resp. niet
daling

geldt.

Nu de bonen tôch reeds dalende zijn om noodzake-
lijke vermindering van productiekosten te verkrijgen,
rijst de vraag of het vorenstaande nog kan opgaan en
de werkloosheidskosten tot de hedrijfsonkosten kuu-
nen worden gebracht. Ik meen die vraag ‘bevestigend to mogen beantwoorden, afgescheiden daarvan dat Ie
openbare geldmiddelen langs dén weg van belasting-
heffing tenslotte tôch immers weer uit de opbrengst
van de nog werkende bedrijven moeten worden ver-
kregen.

Bij de overweging ‘of de kosten der te unificeeren
sQcjale ‘verzekering, inclusief werkloosheidsverzeke-

ring, geheel of ten deele rechtstreeks op het arbeids-
loon kunnen worden verhaald, dient men echter op
het navolgende te letten. Van een zelfde arbeidsloon,
hoe hoog of hoe laag dat ook zij, kunnen jonge en
oudere arbeiders, die nog niet of niet meer en gezin
daarvan moeten onderhouden en kinderen opvoeden, natuurlijk veel beter leven dan de arbeiders van mid-
delbaren leeftijd, die deze gezin.slasten wèl moeten
dragen. Gezinsloonen te bepalen of boven het loon
kindertoeslagen te geven, zooals het Rijk dat bij zijn
ambtenaren doet, is voor het particuliere bedi-ijf niet
uitvoerbaar; afgescheiden daarvan, dat dit onrationeel
is: men dient zijn speciale levensomstandigheden te
bepalen naar het inkomen, niet omgekeerd ‘het inko-
men naar de diverse speciale. levensomstandigheden.
Iets anders is echter, zich ervan rekenschap te geven,
dat in algemeenen zin volgens den natuurlijken gang
van het menschelijk leven door de gezi’nsvorming de
behoeften van den arbeider van het begin der twintiger
tot ongeveer het midden der ‘dertiger jaren geregeld stijgen, dan gedurende een jaar ot tien gelijk blijven
en van het midden der veertiger jaren weer gere-
geld afnemen. Gedurende dit laatste tijdperk neemt
ook zijn arbeidsprestatie geregeld af. Bij het midden
der zestiger jaren ‘behoort hij ‘van verderen arbeid
ontslagen te kunnen worden en dan een redelijk pen-
sioentje, uitgedrukt in een percentage van zijn laatst-
genoten loon te kunnen genieten. Men zal niet ver
van de werkelijkheid zijn met te zeggen, dat als de
arbeiders met de zwaarste normale gezinslasten hunne
behoeften moeten bevredigen uit een loon x, de jong-
•ste en ‘oudste arbeiders
;
die van zoodanige zorgen ge
heel ontheven zijn, niet een zeg 40 pOt. lager loon
zouden kunnen toekomen.

Men kan van dit feit nu uitnemend profijt trekken
voor het goeddeels vinden van de benoodigde midde-
len der voornoemde geünificeer•de sociale verzekering
door deze fluctuatie in de kosten van levensonder-
houd te verbinden aan de leeftijden, waarop zij zich
normaliter voordoet. Van het normale loon, waaraan
b.v. de leeftijd van 36-45 jaar kan worden verbonden,
wordt tea ‘behoeve der verzekering voor ieder jaar
jonger dan 36 een bedrag van 2% pOt. gekort, even-
zo,o hoven de 45 jaar 2 pOt.;
01)
20-jarigen, resp. 65-
jarigen leeftijd bedraagt de korting dus 40 pOL als bovengenoemd. In de practijk komt dat dan hierop
neer, dat de jonge arbeider door het verminderen der
korting gedurende tal van jaren telkens op 2%’ pOt.
loonsverhooging rekenen kan; waarop hij zijn gezins-
vorming kan baseeren. Dit zal hem vooreerst in zijn
eigen, leven tot zegen strekken en voorts zal het daar-
door dan mogelijk worden in de eerste plaats voor de werkloozen en de ouden van dagen een nu ontbeerde
behoorlijke voorziening te treffen.

Uit ‘de jaarverslagen omtrent de bemoeiingen in
arbeidszaken der gemeente Amsterdam – de eenige
werkgeefster hier te lande, voor zoover mij bekend,
die niet alleen naast de gewone pen’sioenregeling voor
overheidspersoneel ook, door de instelling der ge-

822

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 October 1932
meentelijke arhei.dersrescrve, een behoorlijke en toch
economisch werkende’) voorziening tegen werkloos-
heid van ovorcompleet geworden
personeel
h’eef t ge-
troffen en clie in genoemde jaarverslagen nauwkeurige
gegevens publiceert over de kosten van deze sociale
voorzieningen – blijkt toch, dat deze gemeente aan
kosten van alle sociale voorieningen (vol ziekengeld,
vacantie met toeslag, pensioen, arbeidersreserve) in
1930 een last van 18,1 pOt. van het gem. uurlob
droeg, waarnevens de werklieden zelve 7Y2 pOt. van
het loon als bijdrage in de pensioenpremie droegen. Door de stortingen als bovenbedoeld, loopende tus-
schbn 0 en 40 pOt. van het normale loon, gemiddeld dus ongeveer 20 pOt. ervan bedragende, zal men het
dus stellig een heel eind kunnen brengen om de gel-
den te vinden voor een algemeene sociale voorziening
die, zij het ook niet geheel op gelijk peil als die der
gemeente Amsterdam, zich daarbij toch bevredigend
aanpast.

Dit zou tevens beteekenen een ‘belangrijke stap in de richting der verwezenlijking van den in het parti-
culiere bedrijf allerwege gekoesterden en principieel
zeker te billijken wensch, dat tusschen de arbeids-
voorwaarde in dât en in het overheidsbedrijf meerdere
gelijkstelling werd verkregen en gehandhaafd. Al zou
het, om dit geheel te ‘bereiken, noodig zijn dat dan
eerst in het particuliere bedrijf, als geheel genomen,
obk meerdere orde en samenhang in de loonregelingen
onderling werd gebracht. Dit zou een door tijdsom-
standigheden geboden herziening van loonen ook on-
eindig veel gemakkelijker kunnen doen bereiken, daar
zij dan, gelijk dit thans bij de arbiders in openbaren
dienst het geval is, in eens over de geheele linie werkt;
wat loonsverlaging veel dragelijker doet zijn, ook
doordat zij dan veel sneller kan leiden tot een alge-
meene
prijsverlaging,
waarvan iedere door loonsver-laging getroffen arbeider dan weer direct profiteert.
ik heb op de groote wenschelijicheid van het vestigen
van dit ‘verband eertijds reeds meermalen gewezen
(o.a. in dit tijdschrift 29 Nov. ’22: ,,Redelijlce bonen”
en 5 Dec. ’23’: ,,Loonen en loonsverhoudingen te Am-
sterdam”) •en acht het nog immer zeer wel mogelijk
daaitoe, met steun van den wetgever, te komen. Ik dien mij ervan te onthouden, ‘daarop thans hier ter
plaatse xiâder in te gaan. Wellicht zijn echter de tegen-

woordige tijdsomstandigheden, die tot diep ingrijpen in de economische verhoudingen nopen en de indivi-
dueele bedrijfsvrijheid inperken ten bate van het alge-
meei belang, geschikt om ook voor dit denkbeeld in
ruimen kring te doen gevoelen en dan tot snel han-
delen te leiden
tegelijk
met een hernieuwden opzet in bovenbesproken geest der sociale verzekering, inclu-
sief werkloosheidszorg.

Uiteraard kan er geen sprake van zijn, deze ge-
heele materie bij de vet te regelen. De wet zal slechts
de civiele aansprakelijkheid van den werkgever moe-
ten vaststellen onder bepaling, dat die wordt of kan
worden overgenomen door het algemeene fonds, dat

onder beheer van werkgevers en werklieden gezame-lijk staat en ‘publiekrechteljke bevoegdheden moet er-
langen ex art. 194 der Grondwet.
2)
De bestaande fond-
sen der sociale verzekering zullen dan in het nieuwe
fonds moeten opgaan – als wanneer met de staats-
bemoeiing oolc alle staatsbijdragen vanzelf vervallen
– en daarbij een zeer ‘belangrijke reserve vormen,

In
1930
werd van het totaal bedrag van
f
1.232.063,
dat aan werklieden dezer reserve werd uitbetaald,
di
een be-
drag van
f
1.190.699
gevormd door loon, dat door e werk-
lieden weder kon worden verdiend aan voor hen gezocht
ander werk dan waarvoor zij, wellicht tijdelijk, overCom-
pleet waren geworden en voorshands nog in reserve vier-
den gehouden; zooclat slechts
f
41.364
of
0,18 pOt.
van het
totale door de gemeente ‘bij alle diensten uitbetaalde loon-
bedrag van
f
23.270.185 als eigenlijke werkloosheidsuitkee-
ring (ten bedrage van ongeveer % van het gem. vaste loon)
behoefde te worden uitbetaald.
Men ‘zie daarover nader mijn bijdrage in het tijdschrift
,,Socia.le Voorzorg” van Mei
1924.

v. H. T.

die kan aangesproken worden bij de invoering in
dezen tijd van crisiswericloosheid en om daaruit tevens
de kosten te bestrijden van de overgangsmaatregelen,
die bij de invoering zullen noodig zijn, daar kortingen
van zoo hoog percentage als hovenbesprokene natuur-
lijk niet in eens zullen kunnen worden toegepast. Dit
aanspreken van de bestaande fondsen is voilcomen ge-
rechtvaardigd daar het nieuwe fonds zich aanstonds
op den grondslag van ,,omsiagverzekering” zal moeten
stellen, welke grondslag voor de ‘bestaande fondsen toçh al reeds meer en meer als wenschelijk werd er-
kend.
Mr. Ir.
J. VAN HE’FTINOA
TRonp.

IJZER EN STAAL IN 1931 EN DE EERSTE HELFT
VAN 1932.

I.
De ongekende ‘depressie, die nu reeds ongeveer
drie jaren in vrijwel eiken tak van industrie heerscht,
heeft uit den aard der zaak een zeer sterke uitwerking
gehad op de ijzer- en staalnijverheid, die een van de
belangrijkste grondlagen vormt van de roductie-
middelenindustrie.

In onderstaand overzicht vindt men de productie
van ruwijzer en ruwstaai van het record-jaar 1929 af. Sinds dat jaar vertoont de wereldproductie een
daling, die zonder eenige overdrijving ontzaglijk ge-

noemd mag worden. Voor 1930 is de achteruitgang
van de voortbrenging van ruwijzer 19.8 pOt., van
ruwstaai 21.7 pOt. Voor 1931 zijn de percentages ten
opzichte van 1929 resp. 45.2 en 43.4. De achter-
uitgang in 1931 tegenover 1930 van resp. 31.7 pOt.
en 27.7 pOt, was beiangrjk grooter dan in 1930. In
absolute getallen bedraagt de daling van de ruwijzer-
productie in 1930 bijna 20 milhoen ton, in 1931

tegenover 1930 ruim’ 25 millioen ton. Voor ruwstaal
zijn deze cijfers in beide jaren ruim 26 millioen. Ver-
gelijken wij de wereldproductie van 1931 met die van
de overige jaren na den oorlog, dan blijkt het, dat zij
het laagste niveau in dat tijdvak, ni. de productie in
het crisisjaar 1921, nog niet bereikt had. Zooals wij
bij de beschouwing van de voortbrenging in de eerste
helft van 1932 zuilen zien, is zij in verschillende lan-
den thans aanzienlijk onder het peil van 1921 gedaald.
Bij vergelijking van de cijfers van 1931 met die van
de jaren védr den oorlog ziet men, dat voor ruwijzer in 1905, voor ruwstaal in 1912, het niveau van 1931
reeds bereikt was.

De cijfers in het hier volgende overzicht vermeld,
geven de productie in 1000 metr. tonnen aan.

Ruwijzer
1929
1030
1931
Ver.

Staten

………………..
42.962 32.260
18.721
West-Europa

……………….
40.650 33.864
24.898
Duitschland

………………..
13.401
9.695
6.063
Frankrijk

………………….
10.441
10.104
8.217
Saargebied

…………………
2.105
1.912 1.515
Engeland

…………………..
7.701
6.285
3.818
België

…………………….
4.096 3.394 3.232
Luxemburg

…………………
2.906
2.474
2.053
Wereldproductie

…………….
99.650
79.900
54.600

Rnwst
aal

Ver.

Staten

…………………
55.031 39.915
25.297
West-Europa

……………….
44.764
35.961 28.057 Duitschland

………………..
16.246 11.639 8.291
Frankrijk

………………….
9.666 9.412 7.809
Saargebied

…………………
2.209
1.935
1.538 Engeland

…………………..
9.809
7.415 5.261
België

…………………….
4.132
3.390
3.123 Luxemburg

…………………
2.702
2.270
2.035
Wereldproductie

…………….
120.950
94.690 68.400

Bij vergelijking van de productie van de Ver. Sta-
ten met die van West-Europa blijkt, dat het eerstge-
noemde productieland zijn overheerschende positie
heeft moeten opgeven.

In 1929 maakte het 43 pOt., in 1930 nog 40 pOt.,
,n1931 nog maar 34 pOt. ‘van de totale wereidvoort-
brenging van ruwijzer. Voor ruwstaal zijn de percen-

19 October 1932

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

823

.tages in deze jaren 46, 42 en 37. Het aandeel van
West-Europa in cle respectievelijke wereldproducties
is daarentegen vrij aanzienlijk omhoog gegaan: de
verhoudingen voor ruwijzer waren ni. in de jaren
1929-1931 achtereenvolgens 41, 42 en 46 pOt., voor
ruwstaal 37, 38 en 41 pOt.
Van de Testeuropeesche
landen heeft ‘Frankrijk
in 1931 zijn ruwijzerproductie het beste kunnen b,an.d’-
haven. In Mei 1930 steeg de Fransche voortbrenging,

van ruwijzer boven die van de overig,e Europeesche
landen. Van dat moment af heeft Frtnkrijk de leiding

behouden, al moest dan ook een groot gedeelte van
cle productie worden opgeslagen. Met de ruwstaalpro-
cluctie is het iets anders gesteld. Duitschland heeft
zijn leidende positie in het algemeen weten te. hand-
haven, dank zij de Russische orders die de activiteit
verscheidene maanden op een betrekkelijk hoog peil
hielden. Zooals echter op ondeistaande grafiek te
zien is, kreeg de Fransche productie eenige malen de
overhand en wel in December 1930, in September,
October en December van 1931 en in Januari en Maart van dit jaar. Eenmaal heeft Engeland zich
boven het niveau der overige landen uit weten te
werken en wel in Februari 1932.
Alvorens de cijfers voor het eerste halfjaar 1932
aan een beschouwing te onderwerpen, volgt hier nog
een vergelijking van de productie der laatste jaren
met die van 1913:

iRuvijzer

.

Ruwstaal
1913 1929 1930 1931 1913. 1929 1930 1931
Wereldtotaal

100 126 101 69

100 159 124 89
Ver. Staten ..
:100 142 103 60

100 180 126 80
Europa ……
100 114

94

73

1.00 138 116 93
vaa rva u
Continent
. . . 100 127 101 84

100 140 116 96
Engeland. …..
100

74

60

37

100. 128

95

74

In de eerste helft van 1932 heeft de crisis een nog
scherperen vorm aangenomen. De ruwijzer- en ruw

staalproductie van de Ver. Staten daalde in dit tijd-
vak, zools uit de hier volgende cijfers (X 1000 metr. tonnen) te zien is, in vergelijking met de eerste helft
van 1931. met iliet minder dan 51 pOt.
In West-Europa was de achteruitgang veel minder

sterk, ul. 25.7. pOL en 22 pOt. De productie der
Ver. Sta,ten heeft jaren lang boven die van Tst

Europa.gelegen, in 1930-1931 is zij onder het niveau
van West-Europa gedaald. In 1929 was de Amen-
kaansche productie van ruwijzer en ruwstaal 51.4 pOt.
,en 55 pOt. van het totaal Ver. Staten en West-Euro-
pa. In de beide volgende jaren wijzigden deze percen-
tages zich als. volgt: 1930 ruwijzer 48.8 pOt., ruw-
..ztaal 52.6 pOt.; 1931 ruwijzer 42.9 pOt., ruwstaal
47.4 pOt.
in de eerste helft van 1932 is de achteruitgang van
het aandeel der Ver. Staten nog sterker uitgesproken;
de percentages van het totaal Ver. Staten—West-
Europa, bedragen resp. 34.7 en 39.6 pOt., tegenover
resp. 46 en 51 pOt. in het eerste halfjaar 1931. Een
en ander kan worden afgeleid uit het volgende over-
icht van de productie in het eerste halfjaar 1931 en
1932 (X 1000 metr. tonnen):

Ruwijzer

Ruwstaal
Eerste helft.

1932

1931

1932

1931

Ver. Staten …………
5.252

11.283

7.562

15.503

West-Europa ……….
9.864

13.280

11.541

14.840

Duitschiand ………….
2.030

3.343

2.933

4.617

Frankrijk …………..
2.788

4.456

2.733

4.160

Saargebied ………….
685

820

738

847

Engeland ……………
1.964

2.038

2.726

2.693

België ……………….
1.466

1.581

1.471

1.510

Luxemburg ………….
931

1.042

939

1.013

Van de landen van het Europeesche Continent is
Duitschland wel het sterkst getroffen; de achteruit-
gang van de productie in Frankrijk is, hoewel eerst
laat ingetreden, echter nauwelijks geringer.

De vermindering van de 1)ieitsche voortbrenging
van ruwijzer is 39.3 pOt., van ruwstaal 38.5 pOt.; de
percentages voor Frankrijk zijn resp. 31.4 en 34.3.

in scherpe tegenstelling tot de gang van zaken in
Duitschland en Frankrijk, staat die in België en En-
geland. In België is het niveau van de ruwijzer- en
iuwstaalproductie slechts 7.3 en 2.5 pOt. gedaald. In
Engeland was de achteruitgang voor ruwijzer nog ge-
ringer, ni. 3.6 pOt., terwijl voor ruwstaal zelfs een kleine vooruitgang valt waar te nemen, nl. van 1.2

–‘
——-‘s

flGELAND

‘ –

VLUXEMauftr

824

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 October 1932

pOt. In September 1931 begon de productieliju van
Engeland na een gestadige daling weer omhoog ‘te
gaan. Wel ging de voortbrenging af en toe weer naar beneden, doch zij bewoog zich op een hooger niveau dan in de eerste helft van 1931. De oorzaak van deze
wijziging in de productietendenz zal in het tweede
gedeelte van dit artikel worden besproken.
De ontwikkeling van de Russische productie vraagt
speciale aandacht. Ondanks de uitbreiding, die aan
het productie-apparaat in de laatste jaren gegeven is,
kon de voortbrenging toch niet in die mate worden
vergroot als men zich wel had voorgesteld. In 1931
bleef de tot dat jaar voortdurend stijgende productie

bij die van 1930 ten aihter; de cijfers voor de eerste
helft van 1932 zijn echter heel wat gunstiger. In 1913
bedroeg de productie van ruwijzer 4.2 millioen ton,

van ruwsiaal 4.4 millioen ton. In 1928 steeg de ruw

staalproduct:ie, in 1929 de ruwijzerproductie voor het
eerst na den oorlog boven die van 1913. De cijfers
(X millioen ton) voor de jaien 1929-1931 en de
eerste helft van 1932 (lste helft 1931) zijn als volgt:
voor ruwijzer: 4.3, 5.1, 4.9 en 3 (2.4); voor ruwstaal:

4.9,
5.1,
5.4 en 2.9 (2.6).
Wanneer men het
prijsverloop
vau stalen producten

in de laatste jaren bekijkt, dan ziet men dat in Augus-
tus-November 1928 het hoogste niveau bereikt werd.
Stafijzer noteerde toen op de exportmarkt 125 sh. Nadien is er een vrijwel gestadige daling te zien –
ook in het zoogenaamde hausse-jaar in 1929. ‘In Fe-

bruari 1930 krijgen wij voor stafijzer een. stabilisatie
op een niveau van 107 sh., als gevolg van de actie
van het Ir&ternationa.le Ruwstaa.lkartel
met betrekking

tot de vaststelling van minimumprijzen voor half f a-

brikaten en
walserij-producten
en de verdeeling van
de exportorders. In Juli 1930 werd de regeling voor
walserijproducten, in Augustus die voor halffabrika-
ten tengevolge van de voortdurende ontduiking der
kartelprijzen, door producenten en handel opgeheven.
Daarna valt wederom een daling te constateeren, on-
derbroken door korte en lae najaarsoplevingen in
1.930 en 1931 en de opleving in het midden van 1931,
als gevolg van Hoover’s voorstel tot uitstel van

Duitschiands herstelbetalingen.
Hoe scherp de daling in de laatste jaren geweest
is, .blijkt uit het volgende prijsoverzicht voor stafijzer op de exportmarkt:

Staf ijzer f.o.b. Antwerpen:
gouden
sh.
per Eng. ton.
1913

1929

1930

1931 1932
iste helft

hoogste prijs ……..
122
1
A
124
Y
2 107h.

84

55

laagste prijs ……..
89 Y2, 101

78

53

42
gern’id.delde jrijs

104′,

115

96y2

68/

48

Een poging tot regeling van cle staalmarkt werd
na de mislukking in 1930 door hetInternationaal
Ru.wstaalkartei fei felijk niet meer ondernomen. Het
kartel leidt de laatste jaren eigenlijk niet meer dan
een formeel bestaan. Wel werd in den loop van 1931
nog gesproken over toewijzing van ruwstaalquota
voor de eigen markt en voor de exportmarkten van
elk der aangesloten landen en over de oprichting van
internationale verkoopkantoren voor haiffabrikaten
en profieljzer, doch zonder resultaat. Bij de onder-
handelingen waren het vooral eenige Belgische pro-ducenten, die zeer hooge eischen ten aanzien van de
quota steldb. In dit verband zij er aan herinnerd,
dat juist de Belgische productie relatief in zeer ge-
ringe mate is afgenomen. De Belgische producenten
zijn voor niet minder dan 80 pOt. van hun’productie op de exportmarkt aangewezen. Willen zij daar hun
afzet handhaven, dan is het noodzakelijk, dat zij hun
productiekosten zoo laag mogelijk houden, zoodat de
productie op een zoo hoog mogelijk peil moet blijven.
Behalve de scherpe concurrentie op de exportmarkt,
vooral van den kant der Belgen, hebben nog tal van
andere oorzaken, waaronder de monetaire omstandig-

hedcn en handelspolitieke maatregelen van verschil-
lende landen tot de daling van den staalprijs bijge-dragen. Hierop wordt onder de betreffende landen
teruggekomen. Pas in October 1929 begon de daling
van den prijs van ruwijzer. De grootste val van den
prijs van Lux 3 gieterij-ijzer had plaats in 1930 nl.
van 61 sh. fob. Antwerpen aan het begin tot 49 sh.
in Novemfter van .dat jaar. Daarop volgde een korte
opleving, doch allengs daalde het niveau, in bijna
anderhalf jaar tijds tot 31 gouden shillings fob. Ant-
werpen in het midden van hét loopende jaar. Behalve
dat ook hier monetaire en.beschermende maatregelen,
in het bijzonder van Engeland, voorname factoren
waren, die een ongunstigen invloed op het prijspeil
van gieterij-ijzer op de Westeuropeesche export-
markt uitoefenden, doet zich nog het feit voor, dat
de staalfabrikanten, alvorens in tijden van depressie
tot het dooven van hoogovens, die ruwijzer voor de
staalbereiding vervaardigen, over te gaan, deze appa-
raten veelal op gieterij-ijzer laten loopen en aldus
medehelpen de markt voor dit product te bederven. Het volgende overzicht maakt een prijsvergelijking
met de laatste jaren en met 1913 mogelijk:

aieterij-ijzer No. 3 f.o.b. Antwerpen:
gouden sh. per Engelsche ton:

1913 1929 1930 1931

1932
iste helft
hoogste prijs ………
80

724 67

51

42
laagste prijs ………
57

64

49

43

37
ge?nï(Lcletde prijs …….
64

6934. 5834 47y
3

40

(Slot volgt.)

T. H.

MOET NEDERLAND ZIJN ZILVERRESERVE

AANSPREKEN?

Op 15 Juli ji. heeft de Commissie inzake Nikkelen Munt aan hare opdrachtgevers, de Ministers van. Fi-
nanciën en van Koloniën, medegedeeld, dat zij op
dit oogenblik elke verandering van ons geidstelsel on-
gewenscht acht en dezen geadviseerd de commissie op
te heffen, dan wel haar zonder meer dilligent te ver-
klaren. Wij weten dit door een artikel dat het lid
der Commissie, Prof. Dr. C. A. Verrijn Stuart, in ,;De
Economist” van JulifAugustus heeft geschreven. Prof.
Verrijn Stuart is het namelijk met deze opvatting
niet eens, en was het evenmin eens met het blijkbaar reeds geformuleerde rapport van de meerderheid der
commissie, dat afwijzend stond tegenover de vervan-
ging van de grove zilveren munten door nikkelen
stukken. Prof. Verrijn Stuart had dan ook reeds een
minderheidsnota geschreven, die thans in ,,De Econo-
mist” in extenso is gepubliceerd.
Prof. 0. A. Verrjn Stuart is niet de eenige, die
thans opnieuw blijk heeft gegeven een vervanging
van zilveren munten door nikkelen en dat wel op dit moment, zeer gewenscht te achten. Prof. Van
Gijn is hem bijgevallen in het Alg. Handelsblad van
13 en 1.4 September, Prof. Frijda in de Groene Am-sterdammer ‘van 8 dezer en Dr. F. M. Wibaut in Het
Volk van 16 Sept.
In het onderstaande zal ik
mij
voornamelijk bezig-
houden met de op het oogenblik zeer belangrijke
vraag, welke voordeelen van een dergelijke ‘ervan-
ging van zilver door nikkel zouden zijn te verwach-
ten.
Vooreerst moet men zich afvragen: wat wint men,
of bespaart men door een dergelijke vervanging, in
Nederland en in Indië, het verschil in intrinsieke
waarde tusschen de zilveren en nikkelen munten
(door Prof. Verrjn Stuart geschat op
f 70
millioen)
of slechts de rente van dit bedrag, of misschien in

het geheel niets?
Prof. Frijda spreekt van een ,,besparing van
f 70

millioen, die bij de huidige gesteldheid van de fiscus
voldoende is om het denkbeeld ernstig te overwegen.
Prof. 0. A Verrjn Stuart sprak indertijd (E.-S. B.
2218 1928) van een ,,bate” van
f
208,5 millioen (se-
dert door de daling van den zilverprijs en door lagere

19 October
1932

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

825

schatting van de hoeveelheid zilvergeld in circulatie
geslonken tot
f
70 millioen) ,,welke zou worden ver-
kregen door het breken met het ijdel vermaak om
zijn kleine betalingen met zilver te kunnen doen”.
Prof. G. M. Verrijn Stuart te Rotterdam meende in
(ic E.-S. B. vtn
27/11 ’20
dat door de munthervorming
de volksrijksdom wordtvergroot met dit bedrag.
Terwille van een goede voorlichting van het pu-
bliek ware het gewe.nscht geweest, dat duidelijk was
gezegd of hier alleen van gekapitaliseerde rentewinst,
of ook van vermogensaanwas sprake is.
Ook al zouden wij, subjectief, in het geheel geen
waarde hechten aan dit zilver en even gelukkig zijn
met nikkeleii guldens en rijksdaalders en het geld-
verkeer hiermede ook evengoed kunnen functionnee-ren, dan zal men toch bezwaarlijk kunnen ontkennen,
dat wij thans in dit zilvergeld een bezit hebben, dat tegenover het eventueele nikkelgeld
f 70
millioen
meer aan reëel vermogen vertegenwoordigt. Dit wordt bewezen door het feit, dat wij deze
f 70
millioen kun-
nen realiseeren (d.w.z. als de markt dit verdraagt).
Met mercantilistische opvattingen
1)
heeft dit, naar
ik meen, niets te maken. Bij verkoop van het zilver
wordt dus het ééne vermogensobject ter waarde van
f70
millioen vervangeh door een ander yermogens-
object, in eerste instantie een vordering op het bui-
tenland,eveneens ter waarde van
f 70 millioen. Van
een subjectieve verrijking zou verder alleen maar
sprake kunnen zijn, indien wij dit tegoed in het bui-
tenland b.v. zouden aanwenden.voor den aanicoop van
nuttige goederen, maar hieraan hebben wij op het
oogenblik toch zeker geen gebrek. In werkelijkheid
zal de Staat zijn vordering op het buitenland verkoo-
pen, b.v. aan de banken en dan is -het resultaat een
verschuiving in de bezittingen- en schuldenbalans
van ons land t.o.v. het buitenland, d.w.z. de buiten-
landsche schuld vermindert met
f 70
millioen of onze
vorderingen op het buitenland vermeerderen met
f
70
millioen. Een subjectieve verrijking komt dan in het
geheel niet aan de orde.
Conclusie: Van een bate, een besparing of een ver-
meerdering van den volksrjkdom ten bedrage van

f
70 millioen zullen wij dus niet mogen spreken, hoog-
stens van een rentebesparing ten beloope van, laat
ons zeggen
f 2,8
millioen (het toekomstige rentetype
stellende op
4
pOt.).
Wat zal het Rijk doen met de opbrengst van de
uit den verkoop van het zilver resulteerende vord-erin.g
op het buitenland? Mogen deze f70 millioen worden
gebruikt voor schuldaflossing, of moet het bedrag
worden gereserveerd? Prof. 0. A. Verrijn Stuart
meent, dat van eenig geldeljk voordeel geen sprake
zal kunnen zijn, indien de netto-opbrengst van het
zilver in de muntfondsen zou worden gestort. Dit
lijkt mij niet juist. Of men een -staatsschuld heeft van
laat ons zeggen
f 2%
milliard en aan den anderen.
kant een nikkelfonds van
.f
70 millioen, dan wel (bij
aanweuding ‘van deze
f
70 millioen voor schuldaflos-
sing) een staatsschuld van
f 2%
milliard minus
f 10
millioen en geen nikkelfonds, is qua vermogensposi-
tie precies hetzelfde. Van practische heteekenis is
alleen de vraag of men, bij aanlegging van een munt-
fonds, dat wel belegd zou worden in staatsschuld, de
rente aan het fonds ten goede moet laten komen, dan
wel aan het staatsbudget; en dan blijft nog de vraag,
of deze rentebate voor ,,gewoon” of voor ,,buitenge-
woon”, dus voor schuldaflossing, moet worden aange-
wend. Het eerste

van deze laatste twee mogelijkheden
staat gelijk met een directe aanwending van de zilver-
opbrengst voor schuldaflossing.
Genoemde hoogleeraren achten het noodig om de
opbrengst van het zilver in de muutfondsen te stor-
ten, vul, omdat het ondenkbaar is, dat het nikkelgeld
weer zal moeten worden ingewisseld. Voor de circula-
tie zijn de munten immers onontbeerlijk. Om dezelfde
1)
Zooals Prof. G.
M
– Verrijn Stuart in zijn naschrift bij
mijn opmerkingen in ,,ï)e Economist” van -December
1929
concludeert.

reden wenschen Prof. Verrjn Stuart en Prof. Van
Gijn ook -de bestaande muntfondsen op te heffen, of de
rentebeschrijving stop te zetten, wat practisch op het-
zelfde neerkomt, nâ -degradatie van de grove zilveren munten tot pasmuut.

Deze twee gevallen staan niet gelijk. Men lcan ge-porteerd zijn voor opheffing van de bestaande munt-
fondsen endesondanks van -meening zijn, dat voor een
eventueel nikkelgeld wèl een muntfonds aanwezig be-
hoort te zijn. Want het in omloop brengen van nilc-
kelgeld is een experiment. Men moet maar afwachten,
öf het publiek evenzeer als de theoretici doordrongen
zijn van de juistheid van de stelling, dat het er niet
toe doet, van welk materiaal de munten zijn gemaakt.
Dit geldt voor ons land (ik hoorde dat op het platte-
land een vrij sterke oppositie bestaat tegen het denk-
beeld van nilckelen guldens en rijksdaalders) en dit
geldt in nog veel sterkere mate voor Indië. Prof. C.
A. Verrijn Stuart wijst er op, dat men in Indië in-
dertijd ook wel de duiten heeft kunnen intrelcicen en
zelf s zilverbons heeft kunnen invoeren. Voor de duiten
werden echter andere geljkwaardige munten in omloop
gebracht (beide waren van onedel metaal), zoodat de
vergelijking met de vervanging van zilver door nik-
kel niet opgaat en wat de zilverbons betreft, •hier wist
de inlander dat hij een papi.ertje en niets dan een pa-
piertje in handen kreeg.
Krijgt
hij echter nikkelen
guldens in handen, dan zal hij zich bedot voelen. Er
is meer. De zilveren munten worden gebruikt voor
oppotting. Men mag hiertegen toornen, de feiten zijn
zoo. Maken de zilveren munten plaats voor nikkelen
munten, dan is er, zooals de President van De Java-sche Banic in zijn jaarverslag over
1920/30
schrijft,
groote kans, dat de bevolking gouden munten (tien-tjes, of als zij deze niet kan ‘krijgen, ducaten, eagles
of sovereigns) zal gaan oppotten. ,,Hierdoor wordt
dus geenszins bereikt, hetgeen de voorstanders van
de nikkelen munt naar -voren -brengen, dat het
deel van het volksvermogen, dat in improduc-
tief zilver belegd wordt, vrij komt voor productieve
doeleinden”
schrijft
de Heer Van ButtinghaWichers
woordelijlc. Tevens wordt er op gewezen dat, als alle zilveren munten, ook die welke thans zijn opgepot en
in cle kassen der Javasche Bank aanwezig zijn, moe-
ten worden ontmunt en daartegenover een veel ge-
ringer bedrag aan nikkelen munten werkelijic in cir-
culatie •kan worden gebracht, de verliezen van de
ontmunting wel eens grooter zouden kunnen blijken
te zijn dan de winsten hij aanmunting.

Van deze argumenten, van zoo -bij uitstek – deskun-
dige
zijde,
wordt in de Minderheidsnota van Prof.
0. A. Verrijn Stuart geen gewag gemaakt, laat staan
dat deze worden weerlegd.

Ik acht het uitgesloten, dat in Indië de invoering
van nilckelen guldens en rjkadaalders mogelijk is. Is
dit zoo, dan zou alleen reeds hierdoor het lot van de
Nikkelcommissie zijn bezegeld, want dle Ministers
hadden uitdrukkelijk bepaald, dat zij de munteeu-
heid tusschen Nederland en zijn overzeesche gebieds-
deden wenschten te zien gehandhaafd.

Maakt men zich echter los van deze opdracht, dait
kan nog worden gevraagd, of niet alleen in Neder-
land tot het nikkelgeld kan worden overgegaan. Dan
komen voor hermunting niet in aanmerking f413,3
millioen, maar slechts
f 134,1
millioen (berelcening
van Prof. V. S.) en de netto-zilveropbrengst is dan
niet
f 70
millioen, maar slechts rond
f 20
millioen’)
en de eventueele rentewinst niet
f 2,8
millioen, maar
8
ton.

Persoonlijk hen ik tegen invoering van nikkelen
munten ook in ons land gekant, maar als men hiertoe
zou willen overgaan, dan lijkt het mij, juist omdat het
hier een experiment betrbf t, geboden, de netto-zilver-
opbrengst te reserveeren in het inuntfonds.

1)
Hierbij is rekening gehouden met het feit, dat in Ne-
derland relatief mér grove -zilveren munten van het lagere
gehalte in omloop zijn, dan in Indië.

826

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19
October 1932

Niet als rem tegen een overmatige uitgifte vali
deze nikkelen nidnten, want
deze
rem heeft men, daar
de nikkelen munten pasmun’t zouden zijn, niet noodig,
maar zuiver als reserve, voor geval het nikkelgelci
weer zou moeten worden ingetrokken. Bij het zilver-
geld heeft men
hiervoor
geen reserve noodig,’) want
van het zilvergeld wéet men, dat het publiek het als
letaalm i cidel accepteert. Van het n i kkelgeld iii et;
dit is het verschil en daarom is md. voor het nikkel-

geld, ook al is het maar pasmunt, een reserve noodig.
Deze reserve moet roo groot zijn, dat zij de omzetting

van het nikkeigeld in zilvergeld kan financieren eb
bovendien dient deze reserve berekend te ‘zijn op een
algeheele intrekking van een deel van het nikkelglcI, bijafoame van de eirculatie.
En deze reserve moet op
peil worden gehouden, hierin zitten de kwade kansen.

De vraag is dan, wat moet er met de lente van di.t
foudsgeschieden? Voor ‘hijschrijving. bij het fonds zou
veel te zeggen zijn, omdat men dan het autonome ka-
rakter van dit nikkelfonds accentueert. Weliswaar zou
de rente ook kunnen worden beschouwd als gereserveer-
(le risicopremie tegen een mogelijke stijging van den
prijs van het eventueel terug te koopen zilver, maar
erkend dien.t te worden, dat deze premie clan wel zeer
willekeurig wordt bepaald.

Maar waar rekening moet worden gehouden met
(Ie mogelijicheid, (at dit nilcicelexperiment op een
fiasco uitloopt, zou,
totdat na verloop van jaren be-
wezen is, dat het publiek met het nikkel verzoend is,
een voorziening moeten worden getroffen voor een
mogelijke stijging van, den prijs van het eventueel
terug te koopen zilver, dus
09fl
het nikicelfonds op
peil te houden. In het tijdvak van experimenteering
zou dus de Staat zeer groots, onberekenbare riSico’s

op zich nemen, gezien de mogelijkheid ‘van, een stijging
vnn den zilver prijs, die zouden kunnen leiden tot ver-
zwaring van la.sten. En dit, terwijl men dit alles be
gonnen is ter wille van, een vermeende bezuiniging.

Maar wel zbn men de rente van dit in staatsschiild
te beleggen nikicelfoncis in de schatkist kunnen stcr-
ten. Ten gunste van ,,gevoon” of van ,,buitenge-
woon”? Dit is de kwestie waarop het aankomt.

Naar mijn meening zou het ontoelaatbaar zijn, om
cie rente van dit nikkelfonds aan te wenden ter dek-
king van gewone uitgaven. De hate vericregen uit dit
fonds, dat in wezen een van het publiek naar den
Staat overgehevelcie reserve is, is toch niet gelijk te
stellen met inkomsten, waaruit cle gewone staatsuit-
gaven Icurinen woiden bestrèden.

– Als ht er tröiiwens op aankomt, door goochel toe-ren met reserves van edel metaal te bezuinigen, dan
zou er in deze richting nog veel meer. te doen zijn.
Men meent, dat voor het écart tusschen nominale
waarde en reëele waarde van de munten geen reser-
ves noodig zijn, omdat deze munten voor het geldver-
keer steeds noodig zijn. Ditzelfde geldt voor een be-
langrijk deel van het in omloop zijnde bank’papier.
Welaan, waarom stelt men dan niet voor, dat de Staat tegenover laat ons zeggen
f 500
mnillioen bankpapier
een vast blok rentelooze staatsschuld creëert ten gun-
ste van De Nederlandsche Bank en dat De Neder-
landsche Bank dan, voor rekening van ‘s Rijlcs
Schatkist,
f 500
millioen goud verkoopt in het
buitenland.
2)
Dan houdt De Nederlandsehe Bank
toch nog een gouddekking over van meer dan 40 pOt.
Wij zouden dan een jaarlijksehe besparing kunnen
calculeeren niet van eenige tonnen, maar van pim.
f 20 millioen.

Laat men de rente op het nikkelfonds, zooals naar
mijn meening zou moeten geschieden, ten goede ko-
men aan ,,buitengewoon”, dan is de practische betee-
kenis van de geheele nikkelkwestie volkomen ver-

De bestaande muntfonclsen, hierop wijzen zoowel Prof.
Verrijn Stuart als Prof. Van (ijn, hebben deze -bestem-
ming ook nooit gehad.

Iets soortgelijks propageert in ])qïtschland Prof. Wa-
gemmcnn.

dwenen (afgezien van het risico van een stijging van
cle.n zilverprijs). –

Zou de rente ten goede worden gebracht van het
gewone budget, of .hetgeen praetisch hetzelfde is, de netto-zi lverophrengst terstond worden gebruikt voor
aflossing van staatsschuld, dan zal men zich toch eerst
dienen af te vragen, of een jaarlijksche rentebespa-ring van S ton het nikkelexperimeut wel rechtvaar-
digt, een rentebesparing, die daarenboven staat tegen-
over de te treffen voorzieningen tegen een mogelijke
stijging van den zilverprijs en vermindering der munt-
ci roulatie.

Dit bedrag van 8 ton is misschien nog geflatteerd.
Tant

in eerste instantie zou de zilveropbrengst niet
worden aangewend voor aflossing van lange schuld,
maar van vlottende schuld.
Voorloopig zou
de bespa-
ring dus niet 8 ton bedragen, maar
2
ton (de
rente van het schatkistpapier stellende op 1 pOt.).
Prof. Verrijn Stuart spreelct in zijn minderheids-
nota van cle bezwaren van cle meerdeiheid van dc
Commissie, tegen het nikkelgeld, die voornamelijk
zijn gegrond op het decorum en hij spreekt van mo-
tieven van extra-economischen aard. Ik geloof dat

cle wetgever, en ook zijn wetenschappelijke adviseurs, met alle omstandigheden en motieven, die zich realiter
voordoen, hebben rekening te houden, b.v. met het
feit, dat de bevolking in Indië wenscht vast te hou-
den aan hare primitieve spaarmethoden en ook b.v.
met de vraag, of wij ons zullen aandienen als de Ohi-
neezen, zij het dan -ook de verlichte Chineezen, van
Europa. liet verwijt van het to berde brengen van mo-
tieven van extra-economischen aard, zou het tegenver-
wijt kunnen uitloicken, dat de economie zich op den
bodem der werkelijkheid heeft te stellen en niet te veel
moet wenken niet een abstracte economische wereld. Een andere kwestie is of wij, ‘zooals ook Prof. Van
Gijn voorstelt, de rentebijschrijving bij de bestmiande
piuntfondsen (Nederland
f 75
millioen, Indië
f 75
millioen) niet zouden kunnen stopzetten. Hiertegen
bestaat minder bezwaar dan tegen het niet bijschrij-
ven van de rente op een eventueel Nederlandsçh nilc-
kelfonds, resp. het niet aanwenden van deze rente
voor schulddelging, omdat het inderdaad hoogst on-
waarschijnlijk is, dat de Staat ooit deze latende Staats-
schuld grootendeels zal moeten inlossen, zoodat er min-
(ier noodzaak is om ‘te zorgen voor een accumulatie van
dit fonds, ter delcicing van een eventueele stijging van
het tekort, hij verdere daling van den zilverprijs. Deze
rentebesparing zou (tegen 4 pOt.) voor Nederland en voor Indië ieder
f
3 mill:ioen ‘s jaars bedragen.

Dit is eeiter niet zoozeer een monetaire lcwestie,
doch voornamelijk een kwestie van beheer van het
staatsvermogen. Ik zou mij kunnenvoorstellen, dat
de regeering deze wijze van algemeene reservevor-
ming niet wil prijsgeven. Het hebben en aankweelcen
van een reserve is, al is deze dan ook niet noodig
voor het oorspronkelijke doel, ook voor den Staat
zeker geen onnoodige luxe. –
Tenslotte nog een zakelijke opmerking over de om-
zetting van zilver in nikkel. Prof. Verrjn Stumtrt
meent, dat er periculum in mora is, omdat de zilver-
prijs nog verder zou kunnen dalen. Maar aangezien
zilver thans een goed is als elk ander goed, is er
minstens even veel kans dat de zilverprijs zal stijgen.
Waarom zouden wij dan juist op het diepste punt
van de depressie dit goed gaan verkoopen? Mijn conclusies zijn, dat een invoering van nikke-
len munten in Indië volkomen uitgesloten is, en dat
dit ook geen besparing zou geven, omdat de bevol-
lcing dan nog meer goud zal gaan oppotten en er veel
meer zilvergeld zou moeten worden ontmunt (met
verlies), dan nikkelgeld zou kunnen worden aange-
munt (met winst). Voorts, -dat het invoeren van nik-
kelen munten in Nederland een experiment is, waar-
tegen voorzieningen moeten worden getroffen, waar-
niede de Staat zeer zware finantiëele risico’s op zich neemt en dat tenslotte zelfs van een rentewinst geen
sprake zal kunnen zijn, omdat de rente zou moeten

19 October 1932

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

827

worden gebruikt voor schuldaflossing en’zelfs al was
dLt niet zoo, deze rentewinst toch niet opweegt tegen
de finantiëele voorzieningen te treffen mdt het oog
op het zoo juist genoemde risico.
Los hiervan staat de kwestie van de stopzetting
van de rentebijschrijving hij de bestaande muntfond-
sen. Zooals ik reeds zeicle, zou ik ook dit echter een
verkeerde finantiëele politiek achten. Bovendien zou,
tenzij het grove zilvergeld tevens wordt verlaagd tot
pasmunt, de rem tegen een overmatige uitgifte dezer
teekenmunten ontbreken. Dor het doen slaan van
deze munten verdient de Staat immers rente. (Vgl.
Prof. Van Gijn).
lic heb niet de pretentie nijne geachte tegenstanders
van meening te kunnen doen veranderen; maar het
kan misschien toch zijn nu.t hebben, dat uit het pu-
bliek een stem opgaat, die van een andere opvattin
ter zake doet blijken.
A. A. VAN SANIMCIC

Leidt de grondstoffenvaluta tot sterke schommelingen in
het prijsniveau der eindproducten, tot onbeheerschbare
voorraadvorming en tot chronische overproductie van grondstoffen?

Ti.

De stroomiug van grondstoffen in en uit de dek-
hing der circulatiebanken zal op onregelmatige wijze
plaats vinden, want zij wordt hcheerscht door een
aantal zeer heterogene oorzaken.
De voornaamste zijn:
Deviaties tnsschen de kostprijsontwikkel.ing en

dus tusschen den winetvoet en dus tusschen den om-
vang van grondstoffen- en eindproductie.
Extra oogsten of misoogsten van agrarische pro-

cl ucten.
De terugwerking op cle grondstoffenmarkten
(speciaal van ijzer en van andere metalen) van snel
expandeerende of in haar expansie snel geremde in-
d ustrieën van em dproducten.
Tijdelijke speculatieve invloeden, ‘)
Er kan geen sprake van zijn dat de geldcreatie vol-
strekt automatisch, volgens één vaste formule op deze goederenbewegingen zou moeten reageeren; niemand
zal verdedigen, dat voor elke ingebrachte of afge–
geven hoeveelheid grondstoffen de circulatie van
chartaal geld met eenzelfde bedrag of met een daar-
aan strikt evenredig bedrag moet toenemen of af-
nemen. Dit starre aiitomatisme immers zou beteeke-

nen, dat alle
tijdelijke
en toevallige storingen in het
hoeveelheidseveuwicht tusschen grondstoffenproduc-
tie en grondstoffenverbruik zonder cenige noodzaak
werden overgebracht in de geldcirculatie.
Di t volstrekt automatische verband tusschen dek-
king en biljettencirculatie bestaat ook in het tegen-
woordig geidstelsel niet en wordt door de verdedigers
van dit geldstelsel ook niet (meer) bepleit. Integen-
deel: onder het tegenwoordig stelsel heeft de leiding
der circulatiebank een actieve taak, die véér alles be-
staat in de handhaving van de goudpariteit der valu-
ta. Ter bereiking van dit doel hanteert de bank de
discontopolitiek en de open-markt-operaties, teneinde•
het nationale prijsniveau in verband te houden met
het internationale prijsniveau. In de practijk komt

‘) Deze zijn in het volgende niet behandeld, omdat zij
van voorbijgaanden aard zijn
en
– voor alle grondstoffen
tezamen – quantitatief niet belangrijk kunnen worden.
De speculatie tusschen een goudvaluta en een niet.goud-
valuta is interessant, omdat hun beider relatie onbeperkte
afwijkingen kan vertoonen; cle speculatie tussehen twee
gouclvaluta’s onderling, wier verhouding dus gebonden is
anti
enge grenzen, heeft nooit een gevaarlijke omvang aan-
genomen zoolang men van den ernstigen wil om de beidë
goudpariteiten te handhaven, overtuigd was.
Op dezelfde wijze is een algemeene hausse- of baisse-
speculatie in alle grondstofmarktett tegelijkertijd niet meer
te verwachten van het oogenblik af, dat de prijs van het
grondstof fenpakket gebonden is aan de geldeenheid en men
de zekerheid heeft, (lat de arbitrage tusschen geld en goe-
deren in werking treedt zoodra betrekkelijk kleine onkos-
tenmarges zijn overschreden.

dit hierop neer, dat één of twee zeer groote landen
(ten toon aangeven: v66r den oorlog het Britsche Im-
perium, na den oorlog de Vereenigde Staten van
Amerika. In laatstgenoemd land hebben de Federal
Reserve Banks er alles op gezet het prijsniveau con-
stant te houden. Dat dit niet gelukt, is niette wijten
aan de gebrekkige leiding dezer banken. Het is mis-
lukt ondanks de goede leiding, dezer’ banken, welke
lelkens door de coilaps der grondstofprijzen wordt
overvallen en tot machteloosheid gedoemd.
Hoeveel sterker zal deze politiek tot beheersching
van het algemeene prijsniveau komen te staan, indien
het niveau der gron-lstofprijzen voorgoed tot rust is
gebracht.
W’ant in het voorafgaande
t)
is gebleken, dat een
stabiel niveau van grondstofprijzen op grond van de
correlati e der technisch-ecn nomische ontwikkeling bij
stabiele ruilverhoudi ngen slechts een variatie van
hoogstens 1 pCt. per jaar toelaat in den
prijs
der

eindproducten. 1U’eruit volgt dus een zeer scherp
omschreven en uitvoerbare taakstelling voor de cir-
culatiehanken
: het is haar taak er
VOO?’
te zorgen., dat
welke wijZigi?igen er ook in de goud- of grondstof-
dekking mogen optreden, het przjsniv eau der eind-
producten met naet
?a?4
dan 1 â 2 pet. pe?

JaO’?’ vel’-
andert.

De politielc der circulatiebank zal dus – evenals
tot dusver -, practiscia gesproken, gericht
blijven
op
het consttnt houden van het nationale prijsniveau met toelating van slechts zeer geringe en zeer geleidelijke wijzigingen, nood.ig voor het verkrijgen van de juiste
verhouding tusschen prijsniveau grondstoffen en
prijsniveau einclprodncten en dusdoende tusschen den
omvang der’ grondstofproductie en den omvang der
eindproductie.

Op dezelfde wijze als thans zal de circulatiebank
het prijsniveau der eindproducten en dus uiteindelijk
de instrooming of wegvloeiing van grondstof voorra-

den uit de dekking kunnen leiden door middel van de
d’i.scoutopolitiek en open-markt-operaties. Zij zal niet
deze beide machtsmiddelen empirisch reage eren op de
grondstoffendekking niet scherpe waarneming van
de primaire uitwerking op het prijsniveau der eind-
producten en van de secundaire uitwerking op de be
we ging in de dekking.

Een ‘v’oortdureride inst.rooming van grondstoffen in
de dekking, welke wijst op een relatief te groote
grondstofproductie, wordt beantwoord met een verla-
grondstofproductie, wordt beantwoord met een ver-
ruiming van de circulatie, dus stijging van ‘het prijs-
fllveau der eindproducten, dus vermindering van dan
omvang der grondstofproductie.

De leiding van de bank zal er daarbij indachtig aan ‘moeten zijn, dat deze stijging van het prijsniveau der eindproducten met een zeer laugzaarn tempo dient te
geschieden: de natuurlijke traagheid van ‘dit prijs-
niveau zal hierin haar duurzame en betrouwbare
bondgenoot zijn.

Zij zal er mich rekenschap van geven, dat een onge-
lijkheid tuschen grondstoffen- en eindproductie al-
leen zeer geleidelijk en in zeer langzaam tempo kan
ontstaan; zij zal zich realiseereii,’dat, aannemende’dat
de grondstofproductie ongeveer een kwart is der ge-
heele productie, een teveel aan grondstoffen van 1
pOt. per jaar slechts beteekent, dat
X
pOt. van de

geheele productiemoeite (tijdelijk en voorloopig) on-juiSt wordt aangewend. Als er in de wereld niet meer
verspilling bestond dan dit ééne kwart procent.
Een voortdurende afvloeiing van grondstoffen uit
de dekking wijst op een relatief te kleine grondstof-
pi-oductie. Verhoogirig van het disconto, verkoop
van wissels en fondsen, zoo noodig rantsoeneering van
het crediet zal de circulatie en daarmede het prijs-
iiiivau der eindproduoten en dicarmede den omvang
der eindproductie terugdrukken. Het tempo zal ook

1)
E.-S.
B. v5n 3.8.’32.

11
828

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 October 1932

nu zeer ‘langzaam behooren te zijn – de natuurlijke
traagheid van het prijsniveau der eindproducten werkt
ook hier weer mede. De credietrestrictie, welke thans door talrijke schrij-
vers wordt aanbevolen als middel tot tempering van de hausse, is onder het tegenwoordige geidstelsel in
de practijk onuitvoerbaar:
le. omdat er geen objectief, door allen aanvaard,
voor allen waarneembaar criteriu.m ‘bestaat, dat aan-
geeft, waar en wanneer de ‘hausse ,,geremd” dient te
worden;

2e. omdat credietrestrictie onder het tegenwoordig
geidstelsel de collaps der gron’dstofprijzen alleen maar
kan verhaas’ten, maar niet ‘kan voorkomen.
Onder het tegenwoordig geidstelsel provoceert de
credietrestrictie dus een crisis, misschien (zoo men
wil: vermoedelijk) een. minder ernstige dan een ,,uit-
gestelde criSis”, maar daartegenover heeft het genot
van de hausse dan ook korter geduur’d dan bij een
,,verlengde hausse” – welk verantwoordelijk man zal
voor dit ingrijpen de aansprakelijkheid durven en
kunnen aanvaarden?
De credietrestrictie onder heerschappij der grond-
stoffenvaluta daarentegen is practisch uitvoerbaar,
omdat
zij
op een bepaald oogen’blik aangewezen is als
het logisch middel ter bescherming der grondstofdek-
king, dus ter handhaving van ‘de waardevastheid van
het geld.
Zij ‘heeft dan volstrekt niet meer de catastrophale
gevolgen op de grondstofmarkten, ‘dus ook niet op een
belangrijk deel van de effectenmarkt en op een be-
langrijk deel van de markt van kapitaalgoederen.
Kan zij ‘tot werkloosheid leiden? Het is nauwelijks aannemelijk. Want een credietrestrictie, die het prijs-
niveau wil verlagen met het geringe tempo van 1 pOt.
per jaar, wordt opgevangen door de trend tot voort-
durende verhooging van bonen en winsten, die allicht
ook 1 pOt. of meer zal bedragen.
De verlaging van het prijsniveau manifesteert zich
dan niet door
verlaging
van bonen of winsten, respec-
tievelijk door werkloosheid, maar door verminderde
stijging, resp. stilstand van bonen en winsten. Maar al ware dit anders, al zou de credietrestrictie tot een zekere, geringe, werkloosheid in de ein’dpro-
ductie leiden, dan nog zou deze werkloosheid als het
in zichzelf rationeele middel dienen te worden aan-
gemerkt om een verlaging van bonen en winsten te forceeren. Dan nog zou deze geringe verlaging van
bonen en winsten moeten worden aangemerkt als het
volstrekt rationeele middel om de ren’tabiliteitsgrens
der grondstoffenproductie te ‘verruimen – een mid-
del, dat ‘met volmaakte zekerheid en betrouwbaarheid
tot het doel voert – terwijl onder ‘het tegenwoordige
speculatieve geidstelsel de felle strijd om de loons-
verlaging juist hierdoor ontstaat, .dat deze zekerheid
en betrouwbaarheid volstrekt niet aanwezig zijn.
Een loonsverlaging onder het tegenwoordige geld-
stelsel is alleen maar een speculati’eve maatregel, soms
onvermijdelijk als een onderneming in direct levens-
gevaar verkeert, maar altijd onbetrouwbaar in haar
uiteindelijk resul’taat; reddend zoolang zij door één
onderneming of door één land wordt toegepast; zon-
der resultaat en de’ ontwrichting alleen maar verer-
gerend, indien zij door alle concurrenten en ‘door
alle naties gelijktijdig of in snelle opeenvolging wordt
toegepast.
In het voorafgaande is de vraag beantwoord, op
welke wijze het
prijsniveau
der eindproducten en de
omvang der grondstofproductie wordt gereguleerd.
Hoe staat het nu met de grootte der grondstofvoor-
raden in de dekking?
Dat hun stijging tot onmetelijke hoogte of ‘hun
volledige uitputting door een goed geleide disconto-
en open m’arkt politiek op betrouwbare wijze kan
worden voorkomen, is eveneens in het voorafgaande
reeds gebleken.
Maar wat is dan de gewensohte grootte der grond-
stoffendekking? V’an welke orde van grootte moeten
wij ons haar voorstellen? Hebben ‘de grondstoffen in
de dekking een nuttige functie of beteekenen zij al-
leen maar een kostbare en in zichzelf nuttebooze vast-
legging ‘van vruchteloos gepresteerden arbeid?

Ik antwoord: de grondstoffen in de dekking hebben de nuttige taak de natuurlijke en telkens terugkeeren-
de ongelijkmati’gheden tusschen grondstofproductie
en grondstof verbruik te dempen.

Deze ongelijkmatigheden vinden, voor wat ‘de agra-
rische producten betreft, hun voornaamste oorzaak in
de ongelijkmatighoid der ogsten, een gevolg van

allerhand onbeheersch’bare kli.matobogische invloeden.
Voor wat de minerale productie betreft, zijn zij voor-namelijk een gevolg van de snelle expansie of het tot
stilstand komen van de expan’sie van nieuwe bedrijfs-
takken – eveneens een complex van invloeden, dat
men, zoolang men hei economisch leven niet ‘volledig
bevroren heeft, nimmer ‘solledig zal kunnen beheer-
schen.

Het rationeele ‘gezichtspunt om de orde ‘van grootte
der dekking te bepalen moet dus ontleend worden aan
de kennis van de grootte der schommelingen, die uit
bovengenoemde omstandigheden voortvloeien.
Wij kunnen dus beginnen met ‘te vragen, hoe groot
deze schommelingeis onder ‘het tegenwoordig geidstel-
sel zijn. Een ‘antwoord hierop geeft ‘de studie van
Edmund E. Day and Warren M. Persons in ,,The
Review of Economie Statistics” 1920 (pag. 246, 287,
309, 361).

bijt fig. 1, welke aan deze studie is’ ontleend, blijkt,
dat de ‘grootste overschrijding per jaar 9,3 pOt, be-
draagt (van de middenwaarde volgens de ‘secular trend
lijn), de grootste onderschrijding – 11,9 pOt.

Index van het volumen der grondstofproductie (landbouw
en mijabouwgecombineerd) gedurende het tijdvak
1879..19191)

(De
ordinaten van den secular trend
= 100)

De grootste cumulatieve overschrijding over een
reeks aaneensluitende jaren bedraagt 16,4 pOt.; de
grootste cumulatieve onderschrijdjng – 26,9 pOt.
Men kan nu met zekerheid zeggen, ‘dat deze schom-
melingen, optredend onder een geldstelsel, dat geen
enkele stabiliseerende werking uitoefent, grooter
moeten zijn dan die, welke bij een stabiel prijsniveau
zullen optreden.
Over de ‘grootte van •de schommelingen, welke in
het ‘volumen der agrarische productie optreden als
gevolg van ‘de wisselvallige opbrengsten per H.A. kan
men zich een oordeel vormen aan de hand van neven-
staande tabel.

De opbrengstcijfers van elk artikel zijn, telkens na
‘herleiding op 100 als gemiddelde over de periode
1901—’29 voor alle jaren verm’enigvuldigd met de
waarde van den oogst in 1928; deze waardecijfers zijn
per jaar opgeteld en herleid op 100 als gemiddelde
over de periode 1901—’29
2)

Als landbouw’artikelen zijn opgenomen: tarwe, mais,
rijst, haver, roggë, gerst, katoeil, suiker, tabak. ‘aardappe-
1en hooi en vlaszaad.
Als
mineralen zijn opgenomen: ‘steenkool, petroleum,
pigijzer, koper, aink, lood, zilver en goud.
2)
De secular trend is dus verwaarloosd; zij is trouwens opvallend gerin’g; er blijkt in deze 30-jarige periode
geen
markante stijging van de gemiddelde opbrengst per H.A.
te zijn ingetreden. Het vervaarlooen van den secular

19 October 1932

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN’

829

Obrengst van een aantal iandbouwproducten in 100 KG.
per H.A. en gewogen gemiddelde der opbrengsten volgens
de waarde van elk artikel in
1928, ‘1w.:

tarwe

……………
5,600
milliard
$
mais

……

………..
4,100

katoen

………
. …..

3,100

haver

…………….
2.550

rogge

…………….
1,770

gerst.

…………….
1,330

lijnzaad

….
.
………

0,267

.’-
.

1901
8,6
11.2
1,6e

8,9′
8,2 9,0
4,6
87
1902
9,4
15,5
1,7
11,4
9,5
10,4
5,4
102

1903
9
2
5 15,0
1,7
10,5
9,5
9,9
4,6
100

1904
8,9
14,2
1,9
11,1
‘10,0
9,2
4,5
99,5
1905
9,0
15,9
1,8
10,7
8,7
9,3
4,2
99,5
1906
9,4
16,8
1,9
10,5
8,1
10,0
4,0
103
1907
8,7
15,1
1,6
10,4
8,8 9,7
4,9
96
1908
8,7
15,0
1,8
10,2
9,3
9,3
4,8
97,5
1909
9,8
15,0
‘1,4
11,8 10,1 10,5 4,2
100,5
1910
9,1
15,8
1,6
11,0
9,8
9,6 3,6
99
1911
8,6
14,9
1,9
10,1
9,1
9,7
3,8
98
1912
9,6
16,8
1,8
12,1 10,9
10,4
4,8
107

1913
9,8
14,5
1,8
11,9
10,0
11,0 4,6
104
1914
8,8
15,7
1,8
10,7

9,6
9,5
4,5
99
1
5
1915
10,0 16,0
1,8
11,7.
10,2
9,9
4,7
106
1916
8,6
14,0
1,5
11,3
10,4
9,8
3,4
95
1917
8,4 15,1
1,4
10,8
7,9 9,2
3,6
92
1918
8,9
13,4
1,6
.10,8
9,3
9,7
4,0
95
1919
8,8
15,1
1,6

10,6 10,4
10,3
5,0
98,5
1920
9,3,
17,2
1,6
12,4
9,7
11,1
5,3
105
1921
‘9,7
15,3
1,4
10,1
12,4
11,1
4,8
101
1922
9,7
14,9
1,5
11,5
11,2 11,5
5,4
103 1923
10,0
15,6
1,5
11,9
9,6
10,7
5,3
103,5
1924
8,9
13,6
1,6
10,9
8,2 9,6
4,6
94 1925
9,8
15,9
1,7
11,8
9,9
11,5
5,2

.
105,5
1926
9,5
15,2
1,8
11,4
9,4
10,7
4,7
103
1927
9,5
15,0
1,6
10,7
10,1
10,9
5,4
101
1928
10,2
13,8
1,6
1.2,3
10,1
11,6
5,0
103,5
1929
1
8,9
14,4
1,6
11,6 10,5 11,3 4,3
99,5

i) Gegevens ontleend aan Annuaire International de
Statistique Agricole.

De schommelingen ‘van dit indexcijfer geven dus
aan, welke schommelingen in de totale waarde van de
agrarische productie optreden uitsluitend als gevolg
van de veranderlijke opbrengsten per. H.A.

Het blijkt dan, dat de grootste overschrijding per.
jaar 7 pOt. bedraagt (in het jaar 1912); de grootste
onderschrijding -13 pOt. (in 1901). De grootste cu-.
mulatieve overschrijding over een reeks aaneenslui-teride jaren bedraagt 13 pOt. (1925/’29); de grootste
cu.mula’tieve onderschrijding (sterk door den wereld-‘
oorlog beïnvloed) – 19,5 pOt. (1916/19).

Het is niet onwaarschijnlijk, dat de schommelingen
tusschen productie en verbruik van minerale artike-.
len geringer zullen zijn en dat dus beide producties
gecombineerd bij een stabiel prijsniveau nog ge-
ringere afwijkingen zullen vertoonen dan de laatst-
genoemde cijfers. Dit is evenwel slechts een ver-

moeden.
Maar uit de gegevens van Day en Persons blijkt,
in elk geval met zekerheid, dat de grondstoffendek-
king in geen geval een maximum van rond 25 pOt.

behoeft te overschrijden. Het. is aannemelijk, dat een:
maximum van 15-20 pOt. reeds voldoende zal blij-
ken en dat de voorraad grondstoffen, welke gemid-deld onder het beheer der circulatiebanken ligt ‘niet
meer dan ruim 10 pOt. zal bedragen, dus in elk geval
slechts een ‘betrekkelijk geringe fractie van de jaar-
lijksche productie.

trend leidt
in
elk,geval tot grootere schoipmelingen dan’
wanneer zij in reken.idg. ware gebracht. Bij het zoeken naar
niaxima zijn wij dus aan den veiligen kant.

Men kan nog de vraag stellen, of de plotselinge be-
egingen van grondstoffen in en uit de dekking der
circulatiebanken als gevolg van tijdelijke over- of
onderproductie de geldcirculatio niet op ernstige

wijze verstoren.
Voor de beantwoording van deze vraag moet men zich rekenschap geven van de kwantitatieve verhou-
dingen tusschen grondstoffenproductie eenerzijds en
de verschillende elementen van de geldcirculatie an-

derzijds.
In het jaar 1928 bedroeg de grondstoffenproductie
rond 45 milliard $; de totale geldcirculatie van de
geheele wereld 70 milliard $, waarvan 25 milliard
chartaal geld (biljetten en creditsaldi in rekening-
courant hij de centrale banken)
1)

Een’ tijdelijke overproductie aan grondstoffen van
15 pOt. zou dus bij inbrenging in de circulatiebanken
beteekenen een vermeerdering van ‘het chartale geld
met 6 â 7 milliard; een vermeerdering van, de totale.

circulatie met rond 10 pOt.

De circulatiebank, die dit lijdzaam zou toelaten,
zou haar taak echter wel zeer slecht vervullen. Haar
doel is en blijft de handhaving van het prijsniveau
der eindproducten met een maximum variatie van 1,
5. 2 pOt. per jaar. Zij zal dus
gelijktijdig
met het

instroomen van grondstoffen een zoodanige discon-
to- en open markt politiek moeten voeren, dat het
algemeen prijsniveau binnen enge grenzen gebonden
blijft en
zij
zal hierin te eerder kunnen slagen, omdat
de ,,verstarring” van het prijsniveau der eindpro’dnc-
ten baar een behoorlijken tijd laat tot het nemen van
de noodige maatregelen.
2)

Rapport .provisoire de la Délégation (Ie lOr, .pag.
97
en
109.
Tengevolge
van
een aanvulling op dit artikel, die wij
eerst hedenmorgen ontvingen, was .het ons niet mogelijk de
siotpassages te Ilaatsen. Deze zullen in het nummer van
de volgende week worden opgenomen (Bed.).
J. GouDRiAN
Jr.
(Slot volgt.)

,.TABULAR STANDARD” OF

,,GULDEN-IS-GULDEN STELSEL”?

De inhoud der beide Praeadviezen, omtrent het

hierboven genoemde onderwerp door P r o f. M r. W. 0. M ee s R.A.z n. en M r. H. A. v a n N i e r.o p voor
de Vereeniging ,,Handelsreoht” uitgebracht, is den
lezers fvan dit weekblad’ uit het overzicht van de
hand van Prof. Dr. G. M. Verrijn Stuart en de
daarop gevolgde polemiek tusschen dezen en Pro’f. ‘Mees (resp. in de No’s 862 en, 863 van (en loopen-
den jaargang) reeds in hoofdtrekken bekend, zoodat
met betrekking tot de mondelinge discussie in de ver-
gadering der genoemde vereeniging op Zaterdag 8

dezer met een bespreking van de wederzijds nieuw
naar voren gebrachte gezichtspunten kan worden vol-
staan.

Als zoodanig valt m.i. allereerst te vermelden het
debat omtrent de positie, waarin de
bo.,ri1cen
bij de

eventueele invoerin.g van een ,,herleidingsstelsel”, of
,,tabula.r standard”, zooals Prof. Mees dit propa-

geert
1),
zouden komen te verkeren. J’uist op dit
punt, dat, oppervlakkig ‘bezien, slechts van betrekkelijk
ondergeschikte beteekenis schijnt te zijn, blijken nl. bij zorgvuldiger beschouwing zeer ernstige en prin-
cipiëele bezwaren tegen een dergelijk,, stelsel aan het
licht te komen. Prof. Mees zelf gaf in de mondelinge
toelichting op zijn praea’dvies te kenneij, in dit op-
zicht slechts voor de circula.tiebctnkesv
een nadere

voorziening nood’ig te achten, aangezien voor deze,
tegenover haar aan herleiding onderhavige activa

1)
Volledigheidehalve met hierbij’ worden vermeld, dat
Prof. Mees zelf, zij het ook op mi. onvoldoende gronden,
‘de benaming’ ,,tabular standard” voor het door hei ‘bepleite
systeem afwijst.

830

ECON0MISCH-STATISTISCI4E BERICHTEN

19
October 1932

(d.w.z. de wisselportefenilie ete.; darentegen natiiiir-
lijk
niet
de metaalvoorraad) een behingrijk, niet voor
herleidi n g vatbaar passivum, ru. de bilj ettenschuld,
staat: de oplossing van de daaruit voortvtoeiende

moeilijkheden ware
z.i..
te vinden in het dreëeren van
een speciaal fonds, waarin alle uit dézet hoöfde te
boeken ,,winsten” en ,,verliezen” tegen elkndeï zÔu dec worden verrekend, terwijl een hventuel overehot

gereserveerd zou moeten blijven en een eventuêel te-

/

kort tijdelijk uit overheidsmiddeleru zou moetèn or
dan aangevuld. Voor alle overige banken acht Prof.
Mees daarentegen geen speciale ‘vo6rzieuingen van:
clezen of anderen aard noodig, aangezien daar immers
zoowei de activa als de passiva herleid zouden worden.
De vraag is nu echter, in hoeverre dit laatste c.q.
inderdaad mogelijk en vooral ook in hoeverre dit

wenschelijk zou
zijn. De eerste dezer vragen – die

naar de zuiver technische mogelijkheid –
ben ik ge-

neigd bevestigend te beantwoorden, ook ondanks de
ter vergadering o.m. door M r. va n 0 1 e ii geiele
veerde en op zichzelf natuurlijk volkomen juiste over-
weging, dat het geheehi hinkbèdrijf gebaseeid is op het ,,omzetten” van kort crdiet aan de debetzjde der
bankbalaiiseru. in langer crediet aan de creditzijde
(waarbij in dit verband onder ,,laner” uiteraard ook
moet worden verstaan het in den regel als ,,kort” aan-
geduide drie- ei zes-maands-papier etc.). Immers het
feit, dat de deposito-schulderu eener bank geheel of
grootendeels onmiddellijk
opvraaghaar
zijn, ,sluit
OP
zichaelf een herleiding of ,,valor.isatie” van deze
schulden allerminst uit, indien en voor zoover ni. van
dit recht tot onmiddellijke opvatting
de
facto
geen

gebruik wordt gemaakt en de betreffende dejrosi’tos
dus in w’erkelijkheid, zij het ook niet rechtens, ,,time-
deposits” zijn. In beginsel zou men zich trouwens ook
reeds bij werkelijke één-dags-deposito’s een valorisatie
kunnen voorstellen, namelijk indien tusschen de stor-
ting en de terugbetaling daarvan .juist de ,,critiscbe
termijn” voor het in werking treden van een nienwen
herleid ings-coëff i ciënt was verstreken.
2)

1-let werkelijke bezwaar tegen de ,,herleicling” van bankdeposito’s schijnt mij dan ook niet zoozeer te lig-
gen in technische moeilijkheden of in ovërrnatige risi-
co’s voor de banken zelf, als wel op een eenigszins
ander gebied, sri.
in de verbrèliin.g der ,,Ji’inheitlich-
keit” tusschen de bil.jetten en de overige vormen j,o.n
.kas”
in engeren zin (munten etc.) eenerzijds en .het zoogenaa?nde ,giraol-geld”
anderzjjds:
twee geld-
vormen, die, zooals auteurs van de meest uiteenloopen-

(le geldtheoretisohe richting niet moede worden te
verkondigen, in wezen volmaakt equivalent zijn en
voor een storingsloos betalingsverkeer ook zonder
eenigen twijfel in de
praktijk
equivalent
behooren
te
zijn! Verbreking van deze equivalentuie, zooals dit het
onvermijdelijk gevolg zou zijn van het valoriseeren
van het giraalgeld,,
terwijl
de biljetten etc. ongevalo-
riseerd blij’ en, schept voor allè
4
geld-bezitters, al
naarmate deze een stijging of een daling van het in-
dexe•fer verwachten, periodiek een belang tot het
omzetten van ,,actual cash” in deposito’s en omge-

keerd
en vormt dus als zoodanig een bron van zeer
.qroote instabiliteit op de geidmarkt,
juist het tegen-
deel derhalve van datgene, w’at Prof. Mees als gevolg
van de verwezenlijking zijner voorstellen meent te

2)
iletzelf cle geldt uiteraard ook voor saldi bij girodien-
sten ed.; het ontkennend antwoord, door Prof. Mees ge-
geven
01)
cle vraag van schrijver dezes, of hij ook deze saldi
aan herleiding onderhevig wenschte te zien, schijnt mij dan
ook in diens gedachtengang niet zeer consequent. In het
algemeen kwam het mij voor, dat er bij de discussies een
zekere verwarring heerschtc tussehen de begrippen ,,con-
tante zaken” in den zin van
de facto
-onmiddellijk afgewik-
kelde transacties (waarbij dus uit den aard (Ier zaak van
herleiding geen sprake kan zijn) en ,,contante schulden” in den zin van rechtens direct opvraagbare, doch fei-telijkge-
durende langeren tijd doorloopende schuldverhoudingen,
waarvan o.m. die tussehen een giro-instelling en haar reke-
ninghouders een typisch voorbeeld vormen.

mogen verwachten!
3)
Aan deze hoogst ongewenschte consequentie van het stelsel ware m.i. slechts te ont-komen dbor bf de valorisatie ook tot de bankbiljetten
zelf uit te breidén – dan heeft men echter ook auto-
matisch een ,,verandering van muntstelsel” (in hoofd-
zaak overeenkomend met het systeem van den ,,conl-
pensateci Dollar”
it
Ja Irving Fisher), wat Prof. Mees
‘uitdrukkelijk verklaart niet te willen – bf wel door
ook het giraalgeld, dat zijn dus pralcti.sch alle bank-
clepositois,
4)
buiten de ‘valorisatie te houden, waar-
mede dan echter ook alle banken voor dezelfde risi-
eo’s eij technische moeilijlcheden icomen te staan, di.e
Piof. fees slechts voor de centrale banken blijkt te
voorzien
5)
Ilier schuilt derhalve een zeer principiëel
bezwaar tegen het stelsel, dat m.i. ook afgezien van
ile

«ë,ndnre overwegingen in ieder geval grondig dieflt te worden onderzocht en bverdacht, alvorens
men: tbt de praktische invoering van. eenig herlei-
di
n’gssrsteem
zou kunnen overgaan.
‘Een tweede eveneens zeer ernstig bezwaar, ditmaal
niët zoozeer tegen het systeem zelf als wel tegen de
argumenten, waarmede dit door Prof. Mees wordt verdedigd, schijnt mij te liggen in de verregaande
overschatting van de beteelcenis van het herleidings-
stelsel als conjunctuur-iiivelleerende factor. Ter ver-gadering ben ik op dit, indertijd ook reeds door Prof.
Verrijn Stuart aangeroerde pu:nt iets uitvoeriger in-
gegaan, zoodat ik mij thans, mede met het oog op de
hier beschikbare plaatsruimte, tot cle opmerking zal
bepalen, dat zelfs een nèg zoo volledig werkend her-
leidingsstelsel toch nooit meer kan doen dan bepaalde
gevolgen
der inflatie en deflatie wég te nemen resp.
te verzachten, en •dus de voor de geldvoorzieni ng ver-
antwoordeljice instanties ook nimmer van den plicht
kan ontheffen om de
oorzaken
dezer verschijnselen
zoo goed mogelijk
te elimineereu, welk laatste dan
mi. tevens voor het conjunctuurverloop van beslis-
sende beteekenis is. Mijn bezwaar tegen de voorstel-
len van Prof. Mees is dus
niet,
zooals dit
bij
vele
van diens
bestrijders
(ter vergadering in het bijzon-
der bij M r. v a n 0 a 1 e n) het geval is, dat deze zich
al te eenzijdig op de zgn. monetnire conjunctuur-
theorie baseert, maar integendeel, dat de door hem
voorgestelde maatregelen in zekeren zin
niet ,,mone-
tair” genoeg
zijn: of althans, dat hierbij binnen het

kader der :m.Pnetaire theorieën te zeer de nadruk wordt
gelegd, op den geldswaardefhctor, die mi. juist niet
zonder meer met den

eldfactor in het conjunctuur-
verloop mag worden 3’ereenzeluigd
6).
In nog iets
andere bewooHingen kan men dit ook zoo uitdruk-
cen, dat bij het •lierleidingsstelsel de beteekenis van
ilei
abstracte
geld – d.w.z. van het geld als ,,waar-
demeter” (,,rekefieenheid”) en ,,standard of deferred
payments” – verre, overschat wordt ‘ten koste ‘van die
van het
concrete
geld – d.i. het geld
ds
drager van
koopkracht – welk laatste zoowel het eigenlijk object der ,,geldvoorziening” en geidpolitiek als ook de mi.
beslissende monetaire factor in het conjunctuurver-
loop vormt.
In zooverre kan ik dan ook instemmen met het

3,)
Zelfs afgezien van deze omstandigheid bestaat er
overigens m.i. niet de minste aanleiding voor de veronder-
stelling van Prof. Mees, dat zijn systeem het •oppotten – zgn. ,,-hoarding” – van geld (eventueel met inbegrip van
het geld in .giralen vorm) zou beperken; integendeel zou
dit verschijnsel hij iedere verwachting van een dalend in-
clexcijfer nog -in veel sterkere mate dan thans ‘Jervacht
moeten worden.
Slechts dc vorderingen op spaarbanken zouden hierop
eventueel een uitzondering kunnen maken.
Waarbij het dan zeer de vraag ware, of de hierboven
‘oor de centrale banken aangegeven uitweg ook voor de
overige banken (waar hij uitputting van het ,,schommel-
fonds” niet op overheidssteun kan worden gerekend) toe-
reikend zou zijn.
Vgl. hieromtrent in het bijzonder de geschriften van F.
A.
ila y e k, die in dit verband de mi. zeer juiste leuze
van de ,,Emanzipiernng der Geldtheorie von der Geldwert-
theorie” heeft geformuleerd.

19 October 1932

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

831

standpunt van M r. v a n N i e r
OP 01)
pag. 16 van
diens preadvies, waar deze schrijf t: ,,Inflatie en
deflatie hebbeh meer op het geweten dan henadeeling
van schuldeischer en schuiclenaar” en op de volgende
pagina: ,,De gevolgen van de kwaal kunnen niet ver-
holpen wordei. Maar de kwaal kan worden voorko-men!”; e.e.a. echter (zie hiervoor nader mijn artikel
in het vorige nummer van dit weekblad)
niet in
den klaarblijkelijk door Mr. van Nierop bedoelden
zin, als zonde dit ,,voorkomen van de kwaal” steeds
identiek moeten zijn met het stabiliseeren van het een
of andere prijsindexeijfer! En juist omdat dit laatste
mi. niet het geval is, ben ik ondanks de hier ont-
wik1celde bezwaren van meening, dat voor het her-
leidingsstelsel in beginsel een. zekere taak blijft weg-
gelegd, zij het ook niet als een
alternatief, dan toch
als een somtijds zeer welkome
aa.nvulling
van een
juiste, d.w.z. een op de zoogenaamde ,,neutraliteit”
der geidvoorziening gerichte geld- en credietpolitiek. Echter – en deze restrkictie acht ik volstrekt essen-
tieel – nimmer in dien zin, dat hierbij, voor zoo-
ver de keuze van de herleidingsbasis betreft, alle con-
tracten over één kam zouden mogen worden gescho-ren, maar integendeel roodanig,
dat aan partijen een
zeer groote vrijheid moet worden gelaten
09fl
al naar
gelang vest hun bijzondere omstandigheden van geval
tot geval een verschillende o?n.relf.eningsbesis vest ie
stellen.
Zonder deze ,,speelruiimte” zou men namelijk het
gevaar loope.n dat in tal van omstandigheden het
herleidi.ngsstelsel de ,,werkelijke bedoe]ingen”
7)
van

partijen evenmin zou verwezenlijken als dit thans
onder het gulden-is-golden-stelsel het geval is. En
wel geldt dit mi. – ook dit punt heb ik ter verga-
dering iets uitvoeriger toegelicht – in het bijzonder
voor de bedoelingen der
debiteuren
(veelal de onder-
nemers) in tegenstelling tot die der crediteuren (in-clusief de loontrekkers) op wie het overgroote deel
der door Prof. Mees mondeling en schriftelijk be-
handelde voorbeelden betrekking hadden. Het hier ge-noemde bezwaar geldt overigens in gelijke mate tegen
iedere
uniforme toepassing van één enkele omreke-
ningsbasis, onverschillig of men als zoodanig het in
het bijzonder door Prof. Mees bepleite indexcijfer der
kosten van levensonderhoud of wel, zooals om. door
Mr. van G-alen werd verdedigd, een omrekening
op grondslag van een constante hoeveelheid ,,produc-
tie-moeite” zou kiezen. De gedachte van één enkelen
herleidingsgrondslag, die in alle gevallen een voor
heide partijen ,,rechtvaardige” oplossing zon kunnen
brengen, blijft mi., in welken vorm ook, een vol-
strekt onvervulbare illusie. In zooverre dient hier dan
ook dankbaar te worden genoteerd, dat Prof. Mens
ditmaal bij de replieken uitdrukkelijk erkende – wat tot dusverre uit zijn geschriften nog slechts indirect viel af te leiden – ook zijnerzij.ds aan partijen in dit
opzicht een zeer groote vrijheid te willen laten.
Intusscheu
zijn
daarmede md. nog lang niet alle
moeilijkheden opgelost. Immers ook dan nog blijft de
mogelijkheid bestaan, dat in tal van gevallen noor
dehiteur en crediteur bij een en hetzelfde contract een
geheel verschillende omrekeni ngsbasis gewenscht is,
en dat partijen dus eventueel juist uit dezen hoofde
in het geheel niet tot elkander zouden kunnen komen.
Aan dit bezwaar (voorzoover het althans een bezwaar
is, want erkend moet worden, dat in tal van gevallen
juist het niet-totstandkomen van een transactie, die
bij het thans geldende stelsel slechts tengevolge •der
,,geldillusie” voor beide
partijen
voordeel schijnt te
beleven, in economisch opzicht nuttig. zou kunnen
zijn, en dat dus in zooverre het herleidingsstelsel –
evenals trouvens elke andere maatregel, die tot het

7)
Deze uitdrukking ,,cum grano saus” gebruikt, daar het
steeds twijfelachtig blijft, vat partijen ,,eigenlijk” bedoeld
hebben, indien zij in werkelijkheid in het geheel niet vertier
over de economische beteekenis van een bepaald nominaal
bedrag hebben nagedachtl

bustwordén van die iilusi ]ean leiden .- ongetwij-
feld gunstig zou, kunnen werken! waè mi. slechts
tegemoet te komen door het in het leven roepeivân
een soort ,,arbitrage-markt” oor dontracten op ver-
schillende herleidings-grondslagen afgesloten, onge-
veer naar analogie van de thans opvirschille,nd ge-
bied bestaande termijnmarkten: een gedachte, die ter
vergadering in het
bijzonder
ook door Notaris 0.’ J.
‘E n:g e 1h e r t s wérd opgeworpen
8)
en die mi. in
beginsel niet als onuitvoerbaar behoeft te worden
beschouwd, aan den anderen kant echter nog eens dui-
delijk in het licht stelt, dat er aan het invoeren van
een eenigszins behoorlijk functioneerend herleidings
stelsel in ieder geval nog heel wat meer vastzit dan
alleen het doen opnemen ‘van enkele nieuwe voor-
schriften van burgerlijk recht in het Staatshlad!
Ook afgezien hiervan levert overigens reeds de
nnodzakelijkheid, om de toepassing van het herlei-
dingsstelsel facultatief tè stellen, m.i. een ernstige
praktische belemmering
01)
voor iedere min of meer snelle invoering van dit stelsel. Over de mogelijk-
heid, het publiek in deze richting ,,op te voeden”, kan
men meer of minder optimistisch denken
9);
maar het
is dunkt mi.j niet wel voor .betwisting vatbaar, dat
deze opvoeding heel vat langer zal moeten duren, indien, krachtens het stelsel zelf, iedere vorm van
dwang daarbij achterwege moet blijven. Vooral wat
den doorsnee-belegger betreft – en wel in casu juist
den ,,solieden” belegger, d.w.z. den kooper van obli-
gaties – schijnt het mij slechts al te waarschijnlijk,
dat deze, hij vrije concurrentie tusschen emissies met
en zonder herleklingsclausule, nog langen tijd aan de
laatstgenoemderi de voorkeur zal blijven geven en
hét nieuwe en ,,buitenissige” gevaloriseerde papier
als .speculatief zal beschouwen. Men moge dit ,,dom-
heidsmacht” noemen of niet, de emittenten – inclu-
sief de overheid als credietneemster – zullen daar-
mede toch in ieder geval rekening moeten houden,
op straffe van een hoogere rente te môetn betalen
resp. een geringeren emissiekoers te kunnen bedin-
gen: zulks tenzij men gelijktijdig alle concurreerende
emi.ssies op de oude basis van hoogerhand zou willen
verbieden, wat echter weer in lijurechten strijd ware
met het principe van vrije keuze der partijen. E.e.a.
levert een dilemma op, waaruit Prof. Mees mi. tot
dusverre nog geen aannemelijken uitweg heeft kun-
nen aanwijzen.

Aan de vraag naar het meest wenschelijke
tijdstip
van invoering
van het herleidingsstelsel wijdde dein-
leider ditmaal iets meer aattdacht dan bij vorige
1
ge-
legenhedén. M.i. terecht merkte hij op, dat invoering
hiervan bij hét tegenwoordige prijspeil – tenzij met
een zekere terugwerkende kracht, d.w.z. gepaard gaan-
cle met een onmiddellijke nominale ,,Abwertung” van bestaaiïde verplichtingen, waartegen ook z1 zeer em-
stige bezwaren bestaan – de strekking zou hebben, de
vaste lasten op het bedrijfsleven op een vrijwel maxi-
male hoogte te stabiliseeren. Aan den anderen kant
valt echter niet te ontkenneil, dat juist ten aanzien
van de crisismaatregelen zelf (men denke hierbij niet
in de laatste plaats aan den werkloozensteun!) de toe-
passing van het stelsel zeer zeker gewenscht zou kun-
nen zijn, zoowel van het standpunt der overheidsfinan-
ciën als anderszins.

Tenslotte nog een enkel woord over de juridische
ijde van het vraagstuk, ter vergadering vooral door den
voorzitter M r. B. 0. S. L o d e r naar voren gebracht,
die het door Prof. Mees in het bijzonder gewraakte ar-

S)
Voor het overige bestond het betoog van ciexen spreker
in hoofdzaak uit een warm pleidooi voor het gebruik van
goudw’aarde-clausules in hypothecaire acten etc., door hem
ook reeds sinds lang in notarieele kringen gepropageerd.
8)
Bepaald onjuist schijnt het mij echter, zich hietbij op
de stijgende populariteit der goudclausulc te beroepen; zo’&-
als Prof. Mees dit ter vergadering deed; immers hierdoor
wordt niet anders bewezen, dan dat voor de ,,geld-illusie”
de ,goud-illusie” – die zoo mogelijk nog verder van het
juiste index-begrip afstaat – in de plaatstreèdt:

832

ECÔNOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 October 1932

tikel 1793 B. W. zoowel tekstiritisch als historidëh

(onder vergelijking met het overeenkoinstige artikel

1895 Code Civil) uitvoerig analyseerde en tot de con-clusie kwam, .dat de enkele schrapping van dit artikel
in ons recht niets essentieels zou veranderen. Inder-
daad moet m.i. worden toegegeven, dat voor een wer-

kelijk-effectieve invoering van het herleidingsstelsel
ook verschillende positieve wetsvoorschriften noodig
zullen zijn – die Prof. Mees tot dusverre in gebreke
is gebleven te formuleeren – en anderzijds dat, meer
dan art. 1793 (hetwelk tenslotte volgens de algemeen
gangbare opvatting ook thans niet van dwingend
recht is) enkele andere wetsvoorschrif.ten, met name
in het hypotheek- en wiisselreeht, aan een facultatieve
toepassing van het herleidingsstelsel in den weg

staan
10).
Minder overtuigend schijnt mij daarentegen
de stelling van Mr. Loder, dat een opzettelijke •depre-
ciatie der munteenheid door den Staat weliswaar pu-

bliekrechtelijk (in verband met staatsleeningen etc.),
‘daarentegen niet ten opzichte van de privaatrechte-
ljke betrekkingen tuaschen debiteur en crediteur een
,,onrecht” beteekent. Hirtegenover zou ik nl. de vraag

willen stellen, of niet het feit, dat de door aen staat
gecreëer•de munteenheid tevens in ‘het verkeer tus-

schen particulieren
wettig betaalmiddel is,
op dit punt

– een band tusscheu publiek- en privaatrecht legt, dien
men ‘bezwaarlijk over het hoofd kan zien. Evenmin
ben ik geheel overtuigd door de opmerking van den
voorzitter, dat ‘het herleidingsstelsel, door achteraf
wijziging te brengen in contracten, waarvan partijen
bij het aangaan het ,,aleatoir” karakter kenden, iedere
privaat-rechtelijke verhouding op losse schroeven zou
stellen. Het typische van het verschijnsel, bekend onder
den naam van ,,geldillusie”, is immers juist dit, dat
partijen zich onder het tegenwoordige stelsel ten op-
zichte van het geld in negentig van de honderd ge-

vallen
niet
van dit aleatoir karakter hewust zijn!

Mijn indrukken •van cie discussie samenvattend, kom

ik, hoewel blijkens het voorafgaande zeker niet
01)
alle

punten met de voorstellen van Prof. Mees instem-,
mend, toch tot de slotsom, •dat vele van de hiertegen
aangevoerde bezwaren in sterke mate overdreven zijn,
en dat in het bijzonder het soitijds vrij grove ge-
schut, door diens mede-praeadviseur aangevoerd, lang

niet altijd doel trof
IL)
Op enkele andere punten ware

mi. bij iets dieper doordringen in het probleem een
overtuigender nnti-critiek van de zijde van Prof. Mees
mogelijk geweest dan men thans te hooren kreeg: zoo
in het bijzonder op het punt van de mogelijke mani-
pulatie van de marktprjzen •der afzonderlijke goede-
ren met het doel om het indexcijfer te beïnvloeden,
zooals M r. v a n N i e r o p dit op grond van sommige
ervaringen met prijamanipulaties in Amerika bleek
te vreezen; hct antwoord hierop had nl. naar mijn
meening niet zoozeer moeten luiden, dat de invloed
van dergelijke manipulaties op het algemeene gemid-
delde tenslotte gering blijft, als wel, dat juist het
omrekeningsstelsel zelf de tendenz heeft, het belang
van de interessenten bij een dergelijke manoeuvre te
verminderen,
daar immers het omhoogjagen van één
of meer afzonderlijke in geld uitgedrukte prijzen des
te minder voordeel biedt, naarmate dit tevens tot
gevolg heeft dat geldschulden, aangegaan om een
hausse-positie in deze goederen te financieren, met

1
.
0
) Daarentegen deel ik niet de van andere zijde som-
tijds ‘geopperde meening, dat ‘zelfs een nieuwe
positieve
wetsbepaling in den zin van het herleiclingsstclsel, zoolang
partijen daarvan bij contract mogen afwijken, niets essen-tiëels aan den toestand zou veranderen; integendeel maakt
het
mi.
voor (Ie praktijk wel degelijk een groot verschil
uit, welk stelsel de wet in deze als norm en welk als
uitzondering beschouwt.
) In het bijzonder geldt dit mi. voor de bezwaren, die
er op berusten, dat de partij, in wiens nadeel de index-
clausule achteraf blijkt te werken, de naleving van zijn
contract botweg zal weigeren; immers met dergelijke
machtsargumenten kan meu tenslotte iedere discussie over
een reehtsregel ad absurclum voeren.

een grooter nominaal bedrag moeten worden afge-

lost en omgekeerd.


Alles tezamen genomen zou ik mij derhalve in
hoofdzaak willen aansluiten ‘bij het standpunt door 1 r.
L. H a rn b u r g e r bij de debatten ingenomen, die,
hoewel eveneens een open oog toonende voor de vele
bezwaren van het herleidingsstelsel, toch in hoofdzaak
den nadruk wenschte te leggen op de wenschelijkheid
om een bruikbaren middenweg tusschen de .beide ex-
treme standpunten te vinden. Mèt Prof. Mees mag
men dan ook mi: hopen, .dat na deze discussie de
quaestie niet zal worden begraven, maar integendeel
ook verder in het centrum van de belangstelling onzer
juristen en economen zal blijven staan.
J. G.
KOOPMANS.

DE INDISCHE MIDDELEN OVER JUNI 1932.

In de maand J’uni bedroeg de opbrengst der lands

middelen in totaal
f 36
millioen tegenover
f
45.2 mii-

lioen in dezelfde maand van het vorige jaar. Hierdoor
is een totaal middelenop.brengst over de eerste zes
maanden van 1932 ontstaan van
f
199 millioen, ter-

vijl in de eerste zes maanden van 1931
f
241 millioen

werd ontvangen, een achteruitgang dus van
f
42 mil-

ii oen.
De opbrengst der verschillende hoofdgroepen aan middelen in vergeljk:ing tot de ramingen bedroeg in

millioenen guldens, respectievelijk:

1/12

6112

Flerste zes
Groep

raming

Juni

raming – maandèn van
1932 1932 1031 1930 1932 1932 1931 1930
Belastingen
26.8 18.4 20.7 23.1 160.5 98.- 108.9 131.4
IIonopolies
. 6.2 4.3 5.4 6.7 36.9 25.9 32.7 38.8
Producten .
5.4

2.4 4.3 7.- 32.4 14.1

266 35.5
Bedrijven
. . 10.3

8.3 9.2 10.7

62.1 45.3

52.1 60.1
Diverse middelen
4.1

2.5 5.6

3.0

24.5 15.6

20.8 21.2

Totaal..
52.8 35.9 45.2 50.5 316.4 198.9 241.1 287.0
Het achterblijven van de middelen in de verslag-
maand t.o.v. dezelfde maand van het ‘vorig jaar, wordt
veroorzaakt door de groep belastingen met
– f
2.3 mil-

lioen, monopolies met –
f
1.1 millioen, de produc.ten

met –
f
1.9 millioen, de bedrijven met – 0.9 miilidè’n

en de groep diverse middelen met – f.3.1 millioen.
Bij beoordeeling van het achterblijven van het to-
taal .der middelen t.o.v. de fractioneele jaarraming in
de verslagmaand ten bedrage van
f
16.9 millioen en
in de eerste zes maanden van 1932 van in totaal

f
117.5 .millioen, moet in aanmerking worden geno-
men, dat verschillende middelen, in ‘hoofdzaak de ko-
hierbelastingen en de producten, sommige bedrijven
en eenige middelen vad de groep ,,Diversen” zooals
vinstaandeelen, mijnconcessies, enz. niet regelmatig
over een jaar binnenvioeien doch op onregelmatige
wijze worden betaald.
De verschillen in de opbrengst tusschen de maanden.
Juni 1932 en Juni 1931 en tusschen de eerste zes
maanden van 1932 en van 1931 worden ‘bij de verschil-
lende middelengroepen, in hoofdzaak door de navol-
gende
afwijkingen
veroorzaakt:

Belastingen.

De navolgende
heffingen vertoonen in de afgeloo-
pen zes maanden in totaal een achteruitgang, t.o.v.
1931 van
f
8.3 millioen.
Eerste
6
maan-
OpbrengstinmillioeDenguldens den van
1932
Eerste zes meer of minder
Omschrijving

Juni

maanden van

dan
1931

1932 1931 1932 1931 1930

+°f –

Invoerrechten
4.- 4.7 23.1 28.5 40.3

-5.4
ijitvoerrechten
0.16 0.31 1.6

2.4

4.7

– 0.8
Stat’istiekrecht
0.19 0.32 1.3

1.8

2.7

– 0.5
Accijnzen …..
2.8

3.2 18.8 19.2 22.8

– 0.4
Zegelrecht
. . . 0.66 1.1

4.1

5.- 6.6

– 0.9
Overschr.redht
0.16 0.21 1.1

1.2

1.3

– 0.1
Slacbtbelas-
tingen …..
0.45 0.53 2.8

3.- 3.2

– 0.2

Totaal
.
….
8.4 10.4 52.8 61.1 81.6

– 8.3

19 October 1932

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

833

Bij vergelijking van de opbrengst 1932 met die van
1931 dient er rekening mede te worden gehouden, dat
ingaande 1 Januari 1932 de opeenten op de invoer-
rechten werden verhoog.d van 10 tot 20 en dat vanaf

16 Maart 1.932 de opeenten op de accijns op benzine
33/ (te voren 20) bedroegen.
De daling van de opbrengsten van
in- en
uitvoer-
rechten is
niet alleen het gevolg van de prijsvermin-
dering voor cle in- en uitv.oerproducten, •doch wordt
tevens veroorzaakt door een kwantiteitsvermindering,
gelijk kan blijken uit de hier volgende cijfers betref-
fende den in- en uitvoer van Indië.

Invoer

Uitvoer
Gewicht Waarde Gewicht Waarde
Tijdvak

in 1000

in miii.

in 1000

in miii.

ton tien

guldens

tonnen guldens
ie drie maanden
’30 1.640

460

4.855

642

’31 1.192

290

4.005

446

’32 914

221

4.244

317

Een nadere uitsplitsing van de opbrengst der ac-
cijnzen leidt tot onderstaande groepeering.

Opbrengst in millioenen guldens
6112
Omschrijving

Juni

Eerste
6
maanden van raming
1932 1931

1932 1931 1930

1932
Petroleum ……
0.95 1.1

5.6

5.9

6.8

20.3
Benzine ……..
1.50

1.5

10.1

9.1

10.4
Lucifers ……..
0.35 0.49

2.6

3.7

5.1

5.-
Gedistilleerd . . .
0.22 0.07

0.5

0.4

0.5

0.6
Tabak ……….
0.007 0.006 0.04 0.03 0.04

0.05
Bier ……..

0.06

Totaal ….
2.8

De kohiersbelastingen bleven in de eerste zes maan-den van 1932, zooals uit de hieronder opgenomen ver-
gelijkende specificatie blijkt, met uitzondering van de
personeele belasting
en de
vennootscha.psbelasting hij
de opbrengst van de eerste zes maanden van 1931 ten
achter.
Opbrengst in millioenen guldens
Omschrijving
Juni
Eerste
6
maand. v.
1932 1931
1930 1932 1931 1930
0.5 0.5
0.5

2.3
2.1

2.1
3.1
3.7
4.2

18.9
20.- 21.6
1.2 0.7
0.2

4.7 5.9

7.3
1.2
1.3
1.1
.

5.3
6.4

4.1 2.8 3.6
4.5

9.4
10.6

11.9

1..- – – 2.2 – –

9.8

9.8

10.5 42.8 4.5.0 47.0

Bij de betaling der inkomstenbelasting is door de
in 1932 ingevoerde wijziging van de vervaidagen (ver-
meerdering van het aantal teamijnen)
een
belangrijke
versnelling van het tempo ontstaan, waardoor de frac-tioneele opbrengstcijfers over 1932 niet geheel verge-
lijkbaar zijn met die over 1931.
De
landelijice inicomsten.,
nader uitgesplitst, geven
het volgende beeld:

Opbrengst in millioenen guldens
Omschrijving

Juni

Eerste
6
maand. v.
1932 1931 1930 1932 1931 1930
Landrente Java en
Madoera

……….
2.7

3.5

4.4

8.3

9.9 10.9

Alle overige ……….
0.1

0.1

0.1

1.1

0.7 1.-

Totaal….
2.8

3.6

4.5

9.4 10.6 11.9

De overige belastingen
brachten in de verslagmaand

f
0.18 millioen op tegen
f
0.51 millioen in dezelfde
maand van 1931; de totaal-opbrengst over de eerste 6
maanden van 1932 en 1931 bedroeg resp.
f
2.5 mii-lioen en
f
2.8 millioen.
De geringere opbrengst in de maand Juni 1932
t.o.v. 1931 van
f
0.33 millioen vindt zijn oorzaak voor-
namelijk in de mindere ontvangst voortvloeiende uit
het recht van openbare verkoopingen ten bedrage van

f
0.27 millioen.

Monopolies.
De monopolies •brachten in de verslagmaand
f 1.1
millioen minder op dan in Juni 1931, terwijl de totaal-
opbrengst in de eerste 6 maanden van 1932
f
6.8 mil-
lioen achterbleef bij die over dezelfde periode van
1931.
Deze
f
6.8 millioen werden voor
f
4.3 millioen ge-
vormd door achteruitgang van de opbrengst van den
opiumvericoop,
welke opbrengst in de eerste 6 maan-
den van 1932
f
9.2 millioen bedroeg tegenover
f
13.5
millioen in de eerste 6 maanden van 1931.
De opbrengst der
pandhuizen
bedroeg in verslag-
maand
f
0.5 millioen minder dan. in Juni 1931 en
bleef in de eerste 6 maanden van dit jaar
f
2 millioen
ten achter bij die over de eerste 6 maanden van 1931.
Het
zout,
bracht in verslagmaand
f
0.12 millioen
meer op dan in Juni 1931, doch bleef in de eerste 6
maanden van 1932
f
0.5 millioen ten achter. bij de
ontvangsten over dezelfde periode van 1931.

Producten.

De opbrengst van de
producten.
bedroeg in Juni
1932
f
2.4 millioen tegen
f
4.3 millioen over dezelfde
maand in 1931 of
f
1.9 millioen minder, in hoofdzaak
veroorzaakt door de mindere opbrengsten van
tin
en
boschproducten ad resp.
f
1.429 millioen en
f
0.332
millioen.

De steenkolen en rubber brachten in de .’erslag-
maand reap.
f
0.040 en
f
0.041 millioen minder op
dan in Juni 1931, waardoor de achteruitgang in de
eerste 6 maanden van 1932 t.o.v. 1931 steeg tot resp.

f
1.8 en
f
0.45 millioen.
Over de afgeloopen maanden van dit jaar is de to-
taal-opbrengst van deze. groep circa
f
12.5 millioen
achtergebleven bij die over dezelfde periode van het
vorig jaar.
In millioenen guldens

– Opbrengst eerste

Eerste
6
maanden
Omschrijving

6
maanden van

1932
minder dan
1932

1931

1930

1931
Kina en thee

0.12

0.15

0.3

0.03
LandscaoutChouc.

bedrijf ……..
0.7

1.1

2.1

0.4
Boschwezen …..
4.2

6.2

7.8

2.-
Goud en zilver

0.4

0.6

04
Banka.tin ……
5.4

13.2

17.9

7.8
Steenkolen ……
3.7

5.5

6.7

1.8

Totaal.
. . 14.1

26.6

35.4

12.5

Bedrijven.

De opbrengst van deze middelen-groep bedroeg over
Juni 1932
f
0.9 millioen minder dan in dezelfde
maand van 1931. De oorzaak hiervan is in hoofdzaak
gelegen in de mindere opbrengst van de P.T.T. en de
S.S. ad resp.
f
0.3 en f 1
millioen. De achteruitgang
‘an deze groep gedurende de eerste 6 maanden van het
jaar 1932 t.o.v. 1931 steeg tot
f
6.7 millioen.
De totaal-opbrengsten van de S.S. bleven in de
eerste 6 maanden van dit jaar.
f
5.4 mililoen bij die
over de eerste 6 maanden van het vorige jaar ten
achter. Verdeeld naar de verschillende lijnen was dit
verschil:

Java …………..4.6 millioen
Zuid-Sumatra

0.5
Sum. Westkust …..0.2
de Atjeh-tram ……0.2

Voor de overige bedrijven moge worden verwezen
naar ortdérstaan de specificatie:

Opbrengst in millioen guldens
Juni

Eerste
6
maanden
meer of Bedrijven

.

minder
1932 1931 1930 1932 1931 1930
dan
1931
Ha’enivezen ….
0.8 0.8 0.9

6.4 6.8 7.7

– 0.4
Baggerdienst . .. .
0.3

0.3

0.3

1.2 1.3 2.1

– 0.1
Waterkracht en

Eleetriciteit
.. 0.5

0.3

0.2

1.4 1.1 0.8 . + 0.3
Landsdrukkerij ..
0.4 0.1 0.2

0.6 0.3 0.4

+ 0.3
Post., Telegraaf. en
Telefoondienst
. 2.1 2.4 2.6 13.1 14.7 15.9- – 1.6
Staatsspoor- en
Tramwegen
. . . 4.3 5.3 6.5 22.5 27.9 33.1

– 5.4
Totaal….
8.4 9.2 10.7 45.2 52.1 60.0

-6.9

3.2

18.8 19.2 22.8

26.0

oneele belast…..
ensten belast…..
iootsehapsbeiast
.
onding ………
lelijke inkomsten.

,]?ers
Inko
Vent
Ver1
Lanc –
Crisishelfing op het
inkomen

Totaal..

834

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19
October 1932

Aan ,,andere ontvangsten” van S.S. werd
f
0.15

millioen meer ontvangen.
De opbrengsten voortvloeiende uit die van den

Dienst voor Wa.terkracht en Electrscstest
en die der

Landsdrulcicerij
bedroegen in verslagmaand resp.

f 0.10
millioen en
f
0.33 millioen meer dan in Juni

1931.

Diverse middelen.
Deze gioep bracht in de verslagmaand
f
2.5 mii-

lioen op tegeno’er
f
5.6 millioen in Juni 1931. De

opbrengst in de eerste 6 maanden van 1932 was
f
5.2

millioen minder dan die in de overeenkomstige pe-
riode van 1931. Het achterblijven van de opbrengst
ovei de eerste 6 maanden bij de fractioneele jaarra-
ming met een bedrag van
f
8.9 millioen en bij de-

zelfde periode van 1931 met
f
5.2 millioen vindt zijn
oorzaak in •het feit, dat verleden jaar reeds in de

maand Juni
f
2 millioen aandeel in de winst van de
N.V. ,,Gemeen schappelijke Mijnbouw Mij Billiton”
werd ontvangen, hetgeen dit jaar nog niet heeft plaats-
gevonden en voorts door het achterblijven van bijna
alle overige middelen, welke tot deze groep behooren.
Slechts de opbrengsten der weeskamers en die voor
het ijken van maten en gewichten gaven ten opzichte
van de fractioneele jaarraming een gunstig verschil

te zien van resp.
f
0.122 en
f
0.044 million.

Schoolgelden brachten in de verslagmaand
f
0.025

millioen minder op dan in Jilni 1931; in de eerste 6
maanden van 1932 werd hierop ontvangen
f
2.859 mil-
lioen tegenover
f
2.313 millioen in dezelfde periode
van 1931 of circa
f
0.046 mililoen meer.
De opbrengsten van de andere tot deze groep be-
hoorende middelen geven geen aanleiding tot bijzon-
dere vermelding, met uitzondering vhn de baken- en
loodsgelden, welke in de verslagmaand
f
0.075 mii-
lioen achterbleven bij Juni 1931 •en in de eerste zes
maanden van 1932 totaal
f
0.199 milliodn minder op-
brachtel dan in dezelfde periode vali 1931.
Het algemeen verloop der landsmiddelen in het loo-
pende
jaar
in vergelijking met de drie voorafgaande
jaren nloge blijken uit het olge.ude oerzicht:

-.

Opbrengst in millioenen guldens

Maand

per maand

t/m. de maand
1929 1930 1931 1932 1929 1930 1931 1932
Januari 51.9 53.5 45.5 34:9

51.9

5,5

45.5

34.9
Februari48.9 42.2 35.9
31.1.
100.8

95.7

81.4

66._
Maart. 50.4 43.7 36.9 32.3 151.2 139.4 118.3 98.3
April.. 51.3 45.1 38.6 32.1 202.4 184.5 156.9 130.4
Mei . .. 519 52.3 39.- 32.6 2562 236.8 195.9 163._
Juni .. 61.2 50.4 45.3 36:_ 317.4 287.2 241.2 199.-.
Juli . .. 67.0 65.3 49.5

384.4 352.5 290.7
August. 6.2 52.5 46.3

446.5 405.0 337.
Sèpt… 62.4 59.3 46.2

.

508.9 464.3 383.2 October 71.6 57.2 41.4

580.4 521.5 424.6
Novemb.56.1 46.9 45.6

636.6 588.4 470.2
3ecemb. 72.2, 83.1 49.2

708.7 631.5 519.4

De voorloopige uitkomsten, globaal herleid naar de
opstelling gevolgd in stiat’ 1 van
Bijlage
A van de
Financiëele nota 1933, vértöonen het volgende beeld:

Lcndsontva.ngstien.

le halve jaar 1932 (in niillioenen guldens)

voorloopige

Verschil tus.
jaar uitkomst schen rainiug
raming le halve jaar
en uitkomst
Belastingen

…………
160.6
97.5

63.1
Overschot Monopolies

.
.

22.8
10.-

12.8
Producten
4.-

6.-

10.-
Bedrijven
14.3
5.-. .

9.3
Divhrsen

…………..
12.-
6.-

6.-

Totaal……
213.7
112.5

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

ENGELAND, OTTAWA EN DE BUITENWERELD.

Prof. P. Geyl te Londen schrijft ons:

Het uittreden uit de regeeringen van de vrijhan-
deisgezinde ministers is een gebeurtenis van groot
politiek belang. De oppositie van de Arbeiderspartij
is .tot dusver zoo weinig raak geweest, de Labour-lei-
ders voelen zich op het gevechteterrein van protectie
en vrjhandel ook zoo weinig thuis, dat men gerust
kan zeggen, dat de tarievenpolitiek van de regeering
eerst nu met kracht en bekwaamheid ‘bestreden zal
worden. Er zal zeker ook gehoor en belangstelling
voor de nu inzettende controversie ‘bestaan. Ottawa is
oo ver van de openbare meening algemeen bevredigd
te hebben, dat Samuel’s aftreden niet zoozeer noodig
is geweest, om de mensc’hen op te schrikken, als wel
dat de diepe ergernis en afkeuring in liberale krin-
gen hem het langer aanblijven onmogelijk maakten. Men spreekt zelfs – niet voor de eerste maal in mijn
ervaring van de laatste twaalf jaren – van een libe-
rale herleving in den lande. Wat daarvan zij, het is
duidelijk, dat de aanspraken van de regeering op een
nationaal” karakter door de jongste gebeurtenissen
al heel hol geworden zijn. liet is eenonservat’ieve
regeering, die onder nationale vlag ‘ conservatieve
politiek voert. De verwijten, waarmee de
altijd
bittere
Snowden in zijn afscheidsbrief MacDonald te lijf
ging, waren niet onverdiend. MacDonal’d, die zoo
dapper verklaarde, dat hij zich door geen partij zou laten gebruiken, naar Snov’clen hem in herhinering
bracht, schijnt nu zelfs alle pogingen opgegeven te
hebben, om aan de regeeing, waarvan hij het nomi-
nale hoofd is, richting te geven en stelt zich tevreden
‘met den titel en met zijn populariteit in de hoogste
adellijke conser’atieve kringen.

Eén bijzonderheid omtrent de te Ottawa getroffen
overeenkomsten viel uit de afseheidsbrieven van
$amuel en Snowden te leeren, nl. dat de handelsover-
eenkomst met Rusland opgezegd zal worden. Men
dacht tot nog toe, dat die eisch van Canada ‘met een
vaag artii,cel was afgewimpeld; het blijkt nu integen-
deel, dat dat vage artikel in dien zeer bepaalden zin
geconstrueerd moet worden. Het is een geval, dat
kracht bijzet aan de klacht, dat de Engelsche regee-
ring zich in zaken, die het economisch wel en wee
van haar e.igen bevolking betreffen, de wet laat voor-
schrijven door de dominions. Er’köhit nog
‘bij,
dat de
Canadeesche regeening zelf, die zoo deugdzaam over
de onzedelijkheid van handeidrijven niet de Sovj ets
oordeelde, dezer dagen Ru’ssische petroleum heeft
binnengelaten in ruil voor aluminium-draad. Die in-
consequentie van Mr. Bennett brengt zijfl eigen aan-
liangers in verlegenheid. Men heeft er hier zeker
ook het laatste woord niet over gehoord.

Intusschen heerscht er hier in de controversie over dê nieuwe politiek nog •steeds groote verwarring, en
dat vooral in zoover het den invloed op de handels-
betrekkingen met het buitenland betreft. Ik heb zes
weken geleden, dadelijk na de eerste mededeeling om-
trent het te Ottawa overeengekomene, al aangeduid,
dat het op de mogelijkheid van ‘handelsvnrdragen met
de ‘bedoeling, om de tarieven in de wereld naar beneden
‘te
kiijgen,
enkel belemmeiend ‘kon werken, ‘al bleven
leidende ministers als Baldwin en Thomas en hun
aanhangers in de pers als ‘bijvoorbeeld de
Times
zich
daaromtrent nog zoo zalvend uiten. Die meening
wordt door de critici van de regeeringspolitiek ook
gedurig verkondigd; voor velen is dit het criterium,
waarom het rdgeeringsbeleid veroordeeling verdient.
Sir Arthur Salter bijvoorbeeld, ineen treffend artikel
in de
Spectator
van 1 October, uit, zijn verontwaar-
diging bij de gedachte, dat de regeering, vlak na
zelf een overeenkomst als die van Ottawa gesloten te
hebben, ‘de overeenkomst van Ouchy zou kunnen doen
verongelukken met een ‘beroep op de meestbegunsti-
gingsclausule. Maar tegelijk zijn er vootstauders van

19 October
1932

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

835

cle Ottawa-politiek, die volstrekt niet inzien, waasom die met de Ouchy-politiek onvereenigbaar zou zijn.

De zaak is, dat ook in regeeringskringen de koers
van Engeland ten opzichte van de rest van cle wereld
nog lang niet klaar gezien wordt. Men spreekt veel
over do onderhandelingen, die nu met andere landen
op touw gezet zullen worden, maar omtrent de lijn, diç
daarbij gevolgd moet worden, bestaat nog de grootste
onzekerheid. De Kamer van Koophandel van Man-
chester bijvoorbeeld heeft er bij de regeering op aan-
gedrongen haar bedoeling omtrent de meestbegunsti-
giogsclausule kenbaar te maken, opdat zij, de K. v.

K., te beter in staat zou zijn van advies te dienen.
Maar dat punt schijnt op de departementen nog een
onderwerp van strijd te zijn. Wat den ijver van Dene-
marken, om Engeland’s goede gunst te winnen, aan-
gaat, die wordt voortdurend aangehaald als bewijs,
(at Ottawa Engeland in een sterker positie plaatst,
maar niemand heeft mij nog kunnen uitleggen, welke
voordeelenDenemarken nu meer dan vroeger zou kun-
ne.n beclingen. De zaak is in werkelijkheid veeleer, dat
de Denen door het dreigend verlies ook van de Duit-
sche markt in een paniek geraakt zijn en hun best
willen doen om cle ongunstige handelsbalans met En-
geland, waarover de protectionisten hier zoo hard
plachten te klagen, wat te herstellen uit vrees voor
erger.

Dat is misschien het grootste gevaar in den toe-
stand, dat de Engelschen, eenmaal op den weg van
protectie, nog veel verder zullen gaan; dt met andere woorden cle rechte protectionisten, voor wie Ottawa nooit een bijdrage tot vrijeren wereidharidel geweest
is, maar eenvoudig een politiek van economisch im-
perialisme of nationalisme, de leiding in- handen zul-
len houden.
Om
dat te voorkomen moet de andere
partij (clie in ,,nationale” ioowel als in oppositie-
kringen te vinden is) zich krachtig doen gelden en
een alternatief weten aan te wijzen. Telkens weer
wordt in vrijhandelskringen hier Ouchy als zulk een
alternatief genoemd. Maar het uitblijven van de rati-
ficatie en over het algemeen de onzekerheid, welke
clie politiek onigeef t, stemmen ook hier wat sceptisch.
Toch bestaat nog de mogelijkheid, als ik wel zié, om
op cle Engelsche opinie, ook op veel welmeenende
aanhangers van de regeering voor wie de uitweidin-
gen over, het bejang van Engeland’s betrekkingen met
Europa geen ijdel gepraat zijn geweest, indruk te
maken.

MAANDCIJFERS.

EMISSIES
IN
SEPTEMBER
1932.

S’taatsleeningen ……………….
f
2.880.000,-

zijocle
Lxcncburg
Grooth&togdom Luxemburg

f
3.000.000
1)
5% obi. k
96 % …………….
f
2.880.000,-
Pro’, en Oemeen’tel. Leeningen ……-

,, 13.271.685,-
zijnde:
Nederland
Gm.’ Alrnelo

f
1.150.000 5% % zesj.
obi.
It
100 % ……..
f
1.150.000,-
Gem. Amsterdam
f5.000.000 5 % obi.
It
97% % ………….. ..4.862.500,-
Gé.m.
Assen

f
900.000 5 % obi. Ii
98% % . …………. ..888.750,-
0cm. Beverwijk

f
600.000 ‘5% % lO-jar.
ebi.
It
99% % ……..
..597.000,-
Gem. Delft

f
1.000.000 5 % obi. Ii.
99% % ……….
……995.000,-
Gem. Gouda
f200.000 5% % obi.
It
100 % …………… ..200.000,-

Gein. Groenlo
f113.000 5%
%

obi.
It
99%i
%

…………..

f
112.435,-
Geni. flengelo
f2.000.000 5%
%
obi.
It
100
%

……………

..2.000.000,-
0cm. Kampen
f 600.000 4%
%
obi.
It
97%

%

…………..

.
,,
585.000,-
0cm. Middelburg
f 600.000

5
%

obi.

It
99%

%

…………..

..
595.500,-
Gern. Nieuwenhagen f 90.000

5%
%

5-jar.
oh].

It

100
%

……..
Sneek
f200.000

5
%

ohi

Ii.
99

%

…..

………..

.
,,
198.000,—
Cern. Tilburg
f 1.000.000 5
%

obi

S
99%

%

…………..

..
997.500,-

Bank- en Oredietinstellingen
……..
zijnde
Nederland
Obliga.tiön:
]3ank

vooi

Nederi.

Ge-
meenten f 2.000.000
5
%
sehuldbr.
It
98%
%
f
1.975.000,-
NV. Mij voor Gemeente-
Crecliet

f 1.000.000
4%
%
obi.
It
96%
%

..,,
967.500,-
Industriëele ondernemingen
……..

..
700.000,-
zijnde
JTederlaiid

Obliga.tiën:
NV. Prov. en 0cm.
Utrechtseh

Stroornle’.
bedrijf f 700.000 4%
%
obl.
It
100
%

……….f

700,000,-
Diversen

…………………….

..
985.000,—

zijnde:

Necleitancl
Obligatiën:
Watcrsøhap ,,I)e Regge”
f 1.000.000

4%
%

obl.
It
98%
%
………….f

985.000,-
Kerkelijke Leeni ogen

…………..,,
121.176,-
Nederland

…………..
f

121.176,-

Totaal….
f20.900.361,-
i)

Deze leening is in totaal groot f 8.000.000
=
Lux. Frs.
115.600.000
=
Zw’.
Frs. 16.640.000.
Bovendien:

f
22.900.000,—

m. Schatkistpromessen S
f
994,48
,,’ 5.510,000,— 6

rn.

,,

,.,,,
997,95
en

., 26.373.000,— Schatkistbil jatten

,,
,,
1.018,35

Voorts werd in cle afgeloopen maand hier te lande de in-
schrijving opengesteld op een beperkt bedrag:
Trustshares First British Fixeci Trust
It
f
740 p. sh. (in-
troductie)
Cert.
v.
tien gew. aand. United Aiicraft & Transport Corp.
S $ 23%i p. aand. (introductie)
Cert. v. tien gen’. aand. The Cmmon Wealth & Southern
•Corp.
It
$ 5%, p• aand. (introductie)
Cert.
v.
aanci. Goodyear Tire & Rubber Cie. 5. $ 24

(in-
troductie).
De Kerkelijke Leening heeft betrekking op:

Rente- Emissie-
Guldens voet

koers
pCt.

pot.
St. Liduina-Gesticht, Schieclam
..

122.400
5

99

Ensissies in
1932.

Obligatiën
Aandeelen
Totaal
Januari
. . .
f
8.642.218,75

f
275.000,—

f

8.917.218,75
Februari

..,,
15.508.375,—

15.508.375,-
Maart

……
77.785.127,50
.-
77.785.127,50
April

……..
4.383.000,—

4.383.000,-
Mei

……


1.107.243,75

1.107.243,75
Juni

……

..
122.674.856,25

122.674.856,25
Juli

……

..
4.494.000,—
450.000,—
,,

4.944.000,-
Augustus ..,,
1

2.054.375,—

,,

12.054.375,-
September

.
,,
20.900.361,—


,,

20.900.361,-

f
267.549.557,25

f
725.000,—

f
268.274.557,25

f
2.942.500,-

836

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 October 1932

OVERZIOB.T VAN DE
INDISCHE
MIDDELEN.
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
(In
Guldens).

lezes
mnd. 1931

GELDKOERSEN.

N.B.


beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
BANKDISCONTO’S.
Omschiving
juni
1932

1
lezes
mnd. 1932

Belastingen.
8
50 62
Lissabon

.

. .
6

4Apr.’32

Izlvoerr. mci. Landsgoed
3.994 23.145
28.468
Bk

Bel.Binn.Eff. 3
19Apr.’32
Londen ……2
30Juni’32

1Vrsch.

Uitvoerr. mcl. Landsgoed
163
1.554
2.387

inR.C. 3 19 Apr.’32
Madrid ……6

8 Juli’31

Accijns op gedistilleerd
.
24

483
413
Athene ……….10
8Aug.’32
N.-YorkF.R.B.223Juni’32

bier



’32
Batavia
………..
4410 Mrt.’SO
Oslo

……..4

1 Bpt.

Pachten ………………

petroleum
•2.455
15.701
15.010
Belgrado

.
…….
720Juli’31

Parijs

..
….
2

9
Oct.’31

lucifers

. . .
348 2.617 3.700
’32
Berlijn ……….4
22 Sept.’32
Praag

……
4

26 Spt.

………….

.-_
tabak
7
43
35
Boekarest
……..
7

3 Mrt.’32
Pretoria

.

. .
6
lS1Vov.’31

Andere onty. 1.
U.
en A.
.
13
94
119
Brussel ……….31S
Jan.’32
Rome
………
5

2 Mei ’32

Statistiekrecht
192
1.256 1.799
Budapest ……..
ij14 Oct.’32
Stockholm

..
31
1 Bpt.’32

Pereoneele belasting
. . .
528
2.279
2.120
Calcutta

……..4

7
Juli ’82
Tokio

. . .

4.38
17 Aug.’32

Inkomstenbelasting
3.096 18.878 19.972
Dantzig

……..4
12Jtli’32
Weenen ……6
23 Avg.’32

Vennootschapsbelasting
.
1.185
4.655
5.915
’30
Helsingfors ……819
Apr.’32
Warschau
.

. .
74
3 Oct.

Vermogensbelasting

. . .



Kopenhagen

. . . .
312 Oct. ’32
Zwits. Nat Bk. 2
22Jan.’31

.
1.155
5.295
6.427
OPEN MARKT.
Recht van openb. verkoop
1Ö2
662


1.537
4.081 1.754
4.984
1932

L
1931

~1031z1t8

0

1914

Overschr. van vaste goed
159
1.124
1.188
20/24
15
Oct.
10
1
15

3/8

26Sept.

12117

Recht v. succ. en overgang
44
•289
157
Oct

Oct.

1
Oct.

Oct..

Juli

Zegelrecht ……………

Vergunning speeltafels
4
50
48
Amsterdam
Slachtbelastingen
449
2.838
3.037
Partic.disc.

1412

1
1
4
_1
1
3

2
1
4.
1
1
2

1
14-
1
1
2

2
1
2-
1
8

I
1
47
j4

3ijb
3
116
Prolong.

1

1

1

t

31(
4

1
1
14
3
14

2’14-14

,
Verponding ………….

Bijzondere.bel. buitengew.
6
47
61
Roof dgeld ……………
7
29
Londen
Dage1d…

114-1

I4-1

I-1

1141

3125

1

2

1
3
14

2
Landelijke inkomsten.

2.814
9.381 10.588
Partic.disc.

814.13134

3
14-1

314

1

j16I8

5517j

114

2118

4114.314

Belasting.op loterijen….

306
406
Berljjn
Motorbelasting i.d. B. Gew.
6 6
-.
Daggeld… 418-5
1
i2

4-5
1
12

4318-6

4112.7

4_6112

Opgeheven belastingen
..
*

10
62
168
Maande1d
4
1
12_5
2
12

412512
42)3.593 412512


Part. dIsc.

371
4

3
1
18

3718

318

5

2IJ11
Crisisheffing o. h. inkomen
1.024
2.179

Waren-

Totaal
wechsel.

4114

411
4

4_11
4

4-
1
14

5I1


18.435
97.979
108.851
Monopolie8.
Opium excl. opiumfabriek
1.432 9.203 13.456

New
York
Daggeldi)

111
4

1-214

21(
4

2.11
4

2

14

2_
1
14

I
3
142
1
i2
7J

7j
g

2J83′!2

2
Partic.disc.

1/

l($_7j


1.523
9.532
11.523
1.327
7.207
7.729
1)
Koers van 14 Oct. en daaraan voorafgaande weken t!m. Vrijdag.

Totaal
282
25.942 32.708
Producten
WISSELKOERSEN.
17
122
146
KOERSEN IN NEDERLAND.
Landscaoutchoucbedrijf
..
189
673 1.121

Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
BrussellBatavia
798
4.174
6.169

Pandhuizen ………….
Zout ………………..

Goud en zilver


428
York)

Kina en Thee ………..

Steenkolen
464
957
5.407 3.727
13.168 5.546
11 Oct.

1932

2.488/
8

8.57%
59.06 9.75k
34.52k
100%
Banka-tin ……………

Tota

.
13

1932
2.48%
8.568
1
4

59.124
9.76
34.55
100%

…………..

Havenwezen
760
6.387 6.751
,,

1932
2.487
1
s

8.56%
59.13
9.76
34.56
100

Boschwezen …………..

272
1.247
1.290
15

1932
2.48k
8.56h
59.08
1

9.764
34.57
100k
…………..

Waterkracht en Electricit
493
1.449
1.126
17

,,

1932
2.48
91

8.56
59.07
9.764
34.56
1008
1
4

459
600
299
Laagste d.w
1
)
2.4830
8.55
11

59.-
9.75 34.50

9971
8

Baggerdienst ………….

Landsdrukkerij ………..
Post.,Telegr.-en Tel.dienst
2.090 13.146
14.749
Hoogste d.wl)
2.48974
8.58 59.15
9.764
34.60
1008
1
4

Spoor. en Tramwegen
4.25] 22.500 27.854
10 Oct.

1932
2.48%
8.57%
59.024 9.754
34.53

100%
.

3 Oct.

1932
2.49
8.60%
59.20
9.754
34.55
100%
8.325
45.329
52069
Totaal….
Muntpariteit
2.4878
12.1071
59.23
9.747
34.592
100
Diverse middelen.
Winstaandeel

. ,,Billiton”
.

2.000
Data
Zwif

serland
Weenen

Praag
Boeka-
Milaan
Madrid

WinstaandeelJav.Bank



*)

11 Oct.

1932
48.02%

7.37 1.474
12.74
20.35
Afstand van grond
142
35
1.812
307
2.018
578
90
541
705
12

,,

1932
48.02%

7.361 1.474
12.734
20.364
Mijnconcessies ………….
Boeten en verbeurdverkl
40
233
215
13

1932
48.02%

7.374
1.48
12.73
20.38
Leges en salarissen
14

1932
48.02%

7.37
1.474
12.74
20.38
Heffingterzakevangesl.
17
78
125
,,

1932
48.02

7.371 1.474


werkovereenkonmsten
61
422
392
17

1932
48.02

7.37 1.474
12.724
20.38
Opbrengst d. Weeskamers
31
179
186
Laagste d.w’)
47.95

7.34
1.424
12.674 20.20

822
1.513
2.397
Hoogste d.w’)
48.07%
35.25
7.40 1.524 12.774
20.50
Ontv. Gevangeniswezen
370 1.913 2.689
10 Oct.

1932
48.02%

1.484 12.70
20.35
Afkoop heerendienst.
B.G.
434
2.860 2.813
3 Oct.

1932
47.99

7.374
1.474
12.764 20.37
Muntpariteit
48.12% 35.007
7.37i
1.488
13.094
48.52
Ontv.grooteziekeninricht.

Data
Stock-
KoPen-J
0 10*)
j

Buenos

Mon-
en krankz..gestichten..
78
447
556

IJk van maten en gew
74
299
294
holtn *)
hagen*)
.

iresl)
______
treal’)

Kadaster

……………..

Verk. en verh. van huizen
233 1.068 1.170

Ontv. waterleidingen
44
243
259
11 Oct.

1932 44.15

44.60

42.25

3.70

65

2.25h

Schoolgelden ………….

189
1.185 1.303
12

1932 43.95

44.40

43.15

3.70

65

2.20
216 1.396
1.476
13

1932 44.05

44.50

43.15

3.70

65

2.26%

121
1.119
1.646
14

,,

1932 43.95

44.45

43.10

3.70

65

2.26%

Bakengelden …………..

Totaal.
15

,,

1932 44.05

44.45

44.-

3.70

65

2.27%
15.615
20.822

Loodsgelden …………..

. . –
17

,,

1932 44.05

44.40

43.-

3.70

65

2.31%

Allerlei ………………

Recapitukitie
Laagste d.wi) 43.75

44.15

42.80

3.65

2.24%
Totaal belastingen
18.435
97.979
108.851
Hoogste d.w’) 44.30

44.75

43.50

3.75

65

2.33
monopolies
4.282
25.942
32.708
10 Oct.

1932 44.15

44.55

43.20

3.70

65

2.25%
2.425
14.103
26.578
3 Oct.

1932 44.25

44.70

43.30

3.70

2.26 8.325
45.329
52.069
Muntpariteit 66.671 66.671 66.671

6.266

95%

2.4878
producten ……….
bedrijven ……….
diverse middelen
2.497 15.615
20.822
*)
Noteering te Amsterdam.
**)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
85.964
198.968
241.028
Totaal generaal
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht
4)
Teruggegeven,
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

19 October 1932

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

837

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D
0
a
Londen
($ pers)
Parijs
($ P. lOOfr.)
Berlijn
($ p. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gld.)

11

Oct.

1932
3,44j,
3,92%
23,76k
1

40,22
12

1832

– –

13

,

1932
3,44y
4

3,921/
16

23,76
40,18
14

1932
3,44
1
18
3,921/
8

23,77% 40,19
15

1932
3,44%
3,92111
16

23,77
40,21%
17

1932
3,44
7
1,6
3,92
1
11
16

23,77%
40,23%

19

Oct.

1931
3,91
3,94
23,35
40,65
Muntpariteit
.
4,86
3,90518
1

23.81%
4081

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
1 Oct.
1932
8
Oct.
1932
1

10115
Oct.’32
]LaagstelHoogstel
1
15
Oct.
1932

Alexandriö..
Piast. p.
974
9734
978/s

97’1
97%
Athene … …
p.
592%
580 570
590
580
Bangkok….
Sh. p.tical
1110
111013

111011
4

1110
T
lig
1/10%
Budapest …
Pen.
p £
20 20
19
21
20
Buenos Aires

.Dr.

d. p.$
40% 40%
40%
4051 4051
8

Calcutte
. . . .
Sh. p. rup.
1165133

116
5
1
33

11611
8

1
:6
3
1
18

116
11
1
64

Constantin..
Piast.p.c
720
720
720 720
720
Hongkong ..
8h. p.
$
11481
66

114/
5
33

113’1

114%
114’1
Sh. p. yen
11471
8

1/4%
11451 11461
8

114
7
1
66

Lissabon….
Escu. p.
£
110 110
109%
110%
110
Mexico

….
$
per
£
10.85
11.-
10.75 11.25
10.85
Montevideo
.
d.perg
30
30
28
32 30
Montreal …
$
per
£
3.81%
3.80%
3.73%
3.80
3.74%

Kobe

…….

Rio d. Janeiro
d. per Mii.
5%
5%
5
5
571
Shanghai
..
.
Sb. p. taei
11961
8
119
9
1
33

1/8
7
/6
1/99/16
1/98/33
Singapore ..
id. p.
$
213
7/
2)3
7
1
8

2/3%
2j4
2/37/
s

Valparaiso
1).
$
per
£
58
58
582) 581)

Warschau ..
Zi. p.
£
30%
305/
4

30%
31
30
J
SV CII IS

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)

Londenl)
N.Yorka)

Londen
11

Oct.

1932..

17
11
166
2721
8

11

Oct.

1932….

11916 12

,,

1932..

18

12

,,

1932….

11919
13

,,

1932..

17
13
/66
27%

13

,,

1932….

11913
14

,,

1932..

17lo

27%

14

,,

1932….

11919
15

,,

1932..

1761/
276/
8

15

1932….

119110
17

,,

1932..

1711/
16

27%

17

1932….

119110
19 Oct.

1931..

171/
8

30%

19 Oct.

1931….

106;8
27

Juli

1914..

24611
66

59

27 Juli

1914….

841103%
1)
in pence p. oz.stand.
2)
Foreign
silver in $c. p. oz. line.
3)
in sh. p. oz. line

STAND
VÂN ‘s
RIJKS
:
KAS

Vorderingen.
1

7 Oct. 1932
1

15 Oct. 1932

Sal10 van’s Rijks Schatkist bij De Ne-
/

31.527.712,71
f
41.494.104,26
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,

958.153,90
557.549,01
derlandsche

Bank……………….

Voorschotten op uit. September’32 aan
de gem. verst, op v. haard. de Rijks-
adm. te heffen gem. ink. bel, en opc.
op de Rijksink. bel ………………
3.735.665,06
Voorschotten op uit. September’32 aan
de gem. verstr. op aan haar uit te
keeren hootds. der pers. bel., aand. in

…..3.862.665,22

de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting


216.997.593,96 222.467.470,53
Voorschotten aan Ned.-lndië ………
….
Id. aan

Suriname …………………
…13.200.300,81
,,

13.309.334,81
Id.

aan

Curaçao ………………………
7.831.533,55
,,

7.833.448,55
Kasvord. weg. credietverst. a’h. buitenl
,, 108.594.335,02 ,, 108.691.177,23
Daggeldleeningen tegen onderpand
– –
27.398.709,36
Saldo der

R/jk
scoinptabelen
postrek. v.
25.749.881,92
,,
Vord.

het Alg. Burg. Pensioenfonds’)
op
Id. op andere Staatsbedrijven
1)
…….
– –
,,

15.536.692,14
Verstr t. laste der Rijksbegr. kasgeld-
…15.894.363,99

leeningen aan gemeenten (saldo)……
53.504.972,90
,,

51.138.846,90
V e r pil c h t
i
n ge n.

Voorschot door de Ned. Bank ing. art.
16 van haar octrooi verstrekt


Schuld afd Bank v. Ned. Gemeenten


Schatkistbiljetten in omloop ………

/315.882.000,-

f315.882.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….

171.240.000,-

,, 171.240.000,-
Zilverbons in omloop …….

……..

1.705.686,50

,,

1
.699.290,-
Schuld op ultimo September’32 aan de gemeenten

enz …………………

5.772.338,73

,,

3.163.158,82

.

…..

Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.’)

,,

7.856.221,95

,,

11.902.544,31
…..

Id. aan het Staatsbedrijfd.P.,T.enT.’)

,,

73.347.256,39

,,

76.167.323,10
Id. aan andere Staatsbedrijven’) …..

282.856,22

,,

267.856,22
…..
Id. aan diverse instellingen’) ……..
…3.064.182,31

2.774.720,11
J)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
1

8
Oct.
1932
1

15
Oct.
1932
Vorderingen:
Betaalmiddelen in
‘s
Lands kas

f
61.095.000,-
waaronder Muntbiljetten ………..

87.000,-
Verplichtingen:
Voorschot
‘s
Rijks kas e. a. Rijksinsteli
/
233.646.000,-
231.798.000,-
Schatkistpromessen ………………
10.925.000,-
,,

9.425.000,-
Schatkistbiljetten ………………..
4.225.000,-

,,

4.225.000,-
Muntbiljetten in omloop
…. . ………
2.491.000,-
…658.000,-
,,

2.043000,-
Schuld aan het Ned.-Ind Mbntfonds.,,

… …
,,

49
.000,-
Idem aan de Ned.-Ind Postspaarbank.,,
956.000,-
,,

1.139.000,-
Voorschot van de Javasche Bank…….
5.905.000,-
,,

4.174.000,-

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op,17 October 1932.
Activa.

Binnenl.Wis.ffifdbk.
(

33.733.951,87
sels, Prom., Bijbnk.

240.004,35
enz.in disc.Ag.sch.

6.344.127,90
40.318.084,12
Papier
o.
b. Buiten!, in disconto
……

Idem eigen portef..
f

71.335.835,-
Af :Verkochtmaar voor de bk.nog niet afgel.


71.335.835,
Beleeningen
mci.
vrsch.

,,
Hfdbk.
f

23.381.235 50

in rek crt
Bijbnk.
,,

5.152.633,59

op
on’erp:
Ag.sch.
,,

46.969.067,05

f

75.502.936,14

Op
Effecten

……
f

74.330.662,77
Op Goederen en Spec.
,,

1.172.273,37
75.502:936,14
Voorschotten a. h. Rijk
…………….,,

Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……
f
100.695.190,-
Muntmat., Goud
..

934.202.056,10

(1.034.897.246,10
Munt, ZiLver, enz.
• ,,

18.681.478,92
Muntmat. Zilver..


1.053.578.725,021)
Belegging
1
/kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

………..- ………….,,
20.155.284,66
Gebouwen en Meub. der Bank
……..,,
5.000.000,_
Diverse rekeningen
………………,,
14.478.274,56
Staat d. Nederl. (Wetv. 27/5/ 32,
S.
No. 221)
,,
19.331.195,17

Passiva

f
1.299.700.334,67
_______________________
Kapitaal
…………………..
….
f
20.000.000,-
Reservefonds
…………………….,,
3.000.000,-
Bijzondere reserve

………………,,
5.000.000,-
Pensioenfonds

………………….,,
8.179.976,94
Bankbiljetten in omloop ……………

,,
976.866.690,-
Bankassignatiën in omloop

………….
81.024,23
Rek.-Cour.
5
Het Rijk
r

41.001.988,55
saldo’s:

Anderen

243.010.195,07
284.012.183,62

Diverse rekeningen
……………..,,
2.560.459,88

f
1.299.700.334,67

Beschikbaar metaalsaldo
………….
f
548.675.636,68
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is.
1.371.689.091,-
1)
Waarvan In het buItenland
/

5.520302,58.
Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Data
Goud
.
Circulatie
Andere
opeischb.
Beschikb.
Metaal-
Dek-
klngs
1
Munt
1
Muntmaf.
schulden
saldo’l
oerc.

17 Oct. ’32 100895 934.202 976.867 284.093 548.676 83
10

’32 100695 934.142 990.835 270.145 547.812 83
3

’32 100693 934.014 10 14.286 254.778 543.947 83
26 Sept.’32 100688 934.014 973.639 294.561 544.888 83
19

’32 100688 934.014 978.477 286.054 546.329 83
12

’32 100690 933.990 984.788 281.704 545.379 83

19 Oct. ’31 94.692 716.034 1048.276 183.985 348.174 68

25 Juli ’14 65.703 96.410 310.437

6.198 1 43.521 1 54

Totaal Schatkist-

lee

Papier

Diverse
Data

bedrag promessen nie e

op hef . reke-

disconto’s rechtstreeks

n

buifenl. ningen
3)

17 0ct. i932 40.318

75.503 71.336 14.478
10

1932 41.871

74.982 71.336 14.285
3

1932 41.360

80.942 71.336 17.581
26 Sept. 1932 40.497

78.673 71.338 14.456
19 ,, 1932 41.215

78.859 71.336 14.445
12 ,, 1932 41.418

80.030 71.336 15.178

19 Oct. 1931 143.573

117.982 101.258 42.868.

25 Juli 1914 67.947

61.686 20.188

509
1) Sedert den bankataat van 4 Jan. 1929 op de basis van
2
1
metaal-
dekking.
2,
Onder de activa.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data

.
Metaal
Circa-

latie

1
Andere
opeischb.
schulden
Discont.
1

1Div. reke-
ningen’)

17 Sept.

1932.
.
892
1.081 509
837
2.338
10

1932..
891
.

1.166
.

488 848
2.390
3.

.

1932..
886
1.284
453
848
2.341
27

Aug.

1932..
892
1.197
463
857
2.321

19 Sept.

1931
876
1.302
562
842 577

5 Juli

1914..
645
1.100
560 735
396
‘1 SIuitp. Oer aCttva.

838

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 October 1932

JAVASCHE BANK.
Voornaamste postén in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatete weken zijn tnlegrafisch ontvangen.

Data

1

Goud
1
Zilver.

15 Oct. 1932
149.750
8

1932
148.570
1

1932
149.130

17Sept.1932
103.633
44.967
10

1932
103.630 45.783
3

1932
103.629
45.553
27Aug.1932
103.628
45.785

17Oct. 1931
134.187
40.65(1
18Oct. 19301
138.796
32.139

25 Juli1914
22.057 31.907

buiten

Dis-
N.-Ind.

conto’s betaaib.

15 Oct. 1932
19.310 64:980
28.350
60
8

1932
19.200
66.060 29.680
59

1

1932
80160
60

17Sept.1932
17.730 9.540
39.821
29.584
62
10

1932
17.472
9.626
41.320 28.809
59
3

‘1932
17.457
9.089
39.111
29.007
59
27Aug.1932
17.495
9.158 38.094
30.652
59

17 Oct. 1931
5.313
9.249
42.306
28.334
66
18 Oct. 1930 32.054
9.251
47.413 40.294
58

25 Juli1914
6.395
7.259
75.541 2.228
44
1)
Sluitpost activa.

BANK
VAN ENGELAND.
Voornaamste posten in duizenden ponden sterling.

Bankbilf.
Bankbilf.
Other
Securities
Data’
Metaal
in
in
Banking
Disc.and
ecuri ies
s

t
.
circulatie
Departm.
Advances

12 Oct.

1932
140.396
361.414
53.008
1 1.644
17.725
5

,,

1932
140.401
362.521
51.900
11.676
17.387
28 Sept. 1932
.140.397
359.784
54.637 12.069
18.072
21

,,

.1932
140.376
359.266 55.156
12.006
18.527
10

1932
140.222
362.285
52.007
12.052
18.301
7

,,

1932
139.958
365.122
48.909
12.274
18.611

14 Oct.

1931
136.744
356.710 53.649
14.078
26.775

22 Juli

1914
40.164
29.317

33.633

… Data
1

Oov.
Sec.
1

Public
Depos.

Other Dposits
Other
Bankers
Accountsl
1
Reserve’
Dek-
kings-
1
perc.
1)

12 Oct. ’32
68.108
15.032
83.534
35.236
53.982
4051
56

5 Sept.’32
67.708
11.689
85.690
34.633 52.880
40 28

,,

’32
69.918 23.418 80.626
33.397
55.613
40
13
/
32

21

,,

’32
70.998
23.915
82.586
32.904 56.110
4
0
7
13
2

14

,,

’32
70.863
12.933
89.827
33.157
53.037
Q829
532
7

’32
69.933
7.618
91.507
33.297 49.835
37191

14 Oct. ’31
57.626
14.441
70.099
51.310
550341

40

22″Juli
1
14
‘11.005
14.736
42.185′ 29.297[
52
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voorilaamste posten ‘i millioenen franes.

Data
Goud Zilver
Te
goed
in het
.

Waan’.
Wis-

op het Belee-

Renteloos
voorschot
buiten!.
se

buitenl.
ningen

v.d. Staal

7 Oct.’32
82.644
1.245
2.900
4.891
2.083
2.780
3.200
30Sept.’32
82.681
1.245
2.895 4.686
2.082
2.783 3.200
23

,,

’32
82.622
1.244
2.912
5.704
2.081
2.752 3.200
16

,,

’32
82.508
1.242
2.929
5.211
2.081
2.797
3.200

9 Oct.’31
60.539
926
15.728
20.352
12.962
2.845
3.200

23Juli’14
4.104 640

1.541
8
769

-.
Bonsv.d.
D
Rekg. Courant
Data
zelfst.
Circulatie
s

Zelfst.

Parti

‘°”
amort. k.
amort.k.
culieren

7 Oct.’32
6.621
2.224
81.778
406
2.489 21.999
30Sept.’32
6.621
2.992 82.459
265
2.745
21.876
23

’32
6.621
2.205
80.200
724
2.944
23.613
16

.,,

’32
6.621
2.243
80.281
799
2.936
22.954

9 Oct.’31
5.065 2.159
81.847
1.400 7.036
20.206

23 Juli’14


5.912
401

943
1)
Sluitpost
activa.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.

Daarvan
Deviezen
Andere

a a
on
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
ten!.
circ.
dekking
en
ningen
banken
1)

geldende
cheques

7 Oct.

1932
796,4
63,4
134,8
2.909,6
101,5
30 Sept. 1932
796,3 63,4
132,9
2.991,4
242,0
23

1932
781,6
63,4
146,2
2.678,7
102,5
15

1932
717,9
63,4
144,6
2.847,5
117,5
7

1932
788,4
63,4
157,2
2.952,0
103,5

7 Oct.

1931
1.219,3
62,8
141,5
3.688,1
167,6

30 Juli

1914
1.356,9
-,

750,9 50,2

D
,
a a
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse ten
Activa
2
)
latie
Crt.
Passiva

7 Oct.

1932
362,2


820,1
3.618,3
412,2
741,8
30 Sept. 1932
362,4
790,2 3.754,6
450,6
730,5
23

1932
362,4
794,8 3.504,6
358,0
725,7
15

1932
365,0
788,2
3.597,4
413,3
722,6
7

,,

1932
365,0
784,7 3.688,8
388,5
714,7

7 Oct.

1931
103,0
855,4 4.522,9
,
500,5 790,5
30 Juli

1914
330,8
200,4
1,890,9
944,-
40,0
‘) Iinoetast.
‘) WO.
I‘1
IJCt.,
30,
i, I,
‘t
Sept.
’35
en 7 Oct. ’31 resp. 27; 15; 31; 26; 25; 13 miii.

NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Voornaamste posten in millioenen J3elgas.

GoudI

i
c
Rekg.Crt.

Data

1932
n
.
nu
.
co
.0

13 Oct.
2609
63
719
55
367

40
3.665
6
173
6

,,
2595
63
693
61
367
40
3.681
2
127
29 Sept.
2582
64
655
59
367
40
3.631
9
119
22
2581
64
634
60
367
40
3.616
1
120
15
2595
63
648
64
367
40
3.642
3
123
15 Oct.’)
2558
30
934
47
290
40
3.599
22
250
‘,I 11131.

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Goudvoorraad
Wettig
,
Wissels

Data
betaal- middel
Totaal
_-
Dekking
in her-
disc. v. d.
7′
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
markt
banks
gekocht

28Sept.’32
2.878,6
2.215,1
205,9
339,6 33,6
21

,,

’32
2.864,7
2.199,3
202,1
359,0
33,7
14

,,

’32
2.832,6
2.187,2
202,2
401,9 33,7
7

,,

’32
2.794,6
2.145,6
196,4
420,4
33,6
31Aug.’32
2.773,0
2.139,4
206,7 432,8
34,1
24

,,

’32
2.753,4 2.139,4 206,0
426,7
35,4

30Sept.’31
3.138,2
1.967,5
162,4
327,9
468,5

Data
Belegd
in U• S•
Notes
Totaal
I
Gestort
1
‘Goud-
Dek-
I
Algem.
1

Dek-
Gov.Sec.
in circu- latie
Kapitaall
_I
kings- perc.l)
1

kings-
perc.
2
)

28Sept.’32
1.853,7
2.721,0
2.353,1
153,0 56,7 60,8
21

,,

’32
1.851,5, 2.759,1
2.315,1
153,0
56,4
604
14

,,

’32
1.850
1
9
2.789,1
2.298,6
153,1
55,6 59,6
7

,,

’32
1.850,9
2.831,7
2.220,2
153,1
55,3
59,2
31Aug.’32
1.851,7
2.814,0
2.241,3
153,1
54,8
53,9
24

,,

’32
1.851,0
2.824,8
2.202,5
153,3
54,8
58,9

30Sept.’31
742,3
2.097,8
2.506,2
1

166,8
i

68,1 71,7
) vernouaing totalen goudvoorraad tegenover opelscnoare
schulden:
F. R.
Note8 en netto deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in millioenen dollars.

Data
Aantal
banken
conto’s
en
beleen.

Beleg-
gingen

vet
bij de
F. R.
banks

1

Totaal
1

depo-
sito’s
1

Waarvac
time
deposits

218ept.’32
113
10.729
8.201
1.767
17.330 5.627
14

’32
148
10.766
7.790
1.810
16.989
5.610
7

’32
153
10.812
7.752
1.703
16.780 5.622
31Aug.’32
158
10.796
7.743
1.711
16.797
5.633
24,,

’32





23Sept.’31
146
14.228
7.844
1.736
20.126
6.837

Data

Circulatieopeischb. metaal-
schulden

saldo

219.260

29.810 50.122
222.030

28.190 48.482
217.430

29.990 50.162

218.932

31.295 48.509
222.264

31.765 47.802
218.08

33.238 48.651
216.214

36.501

48.327

243.256

23.288 68.224
260.833

34.042 52.984

110.172

12.634 , 4.842

Belee

Div
rerse

Dek-
eke-

kings-
ni


ngen
ningenl)

percen-
______

tage

De graanuiarkt heeft in de afgeloopen week weder in
gedrukte stemming verkeerd. Na de prijsdaling, welke voor t a r w e in de voorafgaande week heeft plaats gevonden, is
een herstel uitgebleven. Slechts oude tarwe te Buenos Aires
liep vaster, doch dit is in de eerste plaats een locale Ar-
gentijnsche aangelegenheid, nu blijkbaar het overschot van
den laatsten oogst in Argentinië kleiner is dan officiëel
wordt opgegeven. Te Rosario is voor oude tarwe de prijs
niet gestegen en met nieuwe ta.rwe ter verscheping in het
•begin van 1933 is Argentinië tot dalenden prijs aan de
markt gebleven. De schade, clie sprinkhanen aan het jonge
gewas thebben veroorzaakt, is tot nog toe niet belangrijk
geweest en de oogst wordt geraamd op 31 millioen quar-
ters tegen 28 millioen in het vorige jaar. In Australië ver-
wacht men een oogst van 200 millioen bushels tegen 187
millioeir in •het vorige jaar en ook uit Australië wordt nieu-
we tarwe dringend aangeboden. Het aanbod Van nieuwe
tarwe van het Zuidelijk halfrond ontmoet echter in Europa
nog zoo goed als in het geheel geen belangstelling, on-
danks de lage prijzen. Die gunstige oogstvoornitzichten en
dc lage prijzen, waartoe cle nieuwe tarwe van Argentinië
en AustraJië te koop is drukken echter de tarwemarkt en had-
den deze week weder een onguiestigen invloed opden Euro-
peeschen kooplust, die op het vasteland wegens cle groote
eigen oogsten toch reds slecht is. Eugelaud bleef geregeld
tarwc koopen, doch minder dan in de vorige week, en
kocht voornamelijk Canadeesche tarve, benevens oude Australische, waarvoor de vralg nog toenam toen twee
ladingen verkocht werden naar China, dat sedert eenigen
tijd geen inkoopen meer had gedaan. De Engelsche inkoo-
pen van Canadeesche tarwe vormden geen voldoend tegen.
wicht tegen cle groote hoevee]heden, die aan de Canadeesche
markten worden aangeboden.

Te Winnipeg bleef prijsherstel daarom uit, doch tevens
hi.lp de steun van regeering en pool verdere prijsdaling
tegenhouden. Daar echter tevens de Ca.nadeesche wissel-
koers verbeterde, stegen cle prijzen aan de termijnmarkt
te Liver.pool eenigszius; daar deze op Canadeesche tarwe is
gebaseerd.
Op
17 October ging de vaste stemming daar
echter tenslotte toch nog weer verloren. Ook Chicago her-
stelde :zich niet van de aanmerkelijke prijsdaling -der vorige week. Steeds meer raakt men in Amerika over-
tuigd, het niet zonder uitvoer van tarve te kunnen stellen
en tot nog toe is Canada goedkooper. In vergelijking met den lOdenloten Chicago en Winnipeg voor tarwe vrijwel
onveranderd. Na flauwe Argentijnsche markten op 17 Oc-
tober, was dat ook te Buenos Aires het geval, doch te Eo-
sario viel een verlaging van 5 ceutavos per 100 KG. te
constateeren. Dat Rusland deze week minder tarve ver-
scheepte clan in de vorige en het verdere Russische aan-
bod beperkt blijft, heeft, nu cle vraag in Europa zoo klein
is, geen merkbaren steun aan de markt verleend, even-
min ils cle berichten omtrent vertraging in den Russischen
winteruitzaaj.

In r o g ge worden nog steeds uitermate weinig zaken
gedaan, omdat de invoerlanden zelf genoeg of te veel rogge
voor de inlandsche behoefte hebben geoogst. Tot verlaagde
prijzen ontstoncl in Nederland wat meer kooplust voor
Russische rogge, doch Duitschiand en Polen hebben, on-
clanks de lage vraagprijzen, zeer weinig succes met hun
pogingen om rogge te verkoopen.
Voor m a ï s heeft cle markt ook deze week weder den
druk ondervonden van de omstandigheid, dat de Donau-
landen en de Ver. Staten met dringend aanbod concurren-
tie aandoen aan Argentinië. De maïsoogst in de Ver. Staten

Tarwe
…………….

Rogge
…………….
Boekweit
…………..
Mais
………………
Gerst
…………….
Haver
…………….
Lijnzaad
…………..
Lijnkoek
…………
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten

wordt nu geraamd op 2885 millioen bushels tegen 2556
millioen in 1931. Zuicl-Slavië ‘heeft 1.1 millioen toiv (ruim
30 .pCt.) meer clan in 1931. Ook de Hongaarsche oogst is
veel grooter dan verleden jaar, terwijl Roemenië en Bul-
garije eveneens ruime opbrengsten hebben. Donaumaïs werd
dan ook tot nog verder dalende prijzen aangeboden, al heb-
ben de verschepingen nog geen uitbreiding ondergaan. Bin-
nenkort zal dat echter zeker het geval zijn en in dat voor-
iitzicht was, ondanks de lage prijzen, de vraag naar
Donauaïs niet groot. Daling der prijzen van Noord-
Amerikaarische maIs heeft in het laatst der week tot
eenige zaken naar Nederland geleid. Ondanks kleine Ar-
gentijnsche verschepingen was bij dit alles ook Platamals
flauw met teleurstellende vraag zoowel op het vasteland
als in Engeland. Vooral op meer verwijderde posities is de vraag voor Platamals wegens het dringende aanbod uit dle
Donaulanden en de kans
0])
belangrijken Noord-Amerikaan-
schen uitvoer sterk verminderd. Nadat Argentinië tegen
het einde der week twee dagen vast was geweest, ging
op 17 October de daardoor bereikte prijsverbetering geheel
verloren. Buenos Aires sloot tegenover den lOclen vrijwel
onveranderd en Rosario was 10
91
15 centavos per 100 KG.
lager. Te Chicago is maIs per saldo ongeveer 34 dollarcent
per 60 lbs. in prijs gedaald, nadat eerst een even groote
verhooging was ingetreden.

In ge r s t zijn de caken deze week van weinig betee-
kenis geweest. Uit Rusland en de Donauhavens werd wat
minder afgeladen, doch bij slechte vraag daalden voor beide
soorten cle prijzen in West-Europa verder beneden •het Boe-
meensche en Russische prijspeil. Canadeesche gerst vindt
op het vasteland zeer weinig koopers, doch naar Engeland
worden daarin vrij geregeld za-ken gedaan, evenals daar tot
lage prijzen ook betere vraag dan op het vasteland bestond
voor Russische gerst.

Gedurende de afgeloopen week was een prjshoudeucle
stemming op cle verschillende suikermarkten overheer-
schend.
In A me r 1 k a was de markt, vooral in het begin, nogal
vast met flinke omzetten van ruwe suiker, waarvoor •tot
1.18 dc. betaald werd.
De N e w-Y o r k s cli e termijnmarkt opende eveneens in
goede stemming. Na ,,Columbus Day” trad een lichte reactie
in. De slonoteeringen luidden ls volgt Oct. 1.02, Dec.
1.10, Jan. 1.06, Mrt. 1.04 en Mei 1.07, terwijl de laatste
uoteering voor Spot Centr. 3.17 was.
De ontvangsten in de Atlantische havens der Ver. Sta.
ten bedroegen deze week 44.000 tons, cle versmeltingen
50.000 tons tegen 53.700 tons verleden jaar én de voor-
raden 193.000 tons tegen 219.200 tons.
De laatste Ccc b a.statistick •is als volgt:

1932

1931

1930
tons

tons

tons
Productie
……
(Raming) 2.597.510 3.122.186 4.671.260
Ontvangsten
………….
14.206 21.053 27.011
Totaal sedert 111
……..
1.492.713 1.877.516 3.381.095
Verschepiugen
………..
47.069 36.682 56.550
Voorraad in afscheephavens 787.660 1.074.795 1.088.938
In Enge] a ii d bestond iets betere kooplust en eenige
partijen ruwe suiker verwisselden van eigenaar tot ca.
Sh. 61. voor October/November verscheping.
Ook de L o ii cle n s c h e termijnmarkt was prijshoudend.
De slotnoteeringen waren ca. 1 cl. hooger dan bij opening.
De Board of Trade Statistiek over September wordt met
de volgende cijfers bekend gemaakt:

840

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 October 1932

September

Oct./Sept.

1932

1931

1931/32

1930131

tons

tons

tons

tons
Import Bietsuiker .

4.372

16.590

116.463

279.034

Rietsuiker . 143.784

98.414 2.062.027 1.501.109

Totaal ….148.156 115.013 2.178.490 1.780.143
Vrijgemaakt voor
consumptie 190.528 177.990 2.107.766 1.832.261

Export Geraffineerd 18.947

6.268

249.637

116.201
Op Ja v a verkocht de V.I.S.P. nog 8500 tous bruine
suiker benevens een enkel klein partijtje Superieur.
II i e r te 1 a ii d e volgde dc markt schoorvoetend het
buitenland. De slotnoteeringen. op de A m s te r d a •m s c h e
termijnmarkt luidden als volgt Dec.
f
6%, Mrt.
f
63/8,
Mei
f
6y
2
en Aug.
f
64. De omzet bedroeg 3250 tons.

KOFFIE.


De markt bleef nog steeds kilin gestemd. Aanvankelijk was de haven van Santos nog gesloten, doch op 13 dezer
werd medegedeeld, dat het verkeer heropend was en dat
cle verschepingeu uit Sautos waren hervat met reeds op
den eersten (lag een verlading van 50.000 balen naar New-
York. De uitvoerhuizen te Santos zonden sedert dien dag
wederom regelmatig kost- en vrachtaanbiedingen
01)
promp-
e verscheping, doch nog altijd bleef de kooplust bij den
importhandel gering. Hoewel de voorraden van Santos
koffie hier zoowel als elders tot een minimum zijn geslon-
ken, geven koopers er klaarblijkelijk de voorkeur aan om
hog wat te wachten met de zoo noodige aanvulling en eerst
eens af te zien, hoe de toestand in ]3razilië zich verder za.l ontwikkelen en of het den ]3razilianen mogelijk zal blijken
de prijzen, die zij op het oogeublik vragen, te handhaven.
Voorloopig zit de Koffie-Raad van Brazilië nog hoog te
paard. Hij heeft het bericht doen verspreiden, dat geduren-
de de bijna drie maanden, welke de revolutie geduurd heeft,
pijn middelen zijn toegenomen en dat hij daardoor in staat is, elke onredelijke prijsdaling tot beneden de basis, welke
vOOr den opstand bestond, te voorkomen, hetgeen zoo noodig
al geschieden door de aanvoeren uit het binnenland in de
avens van Santos, Rio en Victoria te beperken. Een be-
sluit te dien opzichte zal worden genomen, zoodra de Pre-sident van dec Koffie-Raad, die naar Santos vertrokken is,

den toestand aldaar zal hebben overzien. Daar ongeveer
gelijktijdig niet dit bericht ook bekend werd, dat enkele
groote Engelsche dagbladen uit Brazilië hadden vernomen,
dat tijdens de revolutie dooi

den Staat Sao Paulo een be-
drag aan papieren geld was uitgegeven, ongeveer overeen-komende met 85 a, 90 millioen i[ollandsche guldens en dat revolutie dezen Staat een bedrag heeft gekost, overeenko-mende ffiet ongeveer 32 f1 35 millioen guldens, maakte de
kennisgeving van de toeneming der middelen voor de kof-
fievernietiging vooralsnog niet veel indruk.
Door den Koffie-Raad is bovendien nog bekend gemaakt,
dat de voorraad, teruggehouden in dc bjnneulandsche pak-huizen en in de spoorwegstations van den Staat Sao Panlo,
op 30 Juni I.I. bedragen heeft 21.342.000 balen, waarvan
toen 10.778.000 balen bestemd waren voor den Raad. Op
31 Mei had deze voorraad bedragen 22.395.000 balen, waar

van 10.378.000 balen voor dcii Koffie-Raad bestemd waren.
De in het binnenland van Sao Paulo teruggehouden hoe-
veelheid is dus in de maand Juni verminderd met 1.053.000
balen en de ter beschikking van den Koffie-Raad gehouden
hoeveelheid is in die maand toegenomen met 391.000 balen. De cijfers, betrekking hebbende op de maanden Juli, Augtis-
tus en September, toen trouwens het verkeer gestremd was
en de veranderingen dus wel niet groot geweest zullen zijn,
schijnen niet bekend te zijn. Wel is bekend gemaakt, (lat de voorraden, teruggehouden in de’ binnenlandsche pak
huizen van den Staat Rio de Janeiro op
30 September bedragen hebben …………736.000 bii.
op 31 Augustus bedroegen zij ……………S72.000

In de maand September zijn zij dus afgeno-
men met ………………………….136.000 bit.
In de maanden Juli en Augustus wareti zij
reeds afgenomen met ……………….196.000

zoodat zij dus vanaf 1 Juli tot 30 September
zijn afgenomen met ………………..332.000 bu.
Aangekomen .xijn in de haven van Rio uit het binnenlandi vanaf 1 Juli tot 30 September . 1.367.000
zoodat dus in de eerste drie maanden van het
nieuwe oogstjaar in het binuenland van
den Staat Rio uit cle plantages moeten zijn

aangevoerd …………………………1.035.000 bis.

STATISTISCH OVERZICH1

GRANEN EN ZADEN ZUIVEL EN EIEREN
MINERALEN

TA
RWE
Manitoba
R000E
MAIS
6I
LIJNZAAD
BOTER
EAAS
r

amme
EIEREN
STEENKOLEN
Westfaalschel
PETROLEUM
t

ontin.
0.

OCO
No. 2 Canada
loco
La Plata
loco
.’
Z.

US515C
.
e
La Plata
loco
per K.G.
Leeuwar-
maar
Gem. not. Eiermiin
Hollandsche
bunkerkolen,
.
.JU
e


Rotterdam/
R’damlA’darn
R’damjA’dano
A
I
d
oco R?ter

R’dam!A’dam
der Comm.
Farieks-

kaa
Roermond
ongezeefd f.o.b.
33 ttifl 33.90

pe00K..
per 100 K.G.
per 2000 K.G.
pe30O
per 1960 K.G.
Noteering
ki. ml
S
erk

p. 100 st.
R’damlA’darn
2)
3)
4)
.
per 1000 K.G.

f1.
0
1
fI.
01
0

f1.
01
f1.
°Is
f1.
01
f1.
i
js
f1.
01,
f1.
01
f1.
01

1925
17,20 100,0
13,07
5

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
2,31
100,0
56,-
100,0
9,18
100,0
10,80
100,0
1.68
100,0
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4 360,50
7.7,9
1,98
85,7
43,15
77,1
8,15 88,8
17,90
165,7
1.89 112,5
1927
14.75
85,8
12,475
95,4
176,00
.76,0
237,00
100,4
362,50
78,4
2,03
87,9
43,30 77,3
7,96
86,7
11,25
.
104,2
1.30
77,4
1928
13,475
78,3
13,15
100.6
226,00
97,7
228,50 96,8 363,00
78,5
2,11
91,3
48,05 85,8
7,99 87,0
10,10
93,5
1.20
71,4
1929
12.25
71,2
10,875
83,2
204,00
88,1
179,75
76,2 419,25
90,6
2,05
88,7
45,40
81,1 8,11
88,3
11,40 105,6
1.23
73,2
1930
9,67
5

56,3
6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
1,66
71,9
38,45
68,7
.6,72
73,2
11,35
105,1
1.12
66,7
1931
5,55
1
32,3
4.55
34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
1,34
58,0
31,30
56,9
5,35
58,3
10,05
93,1
0.58
34,5
Jan.

1930
12.67
5

73,7
9,35
71,5
149,25
64,5
151,25
64,1
433,75

.
93,8
2,00
86,6
43,95
78,5
7,55
82,2
11,75
108,8
1.21
72,0
Febr.

,,
1 1,72
5
1
68,2
8,17
5

62,5
139,00
60,0
135,75
57,5 398,50
86,2
2,03
87,9
41.15 73,5
6,90
75,2
11,75 108,8
1.11
66,1
Maart

,,
10,90
1
63,4
7,15
54,7
143,50
62,0
125,00
53,0 390,00
84,3
1,71
74,0
41,25
73,7
5,18
56,4
11,55 106,9
1.11
66,1
April
11,17
65,0
7,625
58,3
180,25
77,8
129,75
55,0
431,00
93,2
1,50
64,9
36,50
65,2
5,16
56,2
11,35
105,1
1.16
5

69,3
Mei

,,
10,45
60,8
6,55
50,1
148,50
64,1
114,50
48,5
405,00
87,6
1,44
62,3
37,20 66,4
5,30 57,7
11,35
105,1
1.185
70,5
Juni
10,05
58,4
5,175
39,6
145,50
62,9
103,75
44,0
385,50
83,4
1,54
66,7
37,-
66,1
5,09
55,4
11,35
105,1
1.185
70,5
Juli

,,
9,55
55,5
5,825
44,6
157,75
68,1
108,00
45,8 345,75
74,8
1,72
74,5
39,90
71,3
5,99 65,3
11,35
105,1
1.18
5

70,5
Aug.

,,
9,45
54,9
6,30,
48,2
146,00
63,1
116,25
49,3
365,00
78,9
1,58
68,4
40,20
71,8
6,03 65,7
11,35
105,1
1.185
70,5
Sept.
8,40
48,8
5,25
40,2
127,50
55,1
99,00 41,9
318,75
68,9
1,64
71,0
37,55
67,1
7,23
78,8
11,35
105,1
1.185
70,5
Oct.


7,40
43,0
4,625
35,4
112,25
48,5
86,00
36,4
281,25
60,8
1,63
70,6
36,90
65,9
8,60 93,7
11,35
105,1
1.185
70,5
Nov.

,,
7,25
42,2
4,25
32,5 94,50
40,8
82,25 34,9
270,75
58,5
1,58
68,4
36,50
65,2 9,63
104,9 10,90 100,9
0.85
50,6
Dec.

,,
7,07e
41,1
4,30
32,9 96,00
41,5
91,00
38,6
247,75
53,6
1,55
67,1
33,50
59,8
7,97
86,8
10,85
100,5
0.85
50,6
Jan.

1931
6,525
37,9
4,-
30,6 84,50
36,5
86,25 36,5
207,50 44,9
1,61
69,7
32,25
57,6 6,63
72,2
10,30
95,4
0.85 50,6
1
2
ebr.
5,775
33,6
3,90
29,8
87,50
37,8
85,75 36,3
206,25
.44,6
1,66
71,9
33,80
60,4
6,21
67,6
10,30
95,4
0.85
50,6
Maart

,,
5,625
32,7
4,20
32,1
103,00
44,5
104,75
44,4
214,00 46,3
1,47
63,6
35,00
62,5
4,94
53,8
10,30
95,4
0.66 39,3
April
5,90
34,3
4,42
5
.
33,8
112,00
48,4
117,00
49,6
197,75
42,8
1,35
58,4
31,60
56,4
4,20
45,8
10,15
94,0
0.53 31,5
Mei
6,15
35,8
4,975
38,0 95,75
41,4
124,00
52,5
189,00

40,9
1,26
54,5
30,85
55,1
4,07
5

44,4
10,00
92,6
0.53
31,5

J
uni
5,75 33,4
5,05
38,6 86,75
37,5
116,50
49,4
191,50
41,4.
1,29
55,8 33,50
59,8 4,30
46,8
10,00
92,6
0.34
5

20,5
uli
5,425
31,5
4,70
35,9 84,25
36,4
115,75
49,0
211,00
45,6
1,32
57,1
37,75
67,4 4,40
47,9
10,00
92,6
0.24
14,3
Aug.
4,975
28,9
4,025
30,8
.74,50
32,2
119,50
50,6
185,50
40,1
1,30
56,3 36,00
64,3
4,98 54,2
10,00
92,6 0.43
5

25,9
Sept.
4,775
27,8
4,270
32,7
68,00
29,4
97,00
41,1
164,25

‘ 35,5
1,27
55,0 32,25
57,6
5,775
62,9
10,00
92,6
0.56 33,2
Oct.
5,-
29,1
4,475
34,2 68,50
29,6
94,75
40,1
160,25
34,6
1,24
53,7
26,25
46,9
6,275 68,4
9,90
91,7 0.56 33,2
Nov.
5,825
33,9
5,475
41,9 81,00
35,0
114,50
48,5
169,75
36,7
1,17
50,6 24,75
44,2
7.07
77,0
9,90
91,7 0.68 40,4
Dec.

,,
4,925
28,6 4,95
37,9 69,25
29,9
111,25
47,1
145,75
31,5
1,18
51,1
21,40
38,2
5,325 58,0
9,90
91,7.
0.71
42,3
Jan.

1932
5,05
29,4
5,07
5

38,8 71,25
30,8
114,00
48,3
142,50
30,8
1,16
50,2 25,75
46,0
4,71
51,3
8,25
76,3
0.71
42,3
Febr.
5,30
30,8
5,07
5

38,8
74,00
32,0
108,50
46,0
142,25
30,8
1,34
58,0 27,75
49,6
3,79 41.3
8,25
76,3
0.71
42,3
Maart

,
5,525
32,1
5,80
44,4
86,75
37,5
118,00
50,0
143,25
31,0
0,98
42,4 23,65
42,2
3,425
37,3 8,35
77,3
0.71
42,3
April
5,65
32,7
6,225 47,6 88,75
38,3
124,50
52,8
135,25
29,2
0,99
42,9
19,60
35,0
2,775
30,2 8,65
80,1
0.86 51,2
Mei

•,
5,60
5,22
32,6
30,4
5,30
40,5 78,00
33,7
116,00
49,2
130,25
28,2
0,82
35,5
19,65
35,1
2,88 31,4
8,30
76,9
0.86
51,2
Juni
Juli
4,90 5,20
28,5
30,2

4,15
4,-
4,07
5

31,7
30,6 80,75 78,75 34,9
34,0
105,75 100,25
44,8
42,5
128,75 129,75
27,8
28,1
1,11
0,96
48,1
41,6
24,25
19,55
43,3 34,9
3,08
3,125.
33,5 34,0
.

8,25 8,10
76,3 75,0
0.86 0.86 0.86

51,2
51,2
Aug.,,
Sept.,,
5,475
31,8 4,20
31,2
32,1
77,50 78,50 33,5 33,9
98,25 88,50
41,6 37,5
133,00 150,75
28,8 32,6
0,76
0,84 32,9
36,4
17,90
19,70
32,0
35,2 3,72 4,64
40,6 50,5
7,80
7,75
72,2
71,8
0.86
51,2
.
51,2
3 Oct.,,
10
5,40
5,30
31,4
30,8 4,05
4,-
31,0
77,50 33,5 84,00
35,6
147,00
31,8 0,857
36,8
22,507
40,2 4,75 51,7 7,75 71,8
0.86
0.86 51,2
,,
17

5,25
30,5

3,85

1
30,6
29,4
76,00
1

74,00 32,8 32,0 82,00 75,00
34,7
31,8
139,00
140,50
30,1
30,4
0,828
35,5
1

24,50
8

43,7

4,90
5,25
53,4
1

57,2
7,75
7,75 71,8 71,8
0.86
51,2 51,2
1)
Men zie voor de toe!, op dezen staat de nos. van 8 en
IS Aug.
1928
(No. 658 en
659)
pag.
689190
en
709.
2)
Tot Jan.
1931
Hard Winter No. 2. van Jan. 1931 tot
vanaf 26Mei
1930
tot 23Mei1932 74 K.G. Zuid-Russische.
4)
Tot Jan.
1928 Malting; van Jan.
1928
tot 9 Febr.
1931 American No. 2, van 9 Febr.
1931
tot 23 Mei 1932

19 October 1932

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

841

Ten opzichte van de vernietigde hoeveelheid wordt nog
uit Brazilië geseinci, dat in de week van 9 tot 15 October
vernietigd zijn 13.000 balen te Rio en 50.000 balen te San-
tos en dat vanaf 1 Juli 1931 tot op heden te Sautos totaal
3.863.000 bhlen en in Sao Paulo totaal 4.290.000 balen door
vernietiging zijn opgeruimd. Uit vergelijking dezer cijfers
met de reeds vroeger bekend gemaakte blijkt, dat gedu-
rende de revolutie te Santos in het geheel niets meer
vernietigd is, doçh dat in Sao Paulo nog ongeveer 500.000
balen zijn vernietigd.
De kost- en vrachtaan’biedingen van Santos zijn op het
oogeublik voor gewoon goed beschreven Superior Santos
op proinpte verscbeping, ongeveer $ 11.90 ii 12.20 per cwt.,
voor dito Prime ongeveer $ 12.15 h 12.40, wat nog ongeveer
$ -.40
id
-.50 hooger is dan in de laatste dagen vSSr de
revolutie werd gevraagd. Rio 7 met beschrijving, prompte verscheping, wor.dt aangeboden tot $ 9.40 9. 9.50 kost en
vracht, wat ongeveer $ – 0.20 hooger is dan onmiddellijk
vSSr de revolutie,,
Van Nederlandsch-Indië kwamen ook in de afgeloopen
week bijna geen aanbiedingen af. De noteeringen in de
eerste hand kunnen voor het oogenblik worden aangeno-
men op ongeveer:
Palemba.ng Robusta, October-verscheping, 18 ct.; Ben-
koelen Robusta, October-verscheping, 19 et.; Mand’heling
Robusta, October-verscheping, 20% ct.; W.I.B. f.a.q. Ilo-
busta, October-verscheping, 24
9.
25 et., alles per %
cii, uitgeleverd gewicht, netto contant. Voor de goedkoop-
ste ongewasschen Sumatra-soorten beteckent dit een daling
van ongeveer % ct. en voor de Manclheling Robusta van
ongeveer i et. per % K.G., voor W.I.B. van ongeveer
1 9.
2 et. tegen een week tevoren.
Aan cle termijnmarkt te Rotterdam werden de fluctuaties van cle New-Yorkscbe markt niet gevolgd. De noteeringen
zijn hier thans %
il
% et. lager dan verleden week, name-
lijk October 25%, December
23%,
Maart 21%, Mei 21% en
September 20% ct. per %. K.G.
De officieele loco-noteeringen te Rotterdam bleven
0fl:
veranderd 37 et. per %; K.G. voor Superior Santos en 27
ct. voor Robusta.
De slot-noteeringen te New,York van het aldaar geldende
gemengd contract'(basis Rio No. 7) waren:

Dec.
Mrt.
Mei
Sept.
17

October

………..
$ 6.40
$
5.95
$
5.82
$ 5.65
10

October

………..
..6,48
,, 6.04
,, 5.90
,, 5.75
3

October

………..
..6,45
,, 5.92
,, 5.77
,, 5.63
26 ‘September

………
,
7.42
,, 6.25
,
5.81
Rotterdam, 18 October 1932.

THEE.

De Amsterdamsche veiling van 13 October gaf slechts een aanbod te zjeif van 7.547 kisten Ned.-Ind’ische thee.
Het aanbod ontmoette goede vraag en de prijzen liepen
van 1-4 ets. •hooger vo& ‘bladsorteeringen en grove gruis-
sorteeringen. Kleingruizige soorten waren tot 2 ets. hooger.
Voor theeën met veel geel bestond matige belangstelling.
Ongeveer 300 kisten ‘bleven per saldo onverkocht. De totale midclenprijs bedroeg 26 cts. tegenover 26% ets, in de vorige
veiling. De volgende veiling is vastgesteld op 27 October
met een aanbod van ca. 12.500 kisten Ned.-Inclische thee.
Ook de tendens van de Londensche veilingen was vast,
speciaal vôor de gewone soorten.
De Noordelijk Britsch-Indisehe oogst ‘bedroeg volgens
telegrafisch bericht per ultimo September 263.984.480 lbs.,
tegenover 242.542.640 lbs. per eind September 1931.
Volgens publicaties van de Vereeniging voor cle Thee.
cultuur bedroeg de uitvoer van Java gedurende de maand
September 4.043.000 KG. tegenover 4.354.000 NO. in Sep-
tember 1931.
Door de Besturen der Vei’eeniging voor de Thee-cultuur
en de Vereeniging van Thee-Importeurs is een request ge-
richt aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal met ver-
zoek de voorgestelde tijdelijke verhooging van de invoer-
rechten op thee niet 30 pOt. niet ‘goed te keuren.
Amsterdam, 17 October 1932.

IJZER.

De stemming op de exportmarkt voor ruwijzer is zwak.
De handel heeft zoo goed als niets ‘te beteekenen. De min
of meer nominale noteering van Lux 3 ‘is 3416 goud fob.
Antwerpen.
De vraag naar ruwijzer op de Fransche markt vertoont

TAN
GROOTHANDELSPRIJZEN’)

METALEN

J

TEXTIELGOEDEREN

DIVERSEN

ZILVER
IJZER
Cleveland
KOPER TIN
LOOD
KATOEN
WOL
gekamde
WOL
gekainde
KOE-

KALK-
cash Londen
Foundry No.
3
Standaard
Locoprijzen
per

locoprijzen
Locoprijzen
Middling
locoprijzen
Australische, Australische,
CrossbredColo-
HUIDEN
Gaaf, open
‘SALPETER
Old.
per
StaIird
f.o.b.
Middlesbrough
Londen
Londen per
Eng. ton
Londen
per Eng. ton
New-York
Merino,

AV.
loco Bradford
nial Carded,
kop
100
KG.
Ounce per Eng. ton
per Eng. ton per Ib.
per lb.
50’s
Av. loco
57-61
pnd.
netto
Bradford per Ib.

oence
o/o
Sh.
°/o
£
01
£
O/
o

£
OJ
$
cts.
Oj
pence
O/
pence
i/o
f1.
010
f1.
1
0
10
21J
g

100,0
731-
100,0 62.116 100,0
261.171-
100,0 36.816 100,0
23,25
100,0
55,00
1(0,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
1100,0
28UJ
16

89,3 86(6
118,5
58.1/-
93,5
290.17/6
111,1
31.1/6 85,3
17,55
75,5
47,25
85,9
24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
1

96,8 26
3
/4
83,3
73/-
100,0
55.14/-
89,7
290.4/-
.
110,8
24.4/-
66,4
17,50
75,3
48,50
88,2
26,50
89,8
40,43
116,5 11,48
1

95,7
26
1
/16
81,1

661-
90,4
63.161-
102,8
227.51- 86,8
21.1/-
57,8
20,00
86,0
51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
24
7
1i6
76,2
7016
96,6
75.141-
121,9
203.1516
77,8
23.51-
63,8
19,15
82,4
39,-
70,9
25,25
85,6
32,25
92,9
10,60
88,3
17
13
1
55,4
67
1

91,8
54.13
1

88,0
142.51-
54,3
18.116
49,6
13,55
58,3 26,75 48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1311
41,6
551-
75,3
36.51-
58,4
110.11-
42,0
12.11- 33,1
8,60
37,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8 20
15
1i6
65,3
7216
99,3
71.9/6
155,1
174.131-
66,7
21.111-
59,4
17,15
73,8
29,50.
53,6
19,25
65,3
26,63
76,7
10,11
84,3 20
1
/8
62,6
7216
99,3
71.1216
115,4
174.41-
66,5
21.41-
58,2
15,45
66,4
28,50
51,8
17,75
60,2
24,50
70,6
10,21
85,1
19
1
/
59,5
701-
95,9
68.1916
111,1
165.181-
63,4
18.161-
51,6
15,20
65,4
26,25
47,7
16,50
55,9

69,2
10,21
85,1
19
9
/16
61,0
6716
92,5 61.31-
98,5
161.1716
61,8
18.616
50,3
16,45,.
70,8
27,25
49,5
17,25
58,5
24,13 69,5
10,21
85,1
18
0
1116
59,0
67/6
92,5
53.91-
86,1
145.-J-
55,4
17.16/-
48,9
16,50
71,0
28,75
52,3
18,00
61,0
26,25 75,6
10,21 85,1 16
1
/16
50,0
6716
92,5
50.1/6
80,7
136.416
52,0
17.191-
49,3
14,50
62,4
27,75
50,5
17,50
59,3
26,63
76,7
10,21
85,1
16
49,9 67/6
92,5
48.21-
77,5
134.1716
51,5
18.31-
49,8
13,10
56,3
27,00
49,1
16,75
56,8
24,25 69,9
9,18
76,5
16/8
51,0
651-
89,0
47.151-
76,9
135.516
51,7
18.61-
50,2
11,95
51,4
27,25
49,5
16,50
55,9
24,88
71,7
9,28
77,3
16
11
/io
52,0
6316 87,1
46.61-
74,6
132.61-
50,5
17.181-
49,1
11,-
47,3
27,00
49,1
15,75
53,4
26,50
76,4
9,39
78,3
16112
51,5
63/6
5

87,1
43.-/-
69,3
117.131-
44,9
15.151-
43,2
10,55,
45,4
24,50
44,5
14,50
49,2
26,25
75,6
9,49
79,1
16/8
51,9
6316
87,1
46.816
74,8
113.161-
43,5
15.1816
43,7
10,85,
46,7 24,00
43,6
13,00
44,1
25,25
72,8
9,70 80,8
16
3
/8
51,9
6316
6
87,1
47.616
76,2
115.31-
44,0
15.516
41,9
9,95
42,8 22,50
40,9
12,50
42,4

72,0
9,90 82,6
13
7
/8
43,2
6016
82,9
45.716
73,1
116$1-
44,4
14-16
38,5
10,30
44.3
21,25 38,6
12,00
40,7
24,63
71,0
10,11
84,3
12112
38,9
586
80,3
45.116
72,6
117.-/6
44,7
13.516
36,4
10,95
47,1
21,75 39,5
12,00
40,7 22,50
64,8
10,21
85,1
1
3
7(16
41,8
586
80,3
45.116
72,6
122.11-
46,6
13.316
36,2
10,90
46,9
25,25
45,9
14,50
49,2 22,25
64,1
10,21
85,1
13’/
40,9
586
80,3
42.1516
68,9
113.41-
43,2
12.10/-
34,3
10,25
44,1
24,50
44,5
14,50
49,2 22,25
64,1
10,21
85,1
12
1
/1&
40,3
5816
80,3
39.616
63,4
104.171-
40,0
11.1016
31,6 9,40
40,4
23,50
42,7
13,00
44,1
21,75
62,7
10,21
85,1
127/
40,1 5816
80,3
36.616
58,5
106.216
40,5
11.1116
31,8
9,10.
39,1
22,00 40,0
12,50
42,4
19,13
55,1
10,21
85,1
13
1
11
41,2
5816
80,3
34.141- 55,9
112.516
42,9
12.1516
35,1
9,25

39,8
22,25
40,5
12,50
42,4 20,25
58,4
8,26 68,8
12′
3
/16
39,9
5816
80,3
32.151- 52,8
114.19/6
43,9
11.1916
32,9
7,20
31,0
22,25
40,5
12,00
40,7
18,75
54,0
7,-
58,3
1
31i6
41,4
55/6
76,0
30.316
48,6 111.161-
42,7
11.41- 31,1
6,55 28,2
20,00
36,4
11,00
37,3
18,-
51,9
6,50
54,2
13
13
116
43,0
46-
63,0
28.216
45,3
101.116
38,6
10.96
28,8
6,30 27,2
19,50
35,5
10,75
36,4
17,50
50,3
6,65 55,4
14
1
/2
45,1 4416
61,0
27.1916
45,1
102.-!-
39,0
11.51-
30,9

6,40 27,5
19,00
34,5
10,75
36,4
16,75
48,3
6,80
56,7
14
3
116
44,6
41/6
56,8
27.616
44,2
98.1716
37,8
10.161-
29,6
6,30 27,2
16,25
29,5
9,00
30,5


6,95
57,0
137/8
43,2
4116
56,8
27.1416
44,7
98.181-
37,8
10.14/-
29,4 6,65 28,6
16,50
30,0
9,00
30,5
11,63
33,5
7,10
59,2
14
43,6
4116
56,8
26.41-
42,2
99.216
37,9
10.51-
28,1
6,90
29,7
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
33,9
7,25
60,4
13
3
1
4

42,8
441-
60,3
24.181-
40,1
96.61- 36,8
9.91-
25,9
6,90 29,7
16,50
30,0
8,75
29,7
10,25
29,5
7,40
61,7
13
1
/
40,9
45/-
61,6
23.81-
37,7
84.1516
32,4
8.1616
24,2 6,25
26,9
,

16,50
30,0
9,00
30,5
9,25
26,7
7,40
61,7
125/
39,3
441-
60,3 21.61-
34,3
89.1316
34,2
8.-/-
22,0
5,80′

24,9
15,75
28,6
8,25
28,0
8,88
25,6 7,40
61,7
12
5
/8
39,3
441-
60,3
20.1216
33,2
84.91-
32,3
.
7.5/-
19,9
5,25 22,6
15,25
27,7
7,75
26,3
9,-
25,9 7,40
61,7
12
3
18
38,5
426
58,2
19.216
30,8
90.1716′
34,7
7316
19,7
5,80
24,9
16,00
29,1
8,50
28,8
9,75
28,1
– –
12
13
/i6
39,9
421-
57,5
22.4/6
35,8
.101.-j-
38,6
7.1716
,
21,6
7,35 31,6
15,75
28,6
8,25
28,0
12,-
34,6
5,70
47,5
13
40,5
421-
57,5
25.81-
40,9
109.916
41,8
9.1016
26,1
7,75 33,3
16,75
30,5
8,75
29,7
13,75
39,6
5,90
49,2
1211
2

38,9
4116
56,8
23.191-
38,9
107.716
41,0
8.1716
24,4 7,15 30,8
16,25
9

29,5
,

8,50
9

28,8
14,75
11

42,5
6,-
50,0
1251
39,3
4116
56,8
22.111-
36,3
105.316
40,2
8.816
23,1
6,65 28,6
16,00
10
29,1
8,50
10

28,8
6,-
50,0
12
1
/1i
39,1
4116
56,8
22.1216
36,4
107.1116
41,1
8.71-
22,9
6,35 27,3
6,-
50,0
6 Sept. 1932 79 K.O. La Plata.
3)
Tot Jan.
1928
Western; vanaf Jan.
1928
tot 16 Dec.
1929
American No. 2, van 16 Dec.
1929
tot 26 Mei
1930
7415 K.G. Hongaarsche,
415
K.G. Zuid-Russische. Van 23Mei-’19 Sept. 1932 No. 3 Canada.
5)
Noteering Schotland 5916.
0)
581

.
7)7
Oct. S
y
14 Oct.
9
)6 Oct.
10)
13Oct. ‘) 4 Oct.

842

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19
October
1932

cle laatste weken een kleine opleving. Verbruikers willen
hun vrijwel uitgeputte voorraden •bij de tegenwoordig ge1.
dende prijzen aanvullen. Prijzen varieeren tussehen de 190
en 220 Frs. basis Loug.wy. Op de. Belgische markt doet
Lux 3 280-290 B. Frs. franco.
Van eenige verbetering in de vraag naar Cleveland-ijzer
valt niets te bespeuren. Sompiige gieterijen aan cle Tees
koopen Midianci-ijzer, dat ook in Schotland aan den ver-
koop van het Cleveland-product ernstige afbreuk doet.
Noteeriug 5816 lot. L.o. voor het district; 55/6 fot. Palkirk
voor Schotland. Ook voor den export genoteerd.
– De handel in staal heeft weinig om het lijf. De prijs
voor stafijzer wordt bij afspraak op 4816 goud fob. Antwer-
pen geha.ndhaaf cl. Sommige producenten vragen thans zelfs
hoogere prijzen. Er is voorloopig nog voldoende verk om
handen uit de vraagperiocle in September.

STEENKOLEN.

De zware concurrntie op de Duitsche cokesniarkt heeft
ertoe geleid, dat de voornaamste cokesproducenten, waar-
onder die aan de Roer, in Silezië en enkele bi Saksen, in een cokesconventie tot overeenstemming gekomen zijn,
waarbij de afzet van cokes van 1 October af voor den tijd
van een jaar op basis van den gemiddelden afzet van 1929/
1931, welke ongeveer 8 mil]ioen ton per jaar in totaal
bedraagt, voor iederen deelnemer in onderling overleg is
vastgesteld, teneinde tot een consolidatie van de Duitsche
cokesmarkt te komen. 1)4 deelname van de Hollandsche
mijnen aan deze conventie staat in principe vast.
In Nederland groot rilnîor in casa. De Nederlandsche mij-
nen voeren onder leiding van de Staatsmijnen openlijk een
campagne tot het in den ban doen van huitenlandsche kolen.
Nu de wilde uitzetting der productie van de laatste jaren
heeft geleid tot het einde, dat kenners van de internationale
kolenmarkt voorspeld hebben, is Leiden in last. De propa-
gandisten van het kortwieken van buitenlandsche kolen
schijnen te vergeten, dat de -percentages van onzen invoer,
die door uitvoer gedekt is – en daarop allOOn komt het
toch maar aan – ‘bedragen als volgt:

Ç’at betreft Duitselilarid: de eerste 9 maanden van 1931
42,4 •pCt. ) ; de eerste 9 mifaisdien van 1932: 46,4 pCt. )
‘at ‘betreft Engeland: de eerste 9 maanden van 1931:
208 pOt. ) de eerste 9 maanden van 1932: 141 pCt. ).
Wat leert ons dit? Dat Engeland veel meer van ons kooist
dan wij van hem koopen en dat ‘Duitschland zich, economisch
gesproken, 4 pCt. beter jegens ons gedraagt dan in 1931.
De prijzen zijn:
Northumberland Ougezecfcie ………….
f
7.25
Durham Ongezeefde …………………..7,75
Cardiff 2/3 large 1/3 smalls …………….9,50
Schotsche Gozeefde (Prim.e Lothians) ……6,85
Yorkshire gewasschen Singles ………..,, 7.85
Westfaalsche Vetfördér ……………….8,25
Vlamstukken 1 ………… ..9.-
Smeenootjes ……………., 8.75
Gasvlamförder …………….8,25
,;

Gietcokes. ……………… ,, 11.-
.Hollandsche Eierbriketten ……………..12,50
alles per ton van 1.000 KG. franco station Rotterdam/Am-
sterclam. Ongezeefde bunkerkolen f.o.b. ‘Rotterdam/Amster-
dam
f
7.75. Markt -prijahoudend.

18 October 1932.

)
Deze cijfers zijn ontleend aan opgaven van het Cen-traal Bureau voor de Statistiek.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.

Bedrijfsleven en de strijd tegen

de Armoede in Nederland

door Dr. CH. A. VAN MANEN.

Prijs ingenaaid
f
3,-.

Gebonden
f 4,75.

Voor leden der Vereeniging en geabon-
neerden op het Weekblad wordt dit werk
beschikbaar gesteld tegen den prijs van

f
2,50 ingenaaid en
f 4,-
gebonden.

-Bestellingen richte men tot het Secretariaat van het
Instituut, Pieter de Hoochweg. 122, onder gelijk-
tijdige remiseS per postwissel of •p postchèque-
en
girorekening
No. 8408,
Rotterdam.

Vervolg STATISTISCH OVERZICHT VAN GROOTHANDELSPRIJZEN.

DIVERSEN
KOLONIALE
PRODUCTE4
INDEXCIJFERS

Bruto-
VURENI-IOUT
basis
7″
f.o.b.
RUBBER’)
Standaard
SUIKER
Witte kristal-
KOFFIE
Robusta
THEE
All. N.-l. theev.
COPRA
gbuit, hand
ewichtv.d.
el
Zweden!
Finland
Ribbed Smoked
Sheets
suiker loco
Locoprijzen
A’dam gem. pr
.
Ned.-Ind.
1.
m.s.
per
ioo
K.G.
Nederland
1925=100
per standaard loco Londen
R’damlA’dam per 100 K.G.
Rotterdam
per
1
12K.G.
Java-en Suma- tratheep.'(,KG.
Amsterdam

l:
In-
Uit-
van
4.672
M3.
per Ib.
voer
voer

f
01
Sh.
01
II.
01
cts.
01
cts.
01
/
0
10
1925
159,75
100
2111,625
100,0
18,75 100,0
61,375
100,0
84,5
100,0
35,87
5

100,0
100 100
100,0 100,0
1926 153,50
96,1
21-
67,4
17,50
93.3
55,375
90,2
94,25
111,5
34,-
94,8
112 128
1

93,2
92,9
1927
160,50
100,5
116,375



51,6
19,12′
102,0
46,875 76,4 82,75
97,9
32,625
90,9

113 116

1
95.4
89,5
1928
151,50
94,8
-(10,75
30,2
15,85
84,5
49,625 80,9
75,25
89,1
31,87
5

88,9
118 128
96,4
87,6-
1929
146,00
91,4
-/10,25
28,8
13,-
69,3
50,75
82,7
69,25
82,0
27,375
76,3
122
132
91,6 82,6
1930
141,50
88,6
-15.875
16,5
9,60 51,2
32
52,1
60,75 71,8
22,62
5

63,1 124 135
75,5
69,4
1931
110,75
69,3
-i3
8,4
8,-
42,7
25
40,7
42.50 50,3
15,375
42,9
117
136
62,6
579
Jan.

1930
147,50
93,9
-(7,375
20,7
11,675
62,3
35
57,0
60,50 71,6
26,875
74,9
128
136
84,5
769
Febr.
147,50
92,3
-/8
22,5

11,40
60,8 35 57,0 58,25
68,9
26,375
73,5
112 126
81,3
75,2
Maart
147,50
92,3
-17,625
21,4

10,70
57,1
35 57,0
62,25
73,7
25,25
70,4
125
131
78,7
74,2
April

,,
147,50
92,3
-17,375
20,7 10,55
56,3
35
57,0
59,50 70,4
26,125
72,8
115 127
78,7
72,8
Mei
145,00
90,8
-16,875
19,3
9,80
52,3 34,75 56,6
58
68,6 25,50
71,1 132
132
76,1
72,0
luni
145,00
90,8
-(6,125
17,2
9,775
52,1
33
53,8
58
68,6
22,87
5

63,8
131
133
76,1
70,4
juli
142,50
89,2
-15,625
15,8
9,275
49,5 31,50 51,3 55,50
65,7
21,75
60,6
138
141
74,2
69,3
Aug.,,
142,50
89,2
-14,875
13,8
8,50
45,3
29,50
48,1
55,25
65,4
20,-
55,7
129 145
73,5
67,9
Sept.
140,00
87,6
-14,125
11,6
7,975
42,5
28,25
46,0
59,50 70,4
19,25
.53,7
122
126
72,3
65,4
Oct.
132,50
82,9
-/4
11,2
8,62
5

46,0
29
47,3
66,50
78,7
18,75
52,3
128 152
71,6 64,6
Nov.
130,00

81,4
-14,375
12,3
8,75
46,7
29
47,3
68,25
80,8
19,375
54,0
121
139
71,0 63,3
Dec.

,,
130,00
81,4
-14,375
12,3
8,20
43,7
29
47,3
66,75
79,0
19,-
53,0
105 129
69,0 61,3
Jan.

1931
125.00
78,2
-14,25
11,9
8,20
437
28
45,6
66,25
78,4
18,25
50,9
121
132
67,7
59,2
Febr.
125,00
78,2
-13,875
10,9
8,20
43,7
26,25
42,8
53
62,7
18,125
50,7
96
121
67,1
59,4

Maart
125,00
78,2
-13,75
10,5
8,30
44,3
25,50
41,5
45 53,3
18,62
5

51,9
107
140
66,5
59,1
April

,,
125,00
78,2
-13,
1
25
8,8
8,576
45,7
24,75
40,3
43 50,9
17,50
48,8
110 138
65,8 58,4
Mei

,,
125,00
78,2 -13,125


8,8
8,50 45,3
25
40,7
40,25
47,6
15,37
5

42,9
114
141
65,8
56,8
uni
110,00
68,9
-/3,125
8,8
8,575
45,7
25,75
42,0
39,50
46,7
14,125
39,4
127
133
64,5
56,8
uli

A.gi

11000
68,9
-/3
8,4 8,77
5

48,6
27
44,0
38,25
45,3
15,-
41,8
138
153
62,6
55,8
,,
100,00
62,6
-/2,5
7,0
7,90
42,1
25,50
41,5
38,50
45,6
14,125
394
122
142
60,6
55,6
ep.,,
10000
62,6
-12,375
6,7
7,525
40,1
23,75
38,7
37,50
44,4
13,375
37,3
125
146
58,7
58,1
Oct.,,
100:00
62,6
-12,375
6,7
7,55 40,3
23
37,5 37,75
44,7
13,25
36,9
119 146
58,7
58,5
Nov.
100.00
62,6 -12,25
6,3
7,15
38,1
23
37,5
37
43,8
13,75
38,3
113 132
58,7
58,8
Dec.,,
82,50
51,6
-12,25
6,3
6,75 36,0
23
37,5
35 41,4
12,75
35,5
115 114

54,8

58,8
Jan.

1932
82,50 51,6
-12,125
6,0
7,35
39,2
23
37,5
32 37,9
13,125
36,6
103
107
54,2 58,4
Febr..,,
82,50 51,6
-12
5,6
7,05 37,6
23
37,5
30
35,5
14,50
40,4
86
111
53,5
59,8
Maart
70,00
43,8
-11,625
4,6
6,25 33,3
23
37,5
31
36,7
14,75
41,1.
87
116
52,9 58,3
April
70,00
43,8
-11,5 4,2
5,90
315
23
37,5
29,25
34,6
14,-
39,0
89
110
51,6
56,0
Mei
70,00
43,8
-11,5
4,2
5,625
30,0
23,50
38,3
30,25
35,7
13,25
36,9
89
107
51,0
54,0
luni

,,
70,00
43,8 -11,375
3,9
6,30 33,6
24
39,1
28,50
33,7
12,375. 34,5
101
116
50,3
52,5
juli
67,50
42,3
-11,375

3,9
6,70
35,7
24
39,1
23,75
28,1
12,375
34,5
100
112
49,0 53,7
Aug-
63,00 39,4
-11,75
4,9
6,57
5

35,1
24
39,1
22,75
26,9
(2,375
34;5
95
105
48,4
55,3
Sept.,,
60,00
37,6
-12,125
6,0
6,525
34,8
25,25
41,1
23,75
28,1.
12,75
35,5 96
112
49,0
57,1
3
Oct.,,
63,50
39,7 -11,875
5,3
6,375
34,0
27
44,0
26

)
30,8
12,75
35,5
10

,,

,,
63,50
39,7 -11,75


4,9 6,37
5

34,0
27
44,0
12,625
35,2
17

,,
63,50
39,7
1

-11,6875 4,7
6,375
34,0
27
1

44,0
1
1 1

12,625
1• 35,2
S)
Jaar- en
maandgem.
atger.
op t/s pence.
2)
13
Oct.
N.B.
Alle Pondennoteeringen
vanaf 21
Sept.
zijn op
goudbasis omgerekend

Auteur