Ga direct naar de content

Jrg. 13, editie 675

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 5 1928
5 DECEMBER 1928 Economisch-Statistische Berichten ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER 13E Jaargang WOENSDAG 5 DECEMBER 1928 No. 675 STOOMVAARTMAATSCHAPPIJ —NEDERLANDfl – Amsterdam ROTTERDAMSCHE LLOYD Rotterdam MAIL-, PASSAGIERS- EN VRACHTBOOTENDIENST HOLLANDŠJ AVA vice versa via SUEZ KANAAL ?*> JAVA ŠNEW YORK LIJN Geregelde vrachtbootendienst tus- schen Nederlandsch-Indië en de Oostkust van Noord-Amerika in samenwerking met andere Maat¬ schappijen. J AVA ŠBENGALEN LIJN Geregelde dienst tusschen Neder- landsch-Indië, Rangoon en Calcutta. JAVAŠPACIFIC LIJN Geregelde vrachtbootendienst tus¬ schen Nederlandsch-Indië, Singa¬ pore en de Westkust van Noord- Amerika. 6Ö§ 3 Aïdeeling Ketelbouw Reservoirs in alle afmetingen Toestellen voor de chemische Industrie met bij- behoorende Pijpleidingen HENGELO Het Handelsblad 1 oo JAAR het familieblad der beschaafde kringen. Elke adverteerder weet wat dat zeggen wil! Algemeen Handelsblad Afd. Advertentiën – Amsterdam Nederlandsche Hypotheekbank opgericht te Veendam in ,89°- Directie: Mr. M. 1. BOS Mr. J. WILKENS. Kapitaal . f 4.000.000,Š Reserves . ruim f 2.200.000,Š Hypotheken. f 55.000.000,Š Pandbrieven. f 52.000.000,Š 4’/2°/o Pandbrieven b 99*/,% Bij omwisseling tegen ingetrokken 5 /2°/o Pandbrieven is de koers tot 15 DECEMBER a.s. 112°/o lager. *5 ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIG1NG ROTTERDAM-AMSTERDAM-DEN HAAG KAPITAAL / 50. OOO. OOO RESERVE / 20. OOO. OOO DEPOSITORS CHEQUE REKENINGEN MET RENTEVERGOEDING ALLE BANKZAKEN d ER IS MAAR EEN KABEL I R. MEESaZOONEH A° 1720 Bankiers en Assurantie-Makelaars ROTTERDAM Safe-Deposit Bezorging van alle Verzekeringen RUHRGAS AKTIENGESELLSCHAFT ESSEN UITGIFTE van $ 1.500.000.- 6 pCt. Verzekerde Sinking Fund Obligatiën, Serie A (deel uitmakende van eene leening groot $ 12.000.000.Š) Van bovengenoemde $ 12.000.000.Š zijn door de Heeren Dillon, Read & Co. en Halsey, Stuart & Co., Inc. op 8 November 1928 te New York $ 8.900.000.Š geëmitteerd en $ 1.600.000.Š reeds elders in Europa geplaatst. Ondergeteekenden berichten, dat zij de inschrijving op bovengenoemde uitgifte openstellen te hunne kantoren te AMSTERDAM, ROTTERDAM en ™s-GRAVENHAGE, alsmede ten kantore van de Heeren DE BAS & Co. te ™s-Gravenhage, op: VRIJDAG, 7 DECEMBER 1928 van 9Juur ™sj[voormiddags tot 4 uur ™s namiddags tot den koers van 94 pCt. Amsterdamsche usance plus opgeloopen rente van 1 October 1928 tot den dag van betaling. Prospectussen en inschrijvingsbiljetten zijn bij de kantoren van inschrijving verkrijgbaar. NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ. MENDELSSOHN & Co. AMSTERDAM. PIERSON & Co. AMSTERDAMSCHE CREDIET-MAATSCHAPPIJ. AMSTERDAM o _ , lnoo R. MEES & ZOONEN. –> 3 December 192ö. ROTTERDAM Lessen over den Handel door J. GROOTEN Prijs f 8.Š Geb. f 8.90 Alom verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij Nijgh & van Ditmar™s Uïtg.-Mij Rotterdam De Vestigingsfactoren der Katoenindustrie in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika door Dr. J. WISSELINK Prijs ingenaaid f 6.Š Moge dit gave en rijpe werk de belangstelling vinden die het verdient. Wetenschap, industrie en arbeid zijn door de verschijning ervan gelijkelijk gediend. Prof. VOLMER in —De Naamlooze ]Vennootschap™ Nijgh & Van Ditmar™s Uitgevers Mij. – Rotterdam. 10 talen! —Het grootste talenblad van Europafl De Spiegel van Handel en Wandel Hoofdredacteur: Dr. E. E. J. Messing De beste aanvulling van alle taalstudie! Walenburgerweg 49, Rotterdam Administratie: Wijnhaven 113, R™dam £ £ per jaar f O. proefnummer gratis 5 DECEMBER 1928 AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN Economisch-Statistische Berichten ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN 13E Jaargang WOENSDAG 5 DECEMBER 1928 No. 675 INHOUD. De herziening der Rijkstelefoontarieven (Het in- terlocale tarief) door Mr. G. H. Dijkmans van Gunst 1068 Verzekeraar tegenover Verzekerde door Mr. B. Kist. 1070 Het vraagstuk der Havenschappen in het licht der critiek II (Slot) door Mr. Br. H. J. D. van Lier.. 1073 Bestuurshervorming in Engeland door Prof. Mr. C. W. de Vries . 1075 Het Muntprogram voor 1929 door Mr. C. W. Bitter 1075 De Trusts en Kartels en het vraagstuk der publiciteit door Prof. Dr. II. Frijda . 1077 Internationaal wolcongres te Parijs door Mr. H. L. de Beaufort. 1079 De stijging van de geldrente in de Vereenigde Staten en de haussespeculatie aan de beurs door A. A. van Sandick. 1079 Aanteekeningen: De nieuwe Engelsche bankstaat. 1080 Boekaankondigingen : W. Randolph Burgess: The Reserve Banks and the Money market, bespr. door Dr. F. H. Repelius .. 1081 Maandcijfers: Rijkspostspaarbank. 1082 Statistieken en Overzichten. 1082Š1090 Geldkoersen. I Bankstaten. 1 Goederenhandel: Wisselkoersen. | Effectenbeurzen. | Verkeerswezen. INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN. Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra. ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN. COMMISSIE VAN ADVIES: Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van Lennep; Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. E. Moresco; Prof. Dr. N. J. Polak; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Weldervn Baron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; J an Schilt hu is; Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries. Gedelegeerd Ud: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart. Assistent-Redacteur: H. M. H. A. van der Valk. Secretariaat: Pieter de Hoochmeg 122, Rotterdam. Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408. 4 DECEMBER 1928. In den toestand van de geldmarkt komt nog weinig verandering. De vraag naar geld blijft nog steeds groot en het aanbod is zeer beperkt. Deze week was er natuurlijk meer vraag naar geld voor de maands- wisseling, maar ook overigens blijft de markt zeer vast. Vooral de zeer vaste geldmarkt in New-York, waardoor hier geld onttrokken wordt, ten eerste door directe uitzettingen, maar vervolgens ook door over¬ plaatsing van remboursen voor Duitschland, doet het aanbod van geld hier sterk inkrimpen. Wissels waren deze week dan ook weder moeilijk te plaatsen en meestal moest 47/i@ a 4% pCt. worden toegestaan. De prolongatierente schommelde tusschen 4% a 4% pCt. en callgeld liep bij de maandswisseling op van 3% a 4 tot 4% a 4% pOt. * * * De invloed der maandswisseling komt in de week- balans van de Nederlandsche Bank tot uiting in een belangrijke stijging van den post beleeningen, die van bijna f 98,4 miljoen met bijna f 21 miljoen opliep tot ruim f 119,2 miljoen. Deze stijging komt hoofdzakelijk voor rekening van de eiïectenbeleenin- gen bij de lloofdbank. De post binnenlandsche wissels is na den vorigen weekstaat nog een weinig teruggeloopen, en wel van ruim f 73,7 miljoen op ruim f 73,6 miljoen. De rekening van het rijk vertoont een verschuiving van ruim f 16 miljoen. Het saldo in rekening-cou- rant van bijna f 6,5 miljoen van den vorigen week¬ staat heeft namelijk plaats gemaakt voor een rente¬ loos voorschot van bijna f 9 miljoen. De post papier op het buitenland vertoont een toename van bijna f 9 miljoen; de diverse rekeningen onder -het actief daalden met bijna f 3 miljoen. In den metaalvoorraad vertoont alleen de post zilveren munt een wijziging van eenige beteekenis, t.w.: een daling van ruim f 0,6 miljoen. De bankbiljetten in omloop wijzen een stijging aan van ruim f 36,6 miljoen en bedragen thans bijna f 866 miljoen tegenover ruim f 818 miljoen een week tevoren. De rekening-courant-saldi van anderen ste¬ gen met bijna f 4,4 miljoen. Het beschikbaar metaalsaldo verminderde met bijna f 7,6 miljoen. Het beschikbaar metaalsaldo bedraagt ruim 51. * * * De wisselmarkt bleef deze week zonder veel ver¬ andering. De stemming was eerder nog iets flauwer dan de vorige week; in de koersen kwam echter weinig verandering. Dollars 2.49, 2.48%, 2.481B/le. Londen 12.07%, 12.07%. Marken 69.36, 69.34. Ook de overige wisselkoersen liepen ongeveer evenwijdig; alleen was Kopenhagen iets flauwer 66.68, 66.66 en Madrid iets vaster 40.13%, 40.20. LONDEN, 3 DECEMBER 1928. In het begin van de vorige berichtsperiode was de geldmarkt zeer vast en zij had zich dan ook voor¬ gesteld gedurende de eerste dagen van verleden week een flink bedrag van de Bank van Engeland te moeten leenen,. op Maandag en Dinsdag werden echter op vrij ruime schaal wissels uit de markt genomen. Deze aankoopen hadden echter niet plaats op Woensdag, zoodat op dien dag een matig bedrag van de Bank van Engeland moest opgenomen worden. De laatste 2 dagen van de maand November was de positie gemakkelijk blijkbaar reeds in anticipatie van het groote bedrag aan gouvernements dividenden, op Zaterdag betaalbaar. In overeenstemming hiermede bleef de toon in de diseontomarkt vast gedurende de eerste dagen van de week, maar verzwakte later tot 45/10 voor prima bankaccepten, terwijl de nieuwe schatkistpromessen Vrijdag nauwelijks hooger dan 4% pOt. werden toe¬ gewezen. De regeering geeft een verdere serie 4% pCt. treasury Bonds uit, nl. per 1932/34 voor de conversie in hoofdzaak van de in Februari 1929 vervallende 6 pCt. Nat. War Bonds en 4% pOt. Treasury Bonds. Een korte obligatie dus ter vervanging van een korte obligatie, terwijl de rentebesparing daaruit voortvloeiende slechts van geringe beteekenis kan zijn. 1068 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 5 December 1928 DE HERZIENING DER RIJKSTELEFOON¬ TARIEVEN. Het interlocale tarief. Het locale telefoongesprek doorloopt bij zijn afwik¬ keling slechts één telefoonnet, het interlocale gesprek meer dan één net. x) Het net is de eenheid, waaruit de telefonische opbouw van Nederland is opge¬ trokken. Voor een goed begrip van de vraagstukken, die zich ten aanzien van de interlocale telefoontarieven voordoen, is het gewenscht allereerst dezen opbouw wat nader te bezien. Het telefoonnet is een technische en een economische eenheid; als technische eenheid kenmerkt het zich door een van de interlocale ver¬ schillende technische opbouw en verkeersafwikkeling; als economische eenheid wordt het bepaald door de economische saamhoorigheid van het gebied, waar¬ over het zich uitstrekt. Dit, gebied kan zijn het ge¬ bied eener gemeente, of een deel Š de kern Š daarvan; er kunnen in één gemeente meerdere netten zijn, of wel het net kan zich uitstrekken over meerdere gemeenten (streeknetten). Voor een goede telefoni- satie is allereerste voorwaarde, dat de ligging en afgrenzing der netten juist gekozen wordt en dat in de keuze economische en technische eischen in evenwicht worden gebracht. Te veel en te kleine, of te weinig en te groote netten, beide toestanden geven economische en technische bezwaren. In ons land zijn eerder te veel dan te weinig netten, hetgeen uit een technisch oogpunt onvoordeelig is en bovendien den drang naar ruimere grenzen voor het locale verkeer doet ontstaan, een drang die zich veelal uit in den wensch naar de vestiging van zgn. streek¬ netten. Al spelen bij de vestiging van een net en de bepaling zijner afgrenzing naast economische, tech¬ nische eischen een rol, het spreekt vanzelf, dat bij strijd de eerste den doorslag moeten geven. Bij de beslissing in deze economische vragen doet zich telkens de behoefte gevoelen aan een betrouwbaren grondslag, aan een economisch-geographische haart van ons land, waaruit uit een oogpunt der verkeersbehoeften, economische samenhang van eerste en verdere orden blijkt. Zulk een kaart zal op den duur een onmisbaar hulpmiddel blijken te zijn. De vestiging van een telefoonnet is ter bevoegd¬ heid van den Minister van Waterstaat. Volgens de bepalingen van het Rijkstelefoonreglement heeft een net eigenlijk geen vaste grenzen. Dat neemt niet weg, dat elk net een vaste kern heeft, die het eigen¬ lijke net uitmaakt en waarvan de grenzen, in verband met de plaatselijke economische toestanden, door den Directeur-Gener aal der P. en T. worden vast¬ gesteld. In vele gevallen Š in de kleinere netten Š wordt deze kern afgegrensd door een cirkelomtrek getrokken uit een bepaald gekozen punt, in andere netten wordt hij bepaald in overeenstemming met de plaatselijke omstandigheden; de kern heeft soms zeer eigenaardige vormen bv. op plaatsen die in een lange streek langs een verkeersweg zijn gebouwd. Doel der afgrenzing is de kern van het net te doen samen¬ vallen met een gebied van economischen samenhang der eerste orde, waarbij de communale samenhang als type geldt. De zooeven genoemde economisch-geo¬ graphische kaart is ook hier een noode te ontberen hulpmiddel. Zij, die binnen de kern, het minimum tariefs- gebied, wonen, betalen naar het thans geldende tarief – systeem, als jaarlijksche vergoeding voor hun aan¬ sluiting een vaste som, zij, die daarbuiten wonen betalen bovendien jaarlijks een afstandsgeld van f 2,Š- per 100 M. over den hemelsbreed gemeten afstand tusschen hun perceel en het minimum- !) Er wordt afgezien van bijzondere gevallen, die hier niet terzake doen. tariefsgebied 1). Men heeft hier dus op den grondslag der zelfkosten een differentiatie in tarief naar den afstand, een differentiatie, die in het gebruikers- belang noodig en gemotiveerd is ten einde den ge¬ middelden prijs van aansluiting en daarmede het abonnementsbedrag, voorzoover die kosten daarvan deel uitmaken, niet te hoog op te voeren. Het ligt in de bedoeling, het genoemde bedrag van f 2,Š te ver¬ lagen tot f 1,50. In ons land bestonden op 31 Dec. 1927 173.455 hoofdaansluitingen, waarvan 16.907 bui¬ ten het minimumtariefsgebied. Van de verlaging van het afstandsgeld verwacht men terecht een bevordering van de telefonisatie van het platte land. Als ander mid¬ del ter bevordering van dit doel zoude men kunnen over¬ wegen de minimum tariefsgebieden te vergrooten. Men zoude dan evenwel den regel moeten prijsgeven, dat het minimumtariefsgebied alleen den economischen samenhang van eerste orde omvat, hetgeen zeer onge- wenscht zoude zijn en vérstrekkende gevolgen ten aanzien van de onderscheiding tusschen locale en interlocale telefonie zou kunnen hebben. Bovendien zoude de vergrooting ondienstig zijn met het oog op het algemeene gebruikersbelang. Immers de kosten van een locale aansluiting zouden er door moéten stijgen. Bij den huidigen telefonischen opbouw van ons land moet de telefonisatie van het platteland bereikt worden door een juiste tariefpolitiek ten aanzien van de afstandsgelden. * * * Tusschen de telefoonnetten wordt het interlocale verkeer afgewikkeld. Het tarief der interlocale tele¬ fonie kenmerkt zich door vierderlei differentiatie: naar gespreksaantal, duur, afstand en rangorde. In de geschiedenis van de ontwikkeling der telefoon¬ tarieven kan men minder gedifferentieerde phasen aanwijzen, die veel overeenkomst vertoonen met het vaste abonnementstarief en het klassegesprekken- tarief der locale telefonie. In tegenstelling evenwel met het uiteenloopen der inzichten aangaande het meest juiste tariefsysteem ten aanzien van deze laatste, bestaat ten aanzien van de vraag der juist¬ heid der viervoudige differentiatie van het tarief der interlocale telefonie eenstemmigheid. Inderdaad is dan ook dit tarief geheel aan den aard van het inter¬ locale verkeersmiddel aangepast. De noodzaak om terwille van een zoo laag mogelijken kostprijs het aan¬ tal beschikbare geleidingen zoo economisch mogelijk te bepalen en ze zoo doelmatig mogelijk te benutten, de omstandigheid, dat elk gesprek afzonderlijk door een telefoonbeambte wordt tot stand gebracht en voor zijn goed verloop bewaakt, de sterke onderlinge afwijking van de afstanden, die de interlocale ge¬ sprekken doorloopen en tenslotte het noodzakelijke van het —zijn beurt afwachtenfl (wat in sommige gevallen bij den gebruiker den wensch doet ontstaan hooger in de rangorde van gegadigden te worden geplaatst), dit alles maakt een zeer gedifferentieerd tarief mogelijk en noodzakelijk. In alle landen be¬ staat het dan ook, zij het met onderlinge afwijkingen van ondergeschikten aard, in den daareven aan¬ gegeven, gedifferentieerden, vorm. Overal ziet men het streven om de noodzakelijk beperkte middelen der interlocale telefonie tot hun maximum rendement op te voeren en daarnaast om het gebruik van het verkeersmiddel zoo gelijkmatig mogelijk over het geheele etmaal te verdeelen. Ons Rijkstelefoonreglement (artt. 21 en 32) kent daartoe het middel der abonnementsgesprekken2). In dit verband moet ook genoemd worden het instituut der x) Woont men verder dan 5 KM. van het centraal bureel dan worden de kosten hooger. Men kan dan niet eens een aansluiting eischen. 2) Om een indruk te geven van de werkzaamheid van dit middel zij vermeld, dat in dit jaar van 1 Januari_31 October door 24 gegadigden abonnementsgesprekken werden gevoerd. 5 December 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1069 I huur- en uurlijnen (artt. 7 en 31), dat voor de drukste interlocale sprekers eigen lijnen ter beschikking stelt en zoo ertoe bijdraagt verkeersopstopping op de algemeene lijrien te voorkomen1). In andere landen heeft men bovendien nog het middel van verminderde interlocale gesprekkosten in verkeerszwakke uren. Ten onzent heeft men dit middel gekend van 1897 tot 1904. De in andere landen daarmede bereikte resultaten schijnen niet groot te zijn. Wanneer het verminderen van het tarief per ge¬ sprek voor bepaalde uren, zonder meer, het verkeer niet voldoende naar die uren blijkt te trekken, zou men, door het instellen van abonnementen tegen gereduceerd tarief, voor een bepaald aantal (bv. 100) interlocale gesprekken per maand, geldig voor de verkeerszwakke uren, kunnen probeeren, of dit wellicht in meerdere mate het geval zoude zijn, indien het gevoel voor elk gesprek apart te moeten betalen als remmende psychologische factor zich minder doet gevoelen. Uit het voorgaande volgt, dat het voorstel van den Nijverheidsraad om , aan interlocale veelsprekers, die in een tijdsverloop, van een maand meer dan 500 gesprekken voeren, voor het aantal boven de 500 een verminderden prijs in rekening te brengen, geen waarborgen inhoudt, dat daardoor niet juist de verkeersdrukte in ongewenschte mate in de drukke uren zal toenemen. Uit een oogpunt van een goede inter¬ locale verkeersregeling zou men er, bij verkeers¬ opstopping eerder toe kunnen komen, aan hem, die per dag meer dan een bepaald aantal interlocale gesprekken aanvraagt een verhoogd tarief in rekening te brengen. Hier zou dan de tariefshoogte niet worden bepaald door meerdere zelfkosten, maar door de eischen eener goede verkeersregeling en moeten ver¬ hinderen, dat bepaalde sprekers ten nadeele van anderen te veel van de interlocale lijnen gebruik maken. De gedachte mag wellicht aanvankelijk wat vreemd aandoen, ze zal misschien iets aannemelijker worden, indien men bedenkt dat men in het tarief der dringende gesprekken eveneens een tarief heeft, welks meerdere hoogte niet door meerdere zelfkosten wordt bepaald. Ook dit tarief werkt door zijn hoogte ver- keersregelend, in dit geval door het gesprek met het grootere belang vóór te doen gaan. * * * Ten slotte vereischt, de differentiatie der interlocale tarieven naar den afstand nog eenige nadere be¬ schouwing. Een overzicht over de ontwikkeling dezer diffe¬ rentiatie geeft het volgende staatje. Datum van inwerking- Afstanden Afstanden treding van het tarief. , ï™0”);11 */fiŁ 15 KM. 15 KM. 1 Juli 1904 … 0 30 28 November 1910 …. — 0.30 f 0.20 1 October 1916. — 0.35 — 0.25 29 April 1918. — 0.40 — 0.30 1 Ma.art 1919. ……. — 0.45 — 0.35 1 Januari 1920 . — 0.50 — 0.35 31 Mei 1925. — 0.50 ,, 0.20 In het Nederlandsche interlocale tarief heeft de differentiatie naar den afstand hare intrede ge¬ daan in 1910. Voor afstanden tot 15 KM. is toen een tarief van 20 cent per 3 minuten ingevoerd. Dit bedrag is tijdens den wereld-oorlog gaandeweg gestegen en in 1925 tot het aanvankelijke peil teruggebracht. De afstand is dezelfde gebleven. Thans is gelijk men weet een verdere differentiatie in overweging, in dien zin, dat voor afstanden t/m. 7Jii KM. een tarief zou gelden van 10 cent, voor *) In 1927 waren er in ons land 9 kuurlijnen en 28 uur¬ lijnen. afstanden t/m. 15 KM. 20 cent, voor afstanden t/m. 35 KM. 35 cent en daarboven het volle tarief. len aanzien van dit voornemen zijn verschillende wenschen geuit. Men bepleit óf invoeging van nog meerdere zónes, óf wel men verklaart, dat de gepro¬ jecteerde zónes in het algemeen wel juist zijn, maar voor de bepaalde streek, wier belangen men voorstaat, juist niet ruim genoeg om het centrum, waarop de streek is aangewezen, tegen een goedkooper tarief (b.v. dat van 10 cent) te bereiken. Tenslotte wordt ook de algemeene verlaging van alle interlocale ta¬ rieven bepleit. Deze laatste wensch kan hier, als val¬ lende buiten het afstandsvraagstuk, buiten beschou¬ wing blijven. Voor een juist standpunt ten aanzien der beide andere bedenke men, dat de differentiatie der inter¬ locale tarieven naar den afstand een tweeledig doel heeft, namelijk een algemeen-economisch en een tarief-technisch doel. Uit een algemeen-economisch oogpunt is het gewenscht om de streken, die econo¬ misch op een bepaald centrum zijn aangewezen (en omgekeerd dit centrum op die streken), maar die daarmede geen economischen samenhang van eerste orde (dat locaal verkeer wettigt) hebben, tegen een lager interlocaal tarief met dat centrum in gemeen¬ schap te brengen. Hier dient dus het verlaagde ta¬ rief als tusschenschakel tusschen het locale en het algemeene interlocale tarief. De differentiatie naar den afstand heeft evenwel ook een tarief-technische zijde. In dit verband wordt zij gerechtvaardigd en geëischt door het gebruikers- belang, dat voorschrijft ieder gebruiker zooveel te doen betalen in overeenstemming met de zelfkosten van den hem bewezen dienst. Een tarief, gebaseerd op den kostprijs, zonder tariefszónes, zou den één bevoordeelen, den ander daarentegen te veel doen betalen. Overweegt men nu aan de hand van het voren¬ staande de geuite wenschen, dan komt men tot de volgende slotsom. Het is inderdaad gewenscht om, voor zoover het tarief voor kortere afstanden beoogt een tusschen¬ schakel te vormen, bij het trekken der zónes niet te star aan cirkelomtrekken vast te houden. Het doel is het erkennen van bestaanden economischen samen¬ hang. Het is dus zeer wel denkbaar, dat men voor de eene streek de grens wat ruimer trekt dan voor de andere, en ook, dat men soms van den cirkelom¬ trek geheel afziet en dus mutatis mutandis tewerk gaat als bij de vaststelling van het minimum-tariefs- gebied van een net. Men staat hier voor een vraag¬ stuk van economisch-geographischen aard, bij welks oplossing de bovengenoemde kaart belangrijke dien¬ sten zou kunnen bewijzen. Geheel anders is het evenwel met den wensch naar het inleggen van meerdere zónes. Het is inderdaad een eisch van goede tarifiëering, dat tarief en zelf¬ kosten zooveel mogelijk verband houden. Evenwel, een tarief is en blijft een eenheidsprijs. De evenge- noemde eisch zou, werd ze geheel bevredigd, het ta¬ rief als eenheidsprijs doen verdwijnen. Een zoover doorgevoerde differentiatie is practisch natuur¬ lijk onbereikbaar. Ze is ook om allerlei redenen, die thans niet nader kunnen worden overwogen, on- I gewenscht. Een goed tarief moet het midden zoeken tusschen zelfkostenbelichaming en eenheidseisch. En nu dunkt mij, dat dit midden met de invoering der 1 voorgenomen tariefszónes vrijwel is gevonden. Men bedenke bovendien, dat het invoeren van ver¬ dere differentiatie hier den noodzaak met zich zou kunnen voeren om het tarief voor de grootste afstan¬ den, dat thans per 3 minuten 50 cent bedraagt, te verhoogen. Mr. G H Gijkmans VAN gunst. 1070 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 5 December 1928 VERZEKERAAR TEGENOVER VERZEKERDE. Het is opmerkelijk met hoeveel lichtvaardigheid een verzekeringsovereenkomst Š die ieder onzer te zijner tijd wel eens sluit Š in den regel wordt aan¬ gegaan, hoe weinig aandacht door den a.s. verzeker¬ de aan de verzekeringsvoorwaarden wordt geschonken. Deze lichtvaardigheid heeft teleurstellingen tot ge¬ volg, die in zeer vele gevallen, hetzij door wijziging der voorwaarden, hetzij door het afsluiten der ver¬ zekering hij een anderen verzekeraar hadden verme¬ den kunnen worden. In de eerste en voornaamste plaats geldt dit voor verzekeringsovereenkomsten, die op maatschappij-po- lisvoorwaarden zijn afgesloten. Het valt niet te ont¬ kennen, dat de.maatsehappij-polis, een geschrift opge¬ steld door de maatschappij (verzekeraar), waarin de voorwaarden zijn uitgedrukt onder welke zij de verze¬ kering afsluit, dikwijls scherp in haar eigen voordeel is geformuleerd, terwijl de redelijke belangen van den verzekerde niet voldoende tot hun recht komen. In de maatschappij-polis staat nu eenmaal het belang van den verzekeraar op den voorgrond. Bij de op beurspolis en op Lloyds™-polis gesloten verzekeringen zijn de voorwaarden in het algemeen ruimer. Een beurspolis ŠŁ die het voordeel heeft, dat het risico door verschil¬ lende assuradeurs wordt gedragen Š is echter slechts voor een viertal verzekeringen gedeponeerd, terwijl een verzekering op Lloyds™ conditiën m.i. iets onze¬ kers heeft, omdat volgens onze rechtspraak op deze, met het oog op het Engelsche recht opgestelde voor¬ waarden, het Nederlandsche recht van toepassing is. De makelaarspolis is uit den aard der zaak eveneens ruimer geredigeerd dan de maatschappijpolis. De makelaar weegt als tusschenpersoon de belangen v-an den verzekeraar en die van den verzekerde zorgvul¬ diger en objectiever tegenover elkaar af dan de ver¬ zekeraar Š die immers partij in de verzekeringsover¬ eenkomst is Š dit in den regel in de door hem één¬ zijdig opgestelde polisvoorwaarden zal doen. Intus- schen worden betrekkelijk weinig verzekeringsovereen¬ komsten op makelaarspolis afgesloten; bij de levens¬ verzekering bijv. in het geheel niet. Voor dengene, die een verzekering wil sluiten is het dus, indien hij geen gebruik maakt van de diensten van een makelaar of geen juridisch advies inwint ŠŁ en dit geschiedt slechts zelden Š van veel belang om met nauwkeurigheid zich rekenschap te geven van de beteekenis der voorwaarden en van de gevolgen, die daaruit voor hem kunnen voortspruiten. Hij ver- lieze niet uit het oog, dat zijn belangen op sommige punten in botsing komen met die van den verzekeiaar en hij sta er op, dat met zijn redelijke belangen reke¬ ning worde gehouden. Ook voor de ontwikkeling van de verzekeringsovereenkomst in het algemeen is het gewenscht, dat de overeenkomst tusschen gelijkwaar- dige partijen is aangegaan en dat niet het belang van de eene partij bij de overeenkomst prevaleert boven dat van de andere, zooals tot dusverre in vele gevallen wel geschiedde. Ik stel mij voor het bovenstaande met een concreet voorbeeld wat uitvoeriger toe te lichten. Ik kies daar¬ toe de Ongevallenverzekering, die, voor zoover ik weet, tot voor kort steeds op Maatsehappij-polisvoorwaar- den afgesloten werd, terwijl mij onlangs een recente makelaars-polis onder de oogen kwam, die belangrijk van de gebruikelijke maatschappijpolissen afwijkt. Ook bij de Ongevallenverzekeringsovereenkomst do¬ mineerde tot dusver de positie van den assuradeur. Hoewel het zonder twijfel in zijn welbegrepen eigen¬ belang ligt om de voorwaarden der verzekeringsover¬ eenkomst zoo te stellen, dat de belangen van beide partijen gelijkelijk op aannemelijke wijze worden ge¬ waarborgd, redigeerde hij tot dusver de voorwaarden Š blijkbaar bevreesd voor chicanes van den verze¬ kerde ŠŁ zóódanig, dat strikte nakoming van sommige van die voorwaarden voor den verzekerde zeer be¬ zwaarlijk zoude zijn. Coulante assuradeuren vorder¬ den weliswaar veelal de strikte nakoming niet, doch derderangs assuradeuren konden dikwijls, zich beroe¬ pende op de letterlijke voorwaarden, een uitkeering weigeren, hoewel het eigenlijke doel dier verzekering de uitkeering vorderde. Zoo is mij bijvoorbeeld een polis bekend, waarbij de voorwaarde geldt, dat binnen 2 maal 24 uur aangifte van het ongeval moet zijn ge¬ daan. Deze bepaling stelt dus den assuradeur in staat om de uitkeering te weigeren, indien de aangifte meer dan 48 uur na het ongeval plaats zou vinden. Deze termijn is natuurlijk veel te kort. Wanneer den verzekerde een ernstig ongeval overkomt staat zijn hoofd noch dat van zijn naaste betrekkingen er naar, om zich direct op de verzekering te bezinnen, zoo hun de besproken bepaling, die met kleine lettertjes ach¬ ter op de pólis staat gedrukt, al bekend was. Bij een ongeval met doodelijken afloop in het buitenland is de aangifte binnen 2 maal 24 uur zelfs volslagen on¬ mogelijk. Nu zal een coulante assuradeur Š gesteld dat hij een dergelijke voorwaarde hadde gemaakt Š natuurlijk geen bezwaar maken tegen niet-nakoming van die voorwaarde, indien de aangifte binnen rede¬ lijken tijd is geschied, althans tegenover verzekerden, die hij te goeder trouw acht. Tegenover een verze¬ kerde bij wie hij kwade trouw vermoedt, zal hij ech¬ ter van deze voorwaarde gebruik kunnen maken en de uitkeering weigeren. Zeer zwakke maatschappijen zullen natuurlijk eerder dan sterkere overgaan tot weigering der uitkeering. Een andere voor den verzekerde ongunstige voor¬ waarde is deze.’ Indien door zieleelijlce omstandighe¬ den, waarin de verzekerde verkeerde op het oogenblik van het ongeval, de gevolgen van dit laatste vergroot worden, betaalt de verzekeraar geen hoogere schade¬ loosstelling, dan die, welke hij, volgens het oordeel van zijn geneeskundigen adviseur zou hebben moeten uitkeeren aan een normaal persoon, door hetzelfde ongeval getroffen. Indien bijv. een betrekkelijk licht ongeval met een aan suikerziekte lijdende vei’zekerde een langdurig ziekbed of den dood ten gevolge heeft, wenscht de assuradeur voor die schade niet aansprakelijk te zijn, indien hetzelfde ongeval op een normaal, gezond ver¬ zekerde geen schadelijke gevolgen teweeg zou bren¬ gen. Op het eerste gezicht schijnt dit exoneratie-ver- langen van den assuradeur bij ziekelijke personen redelijk. Vanuit een objectief standpunt bezien is zij dit echter geenszins en wel op dezen grond: Voor den verzekeraar loopen uit den aard der zaak de risico™s bij de verschillende verzekerden uitéén en wijken, gedeeltelijk in gunstigen, gedeeltelijk in ongunstigen zin, van het normale risico af. De premie nu is be¬ rekend (natuurlijk met een behoorlijke veiligheids¬ marge) op grond van een langjarige ervaring en van statistieken naar het gemiddelde (normale) risico. Ten aanzien van een verzekerde met een ijzersterke constitutie is het risico geringer dan het gemiddelde (normale) risico. T.a.v. een verzekerde met een zwak¬ ke constitutie kan het risico grooter zijn dan het ge¬ middelde (normale). Mag de verzekeraar zich nu in dit laatste geval beroepen op —ziekelijke omstandig¬ hedenfl? Neen, dat mag niet zijn de bedoeling van het beding. De bedoeling is: te voorkomen dat de ver¬ houding door opzettelijke selectie van verzekerden, die weten dat zij een abnormaal risico opleveren, ten nadeele van den verzekeraar wordt verstoord. Zijn de verzekerden te goeder trouw, dan behoeft niet te wor¬ den gevreesd, dat het gemiddelde risico in ongunsti¬ gen zin van de verwachting zal afwijken. Is de ver¬ zekerde te goeder trouw dan eischt ongetwijfeld de billijkheid en de bedoeling der overeenkomst, dat hij, door zijnerzijds het contract na te komen (premies te betalen) inderdaad verzekerd is. De ver¬ zekering zou een groot deel van haar nut en aantrek¬ kelijkheid verliezen, indien de verzekerde, die te goe¬ der trouw premie heeft betaald, er niet op kan reke¬ nen, dat hij in vollen omvang tegen ongevallengevaar verzekerd is, doch ten allen tijde moet vreezen, dat 1 5 December 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 107! zijne nabestaanden, indien liij ten gevolge van een ongeval komt te overlijden, toch geen uitkeering zul¬ len ontvangen. Het is dus in het welbegrepen billijke belang van den verzekeraar en in dat van den verze¬ kerde, dat, ingeval van goede trouw van den verze¬ kerde, de volledige uitkeering wordt gedaan, ook bij —ziekelijke omstandighedenfl. In het belang van den verzekeraar is dan wellicht een geneeskundig onder¬ zoek vóór het aangaan der verzekering aan te bevelen. De meerdere kosten zullen m.i. ruimschoots gedekt worden door grootere inkomsten aan premie en ge¬ ringere uitgave aan procedures etc. Nog een kort woord over de letterlijke beteekenis van —ziekelijke omstandighedenfl. Vallen daar ouder- domsverschijnselen onder? Natuurlijk niet, zult ge zeggen. 0uderdomsverschijnselen zijn normale ver¬ schijnselen. In den loop der jaren treedt nu eenmaal een achteruitgang van het bloedvatenstelsel en ader¬ verkalking in. De slechte conditie van het vaatstelsel is dan niet ziekelijk te noemen en het exoneratie- beding geldt daar niet voor. In de practijk ondervindt de verzekerde of zijn rechthebbende echter ook bij goede verzekeringsmaatschappijen op dit punt moei¬ lijkheden. Zoo oordeelde de medicus van één onzer grootste maatschappijen Š in tegenstelling met eenige voor den verzekerde getuigende specialisten Š ziekelijke omstandigheden aanwezig bij een verzeker¬ de van 47 jaar, die een vaatstelsel bezat van een 55- a 60-jarige en dus wat te oud voor zijn leeftijd ge¬ noemd kon worden, hoewel de verschijnselen géén ziektebeeld op zichzelf vormden. Ik stip dit punt even aan om aan te toonen, hoeveel onzekerheid voor den verzekerde een dergelijk beding bergt en om ook op practische gronden de verdwijning van dit beding te bepleiten. Ook de zinsnede —volgens het oordeel van zijn geneeskundigen adviseurfl geeft natuurlijk aan minder betrouwbare assuradeurs ruime ehicane-mo- gelijkheden. Een derde beding, dat fnuikend kan werken voor de rechthebbenden van den verzekerde: Indien het onge¬ val den dood van den verzekerde ten gevolge heeft ge¬ had, heeft de verzekeraar het recht de in- en uitwen¬ dige schouwing van het lijk van den verzekerde te doen verrichten. Dit beteekent dus, dat de nabestaanden het recht op de uitkeering der schadeloosstelling verliezen, indien zij zich verzetten tegen een Š om welke reden dan ook Š door den verzekeraar geëischte sectie op het lijk van den verzekerde! Nu verlieze men niet uit het oog, dat de doodsoorzaak uitsluitend door een sectie met zekerheid kan worden geconstateerd en deze zekerheid is natuurlijk met het oog op de ver¬ plichtingen van den verzekeraar gewenscht. Maar dat neemt niet weg, dat het door menigeen immoreel zal worden genoemd, de uitkeering afhankelijk te stellen van een sectie. Godsdienstige en piëteitsrede- nen zullen menigeen ten koste van alles (en dus ook van de uitkeering) zich doen verzetten tegen een —verminkingfl van het lijk van vader, moeder of echt¬ genoot. M.i. moet dan ook deze —verplichte sectiefl uit de polisvoorwaarden worden geweerd, maar dan moet tevens Š om geen verkapte verplichting te be¬ houden Š de doodsoorzaak slechts waarschijnlijk be¬ hoeven te worden gemaakt. De rechthebbende moet dan eventueel door overlegging van deskundigen-rap- porten het causaal verband tusschen het ongeval en den dood van den verzekerde aannemelijk maken. Na¬ bestaanden, die geen godsdienstige- of piëteitsbezwa- ren hebben, blijven intusschen bevoegd de sectie te doen verrichten. Van groot belang voor verzekeraar en verzekerde is ook de wijze, waarop geschillen, die tusschen hen mochten rijzen, worden beslecht. Het behoeft geen betoog, dat de meest onpartijdige weg de beste is. Wordt deze weg tot dusver behandeld? Onder de ver- zekeringsvoorwaarden vindt men gewoonlijk een ar¬ tikel, dat ongeveer aldus luidt: —Indien tegen een beslissing van den verzekeraar ter zake van een vorde¬ ring tot uitkeering op grond van de polisvoorwaar- den (cursiveering van mij, K.) door den belangheb¬ bende bezwaar is gemaakt of indien de verzekeraar omtrent het recht op of omtrent het bedrag van de uitkeering een beslissing door derden wil uitlokken, zal onder afstand en met uitsluiting van andere rechtsmiddelen een arbitrage-commissie van drie le¬ den in hoogste ressort in het geschil beslissen. De verzekeraar en de belanghebbende wijzen ieder een lid aan, terwijl het derde lid door de aldus aange¬ wezenen zal worden gekozenfl, enz. Hoe geruststellend lijkt op het eerste gezicht deze bepaling voor den verzekerde. Bezien wij haar echter wat nader dan blijkt, dat voor den verzekerde alléén de mogelijkheid van arbitrage openstaat over den uitleg der polis- voorwaaarden. Indien er een geschil ontstaat bijv. over de mate van invaliditeit berust de beslissing van dat geschil bij den verzekeraar. De verzekeraar kan daarentegen naast zijn bevoegdheid om alléén over geschillen omtrent de mate van invaliditeit te beslis¬ sen, altijd en omtrent ieder geschil een beslissing door derden uitlokken. Ook t.a.v. dit punt zien wij dus een bevoorrechte positie van den verzekeraar. Daar komt nog dit bij, dat de arbitrage de berechting van geschillen is, die de verzekeraar den verzekerde als het ware opdringt. Moet men hieruit afleiden, dat hij wat huiverig is om de Rechtbank over die geschillen te laten oordee- len, de Rechtbank, die in dubieuse zaken wel eens ge¬ neigd is de belangen van hèm zwaarder aan te slaan, die bij het aangaan eener overeenkomst zich niet vol¬ doende rekenschap heeft gegeven van de draagwijdte van vele harer bepalingen en van den economisch zwakkeren, tegenover den meer bevoorrechte? Neen, dat mag natuurlijk niet worden verondersteld. Het geding voor scheidsmannen heeft ongetwijfeld voor- deelen boven de gewone procedure. Het is minder kostbaar en vordert minder tijd. Maar het kan alléén dan volkomen aan zijn doel beantwoorden, indien de arbiters volkomen betrouwbare, bevoegde en onpar¬ tijdige mannen zijn. Voor een zuiver-billijke uitspraak is dit een absoluut vereischte. En wat zien wij nu in de praktijk in negen van de tien gevallen gebeuren? Dat de verzekeraar (en werkelijk niet alleen de zwak¬ kere broeder maar ook de grootste maatschappijen in ons land) zijn eigen medicus tot arbiter benoemt, den man, die in des verzekeraars dienst is en op wiens advies bouwend de verzekeraar zijne, van den verze¬ kerde afwijkende, opvatting omtrent het geschilpunt heeft verkregen; dien medicus, die zich dus reeds een absoluut en vaststaand oordeel over het geschilpunt heeft gevormd en die bovendien, door zijn verhouding tot den verzekeraar, belang heeft bij het voorkómen van financieele verliezen van deze laatste. Men begrij- pe mij wel: die medicus kan en zal in verreweg de meeste gevallen ongetwijfeld een betrouwbaar en eer¬ lijk man zijn, maar hij heeft zich van te voren reeds een oordeel gevormd en het is, speciaal voor een medicus, nu eenmaal moeilijk en pijnlijk om een openlijk uitge¬ sproken oordeel te herroepen. Een verzekerde te goeder trouw zal zeer zeker niet een arbiter benoemen, die in nauwe relatie tot hem met betrekking tot het ge¬ schilpunt staat; hij zal integendeel er op uit zijn een hoogstaanden, onafhankelijken arbiter aan te wijzen. M.i. is dan ook een prima verzekeraar het aan zich zelve verplicht een absoluut onpartijdigen scheids¬ man aan te stellen. Geen enkele reden dwingt den verzekeraar om zijn medicus aan te wijzen. Deze kan immers op verzoek van den verzekeraar zeer goed als getuige of deskundige gehoord worden en als zoo¬ danig zijn wetenschap in dienst stellen van de scheids¬ mannen. Hit het bovenstaande moge volgen, dat er in den strijd der belangen van verzekeraar en verzekerde, voor den laatste in menig opzicht onzekerheid be¬ staat omtrent de waarde, die hij aan zijn polis mag hechten, een onzekerheid, die de ongevallenverzeke¬ ring niet al te aantrekkelijk maakt voor den verze¬ kerde: Zijne positie is te zwak in vergelijking met de 1072 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 5 December 1928 positie van zijn medecontractant, den verzekeraar, en het is derhalve naar mijn meening in het belang van het instituut der Ongevallenverzekering, dat de posi¬ tie van den verzekerde worde versterkt, waarbij ech¬ ter zorgvuldig moet worden gewaakt voor de redelijke belangen van den verzekeraar en deze tegen misbrui¬ ken moet worden beschermd. In de nieuwe makelaarspolis nu, waarover ik in den aanhef van dit opstel sprak, zijn de door mij genoemde bezwaren grootendeels vervallen. Bij het openslaan der polis constateeren wij reeds onmiddellijk een groote overzichtelijkheid en wij missen tot onze vreugde die beruchte —kleine lettertjesfl op den achter¬ kant van de polis. Ik acht dit een groot voordeel. De candidaat-verzekerde kan zich binnen korten tijd ge¬ heel op de hoogte stellen van de, in korte, duidelijke bewoordingen gestelde voorwaarden van de overeen¬ komst, die hij zoo straks, door het plaatsen van zijn handteekening, zal aangaan. Onaangename verras¬ singen t.a.v. niet bekende voorwaarden wachten hem niet. Maar dit zijn min of meer uiterlijke voordeelen van deze polis die Š zooals van zelf spreekt Š niet kunnen opwegen tegen de waarde van den inhoud. Die inhoud nu brengt ons een belangrijke schrede in de goede richting. Voor de belangen van heide par¬ tijen wordt behoorlijk gewaakt. De positie™s van ver¬ zekeraar en verzekerde zijn veel meer gelijkwaardig geworden. Aan de bovenomschreven bezwaren is ten bate van den verzekerde grootendeels tegemoet ge¬ komen. Is de aangifte binnen 3 maanden na het ongeval niet geschied, dan is de verzekeraar ontslagen van de verplichting tot uitbetaling. Voor het geval van overlijden tengevolge van het ongeval moet aan den verzekeraar —zoo spoedig mogelijkfl’kennis daarvan worden gegeven. Deze termijnen zijn m.i. alleszins redelijk; terecht is de termijn bij overlijden onbepaald gebleven; een erfgenaam, na maanden in het bezit van den boedel van den overleden erflater-verzekerde gesteld, wordt aldus in de gelegenheid gesteld, alsnog aangifte van het ongeval te doen. De voorwaarde, dat ziekelijke omstandigheden van den verzekerde tijdens het ongeval de schadeloosstel¬ ling volgens het inzicht van den geneesheer van den verzekeraar verminderen, is geheel vervallen. Een put van eindelooze chicanes en geharrewar gedempt. Schadeformaliteiten. —De verzekerde is verplicht alle gegevens aan den verzekeraar te verstrekken, welke deze redelijkerwijze mocht verlangen en zich, wanneer de verzekeraar dit in verband met het scha¬ degeval wenseht, te onderwerpen aan een medisch onderzoek. De verzekeraar heeft het recht, indien door hem verlangd, in geval van overlijden door een ongeluk, het lijk van den verzekerde te doen schou¬ wen.fl Het eerste gedeelte van deze polisvoorwaarde is een redelijke bescherming van de belangen van den verzekeraar tegenover een verzekerde helaas zijn er vele zoo Š die tracht munt te slaan uit een be¬ trekkelijk onbeteekenend ongeval. Het tweede gedeel te acht ik echter onduidelijk w.b. de beteekenis van het woord schouwen. Wordt hiermede zoowel in- als uit¬ wendige schouwing bedoeld dan acht ik het op boven aangevoerde gronden wenschelijk, dat deze bepaling worde geschrapt. Wordt echter met de uitdrukking schouwen alleen de uitwendige schouwing bedoeld, dan behoort het woord —uitwendigfl ook in de slot¬ bepaling te worden ingelascht. Een kleine wijziging in deze voorwaarde acht ik derhalve in elk geval wenschelijk. Ook de zinsnede —indien door hem verlangdfl is niet gelukkig; beter ware m.i. —indien zulks op aannemelijke gronden door hem noodig geacht wordt.fl Arbitrage. —Alle geschillen uit of naar aanleiding van deze verzekeringsovereenkomst ontstaande, zullen door arbitrage in hoogste ressort worden beslistfl enz. Wij constateeren in deze bepaling weer een grooten vooruitgang op de boven geschetste gebruikelijke ar- bitrage-clausule. Immers, terwijl volgens die clausule voor den verzekerde alléén de mogelijkheid van arbi¬ trage openstond t.a.v. geschillen omtrent den uitleg der polisvoorwaarden,, kan volgens deze nieuwe polis de verzekerde bij bijna alle geschillen, die zich tus- schen verzekeraar en verzekerde kunnen voordoen, arbitrage aanvragen. Niet alle geschillen, omdat een uitzondering gemaakt wordt voor het geval Š dat zich in de practijk slechts uiterst zelden zal voordoen, Š dat wanneer ingeval van tijdelijke invaliditeit de be¬ handelende arts w™eigert een verklaring af te geven, de mate van ongeschiktheid door den geneeskundigen adviseur van den verzekeraar zal worden vastgesteld. Geschillen over die mate van ongeschiktheid kunnen dus door den verzekerde niet voor arbiters gebracht worden. Zooals reeds gezegd, zal in de praktijk de behandelende arts wel nooit weigeren een verklaring omtrent de mate van ongeschiktheid af te leggen. Legt de verzekerde echter zulk een verklaring niet over, dan is het niet meer dan billijk, dat de verze¬ keraar zijn geneeskundigen advies enz. tot onderzoek kan sturen. Voor beide partijen is de regeling van de arbitrage derhalve zoo billijk mogelijk. Op de hierbo¬ ven aangevoerde gronden zou ik echter aan dit arti¬ kel willen toevoegen de bepaling, dat de verzekeraar uitsluitend niet-in-zijn-diénst-staande personen tot arbiter zal benoemen. Ik moge nog een enkel woord aan het arbitrage-in- stituut en speciaal bij geschillen terzake van ongeval- len-verzekering wijden. In verreweg de meeste geval¬ len zal zulk een geschil loopen over een medische kwestie. Nu kan een zuiver medische vraag natuurlijk het best beantwoord worden door drie medici-arbiters. Maar naast de medische vraag zal zich nog voordoen de vraag omtrent de toepasselijkheid der polis-voor- waarden en zal bovendien de arbitrage-procedure aan de daarvoor gestelde wettelijke regelen moeten vol¬ doen. Mij is een arbitrage-procedure bekend, waarbij door de arbiters tot schade van den verzekerde-eischer, de bekende be wijsrechtsregel: —de eischer behoeft al¬ léén dat te bewijzen, wat door den gedaagde wordt ontkendfl over het hoofd werd gezien. De eischer in de door mij bedoelde procedure had voor een door hem gestelde omstandigheid, die niet door den ge¬ daagde was ontkend, op dien grond geen bewijsmate¬ riaal aan de arbiters voorgelegd. Zijn vordering werd hem daarop ontzegd, omdat de bedoelde omstandig¬ heid niet bewezen was. En waar Š althans bij krach¬ tens polis-voorwaarden aangestelde arbiters Š door de arbiters in hoogste ressort wordt beslist, bestaat er geen enkele mogelijkheid om een fout of nalatig¬ heid in een arbitraal vonnis te redresseeren, (een niet te onderschatten bezwaar tegen de arbitrage!). Uit dit voorbeeld zal het duidelijk zijn, dat de aanwezig¬ heid van een bekwaam jurist onder de arbiters uit¬ drukkelijk gewenscht is. Bij de samenstelling: 2 me¬ dici en 1 jurist kan en zal zich echter vaak verschil van meening tussehen de beide medici over een me¬ dische aangelegenheid voordoen. De beslissing om¬ trent dat punt, zal dan bij den jurist liggen, waar¬ tegen m.i. geen overwegend bezwaar bestaat. Hoewel ik vrij ernstige bezwaren in arbitrage zie en voorts niet goed kan keuren de arbitragedwang door den verzekeraar aan den verzekerde opgelegd1), ben ik toch tot de conclusie gekomen, dat de voor¬ deelen van arbitrage (goedkooper en sneller recht) voor berechting van geschillen bij de ongevallen- verzekerings-overeenkomst, het opnemen van het arbitrage-beding in de polis-voorwaarden wettigen. Wanneer men op dat standpunt staat, zal men moe¬ ten toegeven, dat de arbitrage in de nieuwe polis ge¬ regeld is op een wijze, die de belangen van beide par¬ tijen gelijkelijk in het oog houdt. In het bovenstaande heb ik eenige punten besproken, *) In dit verband kan ik niet nalaten te wijzen op de Fransohe wet (Loi de 2 janvier 1922), welke nietig ver¬ klaart de bedingen, waarbij de verzekeringsmaatschappij aan den verzekerde die geschillenbeslechting opdiwingt, diie haar het gemakkelijkst is. 5 December 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1073 waarin de voorwaarden van de nieuwe polis verschilden van die der oude maatschappij-polissen. De genoemde verschillen zijn, naar mijn meening, practisch de be¬ langrijkste. Ook op andere punten Š ik noem bijv. dé ruime en duidelijke omschrijving van het begrip —ongevalfl Š beteekent de nieuwe polis een vooruit¬ gang. De positie van den verzekerde is belangrijk ver¬ sterkt, terwijl aan den anderen kant de belangen van den verzekeraar niet uit het oog zijn verloren, zoo- dat een billijke regeling is verkregen, een regeling, die voor den verzekerde de oude onzekerheid, de oude afhankelijkheid van de inzichten en de coulance van den verzekeraar grootendeels w’egneemt en die den verzekeraar een voldoende en billijke bescherming biedt tegen chicanes en misbruik van den verzekerde. Deze regeling is er een tusschen gelijkwaardige par¬ tijen. De voorwaarden van deze nieuwe polis vormen derhalve een meer gezonde basis voor de ongevallen¬ verzekeringsovereenkomst, waarop m.i. een voorspoe¬ dige ontwikkeling der verzekering mogelijk zal blij¬ ken. Mogen de in deze polis belichaamde beginselen tot heil der ongevallenverzekeringsovereenkomst bin¬ nen niet te langen tijd algemeen Worden aanvaard. Mr. B. Kist. HET VRAAGSTUK DER HAVENSCHAPPEN IN HET LICHT DER CRITIEK. II (Blot). Een tweede vraag is natuurlijk, of wellicht tegen de instelling van havenschappen zulke groote prac- tische bezwaren bestaan, dat daarvan, ondanks alle ervan te hopen voordeelen, toch beter kan worden afgezien. Met deze vraag ben ik gekomen tot een beschouwing van de bezwaren van minder principieele strekking, van de utiliteitsoverwegingen, waarop van verschillende zijden bedenkingen zijn geopperd. Voor een groot gedeelte betreffen deze gronden de finan- cieele zijde van de zaak. Het oude argument, dat altijd aantrekkelijk schijnt te blijven, luidt, dat de Engelsche havens, die veelal onder havenschappen ressorteeren, voor de scheepvaart zeer duur zijn. x) Hiertegen moet ik, zooals ook in onze meergenoem¬ de studie reeds is geschied, opmerken, dat elk causaal verband te dezer zake ontbreekt. In de Engelsche havens neemt de goedkoope overlading van schip op schip een zeer bescheiden plaats in, zoodat voor den goederenomslag veel meer kosten moeten worden ge¬ maakt. Dure kunstwerken, kostbaar onderhoud, hooge belastingen, enorme rentelasten drukken voorts on¬ evenredig zwaar op het budget der Engelsche haven¬ schappen. Dat de lading en lossing van goederen en met name van massagoederen onder deze omstandig¬ heden in Engeland vaak duurder is dan hier, ontkent niemand, maar het is een onbewezen bewering, dat dit verschijnsel het kwade gevolg zou zijn van den bestuursvorm en zich daarom allicht ook zou ver- toonen te onzent, onder zoo geheel andere geogra¬ fische en economische verhoudingen. Overigens zijn de schilderingen van Engelsche havenkosten ook niet altijd van overdrijving vrij te pleiten. Tegenover inderdaad zeer hooge tarieven staan andere, welke blijven beneden die, welke in Rotterdam worden geheven. Door deze verscheidenheid in feitelijke toestanden en in geschiedkundige ont¬ wikkeling zullen vergelijkingen van dien aard nooit tot een bevredigend resultaat kunnen voeren. 2) Als oorzaak van de hooge havenkosten in Engeland wordt, met bijzondere verwijzing naar den toestand te Londen, mede genoemd de neiging der haven- *) Vg. Vermeij in —De Telegraaffl van 3 Januari 1928 en in E.S.B. nr. 665. 2) Men vergelijke voor dit onderwerp: N.R.C. van 16 Juli 1927 (Een nieuwe sluishaven te Liverpool); N.R.C. van 27 Februari 1928 (De voorsprong van Rotterdam op de Engelsche havens); N.R.C. van 2 Maart 1928 (Rotterdam en Engelsche havens); S.E.T.A. van 5 Mei 1928. Anders Vermeij in ,,De Telegraaffl van 3 Januari 1928 en in E.-S. B. no. 665. besturen om groote reserves te vormen en daartoe de tarieven hoog te houden x), doch dat is tenslotte een vraag van financieel beleid, die de verantwoor¬ delijke personen voor zichzelf moeten uitmaken en die zich geenszins alleen bij havenschappen voordoet. Blijkens de jongste debatten in den Rotterdamschen gemeenteraad over de begrooting voor 1929 is ook in dat college de vorming van een reservefonds ernstig bepleit. Tegenstanders van de havenschapsidee wijzen verder op de zeer groote kapitalen, welke naar hun meening noodig zouden zijn voor overneming der verschillende activa, die thans in handen van anderen zijn. 2) Mede met het oog daarop stelt men zich voor, dat het havenschap een monsterorganisatie zou worden, een lichaam, dat welhaast niet zou zijn te besturen en dat op één plaats zoo ontzaglijk veel risico en verantwoordelijkheid zou ophoopen, dat daaruit groote gevaren voor den goeden gang van zaken zouden voortvloeien. Alweder doet in dit verband een vergelijking met Engeland opgeld. Voor de verwerving van de eigen¬ dommen der oude Dock Companies van Londen moest in 1908 niet minder dan £ 23.000.000,Š worden be¬ taald. Een herinnering aan dat bedrag schijnt inder¬ daad voldoende, om alle hervormingslust te doen bekoelen. Maar deze vergelijking hinkt. De publiek¬ rechtelijke lichamen, verreweg de voornaamste haven¬ exploitanten te onzent, hebben hun werken betaald uit de opbrengst der gewone middelen of uit leeningen. De eenige verplichting, welke tegenover hun bezit staat, is dus deze, dat zij rente en aflossing moeten betalen op de overschotten dier leeningen. Daarnaast moeten zij jaarlijksche tekorten dragen op de exploi¬ tatie hunner eigendommen of genieten zij daaruit jaarlijksche baten. Die jaarlijksche tekorten (veroor¬ zaakt door leening en exploitatie) of overschotten (op exploitatie) zullen een havenschap en de betrokken publiekrechtelijke lichamen op korter of langer ter¬ mijn moeten verrekenen en als het waar is, wat de meeste deskundigen meenen, dat de rechtstreeksche uitgaven voor den havenexploitant hooger zijn dan zijn baten, dan zal die verrekening in vele gevallen bestaan uit uitkeeringen van de andere lichamen aan het havenschap. 3) Daarin steekt niets onbillijks. Bij een juiste be¬ rekening Š welke moeilijk zal zijn, maar voor de ingewijden in de verschillende administratiën zeer wel mogelijk Š zal de kaspositie dier publiek¬ rechtelijke lichamen er niet slechter op worden. Voor het overige bedenke men, dat die lichamen uit¬ sluitend bestaan in het belang en ten bate van de ondei hen ressorteerenden. Als Nederlanders, als Rotterdammers, als ingelanden van Schieland zullen deze personen bij wijze van zeggen —schade lijdenfl, wanneer staat, gemeente of waterschap kostbare activa uit handen geven, maar als belanghebbenden bij het havenschap, dat dezelfde goederen ontvangt, zullen zij evenveel —winnenfl. De voordeelen voor de gemeenschap blijven voor haar bestaan en in het algemeen belang is het onverschillig, welke der admini¬ stratiën, die de gemeenschap in haar eigen belang heeft ingesteld, die baten voor haar zal winnen. Het staat ieder vrij, om, in plaats van te spreken over de belangen van de Dordtenaren of de Rotterdammers, dat te doen over de belangen van Dordrecht of van Rotterdam, maar hij dient dan daarbij in het oog te J) Vermeij in E..S. B. no. 665. 2) Dr. Harthoorn t.a.p. 3) Vgl. —Het vraagstuk der havenschappenfl, blz. 56/57 en 71 en de daar aangehaalde literatuur. Bovendien de Cordemoy, Exploitation des ports maritimes, Paris 1920, blz. 51Š52. De opvattingen van Mr. Kolff zijn ten aanzien van de finaneieele vraagstukken in verschillende opzichten af¬ wijkend van de mijne. Belangstellenden mogen worden verwezen naar hoofdstuk IX, onder d en f, van deel II van zijn boek. 1074 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 5 December 1928 houden, dat deze abstractie nimmer in de plaats van de realiteit mag worden geschoven. De belangen van Dordrecht of van Rotterdam zijn de belangen van hun inwoners en deze kunnen evengoed worden ge¬ diend door de gemeenten van dien naam als door een havenschap, dat deze beide zal omspannen.1) Aan de noodzakelijkheid van het mobiliseeren van tientallen millioenen ten behoeve van het havenschap geloof ik dus niet. Evenzoo staat het met de vrees voor de moeilijkheden, welke het beheer en het be¬ stuur over een dergelijk lichaam zou medebrengen. Men vergete niet, dat verreweg het grootste gedeelte dier organisatie reeds bestaat in de kernen der havenschappen: de groote wereldhavens, die daarvan eventueel de middelpunten zullen vormen. Wat zich- daaromheen groepeert, vormt thans een factor van onzekerheid en verwarring wegens het bestaande gebrek aan samenhang en saamhoorigheidsgevoel met de kern, maar eenmaal daarmede tot op zekere hoogte vereenigd, zullen deze nieuwe elementen eerder strekken tot natuurlijke completeering van het thans reeds bestaande groote geheel dan dat zij den goeden gang van de administratie zouden belemmeren. Juist in die concentratie en in de rationalisatie, welke daarvan weder het gevolg zal kunnen zijn, moet het groote voordeel voor het havengebied wor¬ den gezocht. Wat thans verbrokkeld is en in zich verdeeld, overgelaten aan vele verschillende autori¬ teiten, die ook belangen van andere, ja van tegen¬ gestelde strekking moeten behartigen, zal dan worden vereenigd onder één leiding, die alles zal bezien uit het oogpunt van het havenbelang. Een dergelijke gang van zaken moet ten goede komen aan de exploi¬ tatie van de havens en de oeverterreinen en daar¬ mede aan de belangrijkste, de primaire bron van welvaart van de geheele streek. Zouden daaruit de onverkwikkelijke en belemmerende administratieve verwikkelingen voortvloeien, die ons worden voor! gesteld van de zijde dergenen, wie dit vooruitzicht niet aanlokt?2) Ongetwijfeld zal er wel eens, wel¬ licht vrij vaak, wrijving ontstaan tusschen een haven¬ bestuur eenerzijds en een gemeentebestuur ander¬ zijds. Maar dergelijke botsingen van inzichten en belangen doen zich ook thans reeds voor met het enkele verschil, dat zij nu plaatsvinden tusschen twee gemeenten of tusschen de ambtenaren van ver¬ schillende takken van dienst. Het bestaan van een bij¬ zonder havenbestuur, krachtig en deskundig opkomen¬ de voor het zuivere havenbelang, zal ongetwijfeld oor¬ zaak kunnen zijn van besluiten, die anders uitvallen dan onder de tegenwoordige verhoudingen het geval zou zijn. Maar dat is dan ook juist de bedoeling en dat zou volkomen in overeenstemming zijn met de be- teekenis, welke het havenbelang heeft voor de streek en dus voor de bewoners van die streek. Daartegen de belangen van —de gemeentefl aan te voeren, is onlogisch, want deze heeft tenslotte geen belang naast of boven dat van de gemeentenaren. Dat een havenschap waarschijnlijk ook wel eens wat al te energiek voor het havenbelang zou opkomen en daardoor andere belangen zou kunnen kwetsen, spreekt vanzelf. Doch dan is er het hooger bestuur, dat de balans houdt tusschen de verschillende over¬ heidslichamen, hun wenschen en motieven tegen elkander afweegt en beslist. 3) Bij het voeren van een zoodanig administratief geding zal het havenbelang *) Anders Burgemeester en Wethouders van Rotterdam in de memorie van beantwoording op het centraal rapport inzake het voorstel tot grenswijziging (Verzameling 1928, no. 225). Dit College verwisselt inderdaad fictie en realiteit, wanneer het schrijft: —Practisck zou het er op neer komen, dat de Gemeenten hare welvaartsbronnen voor een belang¬ rijk deel zouden uitleveren aan een lichaam, dat voor het gemeentebelang uiteraard slechts weinig oog zou hebben.™ 2) Vgl. Prof. Veraart t.a.p. en de memorie van beantwoor¬ ding op het centraal rapport inzake grenswijziging van Rotterdam (Verz. gedr. st, Gemeenteraad 1928, no. 225). 3) Vgl. Mr. Kolff, t.a.p. blz. 245. dan zijn eigen, onafhankelijken verdediger bezitten in het havenbestuur, zoodat de meest mogelijke waar¬ borgen voor een billijke oplossing zullen bestaan. Verliest dan een gemeentebestuur het geding, dan zal dat de beste rechtvaardiging zijn voor de instelling van het havenschap; misschien onaangenaam voor de gemeentelijke autoriteiten en ambtenaren, maar in het belang van hun gemeenten aren. Tenslotte nog deze opmerking: de vraag, waarom het gaat, is niet, of de tegenwoordige toestand goed is en bevredigende uitkomsten geeft, doch slechts of hij beter kon zijn en nóg bevredigender uitkomsten zou kunnen geven. Al te groote tevredenheid met het bestaande werkt remmend op overigens niet on- mogelijken verderen vooruitgang. Daarom stellen zij het probleem verkeerd, die zich het hoofd breken over de vraag, of wij hier dezelfde moeilijkheden kennen als in Engeland of Frankrijk vóór de instelling van havenschappen in die landen en hoe de daar verkregen resultaten zich verhouden tot hetgeen zonder havenschappen in ons land is verkregen. 3) De vraag is slechts of van de instelling van havenschappen in ons land verbetering kan worden verwacht ten aanzien van onze moeilijkheden, zooals Engeland en Frankrijk die verbetering hebben ge¬ vonden of hopen te vinden ten aanzien van hun moeilijkheden. Daartoe zijn achtereenvolgens drie verschillende voorbereidende onderzoekingen te ver¬ richten : lo. worde nagegaan, wat in het buitenland is ver¬ richt, waarom en met welke resultaten; 2o. daarna worde onderzocht of een soortgelijke oplossing hier te lande voordeelen zou medebrengen en vervolgens 3o. of daartegen niet nog grootere bezwaren be¬ staan. Dit procédé is gevolgd in onze meergenoemde studie; ik heb hierboven getracht het tegen de critiek te verde¬ digen. Het leggen van verder verband tusschen de bui- tenlandsche toestanden en hun ontwikkeling, acht ook ik misplaatst: vergelijking van ongelijksoortige groot¬ heden kan nooit gunstig werken. 2) Wie de drie bovenvermelde vragen heeft beantwoord, make zich bij de voortzetting van zijn studie los van het vreemde voorbeeld en trachte het denkbeeld, in groote trekken overgenomen, aan te passen aan Nederlandsche toe¬ standen en Nederlandsche opvattingen. Yan den aanvang af heeft mij in dezen gedachtengang onze typisch Nederlandsche waterstaatswetgeving voor oogen gestaan. 3) Ik acht mij in deze bijzondere materie niet voldoende competent, om te beoordeelen of het denkbeeld van Mr. R. H. Baron de Vos van Steenwijk4), om een havenschap eenvoudig in den vorm van een waterschap op te richten, voor verwezen¬ lijking vatbaar is en of in dat geval die verwezenlijking wenschelijk zou zijn.0) Maar het uitgangspunt van den bekwamen Griffier der Tweede Kamer, aansluiting te zoeken bij de eigen vaderlandsche instellingen, heeft mijn volle sympathie. De tijd en de moeite, welke worden gegeven om in die richting een oplossing te zoeken, zijn nooit verloren, ook al zal niet elke vondst houdbaar blijken. Ik mag tenslotte niet nalaten melding te maken van een andere oplossing, welke na de verschijning van onze studie is voorgesteld en welke daarvan eenigszins afwijkt. Ik bedoel de denkbeelden van Prof. Mr. O. W. de Vries, welke blijkbaar hun uit¬ werking hebben gevonden in het meergenoemde rapport van de —sub-commissie inzake Beneden-Maas- Gewestfl aan het bestuur van het Departement Rotterdam van de Nederlandsche Maatschappij voor J) Vgl. Prof. Veraart, G. Vermei) en Dr. Harthoorn t.a.p. 2) Vgl. de gelijkgerichte beschouwingen van Mr. Kolff, blz. II en III. 3) Vgl. —Het vraagstuk der havenschappenfl, blz. 54. 4) Econ.-Stat. Ber. nrs. 645 en 648. 5) Contra: Mr. Kolff t.ap. blz. 234. 5 December 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1075 Nijverheid en Handel. Deze commissie heeft haar inzicht gegeven —zonder eenige discussie te openen, omtrent de verschillen, die (tusschen haar rapport en onze studie) bestaan.fl Het is daarom niet ge¬ makkelijk te beslissen, in hoeverre bepaalde uitspraken der sub-commissie berusten op een principieel ver¬ schil van meening met ons. Het nieuwe bestuurs¬ lichaam, dat de sub-commissie zich denkt, noemt zij het —Beneden-Maas-Gewestfl, dat echter, althans voor den eerstkomenden tijd, blijkens haar rapport groote overeenkomst met een —havenschapfl moet vertoonen: —voorloopig echter zullen wij de doelstelling van het Beneden-Maas-Gewest bepalen tot de exploitatie van de haven, in ruimen zin genomenfl. *) De commissie meent hier niet te maken te hebben met een toe¬ passing van artikel 194 der Grondwet, doch met artikel 149, dat de samenwerking van twee of meer gemeenten betreft. 2) In haar gedachtengang zal het Beneden-Maas-Gewest in het leven worden geroepen door gemeenten, in vrijwillige of gedwongen samen¬ werking. Hoe dit vereenigbaar is met de elders 3) door de commissie uitgesproken verwachting, dat het bestuur van het Beneden-Maas-Gewest, —in zijn beheerspolitiek geremd door het openbaar bestuur in de gemeentenfl, dien —tegenstandfl zal moeten overwinnen en tenslotte het publiek bestuur in die gemeenten ten deele zal moeten —vervangenfl, is mij niet recht duidelijk. Dergelijke verhoudingen zijn toch onvereenigbaar met samenwerking, zelfs met —ge¬ dwongenfl samenwerking, 4) Ik blijf dan ook bij mijn meening, dat artikel 194 der Grondwet de gewenschte staatsrechtelijke basis voor havenschappen ten onzent biedt en kan het bezwaar der commissie, dat dit artikel niet voor deze lichamen is bedoeld en tot dusver nog nooit is toegepast, niet hoog aanslaan. Het nieuwe is nu eenmaal anders dan het oude en een wetsartikel, dat niet altijd een doode letter wil blijven, moet eenmaal voor het eerst worden toege¬ past. Dat de nieuwe publiekrechtelijke lichamen van artikel 194 nu juist enkel en alleen die zouden mogen zijn, waaraan de grondwetgever destijds heeft gedacht, zal toch niemand in ernst volhouden. Wie zoo rede¬ neert, werpt de deur dicht voor verdere ontwikkeling van onze staatsinstellingen. Al kan ik de inzichten der genoemde sub-commissie dus niet geheel deelen, ik ben haar toch dankbaar voor den steun, welken zij mij biedt, voor zoover haar denkbeelden met de mijne parallel gaan. Het geheele vraagstuk bevindt zich thans in een acuut stadium, omdat het groote Rotterdamsche annexatieplan binnen afzienbaren tijd zal nopen tot een nauwgezet onderzoek van de geheele materie, welke reeds een belangrijke rol speelt in de voor¬ bereidende stukken, welke tusschen den Gemeente¬ raad en het College van Burgemeester en Wethouders zijn gewisseld. Het zij derhalve belangstellenden aan¬ bevolen thans hun aandacht op dit probleem te richten. v l BESTUURSHERVORMING IN ENGELAND. In het E.-S. B.-nummer van 2 Mei 1928, werd een beschouwing gewijd aan de beteekenis van deEngelsche Begrooting 1928/1929. Het bleek dat de Engelsche Regeering een nieuwe belasting op de benzine durfde voorstellen, om uit de opbrengst daarvan, verhoogd met het batig slot van den dienst 1927/1928 en met een te verwachten surplus op den nieuwen dienst, de kosten te dekken van een ander groot plan: het ontlasten van de productieve industrie en van den landbouw van de drukkende lasten der plaatselijke belastingen (het zoogenaamde —deratingflplan). Tevens 1) Blz. 8 van het rapport. 2) Blz. 19 van het rapport. 3) Blz. 13 van het rapport. 4) Vgl. blz. 50 e.v. van onze studie; voorts Kolft t.a.p. blz. 251. bleek, dat vóór deze wijziging in de financieele ver¬ houding van Rijk en plaatselijke besturen kon wor¬ den aanvaard nog noodig was een aigemeene her¬ vorming van het plaatselijk bestuur, opdat de meer¬ dere rijksuitkeeringen, in den vorm van verhoogde —grantsfl van het Rijk aan de gemeenten te doen, ook goed besteed zouden worden. Het bleef toen in April 1928 bij de aankondiging van een nieuw groot wetsontwerp op de hervorming van het plaatse¬ lijk bestuur. Deze —Local Government Billfl is thans verschenen. Op 12November 1928 ingediend en eenigen tijd van te voren naar den inhoud reeds bekend, ontke¬ tende dit wetsontwerp een. groot, politiek getint verzet bij de liberalen en bij de aanhangers van de Labour Par¬ ty. Thans echter is in den laten avond van 28 November 1928 de tweede lezing van de —Local Government Billfl gehouden en voor de regeering goed afgeloopen. Dit is een mijlpaal in de geschiedenis der wetgeving op het plaatselijk bestuur en der wetgeving op de finan¬ cieele verhouding van Rijk en plaatselijke besturen in Engeland, waarop in het bijzonder de aandacht moet worden gevestigd, nadat in dit blad, bij de opening van den strijd in het Lagerhuis, ter gelegen¬ heid van de- behandeling van de Finance Bill in April/Mei 1928, werd stilgestaan. Voor het debat over de —Local Government Billfl in het Lagerhuis (in tweede lezing) had de regeering drie dagen be¬ schikbaar gesteld. De gewoonte immers in het Engelsche Parlement brengt mede, dat de regeering beslist over den tijd van het aan de orde stellen van de wets¬ ontwerpen, welke zullen worden behandeld en dat de regeering den duur van het debat beheerscht. De regeeringspartij in het Lagerhuis steunt haar regeering daarin volkomen. Als immer werd de eerste lezing, dadelijk na de indiening, gehouden. Zij is meestal slechts van for- meelen aard. Maar op 26 tot en met 28 November 1928 werd de groote strijd om het beginsel van het wetsontwerp geleverd bij de zoogenaamde behandeling van het wetsontwerp in de vergadering van het La¬ gerhuis —in tweede lezing.fl De overwinning der re¬ geering is volkomen. Zij zal na derde lezing en na het dan nog volgende einddebat van het Lagerhuis in den winter 1928/1929 een hervorming op het ge¬ bied van het plaatselijk bestuur en op het gebied van de financieele verhouding van Rijk en gemeenten hebben tot stand gebracht, die met de beroemde hervorming van 1888 en van 1894 kan wedijveren. Nadat de Regeering de beschikking had gekregen over de geldmiddelen om de plaatselijke besturen (graafschappen, groote steden, kleine steden, platte- landsdistricten en nog kleinere plaatselijke gemeen¬ schappen) te steunen moest zij de verdeeling van het rijksgeld, dat beschikbaar was voor dit doel, benutten om de armere streken in het bijzonder te steunen. Daarbij moesten waarborgen worden geëischt. voor een goed plaatselijk bestuur. Vrij algemeen werd door alle politieke partijen begrepen, dat het plaatse¬ lijk bestuur meerdere centralisatie behoefde. De oppositie wil hierin zelfs verder gaan dan de regeering. Zij wil de verzorging van de werkloozen bijv. centra- liseeren in een rijksdienst. De Regeering wil echter liever den rijksdienst niet nóg meer bezwaren en droeg daarom een geheel nieuw plan voor, waarin de zorg voor de armen en al wat daartoe behoort, de zorg voor de volksgezondheid en de zorg voor de groote wegen in beginsel gebracht werden voor de verantwoordelijkheid der graafschapsbesturen en der groote steden als gelijkgerechtigden. De kleinere steden zullen onder toezicht der graafschapsbesturen komen te staan. Ook de regeering centraliseert dus. Wie zich daarover zoude willen verwonderen moet bedenken dat, naar onze verhoudingen gezien, de wettelijke regeling van het plaatselijk bestuur in Engeland en van de onderwerpen, welke door de plaatselijke besturen worden behartigd, een chaos is. Één eenvoudige Gemeentewet voor alle gemeenten 1076 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 5 December 1928 gelijk en daarnaast één eenvoudige Provinciale wet voor alle provincies (graafschappen) gelijk ontbreken. Wel bracht een conservatieve regeering in 1888 een wet op het graafschapsbestuur tot stand en slaagde een liberale regeering in 1894 met een wetgeving op de organisatie van het bestuur in lagere gemeen¬ schappen, maar hiermede is slechts een zeer klein deel der wettelijke regeling genoemd. Nu deze regeering in 1929 het plaatselijk bestuur, waaronder het graaf¬ schapsbestuur is begrepen, wil reorganiseeren en eenigszins centraliseeren, is dan ook een zeer om¬ vangrijke arbeid te verrichten. De nieuw voorge¬ dragen wettelijke bepalingen zijn dan ook verre van eenvoudig, al doet nu de Engelsche regeering alle moeite het publiek en de pers omtrent haar plannen in te lichten. Dit neemt niet weg, dat de liberalen en de Labour Party een hardnekkige campagne voeren, waarin zij nog wel door een kleine groep afgedwaalde conservatieven worden gesteund, waarbij in ruime mate wordt gewezen op de onduidelijkheid der nieuwe bepalingen. En dan is er natuurlijk in politieken zin bezwaar tegen het vergrooten van de macht der graafschappen —ter centraliseeringfl omdat de Tory-partij juist in de graafschapbesturen over¬ wegenden invloed heeft. En toch, zonder het terrein der politiek te betreden, durven wij wel te schrijven, dat het wetsontwerp ook bij de behandeling in het Lagerhuis —in committeefl en bij de dan nog volgende derde lezing geen echec zal lijden. Aan het einde van dit overzicht vermelden wij den inhoud van het hervormingsplan. Eerst nog een opmerking over de, wijze, waarop de regeering elk verzet overwint. Dit schijnt een uiterst moeilijk punt, maar in de praktijk hebben wij den indruk, dat de Engelsche regeering hier gebruik maakt van een uiterst een¬ voudig middel, dat wij aan onze regeering waarlijk Diet in overweging geven, wanneer onze wettelijke regeling van de financieele verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten aan de orde komt. En dit middel schijnt, dat de regeering de grootste moeilijk¬ heden, opgeworpen door de plaatselijke besturen in nood, eenvoudig afkoopt door het toegeven aan aller¬ lei financieele bezwaren en door het steeds weêr aandragen van nieuwe —garantiënfl. Het is eenvoudig om ‘van te duizelen, wanneer men leest, welke alge- meene en welke bijzondere garanties worden verleend, om toch maar te voorkomen, dat enkele plaatselijke besturen achter uit zouden gaan in plaatselijke inkomsten. Het gevolg hiervan is, dat de rijksgeld¬ middelen steeds in verhoogde mate, nu en voor de toekomst, zullen worden aangewend om de verliezen der plaatselijke besturen, die een stuk plaatselijk belastinggebied verliezen, te dekken. Dit schijnt voor de Exchequer geen bezwaar. Als dit zoo is en de Engelsche regeering mede hierdoor tegen de oppositie van liberalen en labour-mannen het pleit wint, verovert de regeering de verwezenlijking van vier groote plannen op wetgevend gebied: lo. zij zal dan in de eerste plaats de lasten van den landbouw, van de productieve industrie en van het verkeerswezen, maar ook de onkosten der zware industrie in het algemeen, hebben verlicht, zeer ten voordeele van de nationale welvaart. 2o. zij zal voor de oplossing van armenzorg- en verkeersvraagstukken een nieuwe organisatie van plaatselijk bestuur, met centraliseerende tendens, hebben tot stand gebracht, die op efficiency moet zijn gericht. 3o. zij zal de lasten van het openbaar bestuur in de niet welvarende streken hebben verlicht en toch de plaatselijke autonomie hebben gehandhaafd. 4o. zij zal door het geven aan de plaatselijke be¬ sturen van vaste bijdragen (block-grants) de schatkist hebben beschermd tegen onverwachte uitgaven en de noodzakelijkheid van inmenging van het rijkstoezicht op de gestie der plaatselijke besturen hebben ver¬ minderd. Algemeen werd immers geklaagd over het steeds verder gaande rijkstoezicht. Dat zal nu niet meer behoeven voor te komen. Het plan Churchill-Chamberlain is werkelijk een groot plan. q. w DB VR]ES_ HET MUNTPROGRAM VOOR 1929. Met het muntprogram voor 1929 komt de wet van 27 November 1919 (Stb. no. 786) tot verlaging van het gehalte onzer grove zilveren munten eigenlijk eerst tot volle uitvoering. Wel zijn er in de jaren, die achter ons liggen, partijen halve guldens, guldens en rijksdaalders van het 0,720 gehalte aangemuntx), doch op groote schaal is dat niet geschied in af¬ wachting van het verschijnen van het Advies der Staats¬ commissie voor het Muntwezen. Dat advies is op 6 Maart 1926 uitgebracht en bevat den raad, de wet van 1919 in te trekken 2). Blijkens het thans bekend geworden muntprogram voor 1929 heeft de Regeering dezen raad niet gevolgd en worden omvangrijke aan¬ muntingen van grove zilveren munten van het lagere gehalte ter hand genomen 3). De wet van* 1919 is het product van de bekende bijzondere omstandigheid, dat de stijging van den zilverprijs de metaalwaarde van onze grove zilveren munten boven de nominale waarde dreigde op te voeren. Het ongewenschte gevolg van onttrekking aan den omloop en versmelting moest worden onder¬ vangen door de mogelijkheid andere munten in om¬ loop te brengen, waarbij dat gevaar niet zou bestaan. Men heeft dat toen gevonden in gehalteverlaging. Hetzelfde resultaat had kunnen zijn bereikt door met behoud van het gehalte het gewicht te verminderen of de munten te vervaardigen van een voor munt¬ slag bruikbaar metaal van lagere waarde, als bij¬ voorbeeld nikkel. Het ligt voor de hand, dat men onder den drang der omstandigheden, die een snelle voorziening noodig maakten, dezen weg niet gekozen heeft. Want verlaging van het gehalte met behoud overigens van de bestaande modellen bood toen uit- teraard verreweg de snelste en eenvoudigste oplossing uit de acute moeilijkheid. Een principieele stap was met die gehalteverlaging intusschen niet gedaan. Want bij de vóór den oorlog geldende zilverprijzen maakte bij de grove zilveren munten van het hooge (0,945) gehalte de metaal¬ waarde toch slechts een gedeelte van de nominale waarde uit. Het verschil tusschen toepassing van de muntwet 1901 en die van 1919 is in dat opzicht dus niet anders dan een verschil van meer of minder. Wat echter bevreemding kan wekken, is, dat men, nu aanmuntingen op groote schaal voor de deur staan, is gaan voortbouw^en op dit zuiver inciden- teele noodwetje van 1919, waarvan de aanleiding vrijwel even spoedig verdwenen is, als zij was ontstaan, en niets blijkt van overweging van de vraag, of een regeling, als in een dergelijke wet vervat, nu maar voetstoots als een grondsteen der wijzen moet worden aanvaard voor het muntgebouw, dat thans weer voor jaren staat te worden opgetrokken. Zooals in dit tijdschrift reeds werd medegedeeld4), zijn de Zwitsers in dit opzicht diligenter dan wij. Daar geeft men er zich blijkbaar terdege rekenschap van, of voor de in omloop te brengen nieuwe munten het bestaande munt-organisme nog wel geschikt is. De Staatscommissie voor het Muntwezen heeft hier !) Zie Muntverslag 1924, blz. 4, v. 2) Blz. 77, sub. 6. 3) Bijl. Hand. He Kamer 1928/™29, no 777, 3, blz. 4: voor Nederland: f 20 millioen aan rijksdaalders; voor Indië: f 7 millioen aan rijksdaalders, f 26 millioen aan guldens en … 7 millioen aan halve guldens. Voor 1930 wordt wel¬ licht nog voor f 10 millioen aan rijksdaalders vervaardigd. De aanmaak van rijksdaalders houdt verband met de voor¬ genomen intrekking der zilverbons. 4) Jg. 1928, blz. 727: Nikkelen Pasmunt, door C. A. Ver- rijn Stuart. 5 December 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1077 in deze richting wel een wenk gegeven1), maar de Regeering heeft ook dien blijkbaar naast zich neer¬ gelegd. Het ontbreekt toch niet aan de noodige aanleiding om zich voor de verzorging van onzen toekomstigen specie-omloop te bezinnen op het betreden van nieuwe paden, alvorens dien weder voor jaren volgens het oude systeem te gaan vastleggen. Vooreerst is er de vraag van de zilverbons, die nu wel ten doode opgeschreven schijnen te zijn. Daar¬ mede komt het gevolg van de vermindering van de koopkracht van het geld meer op den voorgrond. Want daardoor heeft men over het geheel vrij wat meer gewicht aan specie bij zich te dragen, dan voor¬ heen het geval was. Daar komt bij, dat door de ge- halteverlaging een grooter portie alliage dan voor¬ heen van dat gewicht deel uitmaakt. Dat is niet doel¬ matig en vormt een bezwaar, dat ook elders is ge¬ voeld 2). Daarnaast behoort het gevaar voor namaak van de zilveren munten van lager gehalte, waarop ook de Staatscommissie gewezen heeft3), de verantwoor¬ delijke autoriteiten waakzaam te houden voor toe¬ passing van verbeteringen, die de vooruitgang van de munttechniek op dit stuk brengt. Vrees voor een te groot écart tusschen metaal- en nominale waarde van onze teekenmunten behoeft in dit opzicht niet hen te weerhouden, die zich thans opmaken om aan de gehalte verlaging van 1919 een feestelijken intocht te bereiden; bovendien waakt tegen losbandigheid ook altijd nog het betrouwbare bolwerk van de rege¬ ling, welke reserveering van de winsten op aanmun¬ tingen in de muntfondsen voorschrijft. Zijn aan dit blijmoedig voortbouwen op het nood¬ wetje van 1919 de verzuchtingen over slapte in het bedrijf, die herhaaldelijk in de muntverslagen zijn vernomen, niet vreemd, dan rijst de vraag, hoe de zaak nu eigenlijk ligt: is het betalingsverkeer er voor het muntbedrijf of is het muntbedrijf er voor het betalingsverkeer. Is het eerste het geval, dan is de oplossing van het vraagstuk niet moeilijk; dan maar lustig er op los gemunt. Maar mag worden aange¬ nomen, dat de tweede opvatting nog reden van be¬ staan heeft, dan rijst de vraag, of het onder de gegeven omstandigheden niet zaak was, te zinnen alvorens te beginnen met op een in 1919 inderhaast onder zoo abnormale omstandigheden in elkander getimmerd vaartuig zee te kiezen. In Zwitserland wordt er ernstig over gedacht, de zilvercirculatie geheel of ten deele door een omloop van nikkelen munten te vervangen. Het loont de moeite, van de argumenten, die daarvoor worden aangevoerd, kennis te nemen. De nikkelen munten, die men klein van omvang kan maken, zijn lichter dan zilveren munten en zijn zeer moeilijk na te maken. Dat ligt hierin, dat zilveren munten na-gegoten plegen te worden, omdat vervalschers doorgaans over de mechanische hulp¬ middelen voor andere vervaardiging niet beschikken. Nu schijnt bij nikkel het gieten te zijn uitgesloten, omdat nikkel daarvoor een te hoog smeltpunt bezit. Wel zijn er metalen, die op nikkel gelijken, maar vervalschingen langs dien weg zijn door de magneet x) Blz. 69, waar gewezen wordt op proefnemingen, die elders worden genomen met aanmaak van munten van handig formaat en het instellen van een onderzoek naar het resultaat van die proefnemingen, wordt aanbevolen. 2) Muntverslag 1927, blz. 6: —Dat deze grove zilveren munten” (de croivn, die in lange jaren niet meer was aan¬ gemaakt, omdat de munt niet populair was gebleken en bij bankiers en anderen last veroorzaakte, maar uit over- wegingen van traditie onlangs tot een beperkt bedrag op¬ nieuw werd aangemunt) —in Engeland burgerrecht zou krijgen is wel uitgesloten; de kans daarop is zelfs nog verminderd, volgens het Engelsche muntverslag over 1926, ŁŁnow that the shopping sex have no pockets owing to the lack of material in which to conceal them.flfl 3) Blz. 63. gemakkelijk te onderkennen. De groote marge, welke bij nikkelen munten aanwezig kan zijn tusschen metaal- en nominale waarde, werkt lust tot namaak in de hand, maar deze omstandigheid schijnt te wor¬ den gecompenseerd door de vrijwel uitgesloten moge¬ lijkheid van namaak van behoorlijk vervaardigde nikkelen munten. Deze voordeelen zouden voor ons land van niet minder beteekenis behoeven te zijn, dan voor Zwit¬ serland het geval is. De baten, welke aan de munt¬ fondsen zouden toevloeien, zijn niet gering, gelijk door Professor C. A. Verrijn Stuart in zijn reeds aangehaalde artikel globaal werd berekend. Men mag aannemen, dat een circulatie van nikkelen munten het dertig jaren en langer kan uithouden. Uitzetting van de muntfondsen tegen een rente van 21/2 pCt. kan in die tijdsperiode ruim een verdubbeling van fondsen opleveren. Voor ons land is het dus, alles bijeengenomen, stellig zaak, vervanging van onze zilveren teeken¬ munten, hetzij door zilveren munten van handiger formaat en minder noodeloos alliage-gewicht, hetzij door nikkelen munten, ernstig te overwegen, vóórdat het getij verloopt. Dat wil zeggen, vóórdat de uit¬ voering van het muntprogram te ver gevorderd is en andere landen ons vóór zijn met de vervanging van zilveren geldsomloop door nikkelen, in welk ge¬ val veel zilver op de markt zou komen met het gevolg van prijsdaling en vraag naar nikkel voor munt-doeleinden zou ontstaan met het gevolg van prijsstijging. In ieder geval mag aan de hand van hetgeen in het buitenland, met name Zwitserland, geschiedt, de eisch worden gesteld, dat men zoowel de technische als de monetaire zijde van het vraag¬ stuk van aanmunting van nikkelen munten van de hoogere nominale waarden ook hier te lande met bekwamen spoed in studie neemt. Merkwaardig is, dat voorhands, gelijk Professor 0. A. Verrijn Stuart in zijn artikel ook opmerkt, landen, wier geldwezen in en na den oorlog het zwaarste gehavend is geweest, thans tot zilveren munten terugkeeren en een land als Zwitserland, dat met zijn geld onder de —edelfl-valuta™s prijkte, invoering van nikkelen munten overweegt. Men zou geneigd zijn, te denken: —edelfl-valuta- landen kunnen zich dat veroorloven, omdat goede wijn geen zilveren krans behoeft. 12 November 1928. c- w- Rittbr- DE TRUSTS EN KARTELS EN HET VRAAGSTUK DER PUBLICITEIT. Bij de behandeling van het vraagstuk van trusts en kartels, waaraan de vergadering van de Ver- eeniging voor de Staathuishoudkunde en de Statistiek ditmaal was gewijd, is ook de kwestie der z.g. publi¬ citeit ter sprake gekomen. Dr. Wibaut had in zijn praeadvies met grooten nadruk de noodzakelijkheid betoogd van een volstrekte openbaarheid van het beleid, door trusts en kartels gevolgd. In den wensch naar openbaarheid bleek Dr. Wibaut niet alleen te staan. Bij de gedachte, dat een grootere publiciteit van de wijze, waarop de semi-monopolistische onder¬ nemingen haar taak vervullen, wenschelijk is, sloten verschillende sprekers ter vergadering zich aan. Geen van hen echter gaf blijken, zoover te willen gaan als Dr. Wibaut en —nationaal geregelde, wettelijk verplichte, volledige publiciteit van de geneele gestie, ook van de meest geheime gestie van Kartels en Trustsfl na te streven. -1) Het verschil in den omvang der openbaarheid, dien Dr. Wibaut en de anderen blijken te wenschen, is intusschen niet enkel een van quantiteit, van meer of minder, maar wortelt veeleer in een omtrent den grondslag, waarop de eisch der publiciteit is gebouwd en waarvan het quantitatief verschil niet anders dan het uitvloeisel is. J) Praeadvies bl. 110. 1078 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 5 December 1928 Waarom wil Dr. Wibaut een grootere openbaarheid van het ondernemingsbeleid ? Hij acht die noodzakelijk, opdat de gemeenschap zich elk oogenblik ervan kan ver¬ gewissen, of de gestie door de ondernemingen gevoerd, niet strijdig is met het algemeen belang. Dat zulk een strijdigheid van belangen bestaat, acht Dr. Wibaut niet alleen mogelijk, maar zelfs waarschijnlijk. Zij wordt door hem bij de ondernemingsgestie als het ware voorondersteld. De onderneming heeft, volgens Dr. Wibaut, geen ander doel dan winstmaking. Mogelijk blijkt achteraf, dat het winststreven der onder¬ neming zich met hetgeen door het algemeen belang wordt geëischt, behoorlijk heeft verdragen, maar dat is toch nimmer anders te beschouwen dan als een ge¬ lukkige omstandigheid, een toéval, waarop overigens niet te rekenen valt. Aangenomen moet, naar den gedachtengang van Dr. Wibaut, veeleer worden, dat een overeenstemming tusschen het private en het algemeene belang, wijl niet beoogd, niet wordt bereikt. Daarom moet de gemeenschap het beleid, door de ondernemingen gevoerd, onder toezicht stellen, opdat zij elk oogenblik, waarop tusschen het ondernemers- en het gemeenschapsbelang conflict blijkt te bestaan, zal kunnen ingrijpen. Uit dien gedachtengang vloeit voort, dat de ge¬ meenschap alles van de onderneming zal moeten weten en dat deze gereed moet staan om alles wat de gemeenschap ter zake van haar beleid wenscht te weten, aan deze mede te deelen. Dr. Wibaut steekt het niet onder stoelen en banken: hij verwacht, dat daarbij veel aan het licht zal komen, wat de ver¬ denking omtrent de maatschappelijke juistheid van het beleid der ondernemingen zal blijken te recht¬ vaardigen en de onhoudbaarheid der ondernemings¬ gewijze productie zal aantoonen. Diametraal tegenover deze opvatting staat die van anderen, die publiciteit bepleiten. Deze stellen daarbij de groote ondernemingen ter zake van de waarneming van de maatschappelijke belangen, niet aanstonds onder verdenking. Niet omdat er volgens hen voor een vrees, dat de semi-monopolistische ondernemingen haar macht zullen misbruiken, nauwelijks eenige aan¬ leiding zou bestaan, wijl, zooals ter vergadering van de Vereeniging voor de Staathuishoudkunde is aange¬ voerd, ook waar een semi-monopolie bestaat, de concurrentie nimmer geheel afwezig is en deze op den duur elk machtsmisbruik zal keeren. Want, op den duur moge dat juist zijn, op den duur Š we are all dead. Er kan een langen tijd verstrijken, aleer de latente concurrentie effectief geworden is en gedurende dien tijd kunnen de prijzen, vooral van die goederen, waaraan een -weinig rekbare behoefte bestaat, een niveau handhaven, dat verder boven de kosten uitgaat dan sociaal gerechtvaardigd moet worden geacht. Er ligt echter aan de ontwikkeling van de onder¬ neming tot een semi-monopolist’sche grootonder- neming een tendenz ten grondslag, die het verloop, dat mogelijk is, nochtans op den duur minder waar¬ schijnlijk maakt. Bedoeld is de tendenz van de groot- onderneming, op den duur zichzelf te —socialiseerenfl, d.w.z. een instelling te worden, die een sociale taak vervult en die, bij de vervulling dier taak, zich meer en meer door sociale overwegingen leiden laat. De kiem voor die ontwikkeling ligt in het ver¬ schijnsel der concentratie, dat het overwegend private karakter der onderneming noodwendig veranderen doet. Zoodra immers bij enkele ondernemingen de verzorging van bepaalde maatschappelijke behoeften berust, krijgt de taak, die zij in handen hebben, een onbestreden sociale beteekenis. Dat heeft gevolgen. Wie een gemeenschapstaak verricht, moet op den duur het gemeenschapsbelang tot richtsnoer nemen. Het ware onduldbaar en zou door de gemeenschap ook niet worden geduld, dat de vervulling van zulk een taak door louter private overwegingen werd geleid en het slechts aan het toeval overgelaten zou zijn of er ten slotte tusschen het private en het gemeen¬ schapsbelang harmonie zal bestaan. Intussehen, het gevaar daarvoor, zoo het al grooter is waar een monopolie dan waar vrije mede¬ dinging bestaat, wordt door den groei der onder¬ neming op den duur zelf bezworen. Het winstbelang treedt bij de leiding op den achtergrond, sociale overwegingen erlangen een grootere plaats. Naarmate de onderneming zich uitbreidt en haar kapitaal door een steeds grooter aantal personen, die buiten de onderneming staan, wordt bijeengebracht, zal het doel der ondernemersleiding vanzelf minder dan voorheen, op winstmaking zijn gericht. Het winstcijfer verwaarloozen kan de onderneming uitteraard nimmer. Niet slechts ware dit niet gewenscht, omdat met de’ negatie van het winstpercentage ook het richtsnoer van doelmatige productie prijsgegeven zou zijn, maar ook omdat zonder winst de onderneming op den duur van het kapitaal verstoken zou blijven, dat zij voor uitbreiding van het bedrijf noodig heeft. Maar al kan de ondernemersleiding het winstcijfer niet geheel negeeren, zij kan zich op den duur wel tevreden stellen met een —normaalfl percentage en zich overigens bij de gestie van haar bedrijf vooral laten leiden door de breedere maatschappelijke belangen, die feitelijk in haar handen zijn gelegd. Een vermaatschappelijking der onderneming in dezen zin is een gelukkig verschijnsel, niet alleen omdat zij een betere behoeftenbevrediging verzekert, maar ook en niet het minst, omdat zij het antago¬ nisme vermag op te heffen dat, naar veler oordeel, aan de ondernemingsgewijze productie ten grondslag ligt. Dat antagonisme moet verdwijnen, wil het huidige productiestelsel zich handhaven. En dat kan. De voorwaarden daarvoor liggen in de ontwikkeling besloten, in zooverre de onderneming bij de vervulling van haar taak meer en meer het sociale belang tot haar voornaamste richtsnoer neemt. Voldoende is dit echter niet. De gemeenschap moet ook het vertrouwen bezitten, dat haar belangen bij de onderneming veilig zijn. Dat vertrouwen moet worden gevestigd en indien gevestigd, ook gehandhaafd blijven. Dan alleen zal de gemeenschap in de onderneming op den duur de sociale instelling kunnen zien en zal het stelsel van ondernemingsgewijze productie gedragen worden door het bewustzijn der gemeenschap, dat het haar be¬ langen zijn, waaraan de —privatefl onderneming haar zorgen wijdt. Ziehier de grondslag voor den eisch der publici¬ teit. Die eisch zelve is, Prof. G. M. Verrijn Stuart heeft in dit weekblad1) terecht er op gewezen, daarbij vaag gesteld. Maar bij den grondslag, waarop hij hier is gebouwd, kan het kwalijk anders. Wie openbaarheid verlangt, omdat hij meent, dat het beleid van den ondernemer als zoodanig terecht gewantrouwd wordt, zal den omvang van de publiciteit, die hij verlangt, duidelijker kunnen afpalen dan hij, die daarmede slechts voorkomen wil, dat er bij de gemeenschap een wantrouwen in het ondernemingsbeleid ontstaat, het¬ welk de verhouding, die bezig is zich tusschen onder¬ neming en gemeenschap te ontwikkelen, in gevaar brengt. In elk geval beteekent de eisch van openbaarheid niet de caricatuur, die Mr. Westerman ter vergadering er van heeft gemaakt, alsof de bedoeling zou zijn, dat nu voortaan de groote ondernemingen op het marktplein haar onderhandelingen zullen voeren. Er is in de ondernemingsgestie veel, waarom de gemeen¬ schap zich nauwelijks bekommert en waarvan zij de geheimhouding rustig gedoogt. Maar er is daarnaast een geheimzinnigheid, omtrent prijsafspraken, om¬ trent concurrentiemethoden en dwangmaatregelen, waaraan de gemeenschap aanstoot neemt, omdat zij daarin een politiek verborgen ziet, waarvan zij een benadeeling van haar belangen als consumente vreest. Het is die geheimzinnigheid, die gevaarlijk is en x) Zie E–S. B. van 21 Nov. jl. 5 December 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN waaraan door openbaarheid een einde dient te worden gemaakt. Langs welken weg? Van een veranderende opvat¬ ting van de leiders der groote ondernemingen zelve in dit opzicht kan op den duur veel worden ver¬ wacht. Maar niet alles. Er zullen er altoos blijven, die de teekenen van den tijd niet verstaan en geheimzinnigheid bij hun beleid blijven handhaven, ook waar het ge¬ meenschapsbelang openbaarheid verlangt. Hier zal de gemeenschap het recht moeten hebben de openbaarheid te vorderen. Wij denken ons daarbij de instelling van een orgaan van groote deskundigheid en onbestreden gezag, een Economischen Raad, wiens bevoegdheid tot onderzoek preventief zal werken en wiens uit¬ spraak, als daaraan de publicatie van het onderzoek zal zijn verbonden, zijn invloed niet zal missen, maar die vooral beteekenis zal hebben als het insti¬ tuut, dat bestemd is om de maatschappelijke functie der private onderneming te bevestigen. H. Frijda. INTERNATIONAAL WOLCONGRES TE PARIJS. Frankrijk, Duitschland, Engeland, België, Italië en Tsjecho-Slowakije waren op dit Congres officieel vertegenwoordigd, d.w.z. de aanwezige handelaren en industrieelen uit-die landen vertegenwoordigden de verschillende aangesloten nationale organisaties. De deelnemers uit de Vereenigde Staten en de delegatie uit ons land, welke bestond uit de Heeren: Fr. Mutsaerts en Mr. B. J. M. van Spaendonck, resp. voorzitter en secretaris der Kamer van Koop¬ handel te Tilburg, Ir. A. C. Binnendijk, directeur der N.V. Sajet- fabrieken P. Glos & Leembruggen te Leiden, J%€von Glosen, vice-president der Vereeniging van Nederlandsche Wolimporteurs te Amsterdam, Mr. H. L. de Beaufort, directeur der Wolbank te Amsterdam, waren ad audiendum uitgenoodigd met de bedoeling, dat ook deze twee landen zich officieel zullen aan¬ sluiten. Trouwens eene permanente internationale organisatie van de wol bestond nog niet. Tot de oprichting hiervan is eerst op dit Congres het be¬ sluit genomen en Nederland heeft dus ook de gelegen¬ heid gekregen, tot de medeoprichters dezer Inter¬ nationale Wol Federatie te behooren. De twee dagen, dat het Congres bijeen was (21 en 22 November) werd ™s morgens en ™s middags ver¬ gaderd. Tusschen de werkuren door werden de deel¬ nemers op de meest gastvrije wijze door de Fransche gastheeren onthaald. De behandelde onderwerpen waren o.m.: internatio¬ nale bepaling van geoorloofde afwijkingen der vast¬ gestelde nummers bij leveringen van weef garens; beperking in tijd van credieten aan afnemers; het brengen van eenheid in de benamingen van de ver¬ schillende kwaliteiten wol; het brengen van eenheid in de douane-benamingen van de verschillende wollen artikelen; middelen om te komen tot een internatio¬ nale wolstatistiek; maatregelen tegen ongeoorloofd gebruik van merken en modellen in de wol-industrie, alsmede tegen het verkoopen van wollen stoffen met onjuiste opgave omtrent de herkomst. Verschillende dezer onderwerpen waren reeds op vorige congressen aan de orde geweest en door sub¬ commissies uitgewerkt. Indien ook thans nog niet op alle punten een definitief practisch resultaat kon worden bereikt, ligt dit zeker ook voor een deel hier¬ aan, dat de internationale organisatie in de wol- wereld nog jong en onvolkomen is. Men kan het op een Congres over de beginselen eens zijn, maar iets anders is het de algemeene toepassing dezer beginselen in de verschillende landen te verzekeren. Zoolang nog belangrijke groepen zooals b.v. de Duitsche kam- garen-spinners, niet deelnemen, zal het bereiken van practische resultaten worden vertraagd. Doch het enthousiasme van heeren als Eugène Mathon, die dit congres presideerde, Maurice Dubrulle, die met alge- meenen bijval als voorzitter van de Internationale Wol Federatie werd aangewezen, Alfred Damez, die een groot aandeel had in de werkelijk uitstekende organisatie van het Congres, en de stemming onder de delegaties, die uit andere landen naar Parijs waren opgekomen en waarin belangrijke kopstukken van handel en industrie niet ontbraken, doen het beste voor de toekomst hopen. Het belangrijkste resultaat van het Congres is het besluit tot oprichting van een Internationale Wol Federatie. Hiervoor zal in elk land een centrale nationale organisatie worden gesticht, die alle takken van wol handel en industrie omvat. In Frankrijk en België bestaan reeds zoodanige organisaties onder den naam van —Comité Central de la Lainefl. De Nederlandsche deelnemers aan het Congres zullen het initiatief nemen tot het vormen eener zoodanige organisatie van de in ons land daa.voor in aan¬ merking komende groepen, die tot nu toe onderling nog niet veel contact hebben gehad. Deze zijn de Tilburgsche weefnijverheid, de o.a. in Leiden en Veenendaal gevestigde sajetspinnerijen benevens wel¬ licht enkele andere takken van wolindustrie, zooals tapijt- en wollen-dekenfabrieken en de uit den aard der zaak meer internationaal georiënteerde Amster- damsche wolhandel met de nauw daarmee verbonden W’olbank. Het volgende Internationale Wol Congres zal in 1929 te Bradford worden gehouden. Men mag ver¬ wachten, dat Nederland dan zijn inwendige organi¬ satie zal hebben voltooid en tot de actieve deel¬ nemers zal behooren. Mr. H. L. de Beaufort. DE STIJGING VAN DE GELDRENTE IN DE VEREENIGDE STATEN EN DE HAUSSESPECULATIE AAN DE BEURS. De Heer A. A. van Sandick te Amsterdam schrijft ons : In het laatste kwartaalsbericht van Skandinaviska Kredit Aktiebolaget wijdt Professor Gustav Oassel een bespreking aan bovenstaand onderwerp, waarbij hij stelling neemt tegen de vrij algemeen verbreide meening, als zoude de haussespeculatie aan de Ameri- kaansche Beurzen ten gevolge hebben gehad, dat crediet aan het bedrijfsleven is onttrokken en waarbij hij voorts ontkent, dat de stijging der rente ook voor commercieel crediet in eenigerlei verband staat tot de beursspeculatie. Cassel redeneert als volgt: als den haussiers crediet wordt verstrekt om hiermede fondsen te koopen (of dit al dan niet nieuw-geëmitteerde fondsen zijn is in dit opzicht irrelevant), dan komt dit credietbedrag uiteindelijk weer ten volle beschikbaar voor handel en industrie of voor den aankoop van gebruiks¬ goederen; de Beurs vervult immers slechts een inter¬ mediaire functie. Cassel gebruikt hierbij het voor de hand liggende argument, dat tegenover iederen kooper van fondsen een verkooper staat. Als dan ook de rente voor commercieel en industrieel crediet in Amerika is gestegen (en dit feit wordt door Cassel natuurlijk niet ontkend), dan moet de oorzaak worden gezocht bij het bedrijfsleven zelf en is z.i. uitsluitend gelegen in de industrieele hoogconjunctuur. *) Deze theorie van het optisch bedrog is, naar ik meen, niet geheel juist. Twee kwesties zijn hier aan de orde. Vooreerst de vraag of de Beurs in een hausseperiode blijvend crediet absorbeert en vervol¬ gens het vraagstuk van den invloed van een hausse op het renteniveau op de geldmarkt. Prof. Cassel x) The shortage of capital has nothing whatever to do with the speculation in New York, and it is fairly certain that production would have been saddled with as high rates of interest even without any speculation on the Stock Exchange (Octobernummer Skandinaviska Kredit AB. pag. 59). 1080 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 5 December 1928 houdt deze zaken niet streng gescheiden en hierdoor is hij naar mijn meening gederailleerd. Met Cassel™s redeneering, dat het crediet, hetwelk de financiering der beurstransacties mogelijk maakt, uiteindelijk weer voor den aankoop van goederen en de credietverleening aan handel en industrie beschikbaar komt, kan ik mij grootendeels ver- eenigen. Grootendeels, doch niet geheel. Cassel ziet hierbij m.i. over het hoofd, dat de stijging der beurs¬ koersen een vergrooting teweegbrengt van de be¬ dragen, welke met den fondsenhandel zijn gemoeid (nog afgezien van de stijging van den omzet, welke in New York o.a. herhaaldelijk het noteeringssysteem in de war heeft gestuurd), waardoor de commis- sionnairs genoodzaakt zijn een grootere kas of een grooter saldo bij hun bank aan te houden, hetgeen in het laatste geval beteekent, dat de banken een grooter bedrag aan liquide middelen dienen aan te houden, met het oog op de grootere geldbehoeften van hun cliënten-commissionnairs. Het crediet, hetwelk over de Beurs wordt geleid zal dus niet meer ten volle voor het bedrijfsleven beschikbaar komen. De Manchester Guardian had nog een ander be¬ zwaar tegen Cassel’s stelling, nl. dat deze kringloop tijd vordert en dat het crediet intusschen toch maar aan handel en industrie wordt onttrokken. Prof. Cassel voert hiertegen in de Telegraaf van 16 Nov. terecht aan, dat aangezien vrijwel alle beurstrans¬ acties in giro worden verrekend, van een dergelijke vertraging nauwelijks sprake kan zijn. Thans nog een enkel woord over het tweede ge¬ deelte van Cassel™s stelling, inhoudende dat de hausse op de Amerikaansche Beurzen niet de oorzaak kan zijn geweest van de stijging der rente voor commer¬ cieel crediet. Op dit punt deel ik zijn meening in geenen deele. De stijging van de geldrente is uitgegaan van den haussespeculant, die met het oog op de winstmogelijkheden, welke den aankoop van fondsen hem naar zijn inzicht zou opleveren, bereid was een hoogere rente te betalen dan voorheen. Als nu het crediet, na (in C.™s gedachtengang) ter Beurze den vuurdoop te hebben ontvangen, weer voor produc¬ tieve doeleinden disponibel komt, dan kunnen handel en industrie zich hiervan bedienen, doch zij zullen, ten gevolge van de concurrentie, welke van de Beurs uitgaat, eveneens een hoogere rente moeten betalen. Ik ontken niet, dat het conjunctuurverloop even¬ eens van invloed kan zijn geweest op de stijging van het renteniveau voor industrieel crediet, doch ik bestrijd, dat de stijging van de beursrente hierbij geen rol zou hebben gespeeld. x) Uit het bovenstaande volgt allerminst, dat de rente voor commercieel en industrieel crediet tot hetzelfde peil zal moeten stijgen als de beursrente. De hausse aan de New-York Stock Exchange heeft zulke onrust¬ barende proporties aangenomen, dat het begrijpelijk is, dat de beursspeculatie, vanwege het meerdere risico, dat de geldgever meent te loopen, een aan¬ zienlijk hoogere rente moet betalen dan de bonafide handel. Terwijl de rente voor time money aan de Beurs sedert het begin van 1928 is gestegen van 4% pCt. tot 7 pCt., is het disconto voor prime com¬ mercial paper tezelfder tijd gestegen van 4 pCt. tot 5/di pCt. Doch gestegen zijn zij beide. Hier mani¬ festeert zich een correllatie, welke op de geldmarkt, plaatselijk zoowel als internationaal, steeds kan wor¬ den geconstateerd. Zoo zal een stijging van de call- rente te Amsterdam het particulier disconto en de prolongatienoteering omhoogdrijven en b.v. een daling van het disconto in de open markt te Londen, indien deze van eenigszins bestendigen aard is, ook elders een verlaging van het disconto teweegbrengen. !) Een andere vraag is, of de stijging van de geldrente in Amerika niet mede is toe te schrijven aan een —over- lendingfl aan het buitenland, met name aan Duitschland. AANTEEKENINGEN. De Nieuwe Engelsche Bankstaat. Ten gevolge van de vervanging van de currency- notes door biljetten van de Bank of England heeft de jongste bankstaat van dit centrale instituut enkele wijzigingen ondergaan, waarop wij de aandacht willen vestigen, te meer waar het bestuur van de Bank of England deze gelegenheid heeft aangegrepen om enkele balansposten te specificeeren, waardoor men een duidelijker inzicht in de positie van deze circu¬ latiebank heeft verkregen. Zooals bekend, heeft de nieuwe bankwet, waarvan de tekst reeds vroeger werd afgedrukt 1), het bedrag der fiduciaire circulatie vastgesteld op =£ 260 mil- lioen. In verband hiermede vertoont de balans van het Issue Department, die men hieronder te zamen met de balans van 21 Nov. j.1. volgens het oude model en de —currency-notes accountfl afgedrukt vindt, een geheel ander beeld. Balans van het Issue Department per 28 Nov. 1928. Notes issued: In circulation. . 367.001.148 In banking dep. 52.087.797 £ Gouvernm. debt. 11.015.100 Other Govt-secu¬ rities. 233.568.550 Other securities 10.176.193 Silver coin …. 5.240.157 Amount of fidu¬ ciary issue .. 260.000.000 Gold coin and bullion. 159.088.945 419.088.945 Balans per 21 November 1928 419.088.945 Notes issued £ 180.964.085 180.964.085 Gouvernm. debt. Other securities Gold coin bul¬ lion. 161.214.085 £ 11.015.000 8.734.000 Currency Notes Account per 21 November 1928 £ Notes and certi¬ ficates outstand. 286.750.498 Investment Res. account …. 12.151.350 180.964.085 £ 5.250.000 Silver coin .. Gold coin and bullion. Š B. of E. notes… 56.250.000 Govt securities. 237.401.848 BalanceatBof E. Š 298.901.848 298.901.848 In de eerste plaats is de post uitgegeven bank¬ biljetten gesplitst in de biljetten, die werkelijk in circulatie zijn en de biljetten, die zich in het Ban¬ king Department bevinden. De andere kant van de balans is o.a. uitgebreid met den post Other Gouvernment Securities.Deze staats¬ obligaties, die eerst als dekking voor de currency- notes dienst deden, zijn met de vervanging van deze notes door bankbiljetten naar het Issue Department overgebracht evenals de zilvervoorraad ten bedrage van ruim £ 6 millioen, die als gedeeltelijke dekking van de currency-notes fungeerde. De splitsing in —Gou¬ vernment Securitiesfl en andere —securitiesfl verhel¬ dert ongetwijfeld het inzicht in deze posten. De nieuwe balans van het Banking Department ziet er als volgt uit: Banking Department Balans per 28 Nov. 1928 £ Capital. 14.553.000 Rest Public deposits. Other deposits: Bank.62.379.409 Other Acc. 37.185.203 3.254.001 21.452.051 99.564.612 Seven-day en other bills 2.649 138.826.313 52.180.327 Gouvernment se¬ curities. Other securities : Disc. and advan. 13.586.293 Secur. 20.214.855 – 33.801.148 Notes. 52.087.797 Gold and silver coin. 757.041 138.826.313 !) Zie E.S.B. van 16 Mei jl. 5 December 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1081 Capital. 14.553.000 Rest. 3.204.147 Public deposits. 14.898.189 Other deposits.. 99.472.105 Seven-day en other bills .. 2.591 Banking Department Balans per 21 Nov. 1928 £ £ 132.130.032 Gouvernment se¬ curities …. 48.340.327 Other securities. 34.757.491 Notes . 48.161.710 Gold and silver coin . 870.504 132.130.032 De veranderingen in deze balans, die direct in het oog springen bij vergelijking met het oude schema, houden geen direct verband met de omwis¬ seling van de currency-notes. Reeds geruimen tijd werden van verschillende kanten bezwaren geuit tegen het geringe inzicht, dat deze balans in de crediet- verhoudingen geeft. De —Liberal Industrial Inquiry Committeefl heeft in het begin van dit jaar nog in haar rapport sterk aangedrongen op een uitbreiding van de bankbalansen volgens hetzelfde principe als de balanspublicaties van de Rijksbank en de Federal Reserve Banken. De Bank of England heeft schijn¬ baar met deze en de wenschen van vele anderen rekening gehouden en wijzigingen in het balansschema aangebracht, die inderdaad zeer waardevol zijn. Zoo is de post —Other Depositsfl uiteen gevallen in twee anderen, namelijk in de deposito™s van banken en in die van particulieren en firma™s. De eerstgenoemde post omvat de saldo™s van de Londensche en pro¬ vinciale banken, de Schotsche banken en de banken van Noord-Ierland. Op de actiefzijde trekt de verdeeling van de —Other Securitiesfl in —Discounts and advancesfl en —Secu¬ ritiesfl de aandacht. De eerstgenoemde post, de dis- conteeringen en beleeningen, geven aan voor welk bedrag de markt wissels aan de Bank of England heeft verkocht en voor welke bedragen zij daar heeft beleend, terwijl de op de open markt gekochte obli- gatiën, waarbij dus het initiatief van de Bank is uit¬ gegaan onder het hoofd —Securitiesfl worden opge¬ nomen. Deze laatste post is van veel belang, daar hierin de open markt politiek van de Bank of Eng¬ land tot uitdrukking komt. Hoewel deze veranderingen verre van volledig zijn, kan men deze voor het Engelsche conservatisme zeer ingrijpende wijzigingen toch als een eerste stap in de goede richting beschouwen. BOEKAANKONDIGING. W. Randolph Burgess, The Reserve Banks and the Money market. New York and London (1927). Als assistent reserve agent van de Federal Reserve Bank te New York was schrijver in de gelegenheid de werking van het stelsel van zeer nabij waar te nemen; door zijn zuivere probleemstelling, zijn even¬ wichtige stofverdeelingen, zijn helderen betoogtrant is het boek, waarin hij het resultaat zijner waar¬ nemingen heeft verwerkt, tot een der beste publicaties geworden, die over het Federal Reserve System zijn verschenen. Door de verhouding tusschen de reservebanken en de geldmarkt in het middelpunt te stellen is een perspectief verkregen, waarbij de essentieele functies der centrale banken in het volle licht worden gesteld. Een, wellicht onvermijdelijk, nadeel hiervan is, dat de autonomie der individueele reservebanken iets te veel naar voren komt en de leiding, die de Board bedoeld is en ook inderdaad heeft vermogen te geven, onwillekeurig op den achtergrond wordt gehouden, Van de zes inleidende hoofdstukken, die zich met de werking van het Federal Reserve System in het algemeen bezig houden, zij slechts aangeteekend, dat ook deze toegelicht worden door sprekende diagrammen en, deels voor het eerst gepubliceerde, tabellen. Hierop volgt een analyse van de New Yorksche geld¬ markt, gesplitst in markten van beursgeld, van com¬ mercial paper (promessen, die de banken van haar cliënten ontvangen), van bankaccepten en van staats¬ fondsen. Het verdient de aandacht, dat sedert méér dan twee jaar de ontwikkeling op de geldmarkt van uur tot uur door de statistici van de reservebank te New ork wordt gevolgd, teneinde den leiders in staat te stellen hun oordeel op de meest recente gegevens te baseeren. De ervaring heeft geleerd, dat de geldmarkt, hoewel haar omvang zeer groot is, steeds zoodanig in evenwicht is, dat kleine ver¬ schuivingen in vraag of aanbod voldoende zijn om den prijs van het geld te beïnvloeden, dat de reserve¬ bank in constant contact met de geldmarkt is, daar elke belangrijke wijziging in de circulatie van het bankgeld zich in de reserves der New Yorksche banken en daardoor in de mate, waarin deze een beroep op de reservebank moeten doen, weerspiegelt en eindelijk, dat het mechanisme van het Federal Reserve System in zoover automatisch functionneert als de door de banken verlangde credieten steeds verleend worden, mits zulks blijft binnen de perken, die door de credietpolitiek der centrale bank worden gesteld. Het doel van deze credietpolitiek is, in het alge¬ meen gezegd, mede te werken tot het tot stand brengen van een zoodanige aanpassing van de crediet- hoeveelheid aan het handelsvolume, dat iedere ge¬ rechtvaardigde credietbehoefte wordt gedekt, doch de crediethoeveelheid niet wordt uitgebreid buiten de legitieme behoeften. In de practijk blijkt het disconto gewoonlijk te liggen tusschen de open markt rente, voor 3 maands bankaccepten en promessen met looptijd van 4 tot 6 maanden. Hierbij wordt de markt niet automatisch gevolgd; als regel gaat het initia¬ tief tot een discontowijziging uit van de reservebank, die door haar open markt politiek (d.w.z. door ver¬ ruiming van de markt door inkoop, inkrimping van de markt door verkoop uit haar portefeuille) de door haar gewenschte discontowijziging voorbereidt en zoodanige wijziging naar wensch meer of minder effectief kan doen zijn. Van de andere factoren, die van invloed zijn op de credietpolitiek, worden genoemd: a. de veranderingen van het credietvolume in ver¬ houding tot den normalen groei daarvan, b. de doeleinden, waarvoor de credieten worden gebruikt, c. de conjunctuurtoestand, d. de prijsbewegingen (inclusief die van effecten en arbeid), e. de internationale toestand, mede in verband met de goudbewegingen. De voornaamste methoden, waarin de crediet¬ politiek tot uitdrukking komt, zijn de discontopolitiek en open markt politiek; daarnaast beschikken de reservebanken nog over twee andere hulpmiddelen, die, hoewel minder als zoodanig bekend, voor de be¬ reiking van het met de credietpolitiek gestelde doel van even groot belang zijn. In de eerste plaats wordt ervoor gewaakt, dat in het algemeen de banken slechts tot dekking van tijdelijke of seizoensbehoeften acco- modatie van de reserve banken verlangen. Het feit, dat de gemiddelde looptijd der reserve-credieten slechts acht dagen bedraagt, bewijst, dat de groote meerderheid der banken zich aan dit beginsel houdt; in geval van afwijking leidt overleg met de betrokken bank meestal direct tot het gewenschte resultaat. In niet mindere mate werkt de op groote schaal door het Federal Reserve System verbreide infor¬ matie mede tot de bereiking van financieele stabi¬ liteit. In de laatste jaren heeft de laatste der boven als op de credietpolitiek van invloed genoemde factoren een voorname rol gespeeld. Het hoofdstuk, dat zich met een terugblik op de in de afgeloopen zeven jaren gevolgde politiek bezighoudt, draagt dan ook tot titel —The gold paradoxfl. 1082 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 5 December 1928 Deze paradox bestaat hierin, dat de Vereenigde Staten sedert 1920 groote hoeveelheden goud hebben geabsorbeerd, zonder dat daarmede de vroeger ge¬ bruikelijke stijging der goederenprijzen gepaard is gegaan. Ook wanneer men niet enkel den groot- handelsindex in het oog vat, doch het algemeen prijs¬ niveau Š waarvan de ontwikkeling vrijwel parallel blijkt te loopen met die van de dagelijks opvraagbare banksaldi Š beschouwt, blijkt de invloed der goud- importen voor een groot gedeelte te zijn uitgeschakeld. Zulks moet worden toegeschreven aan de invoeging van het reservemechanisme in het Amerikaansche credietwezen en met name aan de door het reserve- stelsel gevolgde politiek. Zijn credietpolitiek toch heeft belet, dat de reservebanken zooveel crediet verleenden, als op grond van haar dekkingsvoorschriften mogelijk zou zijn geweest. Voorts heeft het, door goud op groote schaal in de circulatie te brengen, de goud- dekkingen der reservebanken kunstmatig verkleind en medegewerkt tot herstel van den gouden standaard elders, teneinde aldus de voornaamste oorzaak der goudimporten weg te nemen. Niettemin bleef het gevaar van wat schrijver noemt —primaire inflatiefl bestaan : de particuliere banken kunnen Steeds door goudstorting reservesaldi verkrijgen, waardoor zij haar credieten sterk kunnen uitbreiden zonder dat de centrale bank zulks kan beletten. Hiertegen kon slechts worden gewaakt door een credietpolitiek, waarbij het disconto hoog genoeg was om inflatie te voorkomen, laag genoeg om aantrekking van goud tegen te gaan en bovendien steeds bij de voortdurend wisselende binnenlandsche credietsituatie aangepast. De operaties op de open geldmarkt waren hierbij van groote beteekenis. In de toekomst zal men eenerzijds met de mogelijk¬ heid van nieuwe goudtoevloeiing moeten rekenen, want al is de stabilisatie der Europeesche geldstelsels reeds vrij ver gevorderd, van de jaarlijks voor mone¬ taire doeleinden beschikbaar komende hoeveelheden geel metaal ter waarde van $ 150-200 millioen zal, daar andere landen aanschaffing te kostbaar vinden, een groot gedeelte naar de Vereenigde Staten stroo- men. Anderzijds moet liet Federal Reserve System ook in staat zijn de schokken op te vangen, die voor het Amerikaansche crediet zouden kunnen ontstaan Werkgevers te ™s-Gravenhage en Het Secretariaat van Centraal Overleg in Arbeidszaken voor Werkgevershonden te Haarlem. ™s-Gravenhage, Juni. 1928; Mouton & Co. (Prijs …0,90). MAANDCIJFERS. RIJKSPOSTSPAARBANK. OCTOBER Inlagen . Terugbetalingen . .. Tegoed der inleggers op ultimo. Hom. bedr. der uitst. staatsschuldboekjes op ultimo. Spaarbankboekj es: Aantal nieuw uit¬ gegeven . Aantal geheel af¬ betaald . Aantal in omloop op ultimo. 1926 f 9.791.329 — 10.881.439 — 312.552.911 41.945.450 10.463 6.852 2.008.865 1927 f 10.385.323 , 10.939.295 , 321.690.695 42.146.200 10.649 7.055 2.041.063 1928 f 10.795.372 , 11.826.808 ,330.880.235 42.225.800 11.240 7.757 2.070.618 STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN. N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen. GELDKOERSEN. OPEN MARKT. Amsterdam Partic. disc. Prolong… Londen Daggeld .. Partic. disc. Berlijn Daggeld .. Partic.disc. 30-55 d… 56-90 d… Waren- wechsel. New York Daggeld i) Partic. disc. 1928 1 Dec. 41/2 4’/! 26 Nov./ 1 Dec, 4™7/i6-1/2 41/4-% 2-31/2 2-5 45/l6 45/l6-3/8 8-91/2 61/4 61/4 63/4 IO-I/4 43/4 5-91/2 61/4 61/4 63/4 71/2-101/4 45/8-3/4 19/24 Nov. 41/4-3/4 45/16-7/ie 23/4-5 43/s 5-71/2 61/4 61/4 63/, 61/2-3/4 43/ft 12/17 Nov. 43/s-ï/is 45/4-5 21/2-43/4 41/2-8 6™/4 61/4 63/4 6-3/4 45/s 1927 28 Nov, 3 Dec. 4i/2-9/i6 43/4-5 21/2-43/4 45/le 5-91/2 63/4 63/4 71/4-3/8 4-3/4 33/ft 1926 29 Nov., 4 Dec. 3-/8Š5/16 31/4-3/, 3-51/2 45/8-11/16 6-81/2 45/s 41/2 5-1/2 41/2-53/4 37/s 1914 20/24 Juli 3i/s-3/i6 21/4-3/4 13/4-2 2V4-3/4 21/8-1/2 13/4-211, i) Koers van 23 Nov. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag. bij terugvordering van een groot gedeelte der thans in de Vereenigde Staten aanwezige buitenlandsche saldi, waarvan de hoogte thans meer dan $ 1 milliard bedraagt. Dr. f. jj repelius. ONTVANGEN: Don Juan Prim y su labor diplomatica en México con una introducción por Genaro Estrada, Director del Archivo Histórico Diplomatico Mexicano ; Ar¬ chive Historica Diplomatico Mexicano Num. 25. México 1928; Publicaciones de la Secretaria de relaciones exteriores. Industrielle Produktionsstatistik. Sammlung produk- tionsstatistiseher Nachkriegszahlen bis zum Jahre 1926 mit Erganzungen bis zum Jahre 1927. Bearbeitet im Statistischen Reichsamt. Sonder- hefte zu Wirtschaft und Statistik, herausgegeben vom Statistischen Reic’hsamt Nr. 4. Berlin 1928; Reimar Hobbing. La insubsistencia de una convención de reclamaciones con prologo de Antonio de la Pena y Reyes, En- cargado de Investigaciones Histórico-Diplomdti- cas en la Secretaria de’ Relaciones Exteriores; Archivo Histórico Diplomatico Mexicano. Num. 26. México 1928; Publicationes de la Secretaria de relaciones exteriores. Toelichting op de wet houdende nadere regeling der Collectieve Arbeidsovereenkomst (Wet van 24 December 1927, Stsbl. No. 415) met afdrnk van den tekst der Wet, samengesteld door Het Se¬ cretariaat van het Verbond van Nederlandsche WISSELKOERSEN. KOERSEN IN NEDERLAND. Data New York *) Londen V Berlijn V Parijs V Brussel V Batavia l) 27 Nov. 1928 28 — 1828 29 — 1928 30 — 1928 1 Dec. 1928 3 — 1928 Laagste d.w.1) Hoogste d.w1) 26 Nov. 1928 19 — 1928 Muntpariteit 2.4815 2.48- 5 2.4815 2.48- 1 2.49 2.49 2.48- f 2.49 2.49 2.49- /8 2.48% 12-07» 12.07» 12.07% 12.07/j 12.07% 12.07– 12.073/8 12.08 12.076/g 12.08 12.10% 59.351 59.341 59.35 59.34J 59.35 59.33J 59.33fi 59.37 59.36J 59.34 59.26 9.731 9.73J 9.73J 9.731 9.73J 9.731 9.72 9.74 9.731 9.731 9.75 34.611 34.62J 34.02 34.611 34.62 34.6» 34.60 34.64 34.62 34.62 34.59 100 100 100 100 100 100 99% 100% 100 100 100 *) Noteerlng te Amsterdam. **) Noteering te Rotterdam. 1) Particuliere opgave. Data Zwit¬ serland V Weenen V Praa… Boeka¬ rest !) Milaan **) Madrid *V 27 Nov. 1928 28 — 1928 29 — 1928 30 — 1928 1 Dec. 1928 3 — 1928 Laagste d.w.1) Hoogste d. w1) 26 Nov. 1928 19 — 1928 Muntpariteit 47.96 47.97 47.97 47.96 47.97 47.97 47.93 47.98 47.97 47.95i,9 48.Š 35.02% 35.02% 35.02% 35.02% 35.02% 35.02| 34.90 35.05 35.02% 35.02% 35.Š 7.3 74 7.371 7.361 7.37J 7.374 7.37 7.35 7.39 7.36J 7.37J 2) 1.50 1.50 1.50 1.50 1.50 1.50 1.474 1.521 1.50 1.50 48_ 13.05 13.05f 13.05 13.05 13.044 13.03fi 13.07 13.05 13.051 13.09 40.13 40.13 40.14 40.14J 40.20 40.10 40.30 40.13£ 40.15 48Š *) Noteering te Amsterdam. **) Noteerlng te Rotterdam. <) Particuliere opgave. s) Wettelijk gestabiliseerd tusschen 7.534/s en 7.2P/2. 5 December 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1083 Data Stock¬ holm *) Kopen¬ hagen*) Oslo *) Hel¬ sing¬ fors !) Bueno s- AiresT) Mon¬ treal x) 27 Nov. 1928 28 — 1928 29 — 1928 30 — 1928 1 Dec. 1928 3 — 1928 Laagste d.w.1) Hoogste d.w1) 26 Nov. 1928 19 — 1928 Muntpariteit 66.55 66.55 66.55 66.55 66.55 66.55 66.50 66.60 66.57-!- 06.60fi 66.67 G6.371 66.40 66.40 66.40 66.40 66.40 66.32i 66.42-! 66.40 66.40 66.67 66.37! 66.40 66.37! 66.37! 60.40fi 66.37| 60.30fi 66.40 66.40 66.40 66.07 6.26-! 6.27 6.26-! 6.261 0.27! 6 26J- 0.25 6 29 6.27! 6.27! 6.26! 105 105 105 104»/» 104»/» 105 104% 105% 105 105 105»/» 2.498/» 2.49 2.48»/» 2.48»/» 2.48»/» 2.48% 2.48% 2 49»/» 2.49»/]» 2.49»/» 2.48% *) Noteering te Amsterdam. **) Not. te Rotterdam. ‘) Part, opgave Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op 1 Dec. 1328 voor telegrafische uitbetaling op: Gulden per Pari Koers Europa. Londen *). Berlijn *). Parijs *). Brussel *) §) . Luxemburg. Ziirich *). Praag . Weenen *). Boedapest … Boekarest . Sofia . Belgrado. Stamboel . Athene . Milaan **). Madrid **). Lissabon. Kopenhagen *) … Oslo *). Stockholm *). Reickjavik. Warschau . Kovno (Litauen) . Riga (Letland) … Reval (Estland). .. Helsingfors . Moskou . Danzig .. Amerika. New-York *) . Montreal . Mexico . Buenos Aires. La Paz (Bolivia) . . Rio de Janeiro. . . . Valparaiso. Bogota (Columbia) . Quito (Ecuador) . . Lima (Peru). Montevideo (Urug.) Caracas (Venezuela) Paramaribo . Willemstad (Curag.) San José (C. Rica) Guatemala. Managua (Nicarag.) San Salvador (Salv.) Azië. Calcutta. Batavia . … Kobe . Hong Kong . Shanghai . Singapore . Manilla . Bangkok. Teheran (Perzië) . . Afrika. Kaapstad …….. Alexandrië. Australië. Melbourne, Sidney en Brisbane . … Nieuw Zeeland __ £ 100 Mark 100 Franc 100 Belga 100 Franc 100 — 100 Kronen 100 Schilling 100 Pengö 100 Lei 100 Leva 100 Dinar Turksch £ 100 Drachme 100 Lira 100 Peseta Escudo 100 Kronen 100 — 100 — 100 IJsl.Kr. 100 Zloty 100 Lita 100 Lat 100 Estl. Kr. 100 Finnmrk. Tjerwonets (10 Roebel) 100 Gulden Can ad $ Mex. Dollar Peso (papier) Boliviano Milreis (pap.) Peso (papier) Peso Sucre Per. £ Peso Bolivar Gulden Gulden Colon Quetzal Cordoba Colon Rupee Gulden I.C. Yen Dollar Taël Straits Doll. Phil. Peso Baht Kran £ Egypt. £ £ 12.10J 59.26 9.747 34.59 48_ 48.Š 50.41 35_ 43.51 48Š 48Š 4.379 10.93 3.23 13.09 48Š 2.68L 66.67 66.67 66.67 66.67 27.91 24.88 48Š 66.67 0.261 12.80 48.42 2.4878 2.4878 1.24 l05681 0.9080 0.80 75 0.30 2.42 1.21 12.10£ 2.5725 0.4795 1 Š 1 Š 1.16 2.48% 2.48f- 1.2440 0.91 1 Š 1.24 1.4125 1.214 1.10 12.10f 12.42 12.07f 59.35 9.73J 34.62 6.921 47.97 43.40 1.50 1.79-1- 4.37| 1.25 3.221 13.05 40.20 0.111 66.40 66.40 66.55 54.63 27.881 24.65 48.02 66.68 6.27 12.85 48.30 2.49 2.48-8 1.191 1.05 0.9190 0.2 9£ 0.30| 2.4155 0.494 10.19 2.55f 0.471 0.97f” l.Olf 2.49 2.451 1.22fi 0-90|i 1.00 1.141 l.23‚ 1.61 1.41 1.221 1.13| 0.24 12.38 °/o H 7 H 4 H 5 10 6 10 H- 5 8 5 51- 8 7 6Š7 71 ‘ 2 7 5.48 i) Goudpeso. 2) Milreis Goud. *) Not. te A™dam. **) R™dam. op 1 Dec. 1928. Ov. not. part. opg. §) IBelga = 12.04£ geen noteering te = 5 frank. KOERSEN TE NEW YORK. (Cable). Data Londen (8 per £/ Parijs ($ p. WOfr.) Berlijn (» p. 100 Mk.) Amsterdam ($p. 100 gld.) 27 Nov. 1928 28 — 1928 29 — 1928 30 — 1928 1 Dec. 1928 3 — 1928 5 Dec. 1927 Muntpariteit. 4,85% 4,85 Hn 4,85»/» 4,85’/» 4,85 ijlt 4,88 % 4,8667 3,91 3,91 3,90:;» 3,90»/» 3,90»/» 3,93s/» 13,92 23,84»/» 23,84»/» 23,84 23,84a/» 23,83% 23,91 23,81% 40,18 40,17% 40,17% 40,16% 40,16% 40,42% 408/1# KOERSEN TE LONDEN. Plaatsen en Landen Noteer ings- eenheden n Nov. 1928 24 Nov. 1928 2QNov.j Laagste Dcc. 1928 Hoogste 1 Dec. 1928 Alexandrië. . Athene …. Bangkok … Budapest . .. B. Aires . . . Calcutta …. Constantin.. Hongkong .. Piast. p. £ Dr. p. £ Sh. p.tical Pen. p. £ d. p.$ ‚Sh. p. rup. Plast. p. £ Sh. p. $ Sh. p.yen Escu. p. £ d. per $ d. per $ $ per £ d. per Mil. Sh. p. tael id. p. $ $p.£ Zl. p. £ 97% 375 1/10,% 27.81! 4 7i6/3; 1;66/«4 967% ¥>« l/i’A 107»/» 23% 50»/» 4.84J > . 5ö8/«4 2/ 7 *3/ lG 2/4i/16 39.58 43 5/i o 97% 375 1,108/» 27.81 1715/ ‚ 1 .32 1- … Ö »/ 1 6 965 Ü/G10/32 >,10»/» 108% 23% 50%’ 4.84% ö68/64 2/7<8/,c 2/4»/], 39.65 43»/le 97»/l6 374% 1/10t 27.79 4713/32 l/63/54 960 2,0% 1/lOJi 108% 23% 50% 4.84 J 557/e4 2/7% 2/33l,32 39.59 438/]» 9 79/16 375% 1/10% 27.85 4716/32 iP/64 970 2/Oif 1/10»/, 108% 24 51 4.85 5/8 569/64 2,81/8 2/41/8 39.67 437/i8 97% 375 1,10% 27.81! 47 27/61 I/6V1. 965 2/0« l/10ff 108% 23% 50% 4.85% 5115/i28 2/7% 2/41/32 39.67 43»/i» Lissabon Mexico. Montevideo Montreal .. R.d. Janeiro Shanghai … Singapore. .. Valparaiso %. Warschau .. i) 90 dg. 26 Nov. 27 — 28 — 29 — 30 — 1 Dec. 3 Dec. 20 Juli ZILVERPRUS Londen») 1928.. 26s/8 1928.. 26»/» N.York 577/8 58 ™) 1928.. 57 7/» 1928.. 26»/» 1928. . 26®/,e 1928.. 26»/le 1927., 26i8/16 1914. . 24»»/,, 57% 57»/» 58 59 GOLDPR1JS 8) Londen 26 Nov. 1928…. 84/11% 27 — 1928…. 84/11% 28 — 1928…. 84/11% 29 — 1928…. 84/11% 30 — 1928…. 84/1 1 Dec. 1928…. 84/11^ 3 Dec. 1927… . 84/11^ 20 Juli 1914… . 84/11 i) in pence p.oz. stand. 2) Foreign silver in $c. p.oz.fine. 3) in sh.p.oz.fine STAND VAN ™s RIJKS KAS. De Minister van Financiën maakt bekend: Vorderingen. 23 Nov. 1928 Saldo bij de Nederlandsche Bank…. … Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten — Voorschot op ultimo Sept. 1928 aan de gem. op voor haar door de Rijks¬ administratie te heffen gemeentelijke inkomstenbelasting en opcenten op de Rijksinkomsten belasting. — Voorschotten ann Suriname. — Kasvord. weg. credietverst.a/h. buitenl. — Daggeldleeningen tegen onderpand van Staatsschuldbrieven . — Saldo der postrekeningen van Rijks¬ comptabelen . — Vordering op liet Staatsbedrijf der P., T. en T. 2). ld. op andere Staatsbedrijven *). Verplichtingen._ 8.961.395,72 936.626,06 43.551.159,04 10.382.836,49 133.588.137,47 16.900.000,- 21.581.301,20 3.345.348,03 Voorschot door de Neder!. Bank … Schatkistbiljetten in omloop1). Schatkistpromessen in omloop. Waarvan direct bij de Ned. Bank . Zilverbons in omloop. Schuld a.d.Bank v. Ned. Gemeenten2) ld. aan Ned.-Indië . ld. aan Curasao. ld. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds 2) . ld. a. h. Staatsbedrijf d. P., T. en T. 2). ld. aan andere Staatsbedrijven2). ld. aan diverse instellingen 2). … 75.517.000 – — 64.460.000,- — 11.599.921,50 — 29.849.953,19 — 22.234,15 — 634.293,87 — 26.726.360,41 — 1.640.000 Š — 7.648.128,36 30 Nov. 1928 … 90.375.73 — 43.551.159,04 — 10.382.836,19 — 134.153.351,58 — 21.650.000 Š — 15.822.815,75 3.345.348,03 … 9.370.742,24 — 75.505.000,- — 64.460.000,Š — 11.754.817,50 — 32.626 589,75 — 38.873,89 261.327,37 — 22.603.519,98 — 1.640.000,- — 7.617.046,16 !) Waarvan … 12.056.000 vervallende op 1 Juli 1929. 2) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist. NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD. Vorderingen: 24 Nov. 1928 1 Dec. 1928 Saldo bij ‘s Rijks kas .. Saldo bij de Javasche Bank. Verplichtingen: Betaalmiddelen in ‘s Lands Kas…. Waarvan Muntbiljetten. Muntbiljetten in omloop . Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.. Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank. f 29.732.000,Š —11.240.000,- —43.813.000,- — 813.000,- — 657.000- …32.299.000,- — 21.288.000 Š — 43.679.000- — 813.000,- — 591.000,- economisch-statistische berichten December 1928 NEDERLANDSCHE BANK. Verkorte Balans op 3 December 1928, … , w Activa. Binneni. Wis-fHfdbk. f 53.096.474,18 seis, Prom.J Bijbnk. — 5.600.173,43 enz.in disc.J Ag.sch. — 14.967.792,44 Papier o. h. Buitenl. in disconto. Idem eigen portef. . f 215.711.376,Š Af :Verkochtmaar voor de bk. nog niet afgel. — _ Beleeningen ( – incl. vrseh. I F.fdbk™ f in rek.-crt. j Hfdbk. , Bijbnk. ieü.-cn.j . J op onderp.(Ag’scil 52.646.718,32 10.827.064,91 55.759.485,35 f 73.664.440,05 215.711.376,. / 119.233.208,58 Op Effecten.f 113.591.276,23 Op Goederen en Spec. — 5.641.992,35 Voorschotten a. h. Rijk .. Munt en Muntmateriaal Munt, Goud Š . . — f Muntmat., Goud — 119.233.268,58 8.773.963.22 67.243.415,Š 367.495.761,53 Munt, Zilver, enz.. Muntmat., Zilver .. 434.739.176,53 21.356.146,33 Belegging i/— kapitaal, reserves en pen¬ sioenfonds .. Gebouwen en Meub. der Bank_ Diverse rekeningen .. .. 456.095.322,86 24.678.021,63 5.000.000,Š 40.597.149,45 Kapitaal.. . — *™ Reservefonds.. . __ Bijzondere reserve.. .. ^ .. Pensioenfonds . Bankbiljetten in omloop. Bankassignatiën in omloop.™ Rek.-Cour. t Het Rijk _1 saldo™s: (Anderen f 36.516.308,13 Diverse rekeningen __. __ Beschikbaar metaalsaldo.Š Š — .. Op de basis van Ł/, metaaldekking.. — Minder bedrag aan bankbiljetten in om¬ loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. f 943.753.541,79 f 20.000.000,-^ — 7.157.903,12 — 8.000.000,Š — 5.552.865,85 — 854.817.380,Š — 472.665,02 — 36.516.308,13 — 11.236.419,67 f 943.7537541,79 f 277.240.392,25 98.819.121,62 1.386.201.960,Š Data 3 26 19 12 5 29 5 25 Dec. Nov. Oct. Dec. Juli ™28 ’28 ™28 ™28 ™28 ™28 ™27 ™14 Goud Munt Muntmat. 67.243 67.256 67.260 67.265 67.472 67.483 67.820 65.703 367.496 367.512 367.511 367.511 367.504 367.504 322.286 96.410 Circulatie 854.817 818.295 824.521 835.339 856.169 828.703 823.454 310.437 Andere opeischb. schulden 36.989 38.858 37.118 29.422 29.794 34.207 63 280 6.198 Data 3 Dec. 26 Nov. 19 12 5 29 Oct. 5 Dee. 25 Juli 1928 1928 1928 1928 1928 1928 1927 1914 Beschikb. Metaal¬ saldo bedrag disconto™s 73.644 73.711 82.560 91.062 89.953 82.408 150.299 67.947 277.240 284.822 283.962 283.018 278.908 284.109 239.416 43.5211) promessen rechtstreeks Belee¬ ningen 2.000 21.000 14.300 119.233 98.354 103.066 111.327 136.357 117.041 127.582 61.686 Papier op het buitenl. Dek- kings perc. 51 53 53 53 61* 53 47 54 215.711 206.757 194.669 188.256 188.194 186.795 144.690 20.188 Op de basis van »/, metaaldekking. i) Sluitpost activa. SURINAAMSCHE BANK. Diverse reke¬ ningen 2) 40.597 43.314 46 047 35.958 29.698 26.813 66.756 509 Data Oct. Sept. 13 6 29 22 15 15 Oct. 5 Juli 1928.. 1928— 1928.. 1928.. 1928.. 1927.. 1914 — 0 Sluitpost der activa. Metaal Circu¬ latie Andere opeischb. schulden Discont. 936 935 960 961 961 1.156 645 1.523 1.591 1.626 1.460 1.496 1.556 1.100 691 654 566 590 629 649 560 1.068 1.066 1.067 1.062 1.061 917 735 Div. reke¬ ningen t) 463 464 456 434 470 625 396 JAVASCHE BANK. Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok¬ ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen. Data Goud Zilver Circulatie 1 Dec. 1928 24.Nov.1928 17 — 1928 3 Nov.1928 27 Oct. 1928 20 — 1928 13 — 1928 3 Dec. 1927 4 Dec. 1926 25 Juli 1914 Andere opeischb. schulden 188.000 187.600 187.600 170.905 171.121 171.329 171.560 178.604 198.147 22.057 Data 1 Dec. 1928 24Nov. 1928 17 — 1928 3 Nov.1928 27 Oct. 1928 20 — 1928 13 — 1928 3 Dec. 1927 4 Dec. 1926 25 Juli 1914 Dis¬ conto™s 16.500 16.229 15.915 15.642 17.665 28.845 31.907 312.500 314.600 319.700 320.963 320.662 322.112 327.506 318.023 328.772 110.172 Wissels, buiten N.-Ind. betaalb. 64.300 67.100 69.300 65.259 62.750 61.928 50.277 63.838 72.793 12.634 37.280 34.920 32.000 32.976 33.985 33.628 36.089 120.230 47.292 4.842») Belee¬ ningen Diverse reke¬ ningen i) 164.400 166.400 172.800 7.798 8.861 10.029 9.850 12.462 12.139 7.259 ‘) Sluitpost activa. !) 36.583 103.350 55.109 32.677 99.936 58.538 34.474 95.128 61.090 33.174 93.298 58.172 24.309 121.310 31.819 21.905 89.848 57.023 6.395 47.934 2.228 Basis */, metaaldekking. Dek- kings- percen- tage *** *** 50 49 48 49 49 49 50 51 57 44 BANK VAN ENGELAND. Voornaamste posten in duizenden ponden sterling.1) Other Securities Data 28 Nov. 1928 21 — 14 — 7 — 31 Oct. 24 ^ ii 30 Nov. 1927 22 Juli 1914 1928 1928 1928 1928 1928 Metaal 159.846 162.085 162.467 164.989 164.921 166.737 149.919 40.164 Bankbilj. in circulatie Bankbilj. in Banking Departm. 367.001 52.088 132.802 133.344 133.936 134.502 133.179 136 905 29.317 Disc, and l— … Advances j Securities 13.586 20.215 34.757 39.460 39.690 42.562 39.396 57.355 33.633 Data 28 Nov.™28 21 — ™28 14 — ™28 7 — ™28 31 Oct. ™28 24 — >28 30 Nov.™27 22 Juli ™14 Gov. Sec. 52.180 48.340 44.358 44.553 42.623 37.300 41.275 11.005 Public Depos. Other Deposits Bankers Other Accounts 21.452 14.898 15.543 17.739 14 133 10.123 18.372 13.736 Reserve 62.379 37.185 99.472 99.417 99.589 103.523 102.170 95.183 42.185 52.845 49.032 48.873 50.804 50.168 53.308 32.764 29.297 Dek- kings- perc.») 43 s/8 42i3/, 42« 43 J* 42»/, 47s/8 287/, 52 cnmm6 Tv«aizi5-nge.n in bankstaat de toelichting op biz. 1080 en 1081. %) Verhouding tusschen Reserve en Deposits. BANK VAN FRANKRIJK. Data Goudi) Zilver Te goed in het buitenl. Wis¬ sels Waarv. op het buitenl. Belee¬ ningen Renteloos voorschot a.d. Staat 23 Nov.’28 16 — ™28 9 — ™28 2 — ™28 24 Nov.™27 23 Juli ™14 31.214 30.852 30.830 30.772 5.545 4.104 732 732 732 732 343 640 13.609 13.890 13.904 13.900 58 23.652 22.613 23.121 22.134 1.793 1.541 18.851 18.819 18.692 18.679 7 8 2.123 2.203 2.225 2.274 1.689 769 3.200 3.200 3.200 3.200 Data Bons v. d. zelfst. amort, k. Diver¬ sen 2) Circulatie Rekg. Courant Staat Zelfst. amort.k Parti¬ culieren 23 Nov.™28 16 — ™28 9 — ™28 2 — ™28 24 Nov.™27 23 Juli ™14 5.930 5.930 5.930 5 930 1.237 1.324 1.253 1.974 24.628 60.999 61.410 61 955 62.759 54.962 5.912 8.014 8.134 8.161 7.724 302 401 5.022 5.026 4.832 4.340 7.032 5.629 5.786 5.435 10.698 943 .v dij ue siamnsane is ae goudvoorraad gewa nieuwe waarde van den franc. 2) Sluitpost activa. 5 December 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1085 EFFECTENBEURZEN. Amsterdam, 3 December 1928. De vaste houding, welke de beurs te New York ge¬ durende de achter ons liggende berichtsperiode te zien heeft gegeven, heeft tegen het einde plaats gemaakt voor eenige reactie. De desbetreffende berichten hebben nog niet in het licht gesteld, aan welke oorzaken deze achteruitgang van het koerspeil móet worden toegeschreven. Tevoren heeft noch de krachtige toeneming van de makelaarsvoorschotten, noch de stijve geldmarkt Š welke de noteering voor —call moneyfl tot ongeveer 10 pCt. heeft doen stijgen Š eenigen ongunstigen in¬ vloed uitgeoefend. Integendeel zijn de omzetten op een onge¬ kend hoog niveau gekomen; op sommige dagen bereikte de handel een totaal van 7.000.000 aandeelen. De —tickerfl heeft ditmaal, door de verandering van systeem, de omzetten vrij goed kunnen registreeren. Ondanks de nog steeds gunstige berichten uit de kringen van handel en industrie, zijn de waar¬ schuwende stemmen tegen overdrijving op de effectenmarkt echter dringender geworden. Wellicht in verband hiermede moet de reactie van de laatste dagen worden beschouwd. Te B e r 1 ij n is de beurs eenigszins weifelend geweest. Aan den éénen kant waren er goede factoren, zooals de betere houding van de geldmarkt, doch aan den anderen kant heb¬ ben de moeilijkheden bij de regeling van het conflict in de staal- en ijzemijverheid een druk op de markt gelegd. Toch waren er verschillende fondsen, welke èen opgewekte stemming hebben getoond. O.a. moeten hiertoe worden gerekend aan¬ deelen Deutsche Reichsbank en aandeelen Lindström. Ook aandeelen in electriciteitsondememingen, brouwerijen en sommige banken hebben een goede tendenz te zien gegeven. Tegen het einde der berichtsperiode is ook de algemeene stem¬ ming verbeterd, als gevolg van het vooruitzicht op een spoedig einde van het bovengenoemde conflict in de —zwarefl indu¬ strie. Te Londen heeft de ziekte van den koning een ongunsti¬ gen invloed op de beurs uitgeoefend. Het publiek heeft geen werkzaam aandeel aan den handel genomen en waar dit nog het geval was, bleek het verlangen tot winstneming over- heerschend te zijn. Een krachtige uitzondering heeft de afdee- ling voor ,,gilt-edgedflfondsen gevormd. Het conversie-aanbod van de schatkist heeft blijkbaar een gunstigen indruk gemaakt. Te P a r ij s was de markt onregelmatig. De toch reeds niet groote omvang van den handel is nog afgenomen en de stem¬ ming was eenigszins loom. Er waren echter enkele belangrijke uitzonderingen op te merken. Zoo bleken b.v. aandeelen Banque Nationale de Crédit sterk te zijn gevraagd, terwijl ook sommige aandeelen in koloniale ondernemingen in groote posten uit de markt werden genomen. Voorts werd ter beurze van Parijs veel aandacht besteed aan komende samensmel¬ tingen van verschillende maatschappijen, in verband waar¬ mede o.a. aandeelen in cementondememingen goed gevraagd bleken te zijn. Ten onzent is de markt eenigszins verdeeld geweest. De afdeeling voor beleggingsfondsen heeft weliswaar geen groote variaties aangetoond, doch onderling zijn toch wel eenige ver¬ schillen voorgekomen. Deze moeten echter in de eerste plaats aan technische omstandigheden worden toegeschreven. Over het algemeen was deze afdeeling ter beurze vast gestemd. 6 %Ned. Werk. Schuld 1922: 1037,; 41/, % Ned. Werk. Schuld 1917: 1007a, 10015/16; 47,% Ned. Indië 1926: 993/s, »93/4; % Brazilië 1903 £100: 887— 867,; 5% Brazilië 1913 £ 20-100: 763/4; 8 % Sao Paulo 1921: 106716, 1067,. De afdeeling voor industrieele aandeelen heeft een onregel¬ matig karakter gehad. Aandeelen Philips Gloeilampenfa¬ brieken waren voortdurend sterk gevraagd; in verband hier¬ mede zijn zelfs geruchten opgedoken omtrent een aanstaande nieuwe emissie van aandeelen, terwijl de storting op de laatste emissie nog niet eens plaats heeft gevonden. Ook voor certi ficaten Margarine Unie bestond voortdurend goede belang stelling; in aansluiting hieraan waren ook aandeelen Calvé-Delft gezocht, hoewel de hoogste koers hier niet behouden kon blijven. Daarentegen stonden kunstzijdesoorten op den achtergrond. Over het algemeen viel een dalende tendenz op te merken, waarop aandeelen Hollandsche Kunstzijde In¬ dustrie Š welke ex dividend verhandeld werden Š een uit¬ zondering hebben gemaakt. De overige soorten, welke in de vorige berichtsperiode in het brandpunt der belangstelling hebben gestaan, hebben thans veel minder de aandacht ge¬ trokken; de koersschommelingen zijn ook kleiner gebleven, Calvé Delft: 1207,, 127s/8; Centrale Suiker Mij.: 771/4, 76; Hollandsche Kunstzijde Industrie: 212, 207 (ex div. ad 8 %) Internationale Viscose: 1097* 1053/4; Maekubee: 17972, 171 Margarine Unie: 26672» 2781/s; Ned. Kunstzijdefabriek 4377* 427; Philips Gloeilampen (gem. bezit v. Aand): 73272, 7683/4; Ougrée Marihaye: 365, 360; Separator: 1767— 175; Zweedsche Lucifer Mij.: 4347— 431. In de petroleummurkt hebben aandeelen Koninklijke, Dordtsche, Marland Oil, enz. een neiging tot achteruitgang aan den dag gelegd. Daarentegen ontstond zeer groote be¬ langstelling voor aandeelen Perlak, Gaboes en gedeeltelijk ook voor Peudawa. In aandeelen Gaboes is later een daling inge¬ treden, welke nochtans de koerswinst niet geheel heeft uit- gewischt.Dordtsche Pet-r. Ind. Mij.: 3867^,3807,; Gec. Holl. Petr. Mij.: 2197,, 224; Kon Ned. Petr. Mij.: 4Ï23/4, 4037,; Perlak Petroleum 155, 164; Peudawa: 30, 3I3/4; Marland Oil: 4725/32, 45 7e; Gaboes 747— 87. Opmerkelijk is voorts de afdeeling voor aandeelen in mijn¬ bouwondernemingen geweest. Er is groote vraag ontstaan naar aandeelen Algemeëne Exploratie Maatschappij, in verband met de toenemende productie van de terreinen dezer onderneming. Voorts is de handel in aandeelen Billiton, welke gewoonlijk een bijzonder kalm karakter heeft, sterk toegenomen, als gevolg van de thans opengestelde inschrijving a pari op nieuwe aandeelen, met recht van voorkeur voor aandeel¬ houders, in de verhouding 1:1. De claim, welke op den eersten dag, nadat de handel hierin was opengesteld, a …4410 werd verhandeld, steeg op den tweeden dag reeds tot ongeveer … 5000. De overige aandeelen uit deze rubriek waren kalm. Alg. Exploratie Mij.: 1387,, 14374; Billiton le Rubr.: 1124, 690 (ex div. ad 30 % ex claim ad …4900); Boeton Mijnbouw Mij.: 21572, 216; Müller & Co.™s Mijnbouw Mij.: 1043/4, 104; Redjang Lebong: 1637», 164; Singkep Tin Mij.: 3737,, 362. Aandeelen in suikerondernemingen hebben een rustig verloop gehad. Een uitzondering werd gevormd door aandeelen H.V.A. op den laatsten dag van de berichtsperiode, toen een stijging van ongeveer 25 % is ingetreden. Er liepen ter beurze geruchten omtrent een aanstaande uitgifte van nieuwe aan¬ deelen met claim. Cultuur Mij. der Vorstenlanden: 1547,, 153; H.V.A. 667, 698; Javasche Cultuur Mij.: 376, 3717,. Maron: 238, 242; Ned. Ind. Suiker Unie: 244, 24372; Poerworedjo: 96, 95; Sindanglaoet: 4243/4; Tjepper: 679, 685. De tabaksmarkt heeft een minder gunstigen ondertoon gehad, welke nochtans niet voor alle aandeelen gelijkmatig is geweest. Vrij sterk gedaald zijn certificaten —De Oostkustfl, hetgeen vermoedelijk in verband heeft gestaan met de houding van de rubberma-rkt. Vervolgens moesten aandeelen Senembah een deel van hun koerspeil prijs geven. De koersverliezen voor aandeelen Deli Batavia en Deli Maatschappij zijn geringer geweest. Arendsburg: 6757,, 6793/4; Besoeki Tabak Mij:. Industrieele Disconto Maatschappij AMSTERDAM LONDEN MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL / 25.000.000.- BËRL1.IN PARUS KOPENHAGEN VOLGESTORT GEPLAATST EN RESERVES /12.900.000.- Financiering van den afzet van industrieele producten. ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1086 5 December 1928 538, 537ys; Deli Batavia: 522y— 5I8V2; Deli Mij.: 440, 4401/.; Ngoepit: 374; Oostkust: W/7 176; Senembah: 5173/«, 513y4. liubberaandeelen waren doorgaans lusteloos en over de ge- heele linie is hier een daling ingetreden, welke voor sommige fondsen Š b.v. Indische Rubber Š nogal vrij groote afmetingen heeft aangenomen. Amsterdam Rubber: 235V8, 2313/4; Deli Batavia: 1601/,,, 161; Hessa Rubber: 308, 3Ó5y—; Indische Rubber: 256, 2371/2; Java Caoutchouc: 144; Kali Telepak: 244, 240; Majanglanden: 2991/,,, 2973/4: Ned. Ind. Rubber & Koffie: 278, 273. Scheepvaartaandeelen hebben op den achtergrond gestaan; de kleine handel is in overeenstemming geweest met de geringe koersvariaties. Holland Amerika Lijn: 821/,; Java China Japan Lijn: 139V4, 1381/.. Kon Ned. Stoomboot Mij.: 93, 92; Ned. Scheepvaart Unie: 2081/,, 206; Nievelt Goudriaan: 1223/,— 12U/4; Stoomvaart Mij. Nederland: I99y2. De afdeeling voor bankaandeelen was rustig, doch vast, met uitzondering van Indische credietinstellingen. Amsterdamsche Bank: IS67/s, 187; Holl. Bank voor Zuid Amerika: 65y4. 873/4. Incasso Bank: 124; Koloniale Bank: 238yz; Ned. Ind’ Handelsbank: 163y2, 160ys; Ned. Handel Mij.: 1723/4, 171; R™damsche Bankver.: 1057a. 1057s! Twentsche Bank: 140. De Amerikaansche markt was tamelijk lusteloos voor in- dustrieele soorten; daarentegen hebben spoorwegaandeelen een opgewekte stemming kunnen behouden. Anaconda Copper: 2213/4, 220; Studebaker: 7615/16, 773/4; U. S. Leather: 343/4, 323/4; U. S. Steel Corp.: 168yg, 16674; Atchison Topeca: 202, 206; Baltimore & Ohio: 119y2, 122; Erie: 693/4, 67 74; Missouri Kansas & Texas: 545/8, 563/4; St. Louis & San Francisco: 118, 1197,; Union Pacific: 217, 215*/4; Wabash Railway: 81B/— 8oy«. /s GOEDERENHANDEL. GRANEN. . ‚ . 4 December 1928. De tarwemarkt heeft deze week in Europa een zeer lusteloos aanzien gehad, hetgeen ditmaal vooral veroorzaakt is door oogstberichten en den loop der tarweprijzen van het Zuidelijk halfrond. Uit Australië zijn namelijk de rapporten bij voort¬ during gunstig en men meent daar nu op een oogst van 160 millioen bushels wel met zekerheid te kunnen rekenen. Een record vormt zulk een Australische oogst niet, want dezelfde opbrengst is ook reeds in 1926 en 1924 bereikt. Veel meer tarwe dan in vroegere jaren ooit is voorgekomen, meent men echter in Argentinië te kunnen verwachten. In 1923 heeft de oogst 31 millioen quarters bedragen, doch sedert dat jaar was die hoeveelheid nog niet weder bereikt en nu wordt gesproken van de mogelijkheid, dat Argentinië niet minder dan 37 millioen quarters zal oogsten, hetgeen een uitvoeroverschot van 27 millioen quarters zou opleveren. Wel is waar wordt van sommige zijden beweerd, dat de opbrengst kleiner zal zijn, maar in ieder geval zal Argentinië toch zeker wel een zeer groote tarweoogst binnenhalen en gedurende deze week heeft dit vooruitzicht ten gevolge gehad, dat Argentijnsche tarwe zoowel van den ouden als van den nieuwen oogst voortdurend dringend aan de markt was tot prijzen, welke in overeenstem¬ ming met de flauwe stemming aan de Argentijnsche termijn- markt, geregeld afbrokkelden. Daarbij werd deze week zeer veel tarwe van den vorigen oogst uit Argentinië afgeladen en het is nu wel zeer duidelijk geworden, dat de officieele schatting van I October van het toen nog aanwezige overschot van het uitvoersurplus veel te laag is geweest. Er werd toen beweerd, dat dit overschot ongeveer 1.9 millioen quarters bedroeg en reeds zijn sedert dien datum meer dan 3 millioen quarters verscheept, terwijl het aanbod nog voortduurt. Ondanks de prijsdaling was in Europa de kooplust voor nieuwe Platatarwe zeer gering, hetgeen gemakkelijk te verklaren valt, niet slechts uit den verwachten grooten Argentijnschen oogst, doch tevens uit den uitermate grooten zichtbaren wereld-voorraad, welke speciaal ten gevolge der enorme Canadeesche voorraden een ongekenden omvang heeft bereikt. Het totaal van dien zicht¬ baren voorraad bedroeg aan het einde van November 53 millioen quarters, terwijl het hoogste totaal, dat sedert 1921 was voorgekomen, 37 millioen bedragen heeft. Bovendien zijn de wereldverschepingen van tarwe deze week weder zeer groot geweest, ten gevolge zoowel van de groote Argentijnsche hoe¬ veelheid als van ruime Noord-Amerikaansche afladingen. De naar Europa onderweg zijnde hoeveelheid tarwe is dan ook weder toegenomen en is nu aanzienlijk grooter dan om den- zelfden tijd van het vorige jaar. Door al deze omstandigheden bestaat in de invoerlanden zeer weinig ondernemingslust, en bijna overal wordt slechts voor onmiddellijke behoefte ge¬ kocht. Op een enkelen dag der week hebben de Argentijnsche prijsdaling en de verlaagde prijzen, waartoe Canadeesche tarwe te koop was, tot iets meer zaken in Engeland geleid, doch aan het einde der week was de omzet overal weder uiterst gering. Dat Britsch-Indië deze week weder vrij wat Austra¬ lische tarwe heeft gekocht, heeft aan de markt geen steun a erleend, doch alleen voor Australische tarwe heeft dit prijs¬ daling voorkomen. Toch is het waarschijnlijk wel gedeeltelijk aan de in dit jaar abnormaal groote Britsch-Indische invoer – behoefte en aan de goede vraag uit het Verre Oosten te danken, dat althans aan de Noord-Amerikaansche tarwemarkten den laatsten tijd geen belangrijke prijsdaling is ingetreden. De wereldverschepingen naar niet-Europeesche destinaties hebben sedert 1 Augustus reeds 5.6 millioen quarters bedragen tegen %€j’1 millioen in denzelfden tijd van het vorige jaar, terwijl naar Britsch-Indië, waarheen gewoonlijk niet vóór Januari tarwe uit Australië wordt verscheept, nu van den ouden oogst reeds 573.000 quarters zijn afgeladen en nog een even groote hoeveel¬ heid van den ouden oogst daarheen is verkocht. In de 3 afge- loopen jaren hebben de geheele Australische verschepingen naar Britsch-Indië gemiddeld slechts 230.000 quarters be¬ dragen. Op 1 December waren de termijnmarkten te Winnipeg en Chicago beter. Eerstgenoemde markt sloot op den derden nog 1 dollarcent per 60 1 bs lager dan een week te voren, doch te, Chicago was December 1/2 hooger en de latere termijnen vrijwel onveranderd. In Argentinië is de prijsdaling nog niet tot staan gekomen en in vergelijking met de prijzen van 26 November bedroeg zij op 3 December reeds 35 a 50 centavos per 100 Kgr. In overzeesche rogge blijven de zaken naar Europa nog steeds tot de uitzonderingen behooren. Uit Noord-Amerika zijn de verschepingen deze week iets grooter geweest dan in de vorige, doch de hoeveelheden, welke ter verlading komen, blijven zeer klein en in Europa blijft men zich bijna geheel uit de eigen oogsten voorzien. De verschepingen van rogge uit de Vereenigde Staten hebben tot nog toe sedert 1 Juli 1.2 millioen quarters bedragen tegen 2.8 millioen in dezelfde periode van het vorige jaar. In beperkte mate komen uit Duitschland exportzaken in rogge tot stand, doch van groote beteekenis zijn die niet, omdat ook de meeste der andere ver- bruikslanden goede eigen oogsten hebben gehad. Rogge is aan de termijnmarkt te Chicago in den loop der week 1 a 2 dollar¬ cent per 56 lbs in prijs gedaald. Ook maïs is deze week flauw geweest en de vraag in Europa, welke reeds aanvankelijk niet groot was, is later nog verder ingekrompen. Toch zijn de verschepingen uit Argentinië deze week weder klein geweest en ook uit Zuid- en Oost-Afrika werd niet veel afgeladen, zoodat de naar Europa onderweg zijnde hoeveelheid maïs weder een verdere vermindering heeft ondergaan. Zij bedroeg op 1 December 3.1 millioen quarters tegen 4.1 miliioen op hetzelfde tijdstip van het vorige jaar. Het verbruik van maïs in de Europeesche invoerlanden is ech¬ ter dit jaar aanzienlijk kleiner dan in het vorige, nu rogge en tarwe zoo laag in prijs staan en voor maïs de prijzen zich altijd nog op een hoog niveau bevinden. Ook de lage prijzen voor ver¬ schillende gerstsoort-en blijven een sterke belemmering vormen voor een goeden afzet van maïs, evenals het zachte weder, ten gevolge waarvan in Noordwestelijk Europa verschillende voederartikelen van eigen bodem gedeeltelijk de plaats van AANVOEREN in tons van 1000 KG. Artikelen Tarwe. Rogge . Boekweit. Maïs. Gerst . Haver .. Lijnzaad.. Lijnkoek. Tarwemeel . Andere meelsoorten Rotterdam 25Nov./I Dec. 1928 I Sedert 1 Jan. 1928 Overeenk. tijdvak 1927 Amsterdam 25 Nov.II Dec.] Sedert 1928 1 Jan. 1928 Overeenk. tijdvak 1927 33.379 841 653 23.769 18.086 1.256 7.137 1.835 973 371 Totaal 1928 1927 2 030.943 191.679 15.459 951.985 508.263 181.435 189.677 180.213 100.583 11.615 2.056.626 377.546 21.430 1.271.397 457.987 194.517 239.067 177.144 118.631 11.719 2.560 10.166 575 98 9.076 602 61.543 204.733 14.481 715 352.480 1.184 34.841 43.124 743 67 216.764 14.084 2.829 220.745 40.499 2.092.486 191.679 15.459 1.156.718 522.744 182.150 542.163 181.397 135.424 11.615 2.099.750 378.289 21.497 1.488.161 472.071 197.346 459.812 177.144 159.130 11.719 5 December 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1087 maïs blijven innemen. Daarbij was Argentinië voor maïs flauw met nogal eenige prijsdaling aan de termijnmarkten te Buenos Aires en Rosario, ondanks afname in de voorraden in de Argentijnsche havens, die nu aanzienlijk kleiner zijn dan een jaar geleden. Meer en meer doet zich het vooruitzicht, van groote Noord-Amerikaansche verschepingen gelden. Kleine hoeveelheden zijn reeds in deze week uit de Yereenigde Staten afgeladen en de prijzen daarvoor zijn ongeveer dezelfde als voor Platamaïs in die positie, doch Noord-Amerikaansche maïs ter verscheping in December en later is veel goedkooper te koop en binnenkort zal dus de markt te Chicago wel den toon gaan aangeven voor den prijsloop in de invoerlanden. Maïs heeft te Chicago deze week wel is waar weinig in prijs gefluctueerd, doch vast was de markt er niet en bij den geringen Europee- schen kooplust kwamen weinig nieuwe zaken van Amerika tot stand. Zelfs bevonden de prijzen zich daar aan verschillende markten beneden het Amerikaansche niveau, hetgeen soms weder aanleiding heeft gegeven tot terugverkoop naar Amerika. Slechts uit Italië wordt bij voortduring goede vraag naar maïs gemeld, doch die is blijkbaar niet voldoende om de prijzen voor Platamaïs op peil te houden. Zelfs heeft de onvoldoende vraag der invoerlanden gedurende de laatste dagen verdere flinke prijsdaling aan de Argentijnsche termijnmarkten met zich gebracht, welke van 26 November tot 3 December voor oude maïs te Buenos Aires 25, te Rosario zelfs 45 centavos per 100 KG. heeft bedragen. In verband met de uitstekende ontwikkeling van den nieuwen oogst daalde de Mei-termijn te Buenos Aires 40 centavos in prijs. Tot dalende prijzen komen in nieuwe Platamaïs vrij geregeld zaken tot stand naar Italië en Centraal Europa, doch in de Noordwestelijke invoerlanden bestaat daarvoor weinig belangstelling. Gerst is aan de termijnmarkt te Winnipeg aanvankelijk in prijs gedaald, doch later kwam die prijsdaling tot staan. In Europa valt echter in den loop der gerstprijzen tegenwoordig slechts zeer weinig verband met de markt te Winnipeg te bespeuren en voor de gewone soorten voergerst uit Canada en de Yereenigde Staten bevonden de prijzen zich, althans in Nederland en Duitschland, beneden het niveau der uitvoer- landen. Aanvoeren in verschillende havens van Noordweste¬ lijk Europa zijn nog steeds te groot voor de vraag, terwijl voor latere verscheping zooveel hoogere prijzen worden gevraagd, dat ook daarin van de Vereenigde Staten en Canada nauwelijks zaken worden gedaan. Een uitzondering maakt daarop nu en dan Engeland, dat ook in beperkte mate deze week wel gerst in spoedige posities van Amerika heeft gekocht. Donau-gerst is nog altijd zeer moeilijk te plaatsen, doch desondanks hebben de Roemeensche gerstverschepingen deze week een niet onbe¬ langrijke uitbreiding ondergaan. Nu de verkoopen van een groot gedeelte der vroeger naar Duitschland verkochte voer¬ gerst der Vereenigde Staten vervangen is door andere en in het bijzonder Canadeesche soorten, waarmede men in Duitsch¬ land niet de bekende moeilijkheden ondervindt, bestaat er steeds minder aanleiding om hoogere prijzen te betalen voor Donau- gerst. In Nederland hoort men steeds minder van den last, welke Noord-Amerikaansche voergerst zoo langen tijd heeft veroorzaakt. In vergelijking met 26 November sloot gerst aan de termijnmarkt te Winnipeg op 3 December ongeveer D/a dollarcent per 48 lbs lager. Ook haver blijft stil en de zaken hebben zich in Engeland deze week voornamelijk beperkt tot Chili-haver op aflading en een beperkten omzet in nieuwe Platahaver. Omtrent den nieuwen Argentijnschen haveroogst komen zeer tegenstrijdige berichten binnen. Gedurende eenige dagen is er sprake van geweest, dat die oogst ten zeerste zou tegenvallen, maar later heeft blijkbaar een verbetering plaats gevonden, want aan de termijnmarkt te Buenos Aires is haverj gedurende de laatste dagen in prijs gedaald. SUIKER. Ook de afgeloopen week bleef de stemming op de verschil¬ lende suikermarkten kalm en verliepen over het algemeen de liquidaties der December posities op de termijnmarkten zonder tot noemenswaardige fluctuaties aanleiding te geven. In New York was het slot op de termijnbeurs als volgt: Dec. 2.10; Jan. 2.10; Mrt. 2.16; Mei 2.22; en Sept. 2.38, ter¬ wijl Sp. Centrifugals de geheele week met 3.96 genoteerd bleef. In ruwsuiker ging iets meer om en daarom werd weder 2.3/16 d. c, c. & fr. op basis van Cubasuiker betaald. De ontvangsten in de Atlantische havens der V.S. bedroegen deze week 53.000 tons, de versmeltingen 60.000 tons tegen 48.000 tons in 1927 en de voorraden 204.000 tons tegen 200.000 tons. De Cuba statistiek is als volgt: 1928 1927 1926 Ton Ton Ton üubaansche prod, tot 27 Nov. 4.037.833 4.508.521 4.884.658 Consumptie. 90.107 139.521 145.000 Weekontv. afscheephavens. .. 54.257 34.429 40.490 Totaal sedert 1 Jan. 3.788.880 4.179.693 4.658.820 Weekexport. 87.319 67.652 83.473 Totale export sedert 1 Jan. .. 3.424.791 3.782.906 4.433.228 Voorraad afscheephavens. 324.894 396.787 225.592 Yoorraad Binnenland . 198.041 189.307 80.838 Volgens E. O. Licht was het in Europa bijna allerwege natte weer in November niet bijzonder gunstig voor het te velde staande bietgewas. Over het algemeen echter is de in¬ vloed van het zeer goede Septemberweer t e ingrijpend ge¬ weest, zoodat Licht zelfs aanleiding vond de cijfers van zijn 3e raming van den Europeeschen bietoogst zoodanig te wijzigen, dat hij sluit met een totaal (excl. Rusland) van 125.000 tons suiker meer dan bij zijn vorige raming. De gedetailleerde cijfers volgen hier: 1928/1929 1927/1928 3e Raming 2e Raming Opbrengst 30.11™28 31.10™28 Duitschland . Tsjecho Slowakije .. Oostenrijk. Hongarije . Frankrijk . België. Nederland. Denemarken. Zweden . Polen . Italië . Spanje. Brittannië .. . .. Andere landen. 1.725.000 1.655.000 1.664.766 Tons 1.050.000 1.075.000 1.239.155 — 110.0C0 110.000 110.004 — 210.000 180.000 186.701 — 860.000») 860.000») 863.205 — 260.0002) 260.0002) 273.113 — 310.0003) 280.0003) 259.964 — 165.000 165.000 142.800 — 160.000 165 000 145.335 — 700.000 700.000 566.961 — 380.000 380.000 284.276 — 238.000 238.000 259.964 — 245.000 245.000 228.910 — 304.000 279.000 313.579 — Tot. Europa z.Rusland 6.717.000 6.592.000 6.538.733 Tons Rusland. 1 380.C00 1.430.000 1.501.986 — Tot. Europa inch Rusl. 8.097.000 8.022.000 8.040.719 Tons ») Inclusief 40.000 tons suiker van uit Nederland en België geimporteerde bieten. die als bieten naar Frankrijk zullen worden gezon den om daar verwerkt te worden. Op de termijnmarkt in Londen konden prijzen eerst wegens groote levendigheid aantrekken om daarna weder scherp terug te vallen. De Ruwsuikermarkt sloot op de vol¬ gende noteeringen: Dec.Sh. 9/9 Mei.Sh. 9/9f Mrt. —9/9 Aug. — 10/- Sept.. 10/0f Op Java kwamen deze week geen afdoeningen door de Visp. tot stand. De tweedehands markt was stil en lusteloos, . terwijl prijzen tusschen / »/8 en f 3/s terugliepen. Hier te lande opende de termijnmarkt prijshoudend, doch konden de openingskoersen, die ongeveer … »/8 boven het slot der voorafgaande week lagen, zich niet handhaven. Lang¬ zaam brokkelden de noteeringen af. De markt sloot kalm als volgt: Dec. / 133/,; Mrt. … 14/14»/4; Mei / 14»/4/14»/2 en Aug. f geboden en gelaten. De omzet bedroeg 2950 tons. 2) Excl. 20.000 t. suiker ) 3) — 20.000 — — f KATOEN. Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens. (In duizendtallen balen). 1 Aug. ’28 tot 23 Nov. ™28 Overeenkomstige periode 1927 1926 Ontvangsten Gulf-Havens. — Atlant.Havens Uitvoer naar Gr.Brittannië — — ™t Vasteland etc. ,, — Japan. ) 5337 675 1989 634 5033 401 2099 464 6663 978 2330 513 Voorraden. (In duizendtallen balen). 23 Nov. ™28 Overeenkomstig tijdstip 1927 1926 Ainerik. havens. Binnenland . New York. New Orleans. Liverpool . 2223 1153 9 309 393 2581 1307 215 457 615 2823 1455 93 613 682 Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons. Manchester, d.d. 28 November 1928. Sedert ons laatste bericht is de Amerikaansche katoenmarkt te New-York grootendeels onder invloed van speculanten geweest. Prijzen werden dagelijks opgeschroefd, totdat de 1088 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 5 December 1928 markt gisteren eenigszins daalde en 19 tot 24 punten lager sloot. Liverpool futures, zijn ook aanzienlijk gestegen en Liverpool opende vanmorgen 8 tot 9 punten lager. Ook Egyptische katoen is lager, terwijl men verwacht, dat de oogst ongeveer 1^- millioen cantars grooter zal zijn dan het vorig seizoen. De basis van Amerikaansche katoen is iets flauwer. Door de stijging van katoenprijzen wordt er meer gekocht en loeo-verkoopen bedroegen in Liverpool deze week 42.000 balen, een cijfer, dat wij sedert eenige weken niet gezien hebben. Het is wel vermeldenswaard, dat bijna een vierde gedeelte van deze verkoopen uit Peru- en Braziliaansche katoen bestond en 2650 balen Oost-Tndische. Gedurende de laatste dagen der vorige week was de vraag naar Amerikaansche garens vrij levendig en de meeste soorten twist en weft werden grif verkocht. Deze week is de stemming echter kalmer. Er bestond gisteren een goede vraag, doch prijzen waren grootendeels gebaseerd op de noteeringen van de vorige week voor het ruwe materiaal, zoodat er slechts weinig omging. Verschillende spinners rapporteerden een geringen handel, terwijl daarentegen velen verklaarden, dat zij een goeden dag hadden gehad; in enkele gevallen werden zelfs groote partijen niet geaccepteerd op prijsverschillen van slechts 1/8 d. per lb. Naar getwijnde garens bestaat weinig belangstelling, zoowel voor het binnenland, als voor export. Naar Egyptische garens heeft ook een goede vraag bestaan, terwijl diverse partijen ringgarens tot vrij loonende prijzen verkocht zijn; daarentegen konden enkele hoeveelheden twist en weft slechts tot de prijzen van de vorige week worden afge¬ sloten. Enkele koopers hebben wat meer dan hun wekelijksche behoefte gekocht. Wat bundelgarens betreft, schijnt de stijging van katoenprijzen zaken, zoowel in enkele als getwijnde garens, tegen te houden, want er ging gisteren slechts weinig om. Doekprijzen zijn bepaald vaster in overeenstemming met den loop van het ruwe materiaal. Dit heeft een vrij goede vraag van alle markten ten gevolge gehad, doch tot nu toe zijn verkoopers er nog niet in geslaagd een nieuwe basis voor Manchesterprijzen te vestigen. Men blijft naar prijzen informeeren, doch een groot gedeelte der zaken, hetwelk de vorige week ongetwijfeld nog geboekt zoude zijn, is voor hoogere prijzen teruggewezen. De toon is echter meer hoopvol. Garens zijn bepaald vaster en het staat te bezien, of speculanten in Amerika in staat zullen blijken te zijn katoenprijzen op het tegenwoordig niveau te blijven handhaven, en indien zulks het geval mocht zijn, of koopers den moed zullen hebben de markt te volgen. Tot nu toe zijn de tot stand gekomen zaken voornamelijk het resultaat van orders, waarover men vóór de stijging reeds onderhandelde en die naderhand geboekt zijn geworden. Liverpoolnoteeringen Oost. koersen 20Nov. 27Nov. 21Nov. 28Nov. T.T. op Br.-Indië l/6r™— 1/6J’t F. G.F. Sakellaridis 18,30 19,10 T.T.op Hongkong 2/0)^ 2/0 G. F. No. 1 Oomra 7,10 7,20 T.T. op Shanghai 2(7>$ 2/7J* KOFFIE. De stemming bleef ook in de afgeloopen week onveranderd kalm. De kost- en vracht-aanbiedingen van Brazilië liepen bij de meeste afladers voor Santos 1/- a 1/6 terug, waartegenover de offertes van Rio dooreengenomen onveranderd bleven. In Nederlandsch-Indië liep de prijs van Palembang Robusta ten gevolge van het uiterst beperkte aanbod eer nog iets op, terwijl die van de andere ongewasschen soorten vrijwel onver¬ anderd bleef. W.I.B. Robusta f.a.q. echter zakte een fractie in. Tengevolge van het nog verder oploopen van Palembang Robusta en het onveranderd blijven van de andere ongewas¬ schen soorten is thans eerstgenoemde soort aldaar in verhou¬ ding te hoog gekomen en het merkwaardige geval doet zich voor, dat deze koffie nog iets hooger genoteerd staat dan de in elk geval betere Benkoeleri Robusta. Aan de termijnmarkt Hepen de noteeringen, in navolging van New-York, eerst iets op om daarna wederom ongeveer evenveel te dalen, waardoor bij het afsluiten van dit bericht de noteeringen bijna gelijk zijn aan die van een week geleden. Nieuws uit Brazilië werd in de afgeloopen week niet ont¬ vangen buiten de mededeeling, dat thans gerekend wordt met de mogelijkheid, dat de Staat Parana, waarvan de eerste oogst in 1924/25 slechts enkele tienduizenden balen groot was en waarvan de raming voor den loopenden oogst 600.000 balen bedraagt, in het volgende oogstjaar reeds 700.000 balen zal leveren. De dezer dagen verschenen Statistiek van de Eirma G. Duuring & Zoon te Rotterdam geeft aan, dat in November de aan voer geweest is als volgt: in Europa. — Ver. Staten v. Amerika 1928 balen 881.000 924.000 1927 1926 balen balen 944.000 854.000 1.070.000 905.000 Totaal…. 1.805.000 2.024.000 1.759.000 De Aanvoeren in Europa en in Amerika te zamen gedurende de eerste elf maanden van het jaar bedroegen 20.385.000 balen tegen 19.306.000 balen in 1927 en 18.751.000 balen in 1926. De Afleveringen in November waren: 1928 1927 1926 balen balen balen in Europa . 899.000 944.000 888.000 — Ver.Staten v. Amerika 866.000 1.018.000 916.000 Totaal…. 1.765.000 1.962.000 1.804.000 STATISTISCH OVERZICHT TARWE HardWinter No. 2 loco Rotterdam/ Amsterdam per 100 K.G. ROGGE American No.22) loco Rotterdam per 100 K.G. MAÏS La Plata loco R™dam/A™dam per 2000 K.G. GERST Amer.No.23) loco Rotterdam per 2000 K.G. LIJNZAAD La Plata loco R™dam/A™dam per 1960 K.G. STEENKOLEN Westfaalsche bunkerkolen, ongezeefd f.o.b. R™dam/A™dam per 1000 K.G. PETROLEUM Mid. Contin. Crude 33 t/m 33.90 Bé s. g. per barrel IJZER Cleveland Foundry No. 3 f.o.b. Middlesbrough per Eng. ton KOPER Standaard Locoprijzen Londen per Eng. ton Jaargemidd. 1925 Januari 1926 Februari — Maart — April — Mei — Juni Juli Augustus — September — October — November — December — Januari 1927 Februari — Maart — April — Mei — Juni — Juli Augustus — September — October — November — December — Januari 1928 Februari — Maart — April Mei — Juni Juli Augustus — September — October — November 3 December — !) Men zie voor * Manitoba No. fl. 17,20 *16,90 *16,30 *15,375 *16,10 *16,325 *16,125 *16,20 15.35 14,80 15,75 16,025 15.40 15,225 15,225 15,05 14.80 15,75 15.60 15,10 14,875 14,70 13,725 13,45 13.40 13,50 13.80 14.60 15,30 15,30 14,375 14,25 12,00 11,65 12,275 12,325 12.35 de toe 3. fZ °/o 100,0 98.3 94.8 89.4 93.6 94.9 93.7 94.2 89.2 86,0 91,6 93.2 89.5 88.5 88.5 87.5 86,0 91.6 90.7 87.8 86.5 85.5 79.8 78.2 77.9 78.5 802 84.9 88.9 88,9 83.6 82,8 69,8 67.7 71,4 71.7 71.8 ichtin iid-Ru fl. 13,075 11.475 f 11,525 f 11,475 f 11,45 f 11,00 11.125 12,175 11.825 11,95 12,325 12,60 12,20 12,50 13,05 12,70 12.825 13.575 13,20 12,05 11,45 12,15 11,45 12.125 12.575 12,70 12,875 14,00 14,975 15.475 14,275 13,075 12,625 11.575 12,27 12,075 12,00 g op deze ssische. °/o 100,0 87,8 88,1 87.8 87.6 84.1 85.1 93.1 90.4 91.4 94.3 96.4 93,3 95.6 99.8 97.1 98.1 103,8 101,0 92.2 87.6 92.9 87.6 92.7 96.2 97,1 98.5 107.1 114.5 118.4 109.2 100,0 96,6 88.5 93.8 92.4 91.8 n staat fl. 231.50 190.25 174,00 167.75 177.50 168.50 171,00 175.25 170.50 170,00 175.50 177.75 173.50 165,00 167,00 164.50 173,00 172.75 175.25 171.50 178.50 179.50 178.75 184.75 201,00 207.50 226.50 240.75 239.50 238.50 234,00 246.75 214.75 198.75 218.50 227.25 221,00 de numm °/o 100,0 82,0 75.2 72.5 76.7 72.8 73.9 75.7 73.7 73.5 75.8 76.8 74.9 71.3 72.1 71.1 74.8 74.6 75.8 74.1 77.1 77.5 77.2 79.8 86.8 89.6 97.8 104,0 103.5 103,0 101,0 106.6 92.8 85.9 94.4 98.2 95.5 ers va fi. 236,00 184.25 175,00 174.50 194.75 192.50 198.75 200.50 190.50 204.75 218.75 215,00 210.75 222.25 230,00 219.25 237.50 258.25 246,00 235.75 252.50 233.25 230.50 233.25 246.25 247.75 243.75 255.75 261,00 260.75 252.50 241,00 226.75 198.25 189.50 185.50 178,00 n 8 en °/o 100,0 78.1 74.2 73.9 82.5 81.6 84.2 85,0 80.7 86.8 92.7 91.1 89.3 94.2 97.5 92.9 100,6 109,4 104.2 99.9 107,0 98.8 97.7 98.8 104.3 105,0 103.3 108.4 110,6 110.5 107,0 102,1 96,1 84,0 80.3 78.6 75.4 15 Au fl. 462.50 370.75 353,00 330,00 335.75 334.50 360,25 382.50 376.50 360.25 367.75 382.50 373.75 362.50 373.75 354.75 351.50 373.75 372.75 367.75 368 25 369.50 359,00 349.75 348.25 361,00 361,00 350.75 358.25 372,00 365.25 359.75 350.75 350,75 366,00 386.25 385,00 gustus 192 °/o 100,0 80,2 76.3 71.4 72.6 72.3 77,9 82.7 81.4 77.9 79.5 82.7 80.8 78.4 80,8 76.7 76,0 80.8 80.6 79.5 79.6 79.9 77.6 75.6 75.3 78,0 78,0 75.8 77,5 80.4 79,0 77.8 75.8 75,8 79.1 83.5 83.2 8 (No. fl. 10,80 10,05 10,20 9,85 10,00 . 13.10 13,85 16.35 17.25 25,50 31.10 38.25 19,00 13.35 12.10 11.25 11,00 10.95 11,00 11,10 11,05 10,90 10,90 10,65 10,60 10,30 10,00 9.95 10,05 10,60 10,10 10,10 10,05 10,00 9,95 10,20 658 en 65£ % 100,0 93.1 94,4 91.2 92.6 121.3 128,2 151.4 159.7 236.1 288,0 353.7 175.9 123.7 112,0 104.2 101.9 101.4 101.9 102.8 102.3 100.9 100,9 98.6 98.1 95.4 92.6 92.1 93.1 98.1 93.5 93.5 93.1 92.6 92.1 94,4 ) Pag. $ 1.68 1.51 1.80 1.80 1.80 1.93 2.05 2.05 2.05 2.05 2.05 1.81 1.75 1.75 1.70 1.26 1.22 1.22 1.22 1.22 1.22 1.22 1 22 1.22 1.22 1.22 1.21 1.19 1.19 1.19 1.19 1.19 1.21 1.21 1.39 1.18 1.18 689/90 e °/o 100,0 89,9 107,1 107,1 107.1 114,9 122,0 122,0 122,0 122,0 122,0 107,7 104.2 104.2 101.2 75,0 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,0 70,8 70,8 70,8 70,8 70,8 72,0 72,0 70,8 70,2 70,2 n 709. Sh. 73/- 70/- 70/6 70/6 70/6 73/- 76/6 87/- 90/6 94/6 118/- 120/6 99/6 85/6 83/6 81/- 80/- 74/- 70/- 70/- 69/- 65/- %€65/- 65/- 65/- 65/- 65/- 65/6 66/- 66/- 66/- 66/- 66/- 66/- 66/- 66/- 66/- 2) = West °/o 100,0 95,9 96,6 96,6 96.6 100,0 104,8 119.2 124,0 129.5 161.6 165,1 136.3 117.3 114.4 111,0 109,6 101.4 95,9 95,9 94,5 89,0 89,0 89,0 89,0 89,0 89,0 89.7 90.4 90,4 90,4 90,4 90,4 90,4 90,4 90,4 90,4 irn vó £ 62.1/6 59.3/- 59.12/- 58.15/6 57.7/6 56.9/6 56.17.6 58.2/- 58.19/6 58.15/- 58.7/6 57.6/6 56.19/6 55.7/6 54.16/- 55.17/- 55.2/6 54.14/- 54.2/6 ‘ 53.19- 55.5/6 54.13/- 55.5/- 59.1/- 60.2/- 62.-/- 61.12/- 61.3/6 61.14/6 62.15/- 63.17/- 62.18/- 62.10/6 63.8/- 65.12/- 67.18/- 68.15/- 3r de invoeri o/o 100,0 95.3 96,0 94.7 92.4 91,0 91.6 93.6 95,0 94.6 94,0 92,3 91.8 89.2 88.3 89.9 88,8 18,1 87,2 86.9 89.0 88,0 89,0 95.1 96.8 99.9 99.2 98.6 99.4 101,1 102,9 101.3 100.7 102,1 105.7 109.4 110.8 ng van Vj 2 2 2 2 2 2 2 2 2 3 3 3 3 2 3 3 3 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 de 5 December 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1089 W De Afleveringen in Europa en in Amerika te zamen gedurende de eerste elf maanden van het jaar waren 20.138.000 balen tegen 19.591.000 balen in 1927 en 18.896.000 balen in 1926. Vanaf 1 Juli tot 30 November waren de Aanvoeren in Europa en in Amerika te zamen 8.174.000 balen tegen 8.643.000 balen in 1927 en 8.414.000 balen in 1926, terwijl de Afleveringen bedroegen 8.560.000 balen tegen 9.003.000 balen in 1927 en 8.256.000 balen in 1926. De zichtbare voorraad was op 1 December in Europa 1.912.000 balen tegen 1.930.000 balen op 1 November. In Amerika bedroeg hij 751.000 balen tegen. 693.000 balen op 1 November. In Europa en in Amerika te zamen was de zicht¬ bare voorraad dus op 1 dezer 2.663.000 balen tegen 2.623.000 balen op 1 November. Hij bedroeg op 1 December 1927 2.190.000 balen en op 1 December 1926 2.379.000 balen. De zichtbare wereldvoorraad was op 1 December 5.269.000 b’alen tegen 5.332.000 balen op 1 November en 5.365.000 balen verleden jaar (in deze cijfers zijn niet begrepen de voorraden in het binnenland van Sao Paulo, waarvan ‘het cijfer van 1 December nog niet bekend is, doch die op 1 November bedroegen 13.669.000 balen en op 1 December 1927 12.271.000 balen). De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos op prompte verscheping zijn thans ongeveer 98/- a 101/- per cwt. en van dito Prime ongeveer 101/- a 103/-, terwijl zij van Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte verscheping, bedragen 78/- è 79/-. Van Robusta op aflading van Nederlandsch-Indië zijn de prijzen in de eerste hand op het oogenblik: Palembang Robusta, December-verscheping, 401/2 ct.; Ben- koelen Robusta, December-verscheping, 4ÖV4 ct.; Mandhéling Robusta, December-verscheping, 451/a; W.I.B. f.a.q. Robusta, December-verscheping, 521/i ct., alles per 1/2 KG., cif, uitge¬ leverd gewicht, netto contant. De officieele loco-noteeringen bleven onveranderd 63 ct. per 72 KG. voor Superior Santos en 53 ct. voor Robusta/ De slot-noteeringen te New-York van het aldaar geldende gemengd contract (basis Rio No. 7) waren: Dec. Maart Mei Sept. 3 Dec. 26 Nov. 19 — . 12 .. $ 15,71 — 15,76 — 15,95 — 15,72 $ 14,94 — 14,93 — 14,97 — 14,90 $ 14,32 — 14,24 — 14,30 — 14,43 $ 13,42 — 13,35 — 13,44 — 13,60 Rotterdam, 4 December 1928. (Mededeeling van de Vereeniging voor den Goederenhandel te Rotterdam.) Noteeringen en voorraden in Brazilië. Data te Rio te Santos Wisselkoers te Rio op Londen Voorraad (In Balen) Prijs No. 71) Voorraad (In Balen) Prijs No. 41) 3 Dec. 1928 26 Nov. 1928 19 — 1928 5 Dec. 1927 320.000 317.000 317.000 305.000 28.950 28.250 28.800 22.750 1.187.000 1.154.000 1.107.000 1.228.000 33.500 33.500 33.500 31.000 5125/l*S 5127U 5127/i28 593/.4 Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen. Data te Rio te Santos Afgeloopen week Sedert 1 Juli Afgeloopen week Sedert 1 Juli 1 Dec. 1928 …. 3 Dec. 1927 …. 71.000 113.000 1.400 000 2.034.000 201.000 224.000 3.520.000 4.829.000 >) In Reis. Statistiek der firma G. Duuring & Zoon. 1928 Voorraad in Europa.. 1.930 Stoomend /Brazilië .. 557 n. Europa Oost-Indië. 163 2.650 Voorraad Ver. Staten 693 1921, 1.270 993 147 75 130 115 2.362 23238 2.525 2.378 634 899 583 752 Zichtbare voorraad op 1 November in duizenden balen. 1927 1926 1925 1.494 1.525 1.564 721 638 831 Stoomend 1 naar [.Brazilië Ver.StatenJ _ Voorr. in Pernambuco ,, ,, Bahia …. — — Victoria .. — —Rio . — — Santos __ — — Paranagua . 593 707 683 3.936 3.703 3.820 25 37 31 109 143 Š 275 391 318 942 966 680 38 Š Š 605 3.713 15 256 1.225 630 3.760 28 266 1.705 Totaal.*5.332 *5.240 *4.849 «5.209 *5.759 Op 1 October .*5.365 *4.985 *4.856 *5.230 *5.727 Op 1 Juli.*5.729 *4.720 *4.571 *5.085 *5.071 * Niet inbegrepen de binnenl, voorraden in Sao Paulo. lT VAN GROOTHANDELSPRIJZEN1) TIN locoprijzen Londen per Eng. ton KATOEN for Middling locoprijzen New York per lb. WOL gekamde Australische, Merino, 64™s Av. loco Bradford per lb. WOL gekamde Australische, Crossbred Colo¬ nial Carded, 50™s Av. loco Bradford per lb. RUBBER!) Standaard Ribbed Smoked Sheets loco Londen per lb. SUIKER Witte kristal¬ suiker loco R™dam/A™dam. per 100 K.G. KOFFIE Robusta Locoprijzen Rotterdam per i/2 K.G. THEE Afl. N.-I. theev. A™dam gem. pr. Java- en Suma- tratheep.VïKG. Indexcijfer v/h. Centr. B. v. d. Stat., herleid van 1913= 100 tot 1925=100 Indexcijfer van The Economist, herleid v.l901-5=100 tot 1925 = 100 0/0 100,0 108,2 109.3 109.1 108.1 102,6 102,6 108,2 112.5 117.6 120,2 117.7 117.3 114.4 118,2 119.4 116,1 112.9 113,2 110.7 111.5 109.8 100.9 100.9 101,8 97.4 89.2 89.3 89.5 88,1 83.4 80.9 80.9 81.9 84.8 88.8 92,3 $ cts. 23.25 20.75 20.55 19,40 19,10 18,95 18,45 18,80 18.45 17.35 13.25 12.90 12,60 13.45 14.15 14.25 14.75 16.15 16,85 17.90 19,70 22,05 20,65 20.25 19,70 19.25 18.35 19.35 20,65 21.55 21.35 21.75 19,30 18.55 19.45 19.90 °l 0 100,0 89.2 88,0 83.4 82,1 81.2 79,3 80.9 79.3 74.3 57,0 55.5 54.2 57.5 160,6 61.3 63.4 69.5 72.7 77,0 84.7 94.4 88.8 87.1 84.7 82.8 78.9 83.2 88.4 92.7 91.8 93.5 83,0 79.8 83,7 85.6 pence 55,00 48.75 46.50 47.50 47,50 47,50 47,50 47,50 47.75 48.75 47,50 44.75 44.75 45,00 46.25 47.75 47.50 47,00 47.25 48.50 48.50 50,00 50.25 52.25 51.50 53,00 54.75 55,00 54.50 54.25 55.50 53,00 51.75 47,00 46.25 47.25 °/o 100,0 88,6 84.5 86,4 86,4 86,4 86,4 86,4 86,8 88.6 86.4 81.4 81.4 81,8 84.1 86,8 86.4 85.5 85.9 88.2 88,2 90.9 91.4 95,0 93.6 96.4 99.5 100,0 99.1 98.6 100.9 96.4 94.1 85.5 84.1 85.9 n huidige officieele noteeringswijze (Jan. 1928).») = pence 29.50 26,00 25,00 25.50 25,00 24.25 24,00 23.75 24.50 25.25 24.75 24,00 24.50 25.25 26,00 26.50 26.25 26,00 26,00 26,50 26,50 26.50 26.75 28.50 28.75 29.75 31.75 33.25 33,00 32.25 31,75 31.25 30,00 29,00 27.25 27.50 »/0 100,0 88,1 84,7 86.4 84.7 82,2 81.4 80.5 83,1 85.6 83.9 81,4 83.1 85.6 88.1 89.8 89,0 88,1 88,1 89,8 89,8 89.8 90.7 96.6 97.3 100.8 107.6 112.5 111.9 109.3 107.6 105.9 101.7 98.3 92.4 93,2 Sh. 2/11,625 3/4,25 2/7,625 2/5,125 2/1,25 1/10,5 1/8,375 1/8,375 1/7,625 1/8,125 1/8,875 1/8 1/6,5 1/7,375 1/7,125 1/8,25 1/7,875 1/7,75 1/6 1/4,75 1/5,25 1/4,25 1/4,375 1/6,5 1/7,75 1/7,25 1/3,75 1/0,75 – (9,375 -19 -19,25 -19,25 -/9,25 -/8,5 -18,8 -18,625 -/8,4375 Wo 100,0 113,0 88,8 81,8 70.9 63,2 57.5 7,5 55.1 56.5 58.6 56.1 51.9 54.4 53.7 56.8 55.8 55.4 50.5 47,0 40.8 45.6 46,0 51.9 55,4 54,0 44.2 35.8 26.3 25.3 26,0 26,0 26,0 23.9 24.7 24,2 23.7 tl. 18.75 16.875 17.125 16,375 16,375 16.50 16.625 16.75 16.375 17.25 17.876 19.625 21.875 22,00 21.125 20.625 20.25 20.25 18.375 18.625 18.50 17.875 16.875 17.25 17.875 17.375 16.75 16.875 16.875 16.625 15.75 15.50 16,00 15.875 14.625 14,00 14.125 °/o 100,0 90,0 91.3 87.3 87.3 88,0 88.7 89.3 87.3 92,0 95.3 104.7 116.7 117.3 112.7 110,0 108,0 108,0 98,0 99.3 98.7 95.3 90,0 92,0 95.3 92.7 89.3 90,0 90,0 88.7 84,0 82.7 85.3 84.7 78,0 74,1 75.3 cts. 61.375 57.5 58 57.25 54.25 55 56 57 57.75 57.25 53.5 51,625 50 50 48.75 48 48 47 47 47 45.375 44.25 45.25 46 46 46 46 47 47 48.25 49 49.875 51.875 52.75 53 53 53 °/o 100,0 93,7 94.5 93.3 88.4 89.6 91.2 92.9 94.1 93.3 87.2 84.1 81.5 81.5 79.4 78.2 78.2 76.6 76,6 76.6 73.9 72,1 73.7 74.9 74,9 74,9 74,9 76,6 76.6 78.6 79.8 81.3 84.5 86,0 86.4 86,4 86,4 cts. 84,5 103,5 103.5 100.25 97.5 102.25 100 89.25 87.75 89.5 85.25 79.25 71 71.25 70 72.25 86.5 81.25 84 94.5 93 96 89.25 84.5 79.5 79 74.25 78.25 73.25 71.25 67.75 70.25 73 75.75 °/o 100,0 122,5 122.5 118.6 115,4 121,0 118.3 105.6 103.8 105.9 100.9 93.8 84,0 84.3 (82,8 85.5 102,4 96.2 99.4 111,8 110,1 113.6 105.6 100,0 94.1 93.5 87.9 92.6 86.7 84.3 80.1 83,1 86.4 89.6 100,0 98.7 96.1 93,5 92,3 92.3 92,9 91,0 89.7 90.3 92.3 94.8 94.8 93,5 94.2 92.9 92.3 93,5 96,1 97.4 96.1 96,8 96,8 97.4 97.4 98.7 96.8 98.1 98,7 98.1 98,7 95.5 92.9 93.5 94.2 100,0 93,4 92.3 91.1 90.4 89.4 90,0 90.2 92.2 94.7 94.5 93.3 88.7 87.6 89,5 87.9 87.4 88.9 89,3 89.2 90.8 90,0 89.1 88.3 88,0 86.7 87.4 88.4 90.1 90,0 88,3 86.8 85,0 85.1 85,1 Malting vóór de invoering van de huidige offic. noteeringswijze (Jan. 1928). 4) Jaar- en maandgemiddelden afgerond op i/s pence. i 1090 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 5 December 1928 De binnenlandsche voorraden te 1 Juli 1924 1 Juli 1925 1 Octobor 1925 1 Novemberl925 1 Juli 1926 1 October 1926 1 Novemberl926 1 Juli 1927 1 October 1927 1 Novemberl927 11.049.000 1 Juli 1928 11.672.000 1 October 1928 13.469.000 Santos 4.592.000 balen 1.786.000 — 2.604.000 — 3.652.000 — 2.833.000 — 5.255.000 — 6.144.000 — 3.312.000 — 9.570.000 — Rio de Janeiro 1.180.000 balen 826.000 .. THEE. Aan de theemarkt kan in de afgeloopen week een vaste ondertoon niet worden ontzegd. De hoedanigheid der te Lon¬ den aangeboden theeën liet dikwijls te wenschen over, hetgeen uiteraard den prijs ongunstig beïnvloedde. Wij meldden reeds, dat Noordelijk Britsch-Indië in October bijna 2,5 millioen lbs. minder uitvoerde dan het vorige jaar. Hetzelfde blijkt nu het geval te zijn geweest met Ceylon, dat 14,2 millioen uitvoerde tegen 18 millioen lbs. in 1927. In de Londensche veilingen werd de stemming tegen het einde der week iets flauwer. Calcutta was echter vast en in de veiling heerschte een levendige stemming. Amsterdam, 3 December 1928. COPRA. In de afgeloopen week is de markt voor Copra zeer kalm geweest. Het aanbod van Indië was tamelijk gering, maar de vraag van consumenten laat op het oogenblik ook te wen¬ schen over. De markt in Marseille sloot zeer kalm met gedrukte prijzen voor stoomende partijen. De slotnoteeringen zijn: Nederl. Indische fms, aflad., Oct./Nov./ 30y4. » — » — Nov./Dec. — 303/,,. » » » — Dec./Jan.. — 30y2. IJZER. In de laatste veertien dagen is de toestand op de continen¬ tale ruwijzermarkt vrijwel dezelfde gebleven. Alleen op de Belgische m arkt is de vraag in de laatste week iets verminderd. Op de Cleveland markt is wat meer vraag van de zijde van den binnenlandschen verbruiker té bespeuren. Het Roheisenver- band verkoopt in December tegen onveranderde prijzen. Ook de Fransche noteeringen (O.S.P.M.) blijven tot het eind van dit jaar ongewijzigd. Er was in de afgeloopen week duidelijk een verzwakking van de positie van de staalmarkt op te merken, niettegenstaande de stopzetting der Ruhrindustrie. De prijzen liepen over de geheele linie terug. Intusschen nadert de uitsluiting in het Ruhrgebied haar einde. VRACHTENMARKT. De Noord-Amerikaansche graanvrachtenmarkt was deze week zeer kalm. Dank zij het geringe aanbod van tonnage konden de prijzen der vorige week zich echter handhaven. Van de Northern Range werd bevracht naar Rotterdam direct tegen 15 cents per half Januari en met optie Boston of Port¬ land naar Havre en/of Duinkerken tegen 17 cents één haven, 17y2 cents beide havens per November. Van St. John werd een Januariboot naar de Middellandsche Zee bevracht tegen 197a cents met optie Spanje tegen 20 cents, terwijl naar Huelva/Barcelona Range een boot werd afgesloten tegen 23 cents per half December. Naar het Oostelijk gedeelte der Middellandsche Zee werd per 2e helft December de goede vracht van 27 cents naar Konstantinopel en/of Beyrout be¬ taald met de optie Levant en Griekenland tegen vrachten naar^ verhouding. Van de Golf van Mexico was vooralsnog weinig vraag naar tonnage. Naar Piraeus werd per begin Januari 23I/2 cents betaald met de optie van Northern Range te laden tegen 2 cents minder, terwijl naar Belfast en/of Londonderry tegen 4/472 per qtr. één haven, 4/71/,, beide havens per December/Januari werd bevracht. De suikerbevrachters van West-Indië zijn terughoudend gebleven met het oog op de concurrentie van andere Ameri¬ kaansche markten. Hun vrachtidee voor booten van 6/7000 ton van Cuba naar de gewone U.K./Continent Range per December en December/Januari is 20/- tot 20/6, maar zij zijn er nog nieten geslaagd op deze basis tonnage te vinden. Van de Noord Pacific was de beschikbare tonnage schaarsch en als gevolg hiervan zijn de vrachten iets opgeloopen. Van Vancouver werd naar Antwerpen of Rotterdam bevracht tegen 33/9 per Januari met optie Hamburg 34/-, Londen, Huil of Tyne 34/3; verder is in den loop van de week tegen 32/9 naar U.K./Continent per 15 Februari/15 Maart afgesloten met 6 d. minder voor Antwerpen of Rotterdam. Er was vraag naar tonnage van Vancouver naar Calcutta tegen 30/- per Januari/Februari, maar over het algemeen was de markt toch kalm. Ofschoon van de La Plata niet veel afgesloten werd zijn de vrachten verder opgeloopen. Per begin December werd een boot tegen 25/6 van de boven La Plata naar U.K./Continent afgesloten en dezelfde vracht werd betaald van ‘ Santa Fé ttt? 9°ntinent- ®en gro°fe boot werd bevracht naar LJ.K./Continent per December tegen 23/-. Verder werden afge¬ sloten; een 5100 tonner, 10 %, van Buenos Aires naar het Continent tegen 22/- per 10 Januari/10 Februari, een 7500 tonner, 10%, van Bahia Blanca naar U.K. tegen 23/3 per December met optie Continent tegen 22/9 en een boot van 8500 ton, 10%, naar U.K./Continent met optie Middel¬ landsche Zee tegen 22/6 per 25 Januari/25 Februari. Voor salpeter is de vraag naar tonnage naar Europa sedert het laatste bericht geringer geworden en het is tot dusver niet mogelijk geweest om de vracht der vorige week, nl. 29/6 voor Januaribelading naar het Continent, te herhalen. Tevens is de tonnage zeer schaarsch ten gevolge van het oploopen der vrachten van de La Plata. Over het algemeen houden de reeders vast aan een cijfer van 29/6 voor Januari- en Februari – belading. De eenige afsluiting dezer week is een boot per Maart tegen 28/6 naar Bordeaux/Hamburg Range, 29/6 Noord- Spanje, 30/6 Middellandsche Zee, 32/- Adriatische Zee of Alexandrië. De vrachtcijfers der lijnbooten vertoonden een lichte stijging. Een partij van 4000 ton werd per Januari afgesloten naar Havre/Hamburg tegen 31/- en 1000 ton per Januari/Februari naar Antwerpen/Rotterdam, Bremen of Hamburg tegen 29/6 netto. De Oostersche markten bleven kalm en de vrachtprijzen konden zich handhaven. Voor soyaboonen, stegen de vrachten iets door het tekort aan ruimte. Een boot per Februari/Maart werd bevracht van Wladiwostok naar Rotterdam of Hamburg tegen 35/3 met volle opties Huil of Scandinavië tegen 36/6 en optie Dalneybelading tegen 1/- minder. Van Saigon en Kohsichang. was de vrachtprijs onveranderd 32/6 tot 33/9 voor Januari- en Februari-tonnage, doch er is niet veel vraag. Van Zuid- Australië of Victoria werd een 7300 tonner per 27 December/10 Januari naar de Middellandsche Zee/U.K./ Continent tegen 45/- afgesloten. Burmah is nog zonder rijst- orders. De meening is, dat, wanneer zaken naar het Continent gedaan kunnen worden, de vracht ongeveer 30/- zal bedragen. Van Bombay/Karachi/Marmagoa naar de Middellandsche Zee of het Continent werd per December tegen 25/- bevracht, en naar Antwerpen voor denzelfden termijn tegen 24/6 één™ 25/3 beide havens. De vrachtprijzen van de Middellandsche Zee verbeterden, iets. Ertsafsluitingen: La Goulette/Duinkerken 5/9, Melilla/ Duinkerken 6/9, Algiers/Tyne Dock of Sunderland 6/107, La Calera/Middlesborough 8/6 en Hornillo Bay/Rotterdam 7/9. Fosfaatafsluitingen: Susa en Sfax/Gent 7/P/2, Vlaar- dingen 8/3, Tunis/Rotterdam 7/6, Antwerpen 8/6. Door het stormachtige weer bleef de Engelsche kolenmarkt van prompte tonnage verstoken met het gevolg, dat de vracht¬ prijzen overal gehandhaafd bleven, terwijl zij in sommige gevallen zelfs vaster werden. De vraag was vrij groot. Van Zuid-Wales werden de volgende afsluitingen.gemeld: Havre 4/-, Gibraltar 9/-, Genua 9/6, Alexandrië 12/6, Port-Saïd 12/-, Buenoè Aires 13/6. Van de Oostkust: Hamburg 5/-, Rouaan 4/6, Gibraltar 9/6, Genua 10/3, Port-Saïd 12/6, Las Palmas 9/9 en Buenos Aires 13/6. RUN VAART. Week van 25 November t/m. 1 December 1928. De aanvoeren van zeezijde bleven ongewijzigd. Scheeps- ruimte was over het algemeen voldoende beschikbaar, de vraag daarentegen gering. Men betaalde voor erts naar Ruhr- havens gemiddeld 45 cent met y4 en … 0,55 met y, lostijd, alsmede 272 ct. per ton liggeld na afloop van den lostijd, indien de lossing door de uitsluiting wordt vertraagd. Naar Ma.nnl.wm bedroeg de vracht ca. … 1,10 a / 1,20 per last met verkorten lostijd. De ladingen van diverse binnenkomende ertsbooten werden op den wal gelost, zulks in verband met de nog niet geëindigde uitsluiting in het Ruhrgebied. Het sleeploon bedroeg minimum … 0,40 en maximum … 0,60 tarief. De waterstand was sterk wassend, zoodat zoowel naar den Boven- als naar den Benedenrijn op vollen diepgang werd afgeladen. In de Ruhrhavens bleef de algemeene toestand ongewijzigd. Bij matige vraag was de scheepsruimte voldoende. De vracht voor exportkolen handhaafde zich op M. 1,20 per ton inclusief sleeploon. Nederlandsche Handel-Maatschappij Amsterdam Gestort Kapitaal f 80.000.000,Š Statutaire Reserve f 40.000.000,Š AGENTSCHAPPEN TE ROTTERDAM EN ™S-GRAVENHAGE Rente voor Deposito™s: Direct opvorderbaar … 2 % per jaar 6 maanden opzegging . . 4 % per jaar 1 maand opzegging … 3 % — — 12 ,, ,, . . 4% % ,, ,, o . o t / nt Voor andere en VASTE termijnen, zoomede voor groote bedragen j maanden opzegging . . j/i%€ /o ,, .. rentevergoeding nader overeen te komen. SAFE-DEPOSIT NIJGH & VAN DITMAR™S UITGEVERS-M IJ ROTTERDAM Wijnhaven II 1-113 Tel.7841 -™42-™43-™61 Belast zich met het verzorgen van uit¬ gaven en tijdschrif¬ ten op elk gebied WERKSPOOR AMSTERDAM ROLLEND SPOORWEG MATERIEEL SCHEEPSSTOOM WERKTUIGEN SCHEEPSDIESELMOTOREN IJS- EN KOELMACHINES SUIKERMACHINERIEËN IJZERCONSTRUCTIES SCHEEPSTURBINES POLDERGEMALEN LOCOMOTIEVEN STOOMKETELS A. E. C. VAN SAARLOOS, Balanslezen Handleiding voor fondsenbezitters, directeuren en commissarissen van Naamlooze Vennootschap¬ pen en studeerenden in de Handelswetenschappen. Tweede druk .i. f 2.90 Productiekostenverrekening- en Wetenschappelijke Bedrijfsleiding Leidraad voor Fabrikanten, Ingenieurs en Ac¬ countants .f 3.50 HANDELSECONOM|ISCHE BOEKERTJ Deel I. Dr. PAUL FELDKELLER, Het denken in de koopmanspractijk Leidraad voor het logisch denken in het dage- lijksch leven . fl.75 Deel II. J. F. HALKEMA KOHL, Het Betalingsverkeer.f 1.90 NIJGH & VAN DITMAR™S UITG.-MIJ Š ROTTERDAM Practisch Administratieboek voor Huiseigenaren Prijs gecartonneerd … 2.25 ^Alom verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij Nijgh & van Ditmar™s Uitgevers-Maatschappij, Rotterdam. 5 DECEMBER 1928 13E JAARGANG No. 675 Nederlandsch Indische Handelsbank AMSTERDAM ROTTERDAM ™S-GRAVENHAGE BATAVIA AMOY, AMP EN AN, BANDOENG, BOMB AY, CALCUTTA, CHERIBON, GORONTALO, HONGKONG, KOBE, MAKASSAR, MEDAN, MENADO, PALEMBANG, PASSOE- ROEAN, PEKALONGAN, PROBOLINGGO, SEMARANG, SHANGHAI, SINGA¬ PORE, SOERABAYA, TEGAL, TJILATJAP, TOKIO, WELTEVREDEN, YOKOHAMA EEN VEELZIJDIGE ERVARING in het maken van Reclame¬ drukwerk waarborgt een smaakvolle en pakkende uit¬ voering. Wij zullen U gaarne van advies dienen. Een verzoek per briefkaart of telefoon brengt U een tech¬ nisch vertegenwoordiger. NIJGH & V. DITMAR™S HANDELSDRUKKERIJ WIJNHAVEN 113 Ł ROTTERDAM TELEFOON 7841 (VIER LIJNEN) Florilegio de Prosistas Espanoles de los periodos romantico, realista. actual, con notas biogrdficas y con una breve historia de la literatura espafiola, compilado y ampliamente anotado POR J. B. KERPESTEIN Profesor de la escuela superior de altos estudioscomer- ciales, de la escuela superior técnica y de la escuela de comercio püblica. T O M O y n Prijs per deel f 3.25 NIJGH & VAN DITMAR™S UITG.-MIJ-ROTTERDAM Waarom adverteeren in, en ‘n exempl. koopen van KELLY™S DIRECTORY? Omdat deze uiïgave jaarlijks wordt gekocht en geraadpleegd door tien- duizende groote firma™s over de geheele wereld, en U, wanneer Uw naam daarin opvallend is gedrukt, voortdurend exportaanvragen zult ontvangen. Op Uw beurt vindt U er de adressen in van alle handelslichamen, welke in Uw artikel belang stellen, zoodat de gelegenheid om het aantal Uwer relaties uit te breiden, voor het grij. pen ligt. Wanneer U Exporteur, Importeur, Fabrikant of Groothandelaar is, naoogt U niet nalaten zich ten minste van de uitstekend bekend staande Kelly™s Directory op de hoogte te stellen. Vraagt kosteloos prospectus of bezoek van een vertegenwoordi¬ ger aan NIJGH & VAN DITMAR™S UITGEVER S-MAATSCHAPPIJ WIJNHAVEN 113 Š ROTTERDAM TELEFOONNUMMER 7843 Werkloon- berekening Onmisbaar boekje voor allen die werklieden in hun dienst hebben. – Met berekeningen in uurloon van 5Š100 cent Prijs f 1.50 Geb. f 1.90 Verkrijgb. bij den boekhandel en bij NIJGH & VAN DITMAR™S UITG- MAATSCHAPPIJ, ROTTERDAM NIJGH & VAN DITMAR™S BOEK- EN HANDELSDRUKKERIJ, ROTTERDAM

Auteur