Ga direct naar de content

Jrg. 11, editie 537

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 14 1926

14 AP1JJJ 1026

AUTEÜRSRËCHT V0ORBÉH0tJD.F1N.

Economisch-Statistische

Berl
“chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

11E JAARGANG

WOENSDAG 14 APRIL 1926

No. 537

INHOUD.

Blz.

11Ev RAPPORT OVER DE BELASTINGDRUK
OP
DE INLANDSE

BEvOKINO
door
Prof. G. Gonggrjp …………….344
Ondernemerswinst of (lemeenteaccijns? door
F. M. Wibaut
met naschrift door
Prof. Mr. D. van Blom ……….
346
Eene internationale regeling van het Arbeidscontract
voor Zeevarenden door
J. Halte
………………348
BUITENLANI)SCHE MEDEWERKING:
De Duitsche banken in het jaar 1925’door
Dr. E. Stem
349
De verhooging der Invoerrechten en het Ontwerp tot
herziening van het Tarief door
Prof. B. N.ogaro . .
351

AANTEEKENINOEN:
Indexcijfers van scheepsvrachten …………….
353
De Zweedsche Rijksbank in 1925 ……………..353
Stand der cultures en uitvoer gedurende het vierde
kwartaal 1925 in Suriname ………………..354
BOEKAANKONDIGINO:
Prof. Dr. H. R. Ribbius: Het Nederlandsche Wissel-
recht, bespr. door
Prof. Mr. F.
G.
1Scheltema .. . .
355
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN ……….. . ……. 357
MAANDCIJFERS:
Statistisch Overzicht van den economischen toestand
van Nederland …………………………..358
Productie der Steenkolen- en Bruinkolenmijnen 359
Rijkspostspaarbank ………………………..359
Postchèque en Girodienst……………………359
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN…… .. -. ….., 359-360
Geidkoersen.

Bankstaten.

Goederenhandel.
Wisselkoersen.

I
Effectenbeurzen.

Verkeerswezen.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J.
Terpstra.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERiCHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES.
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. II. von
Lennep; Mr. K. P. von der Mandele; Prof. Dr. E. Moresco;
Air. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen Baron
Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Mr. Q. J. Terpstra;
Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr.
G. M.
Verrijn ,Stuart.

Redacteur-Seoreta’ris: D. J. Wansink.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse
nu?nmer8
50 cents. Leden èn donateurs van he4
Instituut ontvangen het weekblad gratis.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens tarief. Administratie van abinnementen en adver-
tenties: Nijgh ct van Ditmar’s Uitgeve’rs.Maat8chappij, Rot-
terdain, Amsterdam, ‘s-Grovenhage. Postchèque- en giro-
rekening No. 6729.

13 APRIL 1926.

In den toestand vaii de geidmarkt kwam weinig

verandering. Het aanbod van geld werd eerder ge-

ringer, zoodat de rente voor particulier disconto

langzamerhand opliep. Geopend op 213/16 pOt. werd

aan het einde der week voor 3.pCt. afgedaan. Daar-

entegen was de prolongatienoteering iets lager. Meest-

al werd 3 pOt. genoteerd; enkele dagen werd een

noteering van 2% pOt. bijgevoegd.

* *

Na de toeneming in. verband met de kwartaalwis-

sel ing gee±:t de weekstaat van De Nederlatidsehe Bank

-.thans weder van een vrij belangrijken teruggang van

het opercererid kapitaal der Centrale Oredietinstel-

lirtg blijk. De post binneniancische wissels daalde als

gevolg van aflossing van rechtstreeks bij de Bank

epiaatst schatkistpapier met
f
1,9
millioen. De be-

[
leenmgen geven een vermindering van
f
17 millioen

te zien. Alleen het renteloos voorschot aan het Rijk

t
is toegenomen; het steeg van
f
8,3 millioen tot
f
12,4

millioen.

– De voorraad gouden munt en de post muntmate-

.riaal daalden beide met omstreeks
f 200.000.
De zil-

,.vervoorraad steeg met een kleine
f
400.000. De post

1
buiteniandsche wissels steeg met
f 100.000,
terwijl

de diverse rekeningen onder het actief zich
f
500.000

lager stelden.

‘t
De biljettencirculatie daalde met
f
18,9 millioen.

-De rekening-courantsaidi geven een vermindering

van
f
2,8 millioen te zien. Het beschikbaar metaal-

‘saldo steeg met
f
4,3 millioen. Het dekkingspercen-

tage. bedraagt nagenoeg
53.

* *
1

*

In de wisselkoersen was deze week n.iet veel

(
beweging. Een uitzondering maakte de Belgische

frankenkoers. De eeds in het vorige bericht ver-

pelde lichte verbetering maakte verdere vordering,

1
zoodat Woensdag na eenige schom-meiinen tot 9,80
werd afgedaan. Daarna trad opnieuw een reactie
iI;

jnaar het slot was vrij vast op 9,60. Daarentegen wa-

ren Fransche franes weder flauwer, hoewel de daling

zeer beperkt bleef. De overige koersen ondergingen

weinig, verandering; de stemming was echter over

,het algemeen flauw, zoodat alle goudkoersen, met

uitzondering van de Zwitsersche frankenkoers, iets

.teragl iepen.

LONDELT, 12 APRIL 1926.

De geidmarkt was in de afgeloopen week goed

voorzien van vlottend materiaal, zoodat de terugbe-

talingen aan de Bank van Engeland zonder eenige

pxessie bewerkstelligd konden worden.

Verdere coupoibetalingeri gedurende deze week

zullen de markt vermoedelijk ruim houden.

Disonto was iets vaster van toon, zoodat de no-

teering -voor. 3-maands prima -bankaccepten op

..4%
.
.pCt. sloot.

Dollars onveranderd. Guldens werden duurder en

noteeren 12,12.

344

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 April 1926

HET RAP1ORT OVER DE

BELASTINGDRUK

OP DE INLANDSE BEVOLKING.’)

ilet rapport over de belastingdruk op de iniandse

bevolking van Java en Madoera dwingt, om te be-
ginnen, bewondering af om de ongelooflik korte tijd
waarin het werd samengesteld. Dit geschiedde ni. in

zes maanden. Indien zon vlotte werkwijze bij de Rege-

sing regel was, dan ware snelheid de opvallendste

eigenschap van de indiese staatsmachine. Als een

der grootste deugden van het rapport zou ik voorti

willen noemen het gebruik, dat daarin gemaakt is

van indexcijfers. Waar in dit rapport telkens de ont-

wikkeling der ekonomiese verschijnselen in de periode

1 913-1924 wordt beschouwd, waarin de vpranderin-

gen in de koopkracht van het geld zo groot zijn ge-
weest, was het gebruik van
indexeijfers
volstrekt no-
dig om de realiteit achter de geldsluier te laten zien.

Het steekt daardoor gunstig af bij veel ander soort-

gelijk werk uit de laatste jaren. Verder getuigt het

doorlopend van het ekonomies inzicht en de werko-
likheidszin van dei1gene, die de leidiig van liet on-
derzoek had. Het hoofdstuk over de ]andrente met

zijn uitvoerige bijlage bevat een diepgaande analyse

van die belasting en is een aanwinst voor de littera-

tuur over dat akderwerp. De groepering der cijfers
werpt vaak een nieuw licht op de behandelde onder-

werpen. Nieuw en waardevol is het onderzoek dat dè
rappo,-teurs deden, niet naar het zo weinig zeggende
cijfer van het gemiddelde inkomen van een inlarids

gezin op Java, zoals wij het vinden in Van Deventers
bekende ,,Overzicht”, maar naar de inkomens van ver-

schillende welonderscheiden groepen van personen:

goevernementsambtenaren, desahoofden, vaste
arbei-
ders bij ondernemingen, vermogende grondbezitters;
gewone grondbezitters, arme grondbezitters, enz. In
het algemeen kan men zeggen, dat bij de leider van

dit onderzoek op allergeliïkkigste wijze eigenschappen

en kundigheden verenigd waren, die hem bij uitstek
geschikt maakten voor de hem opgedragen taak en

die slechts zelden in één persoon verenigd aangetrof-

fen zullen worden. Want hoe men ook over verschil-
lende onderdelen van dit rapport moge denken, ni:e-
mand zal kunnen ontkennen dat het, behalve van een
benijdenswaardige werkkracht en werkelikheidszin,

getuigt zowel van staatkundig als van ekonomies in-
zicht en imn kennis der inlandse maatschappij. De
tekortkomingen van het rapport zijn bijna alle te ver-
klaren als onvermijdelike gevolgen van de buitenge-
wone snelheid, waarmede de rapporteurs moesten wer-
ken. De veelal door steekproeven verkregen gegevens
zijn interessant, niaar vragen, om overtuigende kracht
en waarde te erlangen, om aanvulling. Aan de bepa-ling van het volksinkomen, voor het oordeel over de
belastingdruk van zo overwegend belang, is veel aan-
dacht besteed, zonder dat nochtans dit gedeelte vol-
komen bevredigend is uitgevallen. De aanb6velingen,
waarmede dc rapporteurs, de grenzen der hun gege-
ven opdracht overschrijclend, hun verslag, oritegeri-
zeggelik, verrijkt hebben, sluiten niet altijd zo vast
bij de gegeven beschriving aan en zijn niet altijd zo
zorgvuldig geformuleerd als voor konklusies gewenst
is. Doch, zoals gezegd,
zijn
deze tekortkomingen te
verklaren als onvermijdelike gevolgen van de snelheid waarmede de rapporteurs moesten werken; ‘zij hebben
trouwens zelf uitdrukke]ik op die tekortkomingen

gewezen.
* *

Nadat Indië, zo wordt in de aanhef van ‘het rap-
port betoogd, in de jaren tussen het begin dezer eeuw
en het uibhreken van de wereldoorlog een periode van

1)
Naar aanleiding van: ,,Onderzoek naar den belasting-
druk op cle inlandsche bevolking”, samengesteld door J. W.
Meyer Ranneft en Dr. W. Huender. Lanclsdrukkerij – Wel-
tevreden
– 1926.,,
Vierde verslag van de Commissie voor
de herziening van het belastingstelsel”. Lanclsclrukkerij –
Weltevreden
– 1926.
Vereenvoudigde spelling.

gestadige vooruitgang had doorgemaakt, waarvan ook

de inheemse bevolking haar bescheiden aandeel had
genoten, is in de oorlogs- en naoorlogsjaren het be-

kende, narekenbare deel van het volksinkomen ge-
daald. De voet, waarop Indië zijn uitvoerprodukten
ruilde met de importartikelen, werd ongunstiger. Het

rapport geeft hiervan deze verklaring: ,,Indië en dus
ook Java heeft op deze wijze moeten meebetalen aan

de wereldoorlog. Men kan hdt anders zeggen: de

verarmde wereld had voor datgene wat Indië te bie-

den had, minder te geven dan vroeger”. Terloops

gezegd, meen ik te moeten betwijfelen of hiermede
de oorzaak van de minder gunsti.ge ruilvoet juist is
aangeduid en. zou ik die, willen zoeken bij het ont-

breken ener behoorlike organisatie van de inlandse
arbeiders en bij de ekonomiese achterlikheid der in-

landse bevolking; doch ik moet hier deze en andere

kwesties, die de kern der zaak niet raken, verder

laten rusten om te trachten in een kort bestek clie
kern zelf tot haar recht te doen komen.

Die kern nu vindt men in cle hier afgedrukte
figuur. De dunne lijn geeft de loop, de tijdsgedaane
dus, van het volksinkomen aan. De zware lijn geeft

de ioop aan der door inianders ‘betaalde belastingen.

Beide bedragen rziji telkens met behulp van inlandse
indexcijfers herleid tot reëler, met 1913 vergelijkbare,

ekonomiese grootheden. Wij mogen aannemen, dat het

inlandse indexcijfer met de nodige nauwkeurigheid

en ‘kennis van zaken is berekend en de ,,bekende ele-
menten van het volksinkomen” de schommelingen van

het werkeliko volksinkomen, dat in Indië ook zoveel

onberekenbare elementen bevat, met een voldoendd
graad van nauwkeurigheid weergeeft. Door de. lijn
der belastingen o’p tienmaal zo ‘hoge schaal te tekenen

als de lijn van het volksinkomen, komt biezonder
duidelik uit, wat de rapporteurs uit wilden doen
komen. De reële waarde der door inianders betaalde

belastingen daalde tot 1920 door ‘de verminderende

betekenis van •het geld. (Om begrijpelike redenen is
dit door de bevolking niet in gelijke mate gevoeld).

Toen kwam de verhoging van verschillende belastin-
gen, juist in een tijd, dat de waarde van het geld

steeg en dat, tot 1921, het volksinkomen nog dalend
bleef. De verhoging der belastingen kwam dus te laat in vergelijking met de waardebeweging van het geld,
en de grafiek maakt het zeer
begrij:pelik,
dat de klach-
ten der residenten over te grote ‘belastingdruk op de
bevolking in 1922 talrijk waren.

EE

7
i-

.0

Bekende elementen van het volksin- Omgerekend komen in tientallen millioenen g.

I

met
Door inlanders betaalde Lands- en

inlandse
monopoliebelastingen in multI. g.

indexcijfers.

I1ieibij kan opgemerkt worden, dat
te weinig soe-

pelheid
en aanpassingsvermogen een der fouten is van

(00

J0

00

1
,
1
0

30

zo

/0

14 April 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

45

liet belastingstelel, iii het rapport genoemd. e’ drie

belangrijkste direkte ‘belastingen, die de inheemse be-
volking van Java heeft op te brengen, zijn de land-

rente, het hoef dgeld en de inkomstenbelasting. Van

deze zijn cle eerste twee de belangrijkste, terwijl ze de

waa.rcleschommelingen van •het geld juist niet of zeer
onvolkomen volgen. In jaren zoals achter ons liggen
moest dit natuurlik als een misstand worden gevoeld.

Of deze misstand zozeer en zo uitsluitend als een

fout van liet belastingstelsel moet worden beschouwd als de iappoitours geneigd schijnen te doen, kan wor-

den betwijfeld. Men kan het als een deugd beschouwen
van belastingen, geheven van een arme, onontwikkel-

de, ag.rariese bevolking, dat,ze, in geld uitgedrukt, een
grote mate van vastheicl vertonen, zodat het aan-

slagbiljet jaar in, jaar uit een zelfde bedrag vermeldt
en do mensen weten wat ze, ook in komende jaren,
te betalen hebben. En men kan zeggen: aan de over-

hein en de circulatiebank is ‘het, te zorgen voor de

vaardevastheid van het geld. Ik wil hiermede niet
zeggen, dat geen nauwer verband tussen landrente
en padiprijs zou mogen worden gehandhaafd, dan in
do praktijk dier belasting gedurende de laatste jaren

heeft plaats ‘gehad. Doch zeker is, dat die jaren
uiterst abnormale zijn geweest en ik geloof, dat het
al te sterk concentreren van de aandac’ht op het toen

gebeurde, licht kan leiden tot een onbii’iik oordeel
over de landrentebe]asting.
Na de onvoldoende soepelheid noemt het rapport
als voornaamste fout van het belastingstelsel, zoals
het voor de inheemse bevolking werkt, zijn
on.gelijk-
matige druk.
Wat de genomen steekproeven in dit
opzicht aan het licht brengen, maakt het waarschijn-
lik, dat hier de ernstigste fout van het stelsel schuilt.
Die ongelijke druk is niet alleen te konstateren van
het stelsel, maai ook binnen ‘het kader van een enkele
belasting, zoals bv. de landrente. Een denkbeeld van
die ongelijke druk geven de volgende cijfers, van 1924,
van de lancirerite, die in enkele gewesten
per pikol
westncoesson.padi
‘hetiald is.

Landrente Landrente
Gewest.
per pikol
Gewest,
per pikol padi padi

f
0,21
Pekalongan
f
0,30
Bantarn……….
Preanger
,,

0,19
Kediri

0,32
Cheribon
,,

0,19
Pasoeroean..
0,36

Veel meer nog kunnen deze bedragen uiteenlopen
voor distrikten, zoals blijkt uit de volgende cijfers:

Gewest

Distrikt

Landrente per pikol padi
Preanger

Djampang Koelon

f
0,07
Madioen ………Poenoeng

0,07
Bantam ………Tjibalioeng

0,09
Madoera ………Kangean

0,09
Semarang ……..Senarang

0,72
Soerabaja …….Gedangan

0,59
Cheribon ……..
.Ploembon

0,54
Preanger

Tjiawi ……….
.

0,48

Ook de percentages, die de landrente bedraagt van het, in een aantal onderdistrikten en desa’s geschatte,
bruto-inkomen uit de grond, lopen sterk uiteen: in
14 onderdistrikten van 2,6 pOt. tot 13,6 pOt.; in 14
desa’s van
2,5
pOt. tot 22 pOt. De uitkomsten van een
hondertal steekproeven, ter bepaling van de verhois-
ding tussen de landrente, (loer landbouwers betaald en
hun netto-inkomen uit de grond, leverden al even
sterk wisselende percentages op. – Zolang de bevol-
king nog weinig leest, weinig reist en weinig verge-
lijkt, worden deze verschillen nog weinig gekend en ge-
voeld. Dat zal natuurlik langzamerhand anders wouden.
Het rapport laat geen twijfel bestaan nopens de
vraag, welke belasting het eerst voor afschaffing in
aanmerking behoort te komen. Die belasting is het
hoofdgeld. Ontstaan uit de herendienstplicht, wordt
het geheven van grondbezitters, huisbezit.ters of van
mannen, die in staat zijn tot koelie-arbeid voor het

Land. In ‘de
m
eeste gevallen ‘drukt de lelasting op de
grondbezitters. Nadat tussen 1914 en 1916 de laatste
herendien’stën op Java waren afgeschaft, bedroeg het
van
f 1
tot
f 3,30
per man en gemiddeld
f
2,30. De
belasting bracht in 1924
f
10.930.000 op. Doordat het
in de meeste gevallen ‘grondbezitters ‘zijn, die ‘haar
moeten opbrengen, en ook de armste grondbezitters

de, in verhouding tot hun geringe draagkracht, vrij

grote bedragen hebben te betalen, terwijl op deze
kategorie van personen reeds een vrij zware landrente

drukt, betekent het hoofdgeld in de praktijk een ver-

zwaring van de druk der landrente. Kernachtig-para-
doxaal zegt het rapport dan ook: ,,De eerst nooclige

verbetering, der landrente is de afschaffing van het
hoofdgeld.” Het volgende staatje is biezonder ge-

schikt om een denkboeld te geven van de onderlinge
verhouding van landrente en ‘hoofdgeld.

Gewest

Ion,
I

o

‘0

bz’
Z

1924
Ie

ee
0
,
1

0
1

‘0
Cd
6.2
0
1
0
e

antam ……..
.20
196
f

945.000f
‘426.000
45,3
Preanger
…….13
118
,,3.099.000
,,l.390.000
44,8
23
137
,,1.067.000,,
613.000
55,7
127
,,2.280.000,,
705.000
30,4

Rembang …….
Kediri

………15
109
,,2.348.000,,
764.0001
33,1
Besoeki
………15
Madoera

…….
26
116
771.000,,
398.0001
51,7

Het’hoofdgeld, zegt het rapport, is op dit oogenblik
de minst populaire belasting. Vooreerst wordt ze ge-

md in de schrale tijd. Maar belangrijker is, dat men
meent dat er geen grondslag voor is. ,,Landrente is be-

taling voor den grond; inkomstenbelasting voo.c een
bedrijf, zoo redeneert men, maar voor het hoofdgelcl

is er niets van dien aard. Natuurlijk weet men dat het
een ‘belasting is in de plaats van den heerendienst,
maar dat neemt niet weg, dat men meer en meer het
gevoel begint te krijgen, dat deze belasting behalve de gewoonte geen redelijke basis meer heeft. Het belang-
rijkste is, dat juist het jongere geslacht, dat van hee-rendiensten niet meer weet, tegen het hoofdgeld be-
zwaar heeft.

Dat laat met zekerheid voorspellen, dat over een
tiental jaren de bezwaren tegen het hoofdgeld veel
grooter zullen zijn dan thans”
(blz. 71).

Vraagt men, welke groep van inlandse belasting-
plichtigen op Java het zwaarst belast is, dan moet het

antwoord luiden: de arme landbouwers. ,,Welnu”, zegt
het rapport. ,,waar de landrente zwaar drukt, zijn het in werkelijkheid landren’te plus hoofdgeid die zwaar
drukken. Zulks wordt over heel Java zeer duidelijk
gvoeid” (blz. ’72). Uit de antwoorden op de rorinige-

zenden vragenljsten bleek duidelik, dat bij bestuur
en bevolking tegen geen belasting zoveel bezwaren
bestaan als tegen het hoofdgeld.

‘Dé moeilike vraag, hoe de leegte in de schatkist
aangevuld zou moeten worden, al’s het hoofdgeld af-

geschaft werd, hadden de rapporteurs niet te beant-
woorden. Bij
wijze
van voorbeeld wordt het denkbeeld
geopperd van een oplossing van het hoofdge]d in de
landrente (door een sui”tax) en in de inkomstenbelas-

ting. Verder komen de rapporteurs tot de konklusie,
dat de invoerrechten en de accijnzen over het alge-
meen, in verhouding tot de hoge opbrengsten, weinig
drukkende belastingen zijn en ‘dat daarom zelfs ge-

poogd kan worden, om bij’ het verrninderen van andere
lasten in deze richting kompensatie te zoeken. O&k uit-breiding van de uitvoerj’echten kan overivogen worden.

Oplossing van een deel van het hoofdgeld in de
in-komstenbelasting zou
de moeilikheclen, waarvoor de
praktijk van deze belasting het bestuur stelt, misschien
nog scherper accentueren. Want geen belasting komt

zo slecht binnen als deze, geen andere eist ‘zoveel van
cle tijd der bestuursambtenaren, bij geen andere zijn

346

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 April 1926

de achterstaflden zo groot. Doch, dar herieni-ng, en

in het biezonder vereenvoudiging der vooischriften-
van de inkomstenbelasting toch zeer urgent is, is niets

logieser dan een gelijktijdig onderzoek, in hoeverre

het verouderde hoofdgeld met de inkomstenbelasting

te kombinereri zou zijn.
* *.
*

hiermede is, meen -ik, het belangrijkste uit dit

rapport onder de aandacht van de lezers van di.t tijd-

schrift gebracht. Ik kan er niet aan denken de ver-

dere, rijke inhoud ook slechts oppervlakkig, te be-

spreken. De commissie voor hsrzienir&g van het be-

lastirt.gstelsel
bespreekt het rapport in haar vierde

verslag. In onduhbelzinni.ge termen uit zij zich over
de wenselikheid van afschaffing van het hoofdgelcl.

De druk op de inheemse bevolking van Java, met

name op de armere landbouwers, is volgens haar te

groot en het eerst komt het hoofdgld voor afschaf-

fing in aanmerking. En wel -volledig. ,,De commissie meent in geen geval te moeten aanbevelen het hoofd-

geld te verminderen en – dus in den tegenwoordigen
vorm, met verminderde bedragen te handhaven.” De
kommissie uit zich hier met een gelukkige, en no-dige,

beslistheid. Zij beveelt een verhoogd invoerrecht op

cigarettenpapier aan, wraaruit een bate van
f
3,5 mii-.

lioen verwacht wordt. Een surtax op de landrente

wordt door de commissie ontraden.

De eerste groep van -door de kommissie aanbevolen

maatregelen, waaraan terstond aanmerkelike finan
cile gevolgen verbonden zijn, is de volgende:

to. afschaffing van het hoofdgeld op Java en Ma-

doera;

.


2o. -gedeeltelik prijsgeven van het bedrag der op-

centen op de inkomstenbelasting en verwerking van
het overblijvend deel i n een nieuw tarief;
3o. afschaffing van de opcenten op de (europese)

verponding;

40. wizi-ging van de ,,inlandse verponding”; –
5o. verhoging van het invoerreëht op cigaretten

papier.
De tweede -groei) van maatregelen is de volgende:

to. een in hoofdzaak op agronon1ies gebied liggend
onderzoek naar de werking van de onderdelen der

landrenteheffing, welke dringend verbetering behoe-

ven. In. afwachting van de resultaten van dat onder-

zoek:
a. aftrek van 10 pikol per bouw, ook voor die gron-
den, waarvoor de produktiviteit op minder dan 20
pikol is gesteld, met dien verstande, dat het minimum
van de belastbare opbrengst wordt gesteld op 2 pikol
per bouw (de. ,,aftrek”, waarvoor geen landrente ver-
schuldigd is, bedraagt tans voor gronden met een pro-
duktiviteit van minder dan 20 pikol per bouw, de
helft van de produktiviteit, zodat dit voorstel ver-
mindering van de lariclrente voor slèchte gronden

betekent); –
-h. ophffing van het maximum van do aanslag

voor droge-gronden van
f
20 per bouw;
c. betrekken van cie landrentedienst hij de afschrij-
vingen;
cl. centrale vaststelling van de padip-rijs;
vrijstelling van de deelbouwer van de inkomsten-

belasting.
2o a. onderzoek naar de achterstand in de inni.ng

van cle inkomstenbelasting;
1). – vereenvoudiging van verhaal van achterstallige

belasting van werknemers hij werkgevers;
e. iiirting van de belasting van ambtenaren doo:r

inhotiding -op het traktement;’
onverwijide regeling van de dpleiding

van de

hogere ambtenaren van de belastingdienst.
3o. verlaging van -het pandhuistarief, zodra de – fi-
nanciële verhoudingen zulks toelaten.
4o. voor de persdnele belasting: afschaffing van
de grondslagen paarden en rijtuigen en invoering van

een aftrek voor kinderen. –
Door cie commissie wordt voorts aan-bevolen om in

aansluiting aan de in het rapport Meyer Ranneft-

Ru ender verzamelde gegevens, nader te doen onder-

zoeken, welke van die gegevens, voor een deugdehke
welv.aartsbewaking, geregeld te verzamelen zijn en

voor periodieke publikatie in aanmerking komen.

liet vraagstuk d-er desalasten, die gezamenlik waar-
sehijnlik zwaarder d:rukken dan de landrente, woide

– het is een aanheveling wwel in het rapport over

de belastingdruk als va.n de commissie voor de -belas-

ti ngherziening – -het voorwerp van een afzonderlik

onderzoek.
G. GONOGRIJP.

ONDERNEMERSWINST OF GEMEENTEACCIJNS?

Een vraag aan Prof. Mr. D. van Blom.

Prof. Mr. van Blom heeft in ,,Economisc-h-Sta-

tistisehe Beri-chten” van 10 Februari aandacht gege-

ven aan onze gedachtenwisseling met ,,De Maashode”,

en aan omze artikelen in ,,De Gemeente” over winst

uit, Gemeentebedrijven.
1)
Het is in den regel een ge-

noegen voor iemand, die zich op economisch gebied
aan een betoog te buiten gaat, waar nieuwe punten

i n worden op -den voor-grond gebracht, door Prof. van

Blom te worden beoordeeld. Het is daarom een ge
noegen, wijl de -beoordeelde dan verzekerd is van

-groote objectiviteit, en van den wil om ‘het beoordeel-

de betoog in den geest, waarin het gehouden werd tot
zijn recht te doen -komen.. Het genoegen in dit bijzon-

-dere geval was voor den beoordeelde nog grooter, wijl

hein daarbij bleek, dat Prof. van Blom het op zeer

belangrijke punten met hem eens is.
Hij is eens, dat het in zeer veel omstandigheden

goed beleid is om uit G-emeentebedrijven wins’tuitkee-

ringen te doen aan de Gemeente ten bate van de Ge-

me-entekas. Hij- is het ook eens ten opzichte van het
economisch karakter van een aantal Gdmeentebedrij
ven. Hij is -het ook hierover eens, dat een aantal Ge-
meentebedrijven, met na-me gas- en electriciteit-she-

drijven, ten onrechte als monopolistische bedrijven
worden aangeduid. Een gegeven, dat bij de beoordee-
ling van de winstuitkeerin-g zeker van ivaarcie is-. t

hij
is het voo:rts eens, dat de eisch van uniforme tarie-

ven voor zulke gemeentebedrijven, met name voor gas-

e:n. electriciteitsbedijven, niet vereenigbaar is -niet be-
hoorlijk bedrijfsbeleid. V-oörts is hij hët eens, dat le-
-vering tegen uniformen
kostprijs
,,bij de meeste ‘be-

drijven behalve onverstandig ook ondoenlijk -zou zijn
(omdat een uniforme kostprijs er niet is)”.
Hier echter komt de vreugdevolle voldoening over 1c instemming van Prof. van Blom ongeveer tot een
einde. Want hij is het niet -eens, dat winstuitkeerin-gen uit Gemeentebedrijven niet het rzelfde karakter
zouden ‘hebben als de oude indirecte Gemeentelijke
ve.rbruiksbelastiiigen, de Gemeentelijke accijnzen.

Wij geven cle hoop nog niet op, ook op dat punt
niet Prof. van Blom tot -overeenstemming te geraken.
Althans wij wagen cie poging daartoe. De poging ver-
cischt, nien wij- het wel, geen zeer uitvoerig -betoog.
Wij- vragen aan Prof. van Blom om zich den toe–
stand in te -denken, dat -het Nederlandsche Staats-
mijnbedrij-f winst zou opleveren. Het indenken van
dien toestand zal hem geen groote inspanning kostend
Eenigen tijd geleden leek -die positie voor het Staats-
mijnhedrijf
vrijwel
bereikt. De laatste tijd -heeft te
dien opzichte als- gevolg van de marktprijzen van het

prod-uct der
Staatsmijnen,
in de uit-kom-sten een wij-
ziging gebracht. Maar wij. stellen, dat de productie
van steenkolen -weer een loon-end bedrijf zou worden.

Het is vele jaren zoe geweest. Wi.i stellen, dat het
weer al-dus zal -komen te staan. Winstgevend bedrijf
dus niet -enkel voor particuliere mijnen, maar oo

k

voor mijnen geëxploiteerd door den Staat. Van Prof.
van Blom is niet de bedenkk-g te wachten, dat de
Staat een -mijnbedri.jf niet kan exploiteeren met on-geveer gelijke economische uitkomsten als het parti-culiere. bedrijf dit doet. De Staat, -stellen wij, -maakt
1)
Deze artieien worden eerlang verzanielci als brochure
uitgegeven door de
N.V.
,,Ontwikkeling”, Amsterdam.

14 April 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

347

dus elk jaar een winst van een aantal millioenen uit het Staatsmijnedrijf.
Zal Prof. van Blom ons dan komen vertellen, dat
het storten van die winst in de Staatskas, het be-
schouwen van die winst, – wij denken natuurlijk aan

zuivere winst, vastgesteld na volkomen voldoende af-
schrijving, enz. – als inkomsten van den Staat, het

gebruiken van die winst om uitgaven van den Staat

te dekken, moet worden beschouwd al’s de heffing van
een verbruiksbelasting? De heffing van een accijns

van de verbruikers van steenkolen?

Waarom zal Prof. van Blom met dit betoog niet

komen? Omdat hij weet, dat de steenkool uit de
Staatsmijn gewonnen, een artikel is, dat niet enkel,
zelfs niet in hoofdzaak, voor huishoudelijk gebruik
wordt geleverd, doch een artikel, dat ook wordt ge-
leverd voor industrieel gebruik, een artikel in dit
bijzonder geval, dat zelfs niet uitsluitend in het eigen

land wordt ‘geleverd, doch nu en dan ook in aangren-
zende gedeelten van een ander land. Prof. van Blom

zal ook daarom dit betoog niet voeren, omdat ‘hij weet,
dat de levering van steenkolen uit de Nederlandsehe

Staatsmijnen heelemaal niet te vergelijken is met een
monopolistische levering, omdat hij weet, dat de voor
steenkolen te bedingen prijs mede wordt beheerseht
door den prijs van andere brandstoffen met name van
steenkolen uit Duitsehiand en Engeland, in Neder-
land aangevoerd. Indien aan Prof. van. Blom gevraagd
wordt wat dan wel do economische definitie is voor het
overschot, door de Staatsmijnen gemaakt en in de
Staatskas gestort, dan zal hij, wij zijn er zeker van,
als economische definitie geven het begrip: onderne-
merswinst.

Wij vragen nu: waarom ‘moet dit alles anders wor-
den, wanneer de winst niet wordt gemaakt door een
Staatsbedrijf, maar door een Gemeentebedrijf? Wij zien hiervoor geen enkel logisch motief. Immers de
winst door het Gemeentobedrjf gemaakt, wij nemen weer als voorbeeld gas en eleetriciteit, wordt econo-
misch gezien langs gelijken weg verkregen als de
winst bij ‘het Staatsbedrijf. Een belangrijk deel van de ‘door ‘het eleetriciteitsbedrijf opgewekte energie
wordt geleverd voor industrieele doeleinden, De prijs
wordt vastgesteld in volledige concurrentie met andere

krac’htbronnen of warmtebronnen. In concurrentie
veelal met eigen opwekkinpkosten van electrische
energie voor den industrieel, die vrijelijk kan ‘heslis-
sein of
hij
de vereisehte electniciteit zelf zal opwek-
ken of die van de Gemeentelijke electrische centrale zal betrekken. De economische figuur is bij de leve-
ring van een min of meer belangrijk deel van ‘het door
de Gemeentegasfabriek geproduceerde gas dezelfde.
Welk ander motief ‘kan er nu nog zijn, dat recht-
vaardigen ‘zou om hier de bedrijfswinst uit Gemeente-
bedrijven gemaakt en in de Gemeentekas gestort, wèl
als accijns te zien en de hedrijfswinst uit het Staats-
bedrijf gemaakt en in de Staatskas gestort niet te zien
als door den Staat geheven accijns, door den Staat
geheven verbruiksbelasting op steenkolen?
Wij moeten bekennen dit motief niet te kunnen
viîiden. Onze verklaring van dit meeningsversehil met
Prof. van Blom kan geen andere zijn dan deze, dat hij
zich niet volkomen. vertrouwd heeft gemaakt met dc
gedachte. ‘dat de Gemeente, die bedrijven exploiteert
als waarover wij hier spreken, optreedt enkel en al-
leen als ondernemer. Evenals de Staat is de Gemeente

tegelijk ondernemer en helastiogheffer. Maar deze
beide functies ‘hebben niets met.eikaii’ier gemeen.
‘Hef is ons niet onbekend, dat van een stelsel waar-bij de vo’orthrenging op ondernemerswinst is gericht,
‘eel kwaad is te zeggen. Van het stelsel en van de
ondernemerswinst als doel. Wij hebben ons in dit op-
zicht niet onbetuigd gelaten en zullen ons in dit op-
zicht ook voortaan niet onbettiigd laten. Doch van de
ojidernemerswinst door Staat en Gemeente uit onder-
nemingen verworven en in de Staatskas gestort, kan
in ‘elk geval dit goede worden gezegd, dat zij niet
woidf ‘bestemd voor particuliere doeleinden door den

particulieren ondernemer van het bedrijf te bepalen,
doch dat zij wordt bestemd voor algemeene doeleinden
ter bekostiging van algemeene voorzieningen door Ge-
ineente of Staat, gezien als gemeenschapsbelang.

Dit wordt ook door Prof. van Blom niet betwist.

Hij is geen tegenstander van winst uit Gemeentebe-

drijven, nog veel minder een tegenstander van goede
aanwending der winst uit Gemeentchedrijven. Zijn

vrees, in het voorbijgaan geuit is, dat Gemeentebe-
drijven uit winstbegeerigheid er toe ‘zouden kunnen

komen om voor levering van hun waren, gas, electri-

citeit, enz. progressieve tarieven te heffen, en Prof.

van Blom meent, dat deze progressie bedenkelijk zou

zijn. Wij zijn het met hem eens, dat ‘het brengen van
progressie in de prjsbepaling van de door de Gemeen-

tebedrijven geleverde waren of diensten, in den regel
in strijd is met beginselen van goed bedrijfsibeleid,

en wij vragen hem om althans ‘hier de overeenkomst
te zien tusschen ‘goed bedrijfsbeleid van de Gemeente

als ondernemer en goed bedrijfsbeleid van den parti-
etil ieren ondernemer.

Zoo blijft ons eenig verschil met Prof. van Blom
op dit punt de vraag, of de uitkeening van onderne-

merswinst uit Gemeentebednijf aan de Gemeentekas,

het aanwenden daarvan voor gemeentelijke voorzie-
ningen mag worden beschouwd als heffen van Ge-
meentelijke
v
e
r
b
ru
ik
s
b
e
l
as
ti
ng
, gemeentelijke accijns?
Tcn7ij nu Prof. van Blom ons kan aantoonen, dat de
ondernemerswinst uit een Staatsbedrijf economisch
gezien een ander karakter heeft dan de ondernemers-
winst uit een Gemeentebedrijf, moeten wij hem vra-
gen zijn oordeel over het economische karakter van

winstuitkeeringen uit Gemeentebedrijven alsnog te
herzien.
F. M. WIBAUT.
* *
*

Ziehier mijn antwoord:
Ook de heer Wihaut ziet de gevaren van progressie
in de tarieven van overheids’bedrijven in en is in den
regel hiertegen gekant. Ik stel dit met evenveel vol-
cloening vast als dat hij zijn mi. mislukt betoog, dat
een winst-makend overheidsbedrjf van zijn winst en-
]del zou kunnen afzien door een absurd bedrijfsbeheer
to voeren, noch heeft herhaald, noch nader verdedigd.
Met juistheid merkte voorts de heer Wibaut op,
dat onze wegen zich scheiden rzood.ra de theoretische
qualificatie van deze winst uit ‘overheidsbedrijven
aan de orde komt. Hij ontkenT’t, dat zij een ver’terings-
belasting mag worden genoemd; ik ontken deze ont-
kenning, betwist de juistheid der tegenstelling ,,be-
lasting—winst” en stel, dat beide hier samenvallen.
Tot staving van zijn ontkentenis vraagt ‘hij mij, of

dan ook winst ‘der Staatsmijnen een kolenbelasting
zou moeten heeten. Hij verwacht een ontken nend ant-
woord en ‘heeft dan voor mij den strik gereed: waar-
om het niet-monopolistische staatsmijnbedrijf met

andere maat gemeten dan evenmin monopolistische
gemeentebedrijven? Hij wachte nog even met het toe-
‘balen van den ‘strik.

Ook een winst makende staatsmijn zou door goed-
keeper te leveren van deze winst
ldunnen
afstand
doen.
Zij
‘zou hieraan vermoedelijk ‘onverstandig doen,
nôg onverstandiger dan b.v. een gemeentelijke gas-
fabriek. Nôg onverstandiger, omdat er een belangrijk
verschil tusschen deze twee bedrijven is. Het bestaat
hierin, dat ‘het niet-monopolistische van bijv. een gas-
fabriek ligt in het feit, dat (behoudens de uitzonde-
ringsgevallen van eigen gasfabnicage door de verbrui-
kers zelf) hare concurrenten
andere
verlichtings- en
vei’warmingsmiddelen dan gas aanbieden, terwijl de
mededingers van de staatskolenmijn andere leveran-ciers van
hetzelfde
verwarmingsmiddel zijn. Gasbe-
Jasting in ‘den vorm van gemeentelijke gaswinst zou
die gemeente innen in dien vorm van con heffing op
alle
gas; kolenwinst zon cle Staat innen in den vorm
van een heffing op
een deel
van alle kolen. De trek
van algemeenheid, dien men gaarne in een belasting ziet, zou hier ontbreken. Dit verschil komt ook hier-

348

ECONOMISCWSTATISTISCHEBERICHT.EN

14 .April 1926
in uit: het afzien van gaswinst zou ‘het gas
algemeen

goedkooper maken; het afzien van kolenwinst de ko-

len niet, want de particuliere kolen zouden blijven
op hun noimalen, hoogeren
prijs,;
toeval of willekeur

zou beslissen, wie profiteert van de goedkoopere

staatskool. De heer Wibaut bespeure, dat het tie’ha-

len van zijn, uit de gelijkwaardigheid der twee gevaI
lefi gecen’srueerden, strik hem eenige moeite zou kun:

neii bereiden.

Toen nog de Overheid niets anders leverde dan

rèc’ht en veiligheid, en allé ,,bedrijf” aan particulie
r

ien overliet, was van zelve de tegenstelling ,,belas-

ting—winst” duidelijk en scherp. Nu de terreinen

van overheids- en particulieré bemoeienis ineonloo

pen, moet zij onscherp worden. En vooral aan lieden

u’an den ouden stempel, gehecht als rzij ‘zijn aan oude

th66re’tiséh’e dotistructies, ‘kan dit eenigen last ‘herok
kenen. Met een voorbeeld, ten bewijve •hoe thans

,,wi nst” en ,,belasti ng” ‘kunnen sameniallen, ‘helpt

nien hen ‘misschien het best op weg: Een gemeente;
die wij A zullen noemen, komt tot ‘het besef, dat haa

inkomstenbdlasting te hoog is ôpgedreven, maar te1

vens, dat zij’ uit haar bedrijven (gas, electriciteit
tram) wel wat meer kan make zonder, deze in hun
aftet te schaden; en zij vervangt ten deele haar in-

komstenbelasting •door iets meer te vragen voor ‘haar,
gas, ‘haar electrische ‘kracht en ‘haar tramkaartjes. I dit in wezen iets anders dan vervanging van een stul

ihkömsten’bel,sting door verteringahelastin gen? Nie1
mand zou aar’zelen,. deze vraag bevestigend te beant
1

woorden, indien de liéhtbedrijve’n en de ‘tram te A

donr parti’culier.ê réaatschappijen werden gedreven en

het aan de -genieénte -vij stond op de jiiodu6ten van
deze ondernemingen een accijns te leggen. De’ aârze’

ling komt voort uit het formeele, ‘het juridische on-

derscheid tusschen de
bedrijven
in -het eene en die
in het andere geval. Maar di’t verschil raakt niét’ het economisch wezen van gebeurlijkheden als deze. Ik
geef ‘de hoop iiog nièt opt Qok op ,dit punt met dei
‘heer Wibaut tot ovéreeiistemming te geraken:.

D. VAN BLOM. )

EENE INTERNATIONALE REGELING VAN HET
ARBEIDSCONTRACT VOOR ZEÉVARENDEN.
ü

Op de’ 9e vergdei’ing van de Internationale Oonfe
rentie voor ‘den Arbeid, welke dit jaar in J’uni te,

Genève eh’ouden wdrclt,
vul
als’ punt der agenda
in:

behandeling worden ‘genômen het iraagstuk der inter
;

nationalé codificatie der voortchriften betreffende’

het arbeidscontract voor ‘eéva’re’nden.
”’ ”
Het besluit hieitoe nam de ,;Oonseil d’Administra

tion” in
zijn
25e zitting te Genève. in Januari 1925

Toch dateert, de voor’bereiding ‘yan dit vragstul

reeds van vroeger.

Op de vredesc’onfereritiè van Parijs in 1919, relke
besloot”met hét’ tractaat van’ Versa.illes, werd dit on
dei’werp’ besproken’en oo’k het tezelfder tijd bijeen’ge!

kG11CII
:vakerceningingsc’ongrë te Beru (van he

latere TV.
T,)
werd de wensch uitgésproken, dat epn
internationale wet’ ter bescherming dei zeevarender
zon worden tot’staud gebracht in samen’.i’erking et’

de vakv’ereenigin gen van zeevarenden:
Op dé’ vredesconferê’ntiê ‘was het van – A,merjkaan-‘,sche zijde; dat ‘het beinsel clôr Armerikaansche *etg’e-
ving, *elke den zeé’man veroorlooft i iedere ‘haven
het arbeids’céntract te döen bëindien, werd gepro

pageord maar bij het vrijwel unanTieine verzet daar
tëgen, , werden geen voorstellen ‘ingediend. Slechts’
werd de eisèh gesteld, dat een eventueble ‘intern atio

iaale wet’ de ‘Aôrikaansche ,,Seamen’i Act” niet. zou
aantasten. Men méende echter, dat reeds, art. 405 van

heï tractat’ Van Versailles, ‘dat de iuimre beschei-,
mi ui-g der arbeid6rs waarborgt, tén ‘op’zichte van” e”.en-
tueele ‘intei’nationale regelingen, vanner in eeh land”

reeds’ beter wetten bestaan, ôok hier voldoende was
Ten éi:de eôhtér de verschillende inzichten tevreden
te’ telIen, werd ‘een comprémisvôérst’dl van’ Frnsch
zijde’ aènvaard, arindé :wenschelijieheid., eener af-

zon dei’ljke regeling van ,de bescheming der zeevaren-

den op een afzonderlijke conferentie n:erd uitgespro-
ken. –

Als uitvloeisel van dit besluit vond reeds de Con-
:lw’entie van Genua plaats, waarover in dit, tijdschrift
een verslag is geplaatst!

Nu bestaan ten opzichte van de internationale codi-ficatie van het ‘arbeidscontract voor zeevarenden tnee
stroomingen.

.’lDe’eene strooming is ten gunste van een intei’na-

tionale wetgeving, welke in velerlei, opzicht. een ver,

betering zou worden en eene uit’breiding van datgene,

wat ‘reeds in de voornaamste ‘maijtieme landen ge-

vonden wordt.’ Deze st’rooming wenscht dus een wer-

kelijk internationale wet in den geest ‘zooals de Mi’d-
cleleeuwen voorschriften kenden. (Con’soiato de! Marc,

Rôles -d’Oléro’n., bi de Wisby). Anderen daarentegen

meenden, dat men de reeds bestaande ‘wetten slechts
moest ontleden en alleen dat,, wat algemeen geldend

was, idus een soort grôotste gem’een.e deden als een’ mi-
nimum voorschrijven voor den-inhoud der landelijke
re’gelingen.

Dit verschil in opvatting kwam reed scherp naar

voren op de Conferéntie van Genua in’ 1920 en ook
bij de voorbereiding van de nu aangekondigde Confe-

rentie’ heeft, dit verschil in opvatting de voorberei-
ding als ‘het’ ware verlamd. ‘

In 1920 kwam men intuaschen niet verder dan een

besluit om d’e zaak nôgmaals in ‘studie té nemeu en

een épdracht aan’het bureau om een ontwerp te’ver-
vaardigen. Het lijkt ons nu wel belanwekkend om in
korte trekken te schetsen, wat ‘daarna is gebeurd.

In Genua was een deskundige panitaire ,conimissie
benoemd, ‘bestaande uit een gelijk aantal reedersafge-
vaardi’gden en, zeelieden-afgevaardigden. Deze com-
missie kwam’reeds in November 1920 bijeén: on besloot
de voorbereiding der codifidatie met ernst’. teF ‘hand
te nemen. Het Bureau Intërnational du’Travail zou
een ontwerp gereed maken, maar ook een enqu’ete zou

uvorden ingesteld bij de Regeeringen,
terwijl
eveneens
de meening’ der Regeeringen -en der landelijke ver-
eenigingen van zeevarendôn ‘zou worden in:gewonnen,
omtrent de te volgen methode hij de c6dificatie.

Dientengevolge werd in 1921 een brochure verzon-
den door ‘het B. 1. T. waarin de méening der Régee-
ringen eiT. organisaties van zeevarenden werd gevraagd.

Inmiddels begon’ men bok met het voorhanden ‘mate-
riaal en de ingekomen’ antwoordén der Regeering etc.’
te schiften en onder leiding van Prof. Ripert uit

Parijs werd een voorstel ontworpen. Dit voortel *erd
ofitworpen op basis van de voornaamste landelijke
bestaande of in voorbereiding ‘zijnde regelingen. Tot
onze verwondering «ontbreekt hier ‘een opgave vn ‘de
Nederlandsche regeling, zoodat de vraag gesteld mag

worden, ‘of onze Regeering wel hare medeweFking
heeft verleend.

De hierboven genôemde paritaire deskundigé ‘corn-
missie’kwam verschillende malen
bijeen
en-hestudéerrle
liet verwerkte materiaal. In dé vei’gadenin dezer-coin-
missie van 1925 zou ten slotte ‘het ontwerp worden
vastgesteld, toen eenige dagen voor den aanvang’ (Ie,r
et’gadering een mededeel’ing inkwam van’ de inter-
nationale’ organisatie’ der reeders, dat het, ontwerp,
voor zover dat ‘bekend was, voor de werkgever§ n jet
te aanvaarden was .

1-let heet om.:
,,Wij vij’n tot de -coüclusie gekomen, dat het op -‘dit ‘oogen’blik ‘onmogelijk zal ‘zijn, een Internationaal Sta-
tuut in ‘het leven te roepen, dat afgbzien van de voôr-
naamste beginselen, zal ‘kunnen worden aanvaard door’
alle landen, die het plan’ hebben, ‘hun nationale’ wet-

geving tot ontwikkeling te brengen.” – –
De reeders meenden, dat een internationale’ wet
zich ‘zou ‘moeten ‘beperken tot,die ‘grondslagen, welke
ber,eids gemeen goed geworden’ zijn in -deverschillende,

,,retgevjngen en dat aan
;
de landelijke wetten moet
vôi’.bhou,,dèn’ blijven deze’ beginselen in detailpunten
:te regelen.’

14 April 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

349

Dit principè was boliehaamd in een gehedl nieuw

ontwerp.
Ondanks de tot dan toe bereikte overeenstemming

stond men dus nu voor twee concepten, waarin de in den aanvang van dit artikel gen&emcle stroomingen

bclichaamd waien.
Men heeft toen de situatie besproken en een kleine
commissie benoemd, welke binnen 15 dagen een nieuw
concept moest gereed maken. Deze commissie bestond

uit -den Franschen reeder Rousiers, den bekenden Eri-
gelschen zeelieden-leider Havelock Wilson en de hee-
ren Mr. Bisschop en Damm als secretarissen.
Inderdaad slaagde men erin, een concept gereed te

krijgen binnen den vastgestelden tijd, hetweik de

goedkeuring bleek te kunnen wegdragen der reedcis
gedelegeerden in de paritaire commissie, doch behou-
dens den heer Havelock Wilson verklaarden de ver-
tegenwoordigers der zeelieden zich unaniem togen dii;

ontwerp.
Het Bureau Inteinational du Trava.i1 meende nu dc
drie ontwerpen (zijn eigen rapport, het voorstel der

.reeders en dat der subcommissie Ro usiors-Havel ock
Wilson) ter kennis der Regeeringen te moeten bren-

gen en haar meening in te winnen.
Ook onze Regeering ontving deze rap I)orteu en deze
vraag, maar de Minister van Arbeid weigerde over de
beantwoording der vraag overleg te plegen met de
belanghebbenden, zich vermoedelijk steilencie op hei;
standpunt, dat de zeevarenden zoowel als de reeders
reeds de gelegenheid hadden om zich met eikander te

verstaan.
Hoe dit zij, het is duidelijk, dat de aanstaande con-
:fcrentie een beeld van veideeldheid zal bieden. De
reedersafgevaardigden zuilen wel aaii hun opvatting
vasthouden. De afgevaardigden der zeevarerden zuilen
(Ie opvatting van den heer Havelock Wilson slechts
in zeer geringe mate deelen en de Regeeringen staan
aldus voor een loer moeilijke taak.
Inderdaad moet worden toegegeven, dat het laatste
ontwerp voor een internatioiaie regeling van het ar-
beidscontract voor zeevarenden nauwelijks aan sp raak
kan maken op

dien naam. Het bevat in eed aantal
titels enkeie voorsehrifte, maar zoo

vaag gesteld en

zoo weinig dwingend, dat de beteekenis ervan vrijwl nihil is. Ook de gevolgde methode, om slechts aan te geven, dat de nationale wet de materie regelen moet,
doch zonder de minste vingerwijzing, in welk opzicht,
lijkt ons een nutteloos probeersel!
Een zeer korte samenvatting moge thans volgen.
De Te Titel omvat de definities van vaartuig, sche-
peling en kapitein.


De Iie Titel omvat de regeling van de positie van
den kapitein in dien
zin,
dat de nationale wet bepa-
linged betreffende die positie moet bevatten. Voorts

wordt -de eisch gesteld, dat de aan boord te geven be-
velen moeten worden begrepen.
De 111e Titel houdt de voorschriften in, welke in
de landelijke wetten moeten voorkomen betreffende
het arbeidscontract voor schepelingen. Ook hier slechts
eenige algemeene en nog geénszins absolute voor-
schriften. Wel wordt dwingend de eisch gesteld, dat de nationale vet de dwitng moet regelen, waarmede
dé arbeicfsovereen’komt wordt gehandhaafd! Verder
w sc
ôrdt zoôwel het hriftelijk aangaan der verbintenis als hèt instellen van monsterboekjes facultatief ge-
steld. – –
Dë IVe Titel betreft het verbreken en beëindigen
der overeenkomst.

De Ve Titel behandelt de disciplinaire en straf-
maatregelen, maar ook hier is weer een zoo ruime
vervijzing- naar deii inhoud dér nati6nale wet zonder

eenig niiniradm, dat de bèpalingen voor een groot
deel volkorneh nutteloos zijn. Wel is opmerkelijk dat
in dezen Titel nog -de ouderwetsche iipvatting van -het
disciplinair gezag aan boord geheel is gehandhaafd
en het wekt -den indruk alsof men hier zeer.stellig
heeft willeii zijn en hier ook imperatieve bepalingen
-heeft opgenomen. – – – –

Daarom te meër is dit conèept een mons.trum van

internationale wetgeving. –

Terwijl in de eerste vier Titels de verplichtingu

van -den reeder en van de Overheid geheel en al wor-
den teruggebracht tot datgene wat de nationale wet,

nagenoeg geheel
vrijblijvend
van cenigen iiifernatio-
nalen dwang kan regelen, heeft men de verplichtin-

gen van den zeeman iii den Ven Titel w’el met name

vastgelegd en ook bijzonderljk aangegeven, wat voor

den zeeman als strafbaar
vergrijp
dan wel als disci-

plinaire straf is te beschouwen. – –

Deze tweeledigheid stempelt dien arbeid der subcom-

missie- dan ook tot een vol-slagen onbruikharen grond-

slag voor heraadsiaging. Het kan verwondering baren
dat iemand als Havel-ock Wilson, dieijeliswaa.i’ he-

achoitwd mag worden als een conservatief zeelieden-leider, zich heeft geleend tot een dergelijke achteruit-
zetting der zeelieden.
Uit het voorgaande moge

blijken, dat het er met de
nternati onale codificatie van het arbeidscontract

voor- zeevarenden droevig voorstaat. Eenig resultaat
is dan ook van de aanstaande conferentie niet te
wachten. Zaak is het, dat dit zeer belangrijke onder-

‘erp onttrokken wordt aan de nuttelooze onderhan-
delingen, ivelke sinds 1920 erover -gevoerd zijn en in
de periode na de conferentie van 1926 rustig een &nt-
verp worde gemaakt, dat, rekening houdend met de
toeiljkheden van verschillenden a-ard, toch er voor
bewaard wordt, een. aanfluiting van. ernstigen interna-
tionalen wetgevenden arbeid te zijn. J.
RTÉ.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE DUITSCHE BANKEN IN HET JAAR 1925.

Regierungsrat Dr. E. Stern te
Berlijn
schrijft ons:

Einde Januari heeft de Reichs-Kredit-Gesellsc-haft,
do jongste onder de Berlijnche groote banken, – in
Februari de Berliner Haidels-Gesel1schaft, en in den
loop van Mart hebben de overige zes gr-oote ban

ken,
nI. de Deutsche Bank, de Direction der Disconto-
Geseilschaft, de Dresdner Bank, de Darmstiidter urid
Nationalbank, de Conimerz- und Privatbank, hun

balan-sen gepubliceerd. Eerstgenoemde twee institu-
ten bezitten geen filialen; de laatste zijn de grootste
banken in het lbezit- van een filialennet, welke
Duitschland kent. Alle acht echter oefenen zij, gelijk
in Duitsc-hland gebruikelijk is, alle vormen van het
erediet-, beuis- en emissiebedrijf uit. Deze ac-ht groote

flerljnsehe banken omvatten een zoo buitengewoon
groot deel van het totale Duitsche bankbedrijf (wan-
neer men van -het bedrijf der- spaarbanken en derge-
lijke instituten afziet), dat hun ontwikkeling -door-
slaggevend voor die van het Duitsehe bankbedrijf is.
Zij heheeren toch niet minder dan vier
vijfde
der
totale vreende gelden, die. door Duitsche banken-in-
naamloozen-vennootschapsvorm worden- opgevoerd.-
De Duitsche banken, welke door genoemde acht
worden vertegenwoordigd, hebben in 1925 hun -ont-

wikkeling in stijgende lijn voortgezet-. Daarbij was het
afgeloopen jaar met zijn irieenstortingen van- groote
concerns en zijn hoog faillissementencijfer voor hen
een jaar van gevaren. Wij herhalen derhalve .met- vol-
doening hetgeen wij- reeds het yorige jaar hij- de ho-
sprelring der balansen van 1924 vastgesteld hebben:-

,,de soliditeit, die het Duitsehe bankwezen in zijn
voornaamste vertegenwoordigers. – de groote -banken,.
heeft getoond, is een gewi-chtig actief der Düitsche
volkshuishouding en bezit een aanmerkelijk deel van
het voor den – wederopbouw onmisbare vertrouwen der
wereld.. Duitschland is nog geenszins buiten alle ge-
vaar, doch zooveel kan reeds worden vast-gesteld, dat

de -groote Duitsche banken de wereld een ander voor-
beeld zullen geven dan die in eenige andere stabili-
satielanden”. De Duitsche banken hebben in de beide
stabilisatiejaren in stilte en zonder ophef een
interne
r&organisatie
in grooten. stijl doorgevoerd, van -weiker

‘) In de No’van-15:en22
April
1926

350

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 April 1926

beteekenis men zich in de van inflatie verschoond ge-

bleven landen geen juiste voorstelling kan maken.

1Ceimerkend zijn de cijfers van het aantal beambten
der vijf grootste filiaalbanken.

Beambten der
5
grootste fihiaalbanken.

Einde

Einde

Einde
1923

1924

1925

Deutsche Bank …………
40.000

1

16.000
Dresdner Bank …………
22.853

11.567

9.484
Direction der Disconto.Ges..

1

8.912

7.365
Darmstiidter u. Nationalbank
29.000

19.000

8.300
Commerz- und Privatbank.

1

10.260

7.100

Do reorganisatie is tezelfdertijd tot verbetering

der arbeidsrnethoden benut. Het machinaal bedrijf

heeft thans in het Duitsche bankwezen een veel groo-

tere heteekenis gekregen dan voor den oorlog. De
heer Pferdmenges van den Schaaffhausenschen Bank-

verein heeft zelfs voor kort op een vergadering der

West-Duitsche bankiers verklaard, dat de arbeids-

prestatie per ‘beambte ongeveer 156 pOt. der vooroor-

logsprestatie bedraagt. Hierbij moet intusschen niet

over het hoofd worden gezien, •dat de per transactie omgezette bedragen in Duitschianci steeds nog klei-

ner zijn dan voor den oorlog.

Het sterkst komt de stijgende lijn der ontwikke-
ling der banken uit in de beweging der vreemde gel-

den,
welke in de volgende tabel wordt weergegeven.

1925 1924
1924
Einde Einde
G.M.
Begin

0)
01

0
01 01
0) 0)
0
01
0)
0)
0)
0)

In millioenen
R.M.

Deutsche Bank …………
1240
74
864
6
349
0,6
Dresdner Bank ……….
1004
48
685
0
189
0,1
Direction der Disconto-Ges
893
61
683
8
217
0,2
Darmstiidter u. Nationaib.
859
36
669
5
195
0,3
Commerz- u. Privatbank..
600

..

25
378
3
144
0,5
Reichs.Kredit-Gesellschaft
397

335

1

211
4
131

32

Berliner Randels-Ges…….
Mitteldeutsche Creditbank
90
10
62
1
16
0

5294 258
3807
23

5552
3830

De crediteuren hebben bij de zeven instituten, die
voor den oorlog reeds bestaan hebben, bijna de hoogte

van
1913
weder bereikt, of, wanneer men de waarde-
daling van het geld in aanmerking neemt, ongeveer
twee derde hiervan. Buitengewoon terughoudend zijn
daarentegen de banken in de afgifte van hun accept
geweest. Aan Duitsche bankecepten circuleerde nau-

welijks een vijfde van 1913. Deze terughoudendheid
staat in verband met een eigenaardig en slechts voer
cle Duitsche geldmarkt geldend feit. D.e Duitsche
Reichbank heeft zich in het begin van 1925 bereid
verklaard tôt het disconteeren van Duitsche bank-
accepten., doch slechts tot de helft van het eigen kapi-
taal der acceptanten. Daar dit eigen kapitaal r.og
gering is en de Duitsche banken hun handteekening
slechts in zooverre willen geven als zekerheid bestaat,

dat zij niet tevergeefs ter markt wordt aangeboden,
hebben zij het middel der geldcreatie door acceptver-
leening tot dusverre nauwelijks aangewend. Bij de
huidige ruimte der Duitsche geldmarkt zijn bank-
accepten een zeer geliefd beleggingspapier en grootere
hedragen dan tot dusverre circuleerden zouden, naar
het zich laat aanzien, gemakkelijk opname vinden.

De
liquiditeit
der Duitsche banken is geheel nor-

maal. De ineenstortingen, en in het
bijzonder
de in
den zomer aan den dag getreden insolventies van
groote Duitsche firma’s, hebben aan de Duitscho
banken zware aanspraken gesteld en wel in een tijd,

toen de liquiditeit zelfs geringer was dan in de eind-balansen van het jaar tot uitdrukking komt. Toentei-
tijd zijn nI. weliswaar niet door het Duitsche, doch
wel door het huitenlandsche publiek niet onaanzien-
lijke sommen aan verschillende banken onttrokken,

zonder dat dit echter den geringsten invloed op de

liquiditeitspositio heeft gehad. Hiertoe droeg zeker

ook de verstandige politiek bij, de ontbinding der in-
sol vent geworden groote ondernemingen gemeen-
schappelijk en rustig door te voeren en daardoor een
paniek te verhinderen. De ontwikkeling heeft dit

inzicht, hetwelk in het bijzonder dat van den Reichs-

bankpresideut was, gelijk gegeven. Het resultaat is

geweest, dat een geringere liquiditeit dan op het
oogenb]ik aanwezig is, voor de sterkere aanspraken

gedurende den afgeloopen zomer voldoende was. De

liquicliteitsgraad der afzonderlijke instituten aan het
einde des jaars blijkt uit de volgende tabel.

-..
.
o2
000)
001
0)-
0)

3
i!•
0001
00)

00)
0)

0′-
o

311121
31/121 31/121
31112
31/12
131112
1925 1924
1925
1924
1925
1
1924

in
0
/0
der vreemde gelden

49
60
10
10
59 70
Deutsche Bank ………..
46
47
15
13
61
60
Dresdner Bank ………..
Direction der Disconto.Ges
47
45
11
9
58
54
Darmstadter u. Nationaib
49
55
10
9
59
64
Commerz- u. Privatbank
49
53
9
3
58 56
Reichs-Kredit-Gesellschaft
75
75
2
1
77 76 56
63
15
2
71
65
Berliner Handels.Ges……
Mitteldeutsche Creditbank
61
66
4 2
65 68

De vreemde gelden hebben in zeer sterke mate een
rentegevende belegging gezocht en wel het meest in
het wissel-, rembours- en rekeningcourantbedrjf ge-
vonden. De verhouding van Icasmiddelen tot de vreem-de gelden
vertoont derhalve zeer lage
cijfers.
Betrek-

keljk hoog was zij slechts hij de Berliner Handels-
Gesellschaft en de Mitteldeutsche Creditbank, waar
zij 20, resp. 10 pat. bedroeg en bij de Reichs-Kredit-

Geseilschaft, waarbij zij nog 9 pCt. uitmaakte, terwijl
zij bij de overige vijf instellingen tusschen 6 en 3 pOt.
schommelde. Deze
cijfers
correspondeeren in het al-
gemeen met die van het vorige jaar. De ontwikkeling van de aanwending der gelden liep
bij
de verschillen-
de instellingen uiteen; sommige wijdden aan de
rekening-courant, andere aan het remboursbedrijf en
weer andere aan de disconteering grootere opmerk-
zaamheid dan het vorige jaar. Dezelfde toestand
heerschte slechts tea opzichte van het emissiebedrijf, dat bij alle zeer geringen omvang gehad heeft. In het
loopende jaar heeft zich ten opzichte van dit laatste
reeds een wijziging in zooverre doorgezet, als in de
laatste weken een reeks binnenlandsche leeningen van
publiekrechteljke lichamen aan de markt is gebracht.
hierbij heeft de Reichs-Kredit-Gesellschaft een zeer
groote activiteit vertoond. –

Een eenigszins vreemd beeld vertoonen, gelijk ten
vorigen jare, de verlies- en winstrekeningen. Alle
banken hebben hetzelfde dividend uitgekeerd als over

1924: de Reichs-Kredit-Gesellschaft 6 pOt., de Dresd-
ner Bank, de Oommerz- und Privatbank en de Mittel-
deutsche Oreditbank ieder 8 pOt., de Deutsche Bank, de Disconto-Geselischaft, de Darmstiidter und Natio-
nalhank ieder 10 pOt. Eveneens hebben zij alle passen-

de open reserveeringen doen plaatsvinden. Doch de
zuivere winst, zooals die wordt opgevoerd, maakt voor
en na bij de meerderheid der banken een zoo gering
deel van de brutowinst uit – ondanks het feit, dat
de afstand tusschen actief- en passiefrente ook in het afgeloopen jaar nog zeer hoog geweest is en het per-
soneel buitengewoon is veriroinderd,
terwijl
terzelfder-
tijd •de omzetten stegen – dat men ertoe neigt, de

verlies- en winstrekeningen niet geheel letterlijk te
nemen. Er
zijn
banken, die medegedeeld hebben, (lat zij kapitaalsuitgaven, als nieuwbouw van het bankge-
bouw, op onkosten geboekt hebben. Een uitzondering

14 April 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

351

maakt, gelijk reeds ten vorigen jare, de Reichs.Kredit-
4

Geseilschaf t, waarbij cle verhouding van opgevoerde

zuivere winst tot brutowinst zeer gunstig is. Zeker
heeft de winstrekening der Duitsche banken in ‘het
verloopen jaar ook onder verliezen uit het rekening-

courant-bedrijf en uit den stilstand van het emissie-
bedrijf, waarop hun apparaat ten deele is toegespitst,

en tea slotte onder achteruitgang der effectenkoer-
sen geleden. Dat de banken er dit jaar toe overge-

gaan zijn, de winsten uit effectentransacties niet op
te voeren, wettigt het vermoeden, dat de winsten uit

dozen hoofde slechts zeer gering
zijn
geweest, indien
al geen verliezen zijn opgetreden, verliezen weliswaar,

die door do snelle koersstijging in den aanvang van

het nieuwe jaar thans weder zijn uitgewischt. Bijzon-

derheden uit cle verlies- en winstrekeningen blijken
u t do volgende tabel.

1925

1

1924

1

1913
,

.

En
,

n

u.,

&,n
.
0

z

(In Millioenen OM.)
Bruto-winst
……….
..387,6
1
9,541 9,891414,41 10,11 9,2 1206,30115,32
waarvan: Administratiekosten

307,25 5,53
1460
330,6

5,5

4,6 84,89 4,29
Belastingen
……….

30,47 1,38
f

30,3

2,0

0,0

10,27 1,00
Netto-winst
…………
.49,91 2,63 5,20 53,5

2,6

4,6 111,16 10,04
(In
O/
van Bruto-winst).
Adtninistratiekosten

79,2 15′,0

79,8 54,5 50,0 41,1

28,1
Belastingen
…………
7,9 14,5

7,3

19,8

0,0

5,0

6,6
Netto-winst
…………
.12,9 27,5 52,5

12,9 25,7 50

53,9
1
65,3
Uit deze opstelling blijkt, dat de belastingen, ver-
geleken met de zuivere winst, zeer hoog zijn, doch
vergeleken
‘bij
de br utowi nst van weinig beteekenis
zijn. Dit blijkt nog scherper, wanneer men hen met
den omzet vergelijkt. Do salarissen zijn eveneens niet
hoog, térwijl de afstand tusschen debet- en credit-
rente, ‘hoewel in den loop des jaars iets gedaald, aan-
merkelijk hooger was dan v66r den oorlog. Aan den
anderen kant is het aantal beambten, ondanks de ster-
ke vermindering gedurende de laatste twee jaren, bij
enkele instituten nog steeds hooger dan v66r den oor-
log, en cle vermindering tot het huidig peil heeft niet
onaanzienlijke sc’hadeloosstell ingen veroorzaakt. De
banken zijn het loopendo jaar met een aanzienlijk gun-
stiger personeelomvang begonnen, zoodat, ondanks
verdere verlaging van de reutemarge, dit jaar het
resultaat bij dat van het vorige niet ‘behoeft achter
te blijven. Bovendien schijnt dit grootere winsten uit
emissie- en effectentransacties te brengen, alsmede
kleinere verliezen in ‘het rekening-courant-bedrijf.
Hoewel van het loopende jaar nauwelijks een kwar-
taal is verloopen, kan men aannemen, dat de zuivere,
winst daarover niet geringer zal zijn dan die over
1925.
Alles bijeengenornen moet men vaststellen, dat de
l)uitsche groote banken in liet tweede stabilisatie-
jaar zich niet minder bevredigend hebben ontwikkeld
dan in het eerste. Zij hadden wederom onder sterke
conjunctuurschommelingen te
lijden
en aangezien zij
getracht hadden de illiquiditeit der Duitsche volks-
huishouding door credietverleening te verhoogen,
varen zij aan velerlei gevaren blootgesteld. De ineen-
storting van het huis Stinnes en van andere groote
firma’s getuigt daarvan. De groote banken hebben het intusschen verstaan, deze gevaren, evenals het vorige jaar, uit den weg te gaan. Thans is de Duitsehe volks-
huishouding zeer veel liquider dan het vorige jaar
en men kan derhalve aannemen, dat in het looperide jaar de gevaren geringer zullen zijn dan in 1925. Dc
hoop is thans ‘gerechtvaardigd, dat, het den Duitschen
banken zal gelukken, hun wederopbouw zonder noe-
men swaarde terugslagen te voltooien.

DE VERHOOGING DER INVOERRECHTEN EN HET
ONTWERP TOT HERZIENING VAN HET TARIEF.

Prof. Bertrand Nogaro te Parijs schrijft ons:
1)e beide Kamers van het Fransche Parlement heb-
ben, na een korte beraadslaging, op 3 April jl. de

door dc Regeering voorgestelde verhooging der in-

voerec]iten aangenomen, welk voorstel op 23 Fe-
bruari ji. was ingediend.

Het geldt hier een eenvoudig en gematigd ont-
werp, dat de strekking heeft de bestaande rechten
met 30 pOt. te verhoogen.

Naar men weet is het Fransche tariefsteisel reeds

van ouden datum. Het gaat terug tot de wet van 1

Januari 1892, die het systeem van het dubbele tarief
heeft ingevoerd: een algemeen of maximum tarief

en een minimum tarief, dat geheel of ten dode vaii

toepassing is op de landen, waarmede Frankrijk een
hsndelsverdrag heeft gesloten. Dit stelsel was ertoe

bestemd, Frankrijk cle voordeelen van de tariefauto-
nomie te verzekeren. Frankrijk kon al. zijn minimum,

zooals ‘dat door den wetgever was vastgesteld, zondej’
over de hoogte van het tarief met den mede-contrac-
teerenden staat in gedachtenwisseling te treden, ver-

benen en het hoedde zich ervoor, de hoogte der in-
voerrechten
bij
verdrag vast te leggen, zoodat deze
bij eenzijdig besluit konden worden gewijzigd. Het

land, dat het voordeel van het minimum tarief had
verkregen, was er alleen van verzekerd, even goed te

zullen worden behandeld als elk ander: alles bijeen

genomen bevestigde de verleening van het minimum

tarief de meestbegunstigingsclausule, zonder den
Franschen staat ten opzichte van andere mogendhe-
den te binden ten aanzien van de hoogte der van
hun producten geheven rechten.

Krachtens dit stelsel kon Frankrijk in 1910 zijn
invoerrechten verhoogen, zonder dat het zijn han-
delsverdragen ‘behoefde op to zeggen.

– liet F.i’ansche tarief was slechts gematigd protec-
tionistisch en in 1913 beliepen de van kracht zijnde
rechten slechts gemiddeld 8,77 pct. van de waarde
der goederen.

in den loop van den oorlog werd de Regeering bij
do ivet van 6 Mei 1916 gemach.tigd, bij decreet den
i,nvoer van zekere buitenlandsche goederen te veiibie-
den en om, eveneens hij decreet, de invoerrechten te
verhoogen. Als gevolg daarvan ging men tot het stel-
sel der ‘verhoogingscoëfficiënten over: 3294 posities

van het Fransche tarief werden bij 65 decreten ver-
hoogd. De buitengewone bevoegdheden, welke aldus aan de Regee.ring bij genoemde wet waren verleend,
liepen echter op 31 December 1922 af en sindsdien
bleven de coëfficiënten, die nog slechts bij besluit van
het Parlement konden worden gewijzigd,
bijna
alle
onveranderd; nauwelijks werden eeuige correcties

aangebracht met het oog op het sluiten van handels-
verdragen.

Aldus daalde het beschermingspercentage, dat in
• 1913 8,77 pOt. had bedragen, tot 5,2 in 1919, om in
1922 tot 8,8 te
stijgen
en in 1925 tot 3,33 te dalen.
De verhooging met 30 pOt., die zoo juist is aange-
nomen, zal het percentage met slechts een punt ver-‘
meerderen, nl. tot 4,33.
* *
*

i)eze vermeerdering is zonder veel discussie aan-
genomen, omdat zij matig schijnt en ook omdat in
cle houding van het Parlement woorden een veel groo-
tere rol spelen dan het verstand. Het is inderdaad’
wel vreemd, ‘dat een Kamer, die gedurende vier maa-
‘den aan verschillende Regeeringen nederlaag op ne-
derlaag heeft bezorgd, voordat zij ertoe besloot, een
verhooging van de omzetbelasting aan te nemen,,
‘hijra zonder debat een verhooging van de invoerrech-
ten heeft aangenomen, die, hoewel bescheiden, het gevaar in zich ‘bergt, een aanmerkelijken terugsiag
.op de kosten van het levensonderhoud te hebben, ter-
wijl zij veel minder in de schatkist brengt.

Men vergeet overigens te veel, dat, al vertegen-woordigen de invoerrechten slechts een, zeer laag
percentage van de waarde der ingevoerde goederen,
de voortdurende daling van den franc een
a.d valorem.
recht op de ingevoerde goederen beteekeut, dat zwaar op den consument drukt en den producenten een dien-

352

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 April 1926

(Yvei ee
I
nkomstige aan v iillende bescher’niing oplevert.

Ongetwijfeld ‘doet de daling van den wisselkoers den

kostprijs meer stijgen, dan zulks door een tarief van
invoerrechten het geval is, omdat zij evenzeer de

grondstoffen als do andere ingevoerde goederen treft.

Desondanks bestaat ‘er op het oogenblik toch een
groote afstand tusschen de verkoopsprijzen in .het

buitenland en de binnenlandsche Fransche kostprij-

zen, hetgeen de industrie en den landbouw een waar-

lijk buitengewone bescherming verzekert.

Deze overweging heeft blijkbaar de rapporteurs

van de Commissies voor het Tarief uit de Kamers

en den Senaat niet weerhouden en deze beschouwen

de’ vermeerdering met 30 pOt., die zoo juist is aan-

genomen,
als
in wezen voorloopig en onvoldoende. Zij

zijn overigens gesteund door de enkele sprekers, die

zich hêbben doen hooren, met uitzondering van een

soialisischen gedeputeerde,’ die tevergeefs heeft ge-
tiucht een amendement aangenomen te krijgen, dat

van de vermdordering met 30 pOt. zekere levensmid-
delen vrijstelt. Slechts werden van deze vermeerde-

riûg vrij gesteld de tabak, die in Frankrijk door de

Rdgeering wordt geïmporteerd en papier en -pulp,
uit eerbied ongotwijfeld voor de vrijheid van de pers

en in ieder geval voor de belangen van de dagblad-

eignaren.
* *
*

De door do Regeering voorgestelde tekst is zonder

wijzigingen aangenomen en luidt als volgt:

,,ilrticic ulvique. – Les droits spécifiques (multipliés
s ii y a lieu ‘par leurs coefîicients) applicables aux pro-
duits et niarchaudises importés seront relevés de mauière
£ rétablir, dans la mesure iudispensab1e, la protection
douaniëre accordée par le tarif aux productions et indus-
tries nationales. Ce relévement sera limité
a
une majoration de 30 pOt.
du montant des droits (droits de base et coefficients, s’il
y a hen).
Toutefois une enception est apportée
a
cette disposition
‘en ce (lui concerne les tabacs (No. 109 du tarif) et les
articles ci-aprés, sons réserve de laccomplissement des
lormalités réglementaires:
i’apier autre que le papier dit de fantaisie,
5.
la méca-
Itique, pesalit plus de 30 grammes par mètre carré, destiné

5.
1
impression des journaux et (les publications périodiques

aiusi qu
5.
V&htion (ex-461)
Papier dit cle fantaisie couché en blanc, destiné aux
inômes usages (ex-461)
Pâtes de cellu,lose importées e,n vue de la fabrication des
papiers des deux catégories ci-dessus désignées destinées
aux mémes usages (ex-lOS).
La majoration de 30 pCt. des droits de douane ne frappe
pas les prestations en nature de produits ou marchan-
dises originaires et importés d’Allemagne, sous le contrôle
des Administratioris compétentes et dans les conditions
du •déeret du 28 J’uillet 1922 pour la •restauration des
régions libérées.
Les inajorations ci-dessus sont applicables aux colonies
assimildes si, dans nu délai de six mois, et suivant la
procédure habituelle, elles n’ont pas renoncé au bénéfice
de la réforme.
Dans un délai de 3 mois
5.
partir de la promulgation
de la bi, les droits de douane app’hicables
5.
divers pro-duits agricoles, suspeudus depuis 1914, seront rétablis dans
la même forme et seron’t soumis
5.
la majoration de la

présente
bi.
‘Par mesure cle simplification, le service des douaues
pourra calculer la majoration sur le total des droits exigi-
bles par déclaration. Seront toutefois ad,missibles au béné-

hee
(In
régime précédent les marchandises importées aprés
In date de promulgation de la présente bi et immédiate-
ment déclarées pour la consommation, que Von justifiera
après avoir été expédiées directement pour la France,
5.
uue dat, antérieure . la publication de la bi. Les justi-
fications devront résubter pour les arrivages par mer, des
con iaissemeuts créés au dernier port cl’embarquement, et,
pour les iportations par les autres voies, des derniers
titres de transport (lettres de voiture ou autres) créées
a
destination de la France; Efles ne seront admises qu’après
qiie l’administratioii en aura reconnu la vabadité.
Restéront passibles
du
nouveau tarif, si elles ne sont
dc’clarëes, pour I’acquittement qu’après la publicatiön de
la bi, les marchandises arrivées en France avant cette

p±omulgation, qnelles aient été placées on non
5.
l’entrepôt
oii an clépôt.”
‘* *
*

Het ôenvoudige. ‘denkbeeld, dat aanvankelijk scheec

voort te vloeien uit de aati beide vergaderingen over-
gelegde rapporten, is, dat het gewenscht scheen het
invoerrecht te verhoogen tot een peil, overeenkom-

stig zijn gondwaarde van v66r den oorlog. Evenwel

hebben de samenstellers van deze rapporten erkend,

dat ‘het inopportuu.0 zou zijn, om, ten einde een der-

gelijke, aanzienlijke verhooging van het geheele tarief
van invoerrechten door te voeren, ,tot een globale ver-

hooging over te gaan, zooal-s die, welke zou juist is
aangenomen. Daarom hebben de Commissies voor het

Tarief uit de beide Kamers een herziening van, het

tarief op stapel gezet, waarvan de Regeering aan-
neemt, dat zij over 18 maanden gereed zal zijn.

Deze herziening vereischt in de eerste plaats een

omworkig van de tariefnomeuclatuur en ‘aangenomen

mag worden, dat dit deel vn de taak bijna gereed

is. Zij vereischt vervolgens een herziening van het
tarief zelf, welke veel langduriger en delicater
zal

zijn, wegens de tegengestelde nationale en vreemde

belangen, waarover het hierbij gaat.

Het schijnt evenwel zeer waarschijnlijk, dat het
dubbele tarief zal worden gehandhaafd. Een enkel-

voudig tarief, waarvan bij handelsverdragen zou wor-
den afgeweken, zou het inconvenient hebben, de

hoogte der rechten te doen afhangen van de achter-

eenvolgens met verschilleiide mogendheden te sluiten
tractaten, zonder de nationale productie de minimum-

bescherming te verzekeren, waarop zij recht kan heb-

ben.
Wat de kwestie van de betaling der invoerrechten

,,in goud”,- d.w.z. in •goudfrancs, berekend naar den
koers van den dollar, betreft, hierover duurt het
meeningsverschil voort. Zekere parlementsleden en

economen zien ei

het voordeel in van een automati-

sche aanpassing der bescherming-aan de waarde van
het ingevoerde goed en voor deze stelling is meer te
zeggen, thans, nu de meeste landen hun geldwezen

hebben gestabiliseerd, dan tea tijde, dat de wijzigin-

gen in de wisselkoersén van vele landen van her-

komst konden ingaan te

gen ‘de veranderingen van

den Franschen wisselkoers t.o.v. de landen, wier munt
op goudbasis staat. Deze methode heeft echter on-
danks alles het inconvenient, geen rekening te hou-
den met den oorsprong en d-en aard der goederen.
Het voornaamste inconivenient zou zijn, dat zij in
geval van een daling van den franc een aanvullende
bescherming zou geven boven die, welke reeds uit de

daling van den wisselkoers voortv]oeit en daarente-
gen de bescherming zou verminderen, wanneer de
koers omhoog zou gaan, d:w.z. op h-et oogenblik, waar-
op de volkshuishoudin’g een moeilijke aanpassin’gs-
periode doormaakt. Het is nog te vroeg, om een oor-
deel te vellen over het succes of het échec, dat deze
methode in het Parlement beschoren zal zijn. Het
schijnt evenwel het meest waarschijnlijk, dat -zij, ten-
zij de daling van den franc voortgaat, zal worden

verworpen.
* *
*

In afyachting van het gerèed komen van boven-
genoemden, langdiirigeu. herzieningsarbeid, gaat de

Fransche handei-sdipl-ornatie met de vervulling van
haar taak voort. De wet van 29 Juli 191,9 heeft het

régime der handelsverdragen gewijzigd, door cle Fran-
sche onderhandelaars te machtigen, aan vreemde lan-

den intermediaire rechten toe te staan tusschen die
van het algemeene tarief en die van het minimum-
tarief, op voorwaarde,’ dat deze rechten niet in de

verdragen worden opgenomen en dat zij worden om-
schreven als correspondeerende met een deel van de
marge tusschen het algemeene tarief en het minimum
tarief, zooals dit door de Frausche wet wordt vast-
gesteld. Aan den anderen kant meent de Fransche Minister van Handel, als gevolg van een vrij enge

14 ApriL-1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

353

uitlegging van de nieuwe wet, dat hij niet het recht

heeft, cle algemeene meestbegunstigiug te verleenen, doch slechts voor zekere goederen. Daarentegen ver-

bindt liii zich soms, gedurende zekeren termijn de
bij het sluiten der overeenkomst bestaande rechten niet te zullen wijzigen, hetgeen in strijd is, met het

beginsel der tariefautonomie.
Het resultaat dezer politiek is, dat de nieuwe

Fransche handeisverdragen aanmerkelijk van die van

v66r den oorlog verschillen en dat
zij
vaak zelfs ge-
compliceerder zijn dan de voormalige verdragen.
Men kan dus zeggen, dat ten aanzien van cle han-

delsverdragen Frankrijk nog naar een nieuw richt-

snoer zoekt, dat nog niet ten volle vaststaat. Hieraan moet worden toegevoegd, dat zijn handelsdiplomatie

gehinderd wordt door de afwezigheid van een stabiel
tarief, dat correspondeert met die, welke vreemde
landen daartegenover kunnen stellen. Alles bijeen-genomen is de Fransche protectie matig en minder

dan die van de nieeste landen, waarmede Frankrijk
geroepen is een vevdra.g te sluiten. De effectieve be-
scherining der Frarische industrieën is veel meer ge-bonden aan de schommelingen van den wisselkoers,
waarop de onderhandelaars geenerlei vat hébben en

ten slotte schijnt het, dat het niet mogelijk is, in
Frankrijk een ra,ioneele economische politiek te voe-
ren, zoolang de wisselkoers niet zal zijn gestabili-

seerd. Men kan evenwel hopen, dat dit het geval zal zijn. v66r de Commissies voor het Tarief uit Kamer
en Senaat hun werkzaamheden zullen hebben beëin-
digd.

AANTEEKENINGEN.

Indexcijfers van scheepsvrachten.

Drie ‘maanden achtereen, schrijft ,,The Economist”,
vertoont het indexcijfer van ,,tramp”- vrachten een
aanzien]ijke daling. Het
cijfer
van 1&4,14 voor Maart
is 5,63 pOt. lager dan het Februari-cijfer en tevens

het laagste punt door ‘scheepsvrachten voor volle
ladingen sinds 1914 bereikt. De correspondeerende
cijfers voor Maart 1925 en 1924 waren resp. 124,05
en 142,05. De bewegingen in de inclexcijfers der ver-
schillende groepen volgen uit onderstaande tabel.

Datum

CL,

m
S

o

.


5
o=’
0

Basis
(Gerniddeldev.
100 100
100 100 100 100
100
(Gemidd.v.1913)
110,0
113,1
123,4 106,3 117,4 127,9
116,3
Febr.

1920
814,3
529,9
757,5 744,8
587,0
712,2
691,0
Dec.

,,
268,9 277,2
244,1
256,8 286,7
347,2
280,1
Dec.

1921
160,1
164,1 163,7
144,4 141,3
166,5
156,7
Dec.

1922
137,1
135,2 129,2 122,6
136,1
159,3
136,6
Dec.

1923
134,0 132,7 120,1
124,4
125,1
144,2
130,2
Dec.

1924 117,4
129,2
119,5
119,8 129,3
161,1
129,4
Maart

1925 116,3 130,8 110,4
117,0
118,4
151,3 124,1
April
114,2
133,4
110,6
116,0
114,8 138,9
121,3
Mei
109,9
124,9
111,0
108,4
105,2
126,4 114,3
Juni
.
109,3 104,8 108,2 105,5 100,4 112,2
106
1
7
Juli
119,0 112,0 113,4 106,2
94,4
117,5
110,4
Augustus
107,2
113,5 110,8
112,2 99,1 126,4
111
1
5
Sept.

,,
103,2 117,3
109,1
113,4
101,8
140,7
114,2
October

,,
109,6
121,0
110,5 106,5 104,5
142,4
115,8
November,,
115,3 119,1
110,7
109,9
109,1
149,6
118,9
December;,
117,0 121,6
117,0
110,1
110,1
154,9
121,8
Januari1926
115,9
114,1 116,1
119,6
102,8 133,5
117,0
Februari ,,
116,5
97,9
114,9 118,5
95,1
119,3
110,4
Maart
115,9
93,4
116,9 114,6
87,9
96,1 104,1

l)e veranderino-en
in
hptindç,ypifpv
van

en sub-groep oer -de afge1oopen maand wordni
de tabel weergegeven, waarbij het gemiddelde vrach-
tenpeil gedurende 1898-4913 op 100 is gesteld.
De toestand gedurende het grootste deel van Maart
vertoonde weinig verandering met dien, welke ge-
durende de voorafgaande maand heersehte; vrachten
voor uitgaande. koleriladingen bleven vast, daar in

Index-
1
cijfer
t
+01-

Golf van Biscaye; uitgaande vracht

126,6

thuisvracht …….
..130,7

– 1,6

Middeli.
Zee;
uitgaande vracht …….144,4

– 1,3

thuisvracht …………106,1

+

2,5

Noord-Amerika ………………..
..93,4

– 4,5
Zuid.Amerika; uitgaande vracht

144,5

+ 3,2

thuisvracht ……….
.89,4

-)-

1,0
Indië; uitgaande vracht …………

139,0

+ 2,1
11

thuisvracht ………………90,2

– 10,0

Eet verre Oosten, en …………….87,9

– 7,1

Australië ………………………96,1

– 23,2

retourvrachten, meer speciaal in ‘graan, slechts zeer

beperkte zaken tot stand kwamen. Cijfers van het

bedrag der opgelegde tonnage per einde Maart zul-
len den eersten tijd niet beschikbaar zijn, doch ci
bestaat een sterk vermoeden, dat de hoeveelheid der
onlangs buiten g

ehruik gestelde tonnage aanzienlijk
zal blijken te zijn.

De verhouding van het indexeijfer tot het gemid-
clelde van 1.913 blijkt uit de volgende tabel.

(1913=100)

Maand
1923
1924
1925
j

1926

114,1
117,1 114,5 100,6
Januari

………
Februari ……..
112,7

.
123;8
116,0
94,9
Maart ……….
115,2
122,1 106,6
89,5
April ………..
.115,5
117,2
104,2
114,6 114,3
98,2
Juni

………..106,8
108,6
91,7
Juli

………..
..
103,4 103,8 94,9
100,2

104,4
95,9

Mei

…………..

…103,0
110,5
98,2

Augustus ……..

October … ….
..
107,9
115,6
99,5

September …….

November
111,2
.
112,8
102,2
December ……..
111,8
111,2 104,7
Jaarl. gemiddeld
109,7
1

113,4 102,2

Gedurende de laatste dagen der afgeloopen. maand

begonnen zich teekenen te vertoonen, dat het thans
bestaande lagere prijsniveau van granen een ople-
ving in de vraag van Europeesche importeurs begon
te veroorzaken en ofschoon de instabiliteit van den
Belgischen zoowel als van den Franschen franc be-

schouwd moet worden als een tegenwerkende factor,
is het gerechtvaardigd in de komende maand eenig
herstel in de thuisvrachten te verwachten.

De Zweedsehe Rijksbank in 1925.

Als naar gewoonte zijn in het jaarverslag wederom
de winst- &. verliesrekeningen van de laatste vijf
jaren opgenomen. De
cijfers
luiden in millioenen
kronen:
Winsten

1921 1922 1923 1924 1925
Rente disconto …………..31,7 21.2 13.7 20.4 17.0

beleeningen …………1,8

1.8

2.1

2.5

2.1

voorschotten ……….1,3

1.4

1.5

1.5

1.8
Bruto winst op vreemde wissels

2.8 1.2 – 1.7 1.1 4.9
Bruto winst en rente op effecten

0.9 1.7 4.4 2.8 3.2

Diversen ………………..0,6

0.4

0.7

0.0

0.4

39.1 27.7 24.1 28.9 29.4
Verliezen.
Verliezen op operaties in het
Buitenland en afschrijving op
bezit in vreemde valuta’s

12.9

1.1 0.8 0.4 0.002
Verliezen op effecten………. 2.7 1.3 1.3 2.1 –
Onkosten bij transport van goud – – – 0.2 0.036
Interest en provisies op dollar-
wissels en dollarcredieten.

– – 2.3 4.500
Onkosten………………..

5.7

5.4

4.8 4.8 4.700
Diversen ………………..

2.4

1.4

1.1 1.1 1.180

23.7

9.2

8.- 10.9 10.418

Netto winst………………15,4 18.5 16.1-18.- 19-

Zooals uit bovenstaande cijfers blijkt, is de totale
winst grooter geweest dan in de vier voorafgaande
jaren. Deze meerdere winst is echter voor verreweg
het grootste deel voortgesproten uit de winst op
vreemde valuta-transacties. De Bank heeft zeer ge-
profiteerd van de groote stijging van het Pond Ster-
.Ling, den Dollar en vooral ook van de stijging

354

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14
April 1 fl6

van de Noorsche en Deensche Kroon. Deze winsten

zijn uit den aard der zaak meer of minder toevallig

geweest want, nu op het bezit van deze buitenlandsche

valuta’s een verdere buitengewone koerswinst naar

alle waarschijnlijkheid is uitgesloten, is het niet aan

te nemen, dat in het loopende jaar deze zaken een

meer dan normale bate zullen afwerpen. De gewone

transacties, zooals het disconteeren van wissels en

het verstrekken van beleeningen en voorschotten,

hebben bijna 4 millioen kronen minder winst gelaten.

Tegenover een gemiddeld bedrag van de disconto

portefeuille in 1924 ad Kr. 366.317.700,- vindt men

voor 1925 slechts Kr. 313.486.900,-. Wanneer daarbij

in aanmerking wordt genomen, dat de Bank in 1925

tweemaal haar disconto-rente verlaagde, n.m.l. in

Juli van 5Y2 pOt. op 5 pOt. en in October van

5 pOt. op 4)j pOt., dan behoeft de mindere bate

geen nadere verklaring.
Het totaal bedrag aan voorschotten toont geen

noemenswaardig verschil aan met het vorige jaar.

Op het effectenbezit behoefden in 1925 geen af-
schrijvingen plaats te vinden. Verder toonen de posten

aan de debetzijde der winst- & verliesrekening Vrij-

wel dezelfde cijfers
als verleden jaar, met iiitzonde-

ring van een post, waarop verleden jaar ook reeds

de aandacht gevestigd werd, n.m.l. de post ,,provisie

en rente op dollarwissels en dollarcredieten.” Terwijl deze transacties in 1924 aan de Bank Kr. 2.308.000,-

gekost hebben, heeft de Instelling in 1925 daârvoor

Kr. 4.473.000,– moeten betalen. Tevergeefs, zoekt

men in het verslag naar een verklaring hiervan.

Balans (in millioenen Kronen).
Activa

1921

1922 1923 1924 1925

Goud ………………
274,7

274,- 271,8 237
2
– 230,-

Zilver ………………
11,3

19,3

12,8

4,2

4,4

Zichtwissels …………
48,3

34,- 29,7 38,7 28,6
Bankiers (buitenland)
. . .

55,4

129,- 43,3 94,8 61,4
Binnen- en buiteni.
Staatsföndsen

……..
15,5
92,6

115,6
51,-
47,3

Zweedsche obligaties

….
5,2
5,2 5,2
3,3
1,7

Binneni.

disconto……..
525,1
432,6 435,8 454,8
371,2

Buitenl.

disconto ……..
72,4
34,-
1,-
4,7
107,5

Voorschotten:
op onroerende goederen
.
0,4
0,7
0,6
0,7
0,8
obligaties

…………
38,8
44,9
49,7
34,9
45,-

aandeelen …………
0,7
1,2
2,3
2,2
1,3
diverse effecten

9,4 8,4
8,1
0,2

goederen

…………
0,2



0,5
Debiteuren …………..
3,4
2,-
2,1
2,2
2,4

Diversen …………….
3,6
2,-
2,1
1,7
1,5

1.054,3
1.080,8 980,3 938,2 903,2

Passiva
1921
1922 1923 1924
1925

Kapitaal…………….
50,-
50,0
50,- 50,- 50,-

Reserve

…………….
12,5 12,5
12,5 12,5
12,5

Bankbiljetten

……….
627,7
584,2576,4
537,3 529,8

Bankassignaties

……..
4,5
5,3
3,2
1,9
1,4

Crediteuren

…………
336,!
392,6 309,3
308,5 280,2

Buitenl.

banken

……..
3,9 4,6
3,-
1,2
0,9
Pensioenfonds

…………
0,7 0,8
0,9
1,-
1,1

Aan den Staat uit te
keeren op rekening..
3,5
12,-
8,-
7,-
7,8
Saldo winst vorige jaren

0,4
0,9
1,-
0,4

Winst

………………
15,4
18,5
16,1
17,9
19,1

1.054,3 1.080,8 980,3 938,2 903,2

De eenige verschillen, die bij bene vergelijking met
verleden jaar in het oog springen, zijn die der saldi
bij Buitenlandsche Banken, die 33 millioen kronen
minder bedragen en de buitenlandsche wisselporte-
feuille, die 103 millioen kronen grooter is. Dc ge-
middelde waarde van de buitenlandsche ‘beleggingen

bedroeg in 1925 Kr. 162.3 millioen tegen in 1924

Kr. 96.7. Over de binoenlandsche pQrt6feuille werd

hierboven reeds gesproken.
In verband met het in 1924 in de muntconventie

tusschen Zweden, Denemarken en Noorwegen nieuw
ingelaschte artikel, dat de pasmunten alleen geldig
zijn in het land, waar ze geslagen zijn, ging de uit-
wisseling van deze munten geregeld door; uit den
aard der zaak echter in veel kleinere bedragen dan

in 1924.
Terwijl
Zweden in 1923 11.2 millioen kronen

en in 1924 8.066 millioen kronen naar Noorwegen

terugzond, bedroegen deze zendingen in 1925 slechts

Kr. 437.200. Naar Denemarken ging in 1923 Kr.

5.619.000,-, in 1924 Kr. 13.871.000,- en in 1925
Kr. 395.800 terug. Uit Noorwegen ontving Zweden

in 1924 Kr. 431.600 en in 1925 Kr. 134.900 terug en

uit Denemarken in 1924 Kr. 2.649.800 en in 1925
Kr. 879.100.

Het ,.beredeneerde” verslag der Bank is al even

beknopt als in vorige jaren. Het
wijdt
een paar korte
beschouwingen aan den terugkeer tot den gouden

standaard en het geeft een kort verslag van den

loop der geidmarkten in Duitschland, in de Ver-

eenigde Staten en in Engeland. Verder zegt het over

Zweden, dat het invoeroverschot 78 millioen kronen
bedroeg tegen in 1924 163 millioen kronen.

De geidmarkt was in Zweden gedurende liet ge-heele jaar ruim.

M.

Stand der cultures en uitvoer gedurende het
vierde kwartaal 1925 in Suriname.

De weersomstandigheden waren ongunstig; de regen-
val bedroeg in October 20.4 (nom. 72.5 mM.), in

November 24.2 mM. (nom. 123 mM.) en in December

142.1 mM. (nom. 220.7 mM.).

Cacao.
Deze cultuur blijft langzaam achteruitgaan,

deels door verwaarloozing van den aanplant en deels

door ziekten.
Hoewel er nog steeds naar middelen gezocht wordt

om die cultuur voor algeheelen ondergang te be-
hoeden, gaan toch de meeste planters er toe over

hun cacaovelden in koffie om te zetten. 1)e lage prij-
zen voor dat product werken daar zeker ook toe mee.

Koffie.
De goede koffieoogst, welken men over het
algemeen in het laatste kwartaal verwachtte, viel
zeer tegen door de sterke droogte, welke nog steeds
aanhoudt. Aanvankelijk vond de aanrijping zeer

onvoldoende en vertraagd plaats; de regens in midden
December brachten daarin verandering, doch toen
daarop de scherpe droogte weer intrad, vertraagde

dit de aanrijpiug opnieuw.
Het bloeien der boomen, hetgeen als regel in No-
vember geschiedt, toonde zich pas na de eerste regens
en Vrij onregelmatig, hetgeen grooten invloed zal

hebben op den oogst in 1926.
Hoewel over het algemeen de boomen zich her-
stelden van hun lijden gedurende de eerste droogte,
zijn er hier en daar toch verschillende exemplaren

op hoogen grond bezweken.
De hooge koffieprjs vergoedde den beperkten oogst

voor een groot gedeelte.

Suiker.
Deze cultuur leed ook van de droogte,
welker gevolgen zich in het jaar 1926 sterk zullen
doen gevoelen, daar er geen nieuwe velden konden

aangeplant worden.
De markt blijft nog steeds laag.

Rijst.
Voor deze cultuur was de droogte, voor zoo-
veel het aanrjpen en oogsten betreft, een goede
factor; van een tweeden oogst der afgesneden plan-
ten, of van opnieuw zaaien en uitplanten kon echter

niets komen.

Andere producten.
De overige gewassen, zooals
bacoven, bananen, bataten en cocosnoten leverden
ruim voldoende voor de locale markt, doch leden ook
alle onder de droogte en de zware winden.

Katoen.
In tegenstelling met de andere cultures,
is de droogte de katoencultuur zeer ten goede geko-
men en kon de oogst zonder hindernissen plaats vinden,

terwijl van de enkele regenbuien in de maand De-
cember partij is getrokken om opnieuw te zaaien.
Sinaasappelen.
Deze teelt heeft ook sterk geleden
van de droogte. De vruchten ontwikkelden zich slecht

en bleven zeer zuur.
Op hoogere gronden stierven zelfs veel boomen in
volle dracht.
De regens in de maand December brachten wel is

;4
April 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

355

waar hier en daar voldoenden bloei; maar indiende

droogte blijft aanhouden zal er van den oogst niet
veel terechtkomen.

Boschbedrijven.
Deze bedrijven leden zeer onder

watergebrek in de kreken, terwijl het balata-bedrijf
geheel stilstaat; zelfs de prospecties vinden moeilijk

voortgang onder deze omstandigheden.
De uitvoer van de voornaamste producten bedroeg

gedurende het 4e kwartaal in vergelijking met het

overeenkomstig
tijd’ak
van 1924

1925

1924
J3acoven (versche)

KG

850

380
Balata …………..

,,

198.870

346.229
Bananen …………bossen

190

928
Bauxite, ton van 1000 KG

12.281

23.637
Cacao …………..,,

107.600

44.083
Groenten (versche) .

,,

175

1.974
Goud (ruw). …….. Gram

67.001

89.901
Hout ……………M

671

1.003
Letterhout ……….KG

4.689

9.338

Huiden ……………11.550

16.591
Katoen (ruw)

Koffie …………..
514.022
353.981
Maïs
.
……………
5.550
87.460
Pataten en andere
aardvruchten ……
1.561
50
Rijst (gepelde)

……
86.235
35.800
(ongepelde)

Rum (50
O/)
………
L.
57.666
28.850
Suiker le product.
.
KG.
3.652.043 3.506.464
,,

2e

,,


,,
176.300
24.255
Vruchten (versche).
.
732
3.255
Sinaasappelen-………
28.441
58.631
Idem

……..
stuks
153.109 750.772
Zemelen

…………
KG. 12.000
3.840

BOEKAANKONDIGING.

liet Nederlandsch,e Wisselrech,t, door
Prof. Dr. H. R. Ribbius.
Leiden, S. C.

van Doesburgh, 1925.

Tot voor kort
was
Land’s Het hedendaagsch.e wis-
,seirecht
de eenige, bijzonderlijk aan Nederlandsch
wisselrecht gewijde studie, waarnaar men belangstel-
lenden in dit belangrijk onderdeel van ons handels-
recht moest verwijzen. Men bracht ze, dusdoende,
echter op een dwaalspoor, ‘wijl het in dat voor zijn

tijd (1881) ongetwijfeld knappe werk neergelegde
recht niet meer het ,,hedendaagsche” mocht •heeten,

doch alle kenmerken droeg van hetgeen prof.
.Ribbius
noemt ,,de romantische periode van het wisselrecht”.
Aan studieboeken over modern wisselrecht bestaat
dus alleszins behoefte, en hot door prof.
.Ribbius ge-
schrevene, dat in niet te groot bestek – 208 blz. –
het onderwerp volledig omvat en waarin rekening is
gehouden met de jongste wetswijziging, mag zeker geacht worden, in die behoefte te voorzien. Het be-
vat twee inleidende hoofdstukken – ,,de grondslag
van de wisselver’bintenissen” en ,,de geschiedenis van
den wissel” -; vervolgens een negen-tal hoofdstuk-
ken, gewijd aan de bespreking van de verschillende
phasen e.n verhoudingen van het ‘wisselverioop, ter-
wijl eindelijk in een slothoofdstuk orderbriefje,
chèque, kassiers- en ander toonderpapier worden be-
sproken. De behandeling is zakelijk en zonder over-
bodig getheoretiseer; literatuur en jurisprudentie
worden – en dan nog slechts in zeer beperkte mate
— in noten vermeld, zoodat, naar het mij voorkoLt,
het boekje een even leerzame als aangename gids is
voor wie het Nederlandsche wisselrecht wenscht ie
bestudeeren.
Gelijk gezegd is het eerste hoofdstuk gewijd aan
den grondslag van cle wisselverbintenissen; schr. geeft
daarin rekenschap van zijn opvattingen omtrent aard
en karakter van het handelspapier en aangezien bij
het wisselrecht, meer misschien dan bij eenig ander
deel van het handelsrecht, de opvattingen omtrent
die grondslagen – die sterk uiteenloopen – de
oplossing van de concrete vragen beïnvloeden, zij het
geoorloofd, bij die beschouwingen in het bijzonder
een oogenblik stil te staan.

Schr. is zoo verstandig geweest, den lezer de op-
somming en uiteenzetting van de verschillende ,,wis-
seltheorieën” – waarvan
ThÖ1
er in 1813 reeds 33
telde – te sparen; de bestudeering daarvan is, daar

xe voor het meerendeel totaal hebben afgedaan, ijd&c

hersengymnastiek. Twee opvattingen slechts stelt hij,
als nog van practische beteekenis, tegenover elkan-
der: de overeenkornsttheorie en de door
Molen.qraaff
verdedigde theorie, volgens welke de wisseivcrhinte-

nis wordt geboren, doordien een papier te goeder
trouw en krachtens rechtstitel van eigendomsover-

gang wordt verkregen; van deze beide kiest hij de
eerste. En naar het mij voorkomt, is hij er in geslaagd,

in kort bestek op klare wijze zijn keuze te motiveeren.

De vraag, waarom het gaat, is, welke de grondslag

is van de verbintenis van hem, die een wissel toe-
kende. De voor de hand liggende, tevens do normale,
grondslag is – niemand, clie daaraan twijfelt – de
overeenkomst; overeenkomst bv. tzsschen trekker en

nemer, waarbij geene zich verbindt, voor de betaling

van het wisselbedrag in te staan, deze die verbintenis

aanvaardt. Nu zijn er echter gevallen, waarin de trek-
ker -gebonden is, zonder dat zoodanige’ overeenkomst
is aangegaan: gevallen nI., waarin een door den trek-
]cer geteekende maar nog niet aan den nemer ter
hand gestelde wissel tegen den wil van den trekker

toch in circulatie is gebracht. Algemeen wordt aan-

genomen, dat tegenover derde-houders te goeder
trouw in een dergelijke easus-positie de trekker ver-bonden is, zulks alhoewel, naar duidelijk is, van een
aan die verbintenis ten grondslag liggende overeen-
komst dan geen spralce kan zijn. Moet men nu daar-

uit conciudeeren, dat derhalve de overeenkomsttheo-
rie onjuist’ is, immers niet in staat, alle wisselverbin-
‘tenissen te verklaren? Die vraag heeft
Molengraa.ff
bevestigend beantwoord: ter wille van de uitzonde-ring heeft hij den regel prijsgegeven.
Ribb’ius
daar-
entegen wenscht den regel te behouden; in het nor male geval vloeit de verbintenis vat den trekker uit
overeenkomst voort; in het abnormale, zoo juist be-
sprokene,
is
er weliswaar geen overeenkomst, maar
ten aanzien van derden te goeder trouw wordt ge-
handeld, alsof er een overeenkomst was, wordt m.a.w.
een overeenkomst gefingeerd, evenals – het is m.i.
een zeer gelukkig argument – ten behoeve van een
derde, die gehandeld heeft met personen, die zich als
vennooten onder firma voordeden, -het werkelijk be-
staan van cene overeenkomst van vennootschap wordt
gefingeerd.

Gelijk ik zeide: schr. behandelt dit punt op klare
wijze, en legt de moeilijkheid ten volle bloot. Daar-
door bereikt
hij,
dat men inziet, dat hetgeen hem en
den heer
Molen-graaf f
verdeeld houdt, louter een
quacstie van naam is. Dat er gebondenheid kan zijn
zonder overeenkomst, daarover zijn heiden het eens.
T’Tet gaat er dus maar om, die gevallen mét de nor-
male in één verband onder te brengen. En terwijl nu
Molengraaff’s
formuleering ongetwijfeld zuiverder is
— immers zonder meer de uitzondering mee omvat –
is de definitie van
l?ibbius –
mits niet al te dog-
matiesch geïnterpreteerd – duidelijker en, uit didae-tisch oogpunt, meer verkieslijk, wijl ze aan het for-
niale geval zich aansluit.

Laat ik te haren gunste nog één argument mogen
noemen, dat ik bij
Ribbius
niet vond. Ook in die ge-
vallen, waarin aan de verbintenis van den

trekker
ontwijfelbaar wèl eene overeenlcomst ten grondslag
ligt,- gaan de door den nemer aan die overeenkomst
ontleende rechten op latere houders te goeder. trou.w
over niet zooals ze
zijn,
maar zooals ze
schijnen;
de
overeenicomst wordt dan ten behoeve van een lateren
houder gefingeerd, anders te zijn, dan ze wer]celijk
is. Maar tusschen het geval, dat een bestaande over-eenkomst wegens den gewekten schijn gef in geercl
wordt, anders te zijn, dan ze werkelijk is, en het ge-val, dat, eveneens wegens den gewekten schijn, een
niet bestaande overeenkomst wordt gefingcerd, te be-
staan, is geen absoluut onderscheid.; beide gevallen

356

ECONOMISCHSTATT’
1
‘ISCHE BERICHTEN

14 April 1926

zijn
eiusdem gencrs
en men sticht – zoo is mijne

oirdervinding – noodeloos verwarring, door die twee

gevallen uit verschillenden gezichtshoek te beschou-
ven.

Betuig ik dus, op grond van het voorgaande, gaar

ne mijn instemming met de conclusie, door schr. in

zijn eerste hoofdstuk ontwikkeld en aanvaard, een

critische ojmerking zij anderzijds geoorloofd. Aan-

nemende, dât naar de bedoeling van sihr. het boek
vooral bestemd
is
voo.r wie ter zake van wisselrecht

-nog een volslagen vreemdeling is, zou ik meenen,

dat schr. dezen lezer wat al te onvoorbereid in het
gebied der wisseitheoretische quaesties binnenleidt.
Het wil mij voorkomen, dat het goed is, vlôr en aleer

men spreekt over cle grondslagen van de gebonden-

heid van trekker bf acceptant, iets te zeggen over den

vôrm van die gebondenheid zelvn, m.a.w. een sum-
miere beschrijving van de eigenlijke wisseiverbinte-

nissen te döen voovafgaan; de regresplicht b.v. wordt
thans, âlthans in dit eerste hoofdstuk, als bekend ver-

onderiteld. Een tweede opmerking houdt daarmee

cflrect verband. Schr. demonstreert aard en karakter
van het haudelspapier aan
één
van de daartoe behoo-

rende stukken, te weten den wissel, en geeft als reden
voor clie keuze op, dat de wissel zich het breedst heeft

ontvikkeld. Nu
is
dit laatste
ongetwijfeld
juist, maar

het is toch de vraag, of het, uit hoofde van rn6tieven

van didactischen aard, niet de voorkeur verdient,

juist bij deze meer algemeene beschouwingen uit te
gaan van den eenvondigsten vorm van handelspapier,

de betalingsbolofte aan order. De verhouding tusschen

uitgever en nemer, die in het wi sselformulier geheel

schuil
gaat, ligt bij de promesse open en bloot; de

aflijcl ietwat moeilijke quaestie van de verhouding

trekker-acceptant doet •zich bij de promesse niet voor.
Er is in.j. alles aan gelegen, den beginneling er van
te doordringen, dat de wissel in de eerste plaats be-
lichaamt eene vordering op den trekker, niet
op
den

betrokkene; en men bereikt dat beter, door bij de in-

leidende beschouwingen uit te gaan van de promesse,
en aan de hand van de aldus verkregen resultaten

den wissel te behandelen, dan door, gelijk schr. doet,
allereerst de ‘verplichtingen van den acceptant in het
bog to vatten. Bovendien biedt cle door mij voorge-
stane volgorde de gelegenheid, om reeds terstond in

den aanvang een parallel te trekken tusschen de
schuidbekentenis in den vorm van een orderpapier
en de ‘gewone burgerrechte]ijke ac-huidbekentenis; een
parallel, die er het zijne toe bijdraagt, het myste-
rieuse waas, wâarin vooral de beginneling dikwijls
geneigd
is,
het order- en toonderpapier te zien, te
doen verdwijnen. –
Intusschen, dit is een opmerking, den vorm betref-
fende, die den schrijver ter welwillende overweging
wordt angeboden, doch die uiteraard aan mijne waar-

eering voor zijn werk weinig afbreuk doet. De mij
toeèstane ruimte laat niet toe, op nadere details in
e gaan; moge ik dris eindigen met den wensch, dat
Het Nederlandsche Wisselrecht
den weg moge vinden,
dien schr. er zich voor gedacht heeft en hem de vol
doening moge schenken., waarop zijn arbeid hem recht

geeft.

SCHuLTEMA.


ONTVANGEN:

Recueil – de Documents Jnternatio’n aux relatifs
â l’his
toire économique de 1814 d, 194
,
p

ar N. W.
– – Posthumus, Professeur d’Histoir-e – éco

nomiqne â
• i’ljn-jversité -d’Amster-dam. Tome T. Trai’tés
Col-
lectifs – Pays
Bas
– Prance – Alleiiaagne. Am-
– sterciam, 1925.
Swets &
Zeitlinger.

De stijgende belangstelling voor de economische geschie-
denis der laatste eeuw, schrijft Prof. Posthumus in het
soorbericht, heeft naar mijn meening de samenstelling
dezer verzameling gewenseht gemaakt, waarin de voor-
naamste documenten zijn verzameld, welke, van econo-
misch standpunt beschouwd, internationale beteekenis
hebben. – –

Deze documenten zijh alle reeds gepubliceerd, doch -daar
de publicaties, welke hen bevatten, zeer verspreid zijn en
vaak moeilijk te raadplegen, worden zij nogmaals en thans
in één bundel vereenigd, afgedrukt. Hierbij -valt het te be-
treuren, dat een aantal ‘slechts gedeeltelijk is opgenomen,
al kan men zich begrijpen, dat zelfs een werk als dit zeke-
ren omvang niet mag overschrijden.
Om een indruk te geven van den
inhoud
zij vermeld,
dat zich onder cle 59 op Nederland betrekking -hebbende
documenten, bevinden: het eerste octrooi van de Neder-
landsche Bank en de ba,akwetten van 1863, 1888, 1903 en
1918, -de. muirtwetten van 1816, 1847, 1873, 1875, 1877, 1884, (le eerste statuten der Neclerlandsehe Handel Maat-
schappij der Holland Amerika Lijn en van verschillende
vakverbonden; tarief wetten en belangrijke hanclelsverdra-
gen, e-tc. Ook Neder]anclseh-In-dië is vertegenwoordigd.
Wat Frankrijk aan-gaat zijn om, opgenomen: het Cob-
clenver-drag van 1860, het Latijnsehe Munt-Unie-verdrag
van 1865, de tarieïwet van 1892. – het iiredesvei’drag van
1871, enz., in totaal 34 documenten.
Duitschlaucl is met 35 stuks vertegenwoordigd, waaron-
der de nieuwe bankwet en die van 1875, de handaisverdra-
gen van 1891 met Oostenrijk-Hongarije, Italië en België, de
tarief wetten van 1873, 192 en 1925 (in uittreksel), de be-
clrijfsradeuwet, het Eisenacher en het Erfurter Prograninia
(1869 en 1891), het Communistische Manifest (1848), trac-
taten van den Zoilverein, het contract van 1903 tussehen
het kolensyndicaat en zijn leden, etc. –
Aan dit alles gaat een zestal collectieve tractaten voor-
af, wo. de bepalingen in zake het rivierenrecht der Wee-
tier Slotacte, de Rijnvaartacten van 1831 en 1868 en de
economische clausules van het verdrag van Versailles.
Aan hoofde der verschillende documenten wordt de bron of een andere vindplaats genoemd.

Mem-ora’nd’

um Sur les Monnaies et les Ba-nquf3s cen
trales.
Genève.

1025. Socié.-té des Nations.

i

1-let Secretariaat van den Volkeiibond heeft onlangs een
nieuwe uitgave van zijn memoranda over het geld en dii
Centrale Banken doen verschijnen. Deze mem-oran-cla, vroe-
ger twee afzonderlijke publicaties, zijn thans vereenigd tot
een enkel werk in twee deelen, onder den titel: ,,Memo-i’atidum sur les Monnaies et les Bauques centrales”. Bij
zijn voorgaugers vergeleken zijn in de verwerking van liet
materiaal verschillende verbeteringen aangebracht.
Een inleiding beschrijft den loop der gebeurtenisien die tot herstel van den gouden standaard in Groot-Brittannië,
zoowel als in verschillende andere landen hebben geleid
(mi-clden.1925 was de gouden standaard wettelijk of cle fa(;to
cle basis van een dertigtal landen). Zij geeft een uiteenzet-
ting van de middelen, met behulp waarvan in het Ver

eenigd Kninkrjk, de Dorninioni en Zweden, de terugkeer tot dien standaard is doorgevoerd en deelt enkele hiizun
derheden mede over cle olLderv
1
udi ngen, door Zweden opge-
daan, dat het eerst den vrijen gouduitvoer toestond. Voorts
vergelijkt, ze de verschillende methodes, waardoor de stabi-
liteit van het geldwezen in Centra-al- en Oost-Europa is
verwezenlijkt.
De tabellen, welke in het eerste deel voorkomen, hebben
betrekking op de wisselkoersen, disconto’s, bankbiljetien-
c’irculaties, goudreserves, tegoeden in het buitenland, tegoe.
den van particulieren, groot-hanclelsprijzen en werkzaam-
heden der ,,clearing-houses” in de meeste landen.
De aanteekeningen bij deze tabellen geven ophelderin-
gen over de balansen van alle Centrale Banken, en voegen
zoodoen-de aan de reeds -door cle inleiding verschafte uit-
eenzettingen nieuwe bijzonderheden toe over de geschiede-
nis van het geidwezen en van de centrale bank •in ieder
land gedurende de laatste jaren. Behalve deze aanteekeniagen bevat het tweede deel tal-
rijke cliagra.mmen met -betrekking tot de wisselkoersen.

Memorandum sur les Balances des paiements et sur
les balances du con-emerce extérieur.
Genève, 1925.
Société des Nations. –
Ongeveer gelijktijdig met de hierboven aangekondigde publicatie heeft het Secretariaat van den Volkenbond het
eerste deel van ech -nieuwe uitgave van het aan hoofde
dezes genoemde memorandum doen verschijnen. Het bevat
een schatting van de betalingsbalansen van verschillende
landen; een kort overzicht van den wereld!handei in 1924,
zoowel als een aantal tabellarische overzichten betreffen.
de den totalen iuternationaleu -handel, (-gedurende het jaar 1913 en de jaren 1919 tot en met 1924).
In deze nieuwe uitgave zijn verbeteringen aangebracht.
T-let aantal la,nclen, wier betalingsbalansen geschat zijn, is 19 in jlaats van 13. Boven-dien zijn -de geleverde statistie-
ken over het algemeen gemakkelijker te vergelijken, zooclat

14 April 1926

ËCÔNOMISCHJSTATISTISCHE BERICHTEN

357

het mogelijk is geweest samenvattende tabellen op te ma-
ken, die de kapitaalbeweging aangeven, al. de inkomsten
en uitgaven, die uit de betaling van rente en clividenden
voortvloeien en,
in
zekere gevallen, cle door de emigran-
ten naar hun land overgemaakte bedragen, zoowel als de
ontvangsten uit het vreeniclelingenverkeer.
De cijfers bonen aan, dat de internationale handel, clie
over
1924
ver boven dien van
1923
is uitgegaan, het peil
van 1913
weder dicht nadert.
Aan den anderen kant heeft cle verdeeling van den we-
reldbandel diepgaande veranderingen ondergaan. Zoo ¼er-
toonen enkele West- en Zuid-Europeesche landen
I
een
teruggang van bijna 40 pOt., terwijl enkele landen in Mid-
den-Amerika en Azië aanmerkelijk vorderingen hebben
gemaakt.
Onder de groote handeislauclen van de wereld, zijn het
de Vereenigde Staten, Canada en Japan, die de snelste
vorderingen hebben gemaakt, maar China, Mexico, Nieuw-Zeeland, Griekenland, Peru, de Dominicaansche republiek,
Salvador, Honduras en Cuba hebben tusschen
1913
en
1924
de waarde van hun uitvoer, in dollars berekend, meer dan
verdubbeld.
Daar de gemiddelde goadprijs der koopwaren, clie in den
internationalen handel worden omgezet, ongeveer 50 pOt.
hooger is clan in
1913,
hebben al deze landen, naar uit het
memorandum blijkt, hun situatie op cle ladder der handel-
d rij vencle volken wezenlijk verbeterd.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

:1) e E c o no ni i s t. – ‘s-Gravenhage, 15 Decem-
ber 1925.
Prof. Dr. C. A. Verrijn Stuart,
G.
M. Boissevai.n;

Mr. J. G. Koopmans,
De zin der bankpolitiek;
Dr.

M. van Haa.ften,
Kersseboom en zijn geschriften

(slot);
Mr. C. J. de Vriese, De Noorsche banken en

spaarbanken met hare moeilijidieden.

The American Economic Review. –

St. Aibans Vt., Decentber 1925.
W.
H. S. Stevens,
What has the Foderal Trade

Oommission acooniplished;
C.
J. Foreni,an.,
(Jompu-

tabion of gbodwi11 profits;
K. N. Llewellyn
Effect

of legal institutions upon economics;
C.
Swyder,

influence of interest rate on the business cycle;
H.
G. Moulton,
War debts and international trade theory.

J ahrb acher für Nationalökon ornie
u n cl S t a ti s t i k. – Jena, Nov.-Dec. 1925.
E. Becker,
Arbeitsbegriff uncl Arbeitsgesinnung;

Baxa,
Adam Müllers Handexemplar der ,,Elemente
der Staatskunst”;
E. Debning,
Weltschiffahrt und
Wcltschiffbau irn Spiegel der jüngsten Gegenwart;
Seuten’ia,nn,
Statistische G.rundpfeiler oder statis-
tische Zwecke?

Schmollers Jahrhuch. – München, Leip-
zig, Dec. 1925. R. Zuckerkandi,
Zur Broduktionslehre;
K. Diehi, Von der stcrbcnclen Wertlehre;
W.
Stieda,
Die volks-
wirtschaftliche Bedeutung der Jagd;
K. Neu,
tiber
einige kapitalistische Zweckverbiinde;
Fr. Becknaa’ivn,
Tiarms ilandelspolitik;
E. Spra.nger,
Die Soziologie
in der Erinnerungsgabe für Max Wber.

Revue d’Économie P olitique. – Pai-ijs,
Nov-Dec. 1925.
Fr. Divisia,
L’indice monétaire et la théorie de la
monnaie;
G. Paillard,
Les coalitions industrielles en
Suisse; L. J. Ma,gnan,
Les méthodes d’établissement
des statistiques cIa commerce extérieur en Franco;
W.
Oualio,
La Banque de Java. San organisation et
sa politique monétaire (suite et fin);
A. Af talion,
P.rix, circulation et change en Franco de 1920 â 1924.

Journal des Ëconom istes. – Parijs, 15
December 1925.

:Yves-ouyot,
La justification des inquiétudes de
l’homme rnoyen;
Oodchot,
Le Maroc au point de
viie économiqrie;
G. de Nouvion,
Les monopoles d’État
et l’Union des intérêts éconorniques;
J. Le fort,
Revue
de l’Académie des sciences morales et politiques (du 15 septenibre au 15 novembre 1925);
S.
G. Feodos-

sief,
Le centenaire de E. J. Lamausky;
J. B. Le gros,

Government publications;
G. de N.,
A propos des
nutuelles ag:ricoles;
F.-G., Uno
industrie persécutée:
la boulangerie.

De Socialistische Gids. – Amsterdam,
Januari 1926

bevat o.a.:
G. Vermeer,
Economische perspectieven;
A. W.
Michels,
Medezeggenschap in overheidsbedrijven;
J.
W.
Albarda,
Aanteekeningen over politiek;
J. Oer-
ritsz,
Een rapport over werkverruimi ii
g.

Political Science Qciarterly. – New
York, December 1925.
F. L. Nussbaum,
American tobacco and French
p0-liticu, 1783-1189;
W.
L. Westermann,
The Greek
exploitation of Egypt,;
L. Bogers,
The Freneh presi-
dent and foreign affairs;
D. 0. Wagner,
Some ante-
cedents of the American doctrine of judicial review;
E. M. Earle, The new mercantilism;
R. M. Haig,
Recent books on taxation and finance.

The Geographical Journal. – Londen,
December 1925.
J. M. de Navarro,
Prehistoric routes between north-
ern Europe and Italy defined by the amber trade;
R. Mc0rath, Lalibala;
F. M. Bcsiley,
Note on a por-
tion of the Tsangpo;
T.
J. L. Dowselt,
The Rouna
Falls of Papua;
W.
Irwin,
The origin of the saits in
the Tordan;
J. G. Withycombe,
Recent procluctions
of the ordnance survey.

Tijdschrift voor Economische Geo-

g r a p h i e. – ‘s-Gravenhage, 15 Nov. 1925.
C.
Wiskerke,
De waterwegen van het Nederlaudsch-
Belgisch verdrag;
Ir. Th. K. van Lohuizen,
Concen-
tintje en decentralisatie. De bevolkingsbeweging in
de stedelijke invloedsfeer Holland-Utrecht;
L. Regout,
Rubberproductie en -consumptie. Evenwicht in 1925
verbroken?
J. J. Kloppert,
Het nadeel van haven-
schappen; R. Schuiling,
De waterleidingen in Neder
,

land.

T d em – ‘s-Gravenbage, 15 Dec. 1925.
Prof. Dr. H. Blink,
Fransch Syrië in ‘t verleden
cii heden; Prof. Dr. H. Blinic,
De statistiek der bos-
schen door de gemeenten.

Tij dschrift, van het Koninklijk Ne-
dcrlanidsch Aard rijkskundig Gerioët-
s c h a p. – Leiden, November 1925.
Dr. S. van Valkenburg,
Aardrijkskunde als studie-
vak;
Prof. Dr. K. Oestreich,
De opleiding voor het
examen M. 0. Aardrijkskunde;
Prof. Dr. S. R. Stein-
metz,
De aardrijkskunde als studievak (antwoord aan Dr. van Valkenburg);
Dr. H. C. A. Muller,
Een wei-
rug bekend werk van Hugo de Groot;
Dr. A. A. Beek-
man,
Een dwarsprofiel van de gracht van Ooibulo;
Ph. C. Visser,
Nederlandsche Centraal-Azië expedi-
tie, IT;
Dr. J. B. L. Hol, Het Maasterras bij Ant-
renime;
J. C.
Lamster,
Het staande roeien en de
lange schepriem der Pap oea’s;
J. W. J. Wellan,
Het
eiland Berhéla bij Djanrbi.

Koloniale Studiën. – ‘s-Gravenhage, c-
tober 1925.

J.
H. Raeven,
Kadastrale vraagstukken in Neder-
iandsch-Indië;
M. A. J. Kelling,
Het jaarbeurswe-
zon in Nederlandsch-Indië;
A. E. C van Saoirloos,
De psychotechniek als factor eener intensieve Gou-
rei.nementee1e bezuinigingspolitiek;
Ir. E. P. Wellen-
stem,,
Belastingvraagstukken in Britsch-Indië;
A.
Gaillard,
De Algemeene Rekenkamer, de Generale
Thesaurie en de Gouvernemeruts Acconntantsdienst.

The American Journal of Interna-
t i on al La w. – Conoord, .N. H., October 1925.
E. Root,
The codification of International Law;
R. Pound,
Grotius in the science of
mw; W.
McClure,
German-American commercial relations;
E. Colby,
Aërial law and war targets;
P.
Th. Fenn, Jr.,
Justi-niari and the froodoni of. the Sea;
E. M. Borchard,
The Mavrommatis concessions cases. .

77

358

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 April 1926

STATISTISCH OVERZICHT VAN DEN ECONOMISCHEN TOESTAND VAN NEDERLAND.

(Niet met
*
gemerkte gegevens ontleend aan het Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek.)

1925
.

1926
JanjFebr.

Juli
Aug.

I

Sept.
Oct.
Nov.

I

Dec.
Jan.
Febr.
1925
1

1926

Arbeidsmarkt.

1000
8.270
727
6.567
271
8.013
196
14.686
281
8.432
147
13.879
116
6.195
263
9.853
493
15.408
723
16.048
756
*Staats_ en part. mijnen. Aantal
arbeiders
op len der maand
.
30.287
30.703
30.621
30.446 30.413
30.791 31.031
31.245
24.185
2
)
Metaalindustrie.Aantal
meerderj.arbeiders
op 1 Jan. en 1 juli
27.351
27.163

Bedrag der gehouden
aanbestedingen
X
f
1000 ………..
waaronder voor fabrieksbouw
X
f

……………..

g_
Gemiddeld
aantal taken p. week v. t Amsterdam
Haven-


16,2 17,5
18,1
17,4
17,1
17,6
.14,0
16,2
37,2 30,2
alle b. d.
,,Havenarbeids-Reserve”

()<
1000)
bedrijf
j

ingeschr.
losse

tezamen
f
Rotterdam
arbeiders
43,4 44,3
1
)
39,0
37;1
40,1
47,2
42,4 39,7
87,5
82,1
Zeevisscherij;
aantal vaartuigen, welke de-
uitoefenden. .
8773
jL
§
461

Indexcijfer der Werkloosheid.
i
jit..
§
10,7

Arbeidsbemiddeling.
1)

Aanbiedingen
v.
f
Ingeschreven
ged. de maand.
. .
46,9
46,5
48,5 48,9 58,4
69,2
f8,8
43,1
werkzoekenden.
)

Overgebl. op het
einde
v. de mnd

1
58,2
61,5 62,9 64,8
80,2
93,8 97,8
81,7
Aanvragen

van
J
Ingeschreven
ged. de maand
. . .
22,8 20,6 21,5
21,1 18,3
22,7 21,4 21,4
werkgevers.

Overgeb!. op het
einde v. de mnd

x
4,6 4,6
4,8
4,4 4,0
3,8 4,2
4,7
Plaatsineen……………………………………
3

.
18,3 16.4
17,1
16.8
14.9
19,0
j?,j
Ji±L..

Arbeidsloonen.
Ondergrondsche arbeiders
……….
5

bij

de
mijnen
f5,29
f5,33
f5,35
f
5,36
f
538
f5,38
f5,35
f5,49
19

Bovengrondsche

.

……….1

(loon

per dienst)
,, 3,90 ,, 3,94
,, 3,91
3,90 3,92
,, 3,91
3,93
,, 4,06
5

ouw e rijven
0,98
,, 1,-
,, 0,94
0,93
,,

0,92
,, 0,94
,, 0,91
f0,93

ms er am.
,0,91
,,0,91
,,0,9l
0,90
0,91
,,0,94
,, 0,91
,,0,92
,,0,91
B

b d

Metselaar

uurinkomen

………………
<

Timmerman

………………
0,87
,, 0,88
,, 0,85
,, 0,86
0,89
,
0,88
,, 0,85
,, 0,86
,, 0,8215
Opperman

,,

………………
Metaalindustrie, uurinkomen
van meerderjarige arbeiders
0,57
13)

4)

f
0,59
te Hembrug
A
r ilI

riem-

Wapenfabriek

……..

._
f0,65
0,64
2)
,,
,,
.
ht

<

Fabrieken

van munitie en

ontplof-


ric

Ingen

bare stoffen te
Hembrug
……….
)
fi

:
,, 0,66
2)
,,0,57
2
)

Voortbrenging en verbruik.
Zee.

j.
aanvoer

in

Ned.

havens 5)

X

1000

K.G.
5.418
8.997
§9.214
§
16.164
§
4
.01
9
§
17.447
§
7.200
§
3.273
§

1.443
2.597
§
2.841
§

3.478
§
1.910
§

1.208
.
*Productie der
kolenmijnen
)< 1000 ton
6)
…………….•
§

601
§

590
§

618
§

653
§

628
§

632
§

631
§

592
§

1.019
§

1.223
visscherij.

k.

opbrengst
X t

1000

……………………..

Voor binnenlandsch
verbruik beschikbaar gekomen hoe-
veelheid
steenkolen
X
1000
ton
7)
§

823
§

791
§

899
§

957
§

915
§

841
§

790
§

889
.

.
1.737
.
§

1.679
……………………
In consumtie gebrachte
suiker
5) X 1000
K.G…………
18.986
17.397
18.055
17.173
19.482
16.475
14.545
14.917
29.966
29.463
Aan de consumtie
onttrokken
suiker
5) X 1000
I(.G
664
843

866
801
843
1.300
1.612 1.130
1947

2.742
•Schepen in aanbouw;
inhoud in
bruto Registerton’°)
. .. .
127.775
108.894

.
Handel en Verkeer.
Invoer
865
199
205 205
197
408 402
Handelsbeiveging
zonder gouden

en I
zilveren
munt en muntmateriaal (in

Uitvoer
148
141
122 130
276
2,52

162j

174

1

178

1

163
inillioenen)

……………………

Saldo

invoer.

. . . .
51
64 84 68
132
152
189
Ontvangsten der
.
Spoorwegmaalsch.
(in millioenen)
15,2
16,0
14,1
§

13,7
§
11,7
§
12,4
§

13,1
§

11,8
23,9
§

24,9
Ontvangsten
per
dagkilometer
sedert 1Jan. (in gld.)

. .. .
117,07
120,2
121,28
§
120,74
§
119,88
§
119,27
§
116,17
§
116,04
111,5
19
)

Inklaringen(geladenfNiêuwe
Waterweg1,.

N
0

f

6ifl

.

.
1.452
348
1.469
379
1.387
317
1.296
383
1.315
356
1.319
320
1.296
324
1.143
272
2.353
575
2.439 596
zeeschepen)

1_Ijmuiden

f
2.685
2.845
2.539
2.661
2.401
2.259
2.357 2.776
3.665
5133
Inklaringen

in 1000
ton
L
bth
5
(geladen
rivierschepen
Uitklaringenf

°

1_van
1000
K.G.)
2.097
1.761
1.373
1.351
1.240
1.088
1.041
988
2.534
2.030
Opgelegde zeeschepen
o(d.
len der maand: aantal
11)
37
34
31 31
22
19
24
20
19″)
188
161
158
152
117
103
122 108
98
15
)

………………….

Idem:
bruto
inhoud in 1000 registertonnen ………………..
(Gelost bij invoer…………’h

,,,J..
oe

erenverver,

Geladen bij uitvoer

……..
un

<

.
2.038
756
1.985
839
1.894
770
2.172
793
1.824
773
1.644
699 1.503
605
1.651
648
1.606
625
3.138
1.253
in de havens

)

,
Doorgevoerd met overladingJ

ton)
2.470
1.916
2.134
2.302
1.528
1.657
1
9 7
1.557
1.712
3.463
9ndexc. v. scheepsvrachten.(VoIle ladingen ,,The
Econom.”)
J_(ij
_JJJ
fl
,J,
118,9
_jj7,Q
jij,4
134,1
113,7

Prijzen, kosten van levensonderhoud.
lndexcijfers
der
groothandeisprijzenf
Algemeen cijfer
155
155
155
154
154
155 153
149
1

159
151
in
Nederland
(1913
= 100) ……..

lVoedingsmidd. e.d.
155
153 153
153 156
160
156
152
1

160
154
Kosten van
(
Arbeidersgezinnen
A’dam
(Mrt.
’20
= 100).
83,6
82,9
levens-

<

Arbeidersgez. te ‘s-Gravenhage (1921=100).
82,9
81,9
onderhoud.

Ambtenaarsgez.te’s-Gravenhage(l921100)
_ït_

Financiewezen.
Opbrengst
R,jksmiddelen
(totaal) . .

t’… .
37,4
37,9
37,5
40,8
43,7
39,2
43,1
35,7 74,2
78,8
*

Beursbelasfing
……….
1

.

.

.

1. .. .
‘On
millioenen)
0,581
0,363 0,433
0,642
0,768
0,495 0,667 0,383
0,930
1,050
Invoerrechten

……….
….
3,43
3,88 4,72
4,72
4,58 4,52
4,53 4,86
5,84
9,39
Statistiekrecht
……….
.J

t
0,353
0,374
0,348 0,382
0,351
0,327
0,317
0,331
0,674
0,648
*Qegireerd
door den
Postch.
en
Girodienst
(in millioenen)
267
267
307
304
283
367 369
306
596 675 3039 2380
2605 2678 2462 2532
2512
2534
4948
5046
4
,

4,-
4,-
3,53 3,50
3,50
3,50
3,50
4,12
3,50
2,72 3,72
3,60
3,40
3,35
3,43
3,07 2,26
2,38
2,67
Prolongatie

)
2,32
3,55
3,26
3,38
3,47
3,69 2,93
2,41
2,34
2,68
I.
Nederl.

Staatsleeningen…………………. .5

II.
Provinc.

en gemeent.
leeningen

…………
III. Hypbanken
werkz.
in
Nederl. [Pbr.]……….

*Giro..omzet bij de Ned. Bank (in
millioenen)
………….

IV.

Spoorwegleeningen ……………………..

W,sseldisconto der Nederi. Bank’I

(……..
Particulier disconto

. gemiddeld pCt.’
.
………

Fondsen

Itm.IV
………………………..
93
93
93
96
97
95
95 97
96
VI. Bank- en
credietinstell. [Aand. van 7
ondern.]
89
91
91
93 96 99
100
101
99
81
83
82 85
83
87
87
85
78

V. N,jve’heid [Aand. van
49
ondern.]………….

VIII. Indische fondsen
[Aand. van 24
ondern.] . ..
117
120
124
131
136
141
139
140
138
1
VII.
Scheepvaart [Aand. van 7
ondern.] ………..

IX.
Petroleum [Aand. Kon. Ned. Petr. Mij.)
107 103 103
106
111
113
113
III
108
*Emjssjes(in

millioenen)
……………………………..
73,6
14
)
31,315)
21,1
16
)
60,2
20,4
1
2)
40,7
124,8
25
)
29,5
22
)
60,5
23
)
154,3
20
)

Aantal uitgesproken Faillissementen.
360
271
408
1

319
1

306 340
317
324]
741 641

§
Voorloopige cijfers.

dezelfde

maand,

dan

toch

binnenkort

de

consumenten

bereikt.
11
Omvattende de
werkzaamheden van
39
districtsarbeidsbeurzen, van

91

D.w.z.
waarvoor
restitutie
van
accijns
is
verleend wegens uitvoer
19]

drie andere arbeidsbeurzen
en
voor
zoover
bekend,
van
de
correspon-

in den vorm van
suikerhoudende goederen.

1. Op den
laatsten van
dentschappen

der

arbeidsbemiddeling.

2]

Januari.

3]
De

week,

het
kwartaal. Cijfers van Lloyds.
11]
Te Amsterdam en te
Rotterdam.
waarin een staking viel, buiten beschouwing gelaten.
4]
Loon
op
1Juli.

121
Amsterdam, Itotterdam, Vlissingen,
Vlaardingen

Hoek
van
Holland
5]

Zoowel door
Nederlandsche als buitenlandsche

schepen.
61
Kolen

Terneuzen, Zaandam, Delfzijl,
Harlingen,Maassluis,ôordrecht,IJmuiden
slik
niet
inbegrepen.
Wel
zijn
inbegrepen de
steenkolen, welke
voor

en overige havens.
.13]

Eerste halfjaar.

141
Nom.
39,3 voor conversie.
eigengebruik
dienen,
alsmede de kolen, die aan de
mijnwerkers ge-

15)
Nom.
4,4
voor conversie.
16)
Nom.
6.6
voor conversie.

7I
Nom.
21,9
geven
worden
[z.g. ,,Deputatkohlen”].
7]
Saldo invoer
plus
eigen prp-

voor conversie.
19]
Nom.
8,8 voor conversie.
‘I
Februari.
20)
Nom.
25,6
ductie.
9]

D.w.z.
onder betaling

an accijns in het vrije verkeer ge-

voor conversie.

21]
Nom.
12,8 voor conversie.

221
Nom.
12,8 voor con.
bracht.

Aangenomen mag
worden, dat deze

suiker,
zoo
al niet in

versie.
23]
Nom.
54,0 voor conversie.

14 April 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE. BERICHTEN

359
MAANDCIJFERS.

‘PRODIJOTIE DER STEENKOLEN-, BRUIN-

KOLEN- EN ZOUTMIJNEN.

(Gegevens verstrekt door (fen Hoofdingenieur der mijnen.)

I. Gezamenlijke Steenkolenmijnen.

Januari Januari Januari
1926
1

1926

1925

Netto productie in tonnen

61iL126

661.126 562.176
waarvan kolenslik ………29.651

29.651

23.383
Aantal normale werkdagen

25

25

26

II. Bruinkolenmijn ,,Carisborg”.

Januari Januari Januari
1926
1926
1925

Netto-productie in tonnen.
.
17.651
17.651
19.269
Aantal normale werkdagenj
23
23
26

Arbeiders.

Gezam en-
Bruin-
Aantal.
lijke
Stelen-
kolenmijn
Zoutmijnen Carisborg”
mii n en

1 Februari 1926
f

8.4931)
105
98 ‘

22.7522)
………..

1 Februari 1925
……….
(

8.2471)
140
90
<
..22.0462) bovengronds.
2)
ondergronds.

RIJKSPOSTSPAARBANK.

FEBRUARI
1

1924

1
1925

1

1926

Inlagen …………
f

11.469.274f 11.225.203f
11.890.028
Terugbetalingen

,,

10.412.771
,,

9.905.318 9.722.084
Tegoed der inleggers
,, 300.131.801
,,301.283.816
307.563.906
Nom. bedr. der uitst.
staatsschul dboekjes

op ultimo … …. ..

op ultimo ………
,,

45.023.550,,
43.380.450
,,

42.157.650
Spaar ban k boekj es
Aantal nieuw uit.
gegeven
11.538 11.688
11.803

betaald
8.025
7.849 7.471
Aantal

geheel

af-

Aantal in omloop
op ultimo
1.963.264
1.978.182
1.997.219

POSTOHEQUE EN GIRODIENST.

Februari 1926

11
Januari 1925
Aantal
Bedrag
Aantal
I

Bedrag

Aantal rekenin-
gen op ulto.

-.
114.645
107.750
Bijschrijvingen
. .
1.083.131
387.469.426
782.324
306.137.414
waarvan
Stortingen
.
..

460.620
81.393.570
333.970
58.514.518
622.511
306.075.856

247.590.736
Gegireer’d ……
uit and. hoofde.

– –

Afschrijvingen
– .
760.161
824.880.116 501.324 281.134.502
waarvan
190.807
518.770.282
88.361
33.146.184
Gegireerd …..
546.597 306.075.856
-.
247 590.736
uit and. hoofde.
22.757
33.978

Cheques

……..

Gezamenlijk te-
goed op ult°.
*)

102.768.278

235.808.962
Bedrag ter be-
legging’)

71
.
298
.
765
1

63.646.246
Hiervoor komt uitsluitend in aanmerking het saldo-
tegoed der particuliere rekeningen.

*) De belangrijke daling van het saldo-tegoed is een
gevolg van het afboeken van een groot gedeelte van het
bedrag van de schatkistpostrekening. 1.B. De gegevens betreffende stortiitgen en choques zul-
len voortaau inhouden de aantallen van de deswege op de
postrekeningen plaats gevonden handelingen, zoomede (le
totaulbe(iragen van de hij- en afschrijvingen uit dieti
hoofde.
Door deze geringe wijziging wordt het niogelijk, de
opgaven reeds in een der eerste dagen van de maand te
verstrekken.

STATISTIËKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. ** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.

N
d (Disc. Wissels. 3
3 Oct.’25
Zwits.Nat.Bk.
322 Oct.’25
Bk Be1.Binn.Eff. 4
3 Oct.’25
N.Bk.v.Denem. 5j
7$ept.’25

tVrsch.inR.C. 5
3 Oct.’25
ZweedscheRbk 4j
8 Oct.’25
Javasche Bank…
.,42O Oct.’24
Bankv.Noorw. 6
12Jan.’26
Bank van Engeland 5
3 Dec.’25
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbank 7
27 Mi

t. ’26
slowakije .. 6
13Jan.’26
Bank v. Frankrijk. 6
9Juli’25
N.Bk.v.O’rijk.
728Mrt.’26
Belgische Nat.Bnk.
7411 Mrt.’26
N. Bk. v. Hong.’7
22 Oct.’25
Fed.Res.BankN.’Y. 4
7Jan. ’25
Bank v. Italië. 7
171uni’25
Bank van Spanje.. 5
23 Mrt. ’23
Z.-Afr.Res.bnk 5

OPEN MARKT.

1926
1925 1924

1
1914

A

1
11Ol
pri
5-10
29Mrt.
22-27
6-11
7-12
20-24
April
3April
Mrt. Aptil
April
Juli

Amterdom
Partic.disc.
3 2
13
11-3
2
1
116
2
3
14-
7
13
31183/4
4/8-5
311_31
Prolong.
3
2314-311

23143114

23143114

3
4-5
2
1
101
Londen
Daggeld ..
3-4
34
21
175
112
3
1
134
3
13
311
4
_11
4

1-3
1
3
14-2
Partic. disc.
431s
4116-j8
45I16-I8
45j
j
71
4
1
14
3-
1
1
2
1
14
3
14
Berlijn
Daggeld ..
4-6 4-6 4-6
4-6
– – –
Particdisc.
30.55d…
5 5 5 5
8


56-90 cl…
5
5
5 5 8

2
1
1r
1I2
Waren-
wechsel.
6 5/3-611
4

611
4

6-/3



New York’)
Cail money
4.1J
4

41/
4

4.531
4

4113.5314
4_
3
14
414-5
3
/4
131
4
211
2

Partic. disc.
35
18
3
5
18-
3
14
1

331
4

331
4

311
4



1)
CalI money-koers v. 9April en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijd.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.
a a
New
ILonden
Berlijn
Parijs
BrusselIBata’ia’)
York”)
•)
)
‘)
)

6 April 1926
2.49
3
/
8

12.121
59.361
8.66k
9.21
1001/
8

7

1926
2.493
12. 121
59.361
8.71
9.64
100
Vs
8

1926
2.49
3
/
8

12.12k 59.35
8.63k
9.52
100 ‘/8
9

1926
2.493/
10

12.11k 59.33
8.55k
9.45
1001/
8

10

1926

12.11
59.33
8.54 9.50

12

1926
2.49(
1212
59.33
8.55 9.49
1001/
Laagste d.w.’)
2.49 ‘/
a

12.111

59.30
8.46 9.10
100
Hoogste d.w
1
)
2.4934 12.13
59.39 8.72 9.80
100
/s
5 April 1926



– ‘


29 Maart1926
2.49k
12.13
59.40
8.55
9.72
1001/
8

Muntpariteit
2.48k
12.10
59.26
48.-
48.-
100

Data
Zwif-
serland
Weenen
Praag
Boeka-
Mitaan
Madrid
S)
1)
rest
1)
*8)
*8)

6 April 1926
48.07
35.20
7.39
1.021

10.03
35.22
7

1926
48.10
3 5.2 0
7.39
1.02
10.03
35.22
8

1926
48.14 35.20
7.39
1.03
10.021
35.221
9

1926
48.15
35,20 7.40 1.021 10.021 35.24
10

1926
48.10 35.20
7.39
1.021


12

1926
48.12 35.20
7.39
1.03
10.02
35.30
Laagsted.w.
1
)
48.03
35.10
7.38
1.-
10.-
35.12
Hoogsted.wi)
48.17 35.25
7.41
1.10
10.04 35.45
5April1926





29Maart1926
48.05 35.20
7.39
1.031
10.021
35.16
Muntpariteit
48._
35.-
50.4148.-48.-48.-

D
a a
Stock-
holm’)
Kopen-
hagen’)
S 0
o
t

•,
J’e1-
Buenos-
Aires
1)
Mon-
treal
1)

0 April 1926
66.90 65.35

53.60
6.25 98y,
2.49
7

1926
66.90 65.35

53.55 6.28
988/4
2.49K
S

1926
66.90 65.35

53.52k
6.271

987/8
2.491/8
9

1926
66.82
65.35

53.64
6.28
99y
4

2.49w
10

1926
66.82&

65.30

53.57k
6.28
99K
2.49j
12

1926
66.771

65.35

53.75
6.28
99MW
2.49k
Laagste d.w.
1
)
66.75
65.20

53.45
6.25
98j
5

2.483%
Hoogste d.w’)
66.95
65.55

54.15 6.30
99K
2.49%
5 April 1926


– –


29 Maart1926
66.90
65.25

53.10
6.28
99
2.48w
Muntpariteit
66.67 66.67

66.67
48.-
105
2.482/
8

) Noteering te Amsterdam. “) Noteering te Rotterdam.
t) PartIculiere opgave.
In het eerste nummer van iedere maand komt een over-
zicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wissel-
koersen.

360

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 April 1926

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

-__a a
Londen
($per)
1

Parijs
($p.lOOfr.)($p.lOOMk.)($p.lOOgld.)
Berl
ij
n
Amsterdam

6 April

1926
4,861j
3,48
23,80
40,10
7

,,

1926
4,865/
10

3,48k
23,80
40,11
8

,

1926
4,863/
16

3,47
23,80
40,11%
9

,,

1926
4,865/
16

3,44
23,80
40,12
10

,,

1926
4,866/
16

3,44J
23,80
40,10
12

1926
4,865/,
3
1
04
23,80
40,07

13 April

19251
4,78k
5,18
23,80
39,93
Muntpariteit
.
1
4,8667
19,30
23,814
403/
16

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
INoteerings-I
eenheden
27
Mrt.
1926
3
Apr.
1926
5110
April’26
Laagsteltfoogstel
10
Apr.
1926

Alexandrië..
Piast.p.,c
97h
9734
16
T
979
11
0

Athene

….
Dr.p.g
362%
367%
362
379
3719
Bangkok …
Sh.p.tical
1/10k
1/10%
1/1014
1/103
1/101i,
Budapest
.
..
Pen. p.
£
27.75
27.75
27.60
.27.00
27.75
B. Aires’).
.:
d. p. $
44%
44
6
/8
44i8
44
11
/
16

Calcutta
. .

.
Sh. p. rup.
116
1
/
1/5
16
/18
1/5y
4
u
S
1/5
Ç
1

184
Cônstantin..
Piast. p.
£
957%
95734
950
990
975
Hongkong ..
Sh. p.
$
21
1
321382
23
17
I
32

2/3
213
‘1/16
°”
S”
9l
32
Kobe

……
1110
2
17
1*
1110
1/10
1/10
2
i
1j107/
8

Lissabon
1)
.,
d. per Esc.
21

382
2173
332
2′
1134
286
3


64
2171
52
Mexico . ….
d. per
$
24 24
23
25
24
Montevideo’)
d. per
$
50
1
/
8

503f
50′
51
50
3
%
Montreal
. .
$
per £.

.
Sh.p.yen

487
12
4.867/8
’86T’5

4.87
4.86′
R.d.Janeiro’)
d. per Mii.

7′!
16
6e”
332
684
7″
122
627e
332
Shanghai
. . .
Sh. p. tael
911171
2/11
7
/
8

2/11%
2/11%
2’ll
3

fl1
Singapore.
..
.
id. p.
$
2141i
2
1
43
1
32

2/4
24
1
!8
2/4
1
/
1

Valparaiso 8).
$
p.
39.60 39.40 39.40
39.50
39.40
Warschau
.
ZI. p. £
1
38.50
38.50
37.00
47.00
45.00
1) Telegrafisch transfert. 2)90 dg.

ZILVERPRIJS
COUDPRIJS
3)

Londen1
N.York
1
)
Londen
5 April1926.
. –
658/
5

5 April 1926.

6
.

1926…

297/
s

65i
‘6

1926
84/11%
7

1926..

2915/,
65′
7

,,

1926…..
84/11%
8

,,

1926..

303/,
652/
8

S

1926….
84/11%
9

,,

1926..

30
65y,
9

1926….
84/11%
10

,,

1926..

29I61
5

65
10

1926….

11
April 1925..

67
10
April 1925….
.

20

Juli

1914.
.
24
15
116
54′
20Juli

1914….
84110
1)
in. pence
p.
oz.stand..
2
) Foreign silver in
Sc.
p.oz.fine.
3)
in
sh.
p.oz.fine

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
De Minister van Financiën maakt bekend:

Vorderingen..
1
31 Maart 1926 7 April 1926

Saldo bij. de Nedériandsche Bank….
Saldo .b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
f

1.574.824,34

f

1.431.794,81
Voorschot
op
uit. Febr. 3926 aan dege-
meenten
op
voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke

inkomsienbelasling en opcenten
op
de Rijksinkomsten belisting ……..
55.381.111,60
,,

55.381.111,60
11.675.741,57
,,

12.518.751,15
,,204.291.598,91

,,204.590.199,46
Daggeidleeningen

tegen

onderpand
van Staatsschuldbrieven

Voorschotten aan de koloniën…………

Sa)dô der postrekeningen van Rijks-

Voorschotten aan het buitenland
– ..

comptabelen

………………….
2l.782.740,70
27.227.677,26
Vordering
op
het Staatsbedrijf der
P.,

T.ënT.
2
)……………………………

Id.
op
andere Staatsbedrijven
2)
3.738.348,03
,,

3.738.348,03

Ve r blich tin ee n.

Voorschot door de Nederl. Bank
….
f

14.403.933,35

f

11.506.528,15
126.195.000,-
,,133.127.000,-
90.550
000,–
,,

89.350
000,-
Waarvan direct bij de Ned. Bank
..
14.000.000,-
5.000.000,-
15.736.409,50
,,

16.492.228,-

Schatkistbiljetten

in omloop’)………….

Schuld a. d. Bank
v.
Ned. Gemeenten
2)
.
.

Schatkistpromessen in omloop
…………

Zilverbons in Omloop …….
… …. ……..

Id. a

h. Alg. Burg. Pensioenfonds
2) ..
.,,

9.825.747,09
,,

12.352.870,55
1

Id. a. h. Staatsbedrijf d.
P., T.
en
T.
2)..,,

74.054.831,98
84.220.581,09
Id. aan andere Staatsbedrijven’)……
….85.000,-

,,

135.00,-
Id. aan diverse instellingen
2)


2.444.676,83
,,

2.447.966,59
1

1)
Waarvan
f
37.056.000 vervallen
op
of na
1
April 1927.
2)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën
maakt bekend:

3 April1926
1

10
April 1926

‘Voorschot uit
‘s
Rijks kas aan N.-lndië
f

711.000,-

f

575.000,-
lndische.-Schatkistprom. in omloop
..,,
28.000
000,- ,,20.200.000,-
350.000,-
,,

350.000,-


3
:And.ÇrSchatkistPapier

……………….
Voorschot Javssche Bank aan N.-lndië
,,
6.070.000,-
,,
14.326.000,-
Muntbiljetten in

Omloop

……………
30.998.000,-
,,31.648.000,-
Ten

v.00rdeele van Ned.-lndië ge-
boekte beleggingsgelden van het
Ned.:lnd. muntfonds….. ……
………
4.853.000,-
4.719.000,–
‘Idem van de Ned.-lnd. Postspaarbank’
902.000,-
871.000,-
T6taal
‘In’s lands kassen

aanwezig

………..
171882000-
– –

. –
/72689000-
–.

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 12 April 1926.

Activa.
Binnen1.Wis.Hfdbk.
f
41.000.645,34
sels, Prom.,’ Bijbnk. ,, 14.135.584,37 enz.in
disc.I Ag.sch. ,, 22.275.052,77
f
77.411.282,48
Papier o. h. Buitenl. in disconto


Idem eigen portef. .
f
177.067.808,-
Af :Verkochtmaar voor
d,ç,bk.nognietafgel. «

177.067.808,-
Beleeningen Ufdbk. f 47.831.434,78
nc1. vrsch. Bijbnk.

11.420.763,25
in rek..crt.

op

Ag.sch. ‘, 69.827.030,41
onderp.


f
129.079.228,44

Op Effecten …….
f
127.311.528,44
Op Goederen en Spec. ,, 1.767.700,….. 129.079.228,44

Voorschotten a. h. Rijk …………….,,

12.380.446
2
90
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
.,56.375.720,_.
Muntmat., Goud .. ,, 372.172.303,02

f
428.548.023,02
Munt, Zilver, enz.. ,, 25.537,359.94
n’luuLLual..
£11%’er
. .



454.085.382,96
Effecten
BeleggingRes.fonds.
f

6.470.757,29
id. van
i/

v.
h. kapit.
,

3.979.355,58

,,.
10.450.112,87
Gebouwen en Neub. der Bank
……..,,
5.171.000,–
Diverse

rekeningen
………………,,
52.467.099,1

f
918.112.360,77
Passiva.
Kapitaal
………………………
f
20.000.000,-
Reservefonds
……………………,,
6.483.597,96
Bijzondere

reserve
……………….,,
12.000.000,-
Bankbiljetten in omloop ……………
1

,, .
.830.886.840,-
Bankassignati6n in omloop………..,,
.415.580,39
Rek.-Cour.
j
Het Rijk
f


saldo’s:

l
Anderen

,,

28.480.065,62 28.480.065,62
Diverse rekeningen
…………
…..’
19.846.276,80

918.112.360,77

Beschikbaar metaalsaldo
…………./
281.563.475,65
Op de basis van
2/

metaaldekking..
..

.
109606.978,45
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigdis.

1.407.817.375,-
V6ornaamste posten in duizenden guldens.

Goud
Andere
Beschikt,.
Dek-
Data
.
Circulatie
opeischb.
Metaal-
klngs
Munt
1
Muntmat. schulden
saldo
peTe.

12 Apr. ’26
56.376 372.172
830.887 28.896
281.563
53
6

,,

’26 56.588 372.359
849.766
31.636
277.280
51
29 Mrt. ’26
56.910
372.274
821.005
35.633
283.222
53
22

’26 50.110 379.584
810.434
40.726
284.734
53
15

’26
50.331
379.584 824.434
41.421
281.725
52
8

’26
50.514
379.930 834.753
39.196
280.605
52

14 Apr.

‘251
56284
435.698
906.316
34.363
323.732
54

25 Juli

‘14165.7031
96.410
1310.437

6.198 43.521
1
)
1
54
Totaal
Schatk(st-
Belee
Papier
Dive
Data
bedrag
promessen
nin e
g
ophef
reke-
disconto’s rechtstreeks
bulfeni.
ningen
5)

12 Apr.

1926
77.411
-7.000
129.079
177.068 52.467
6

,,

1926
85.321
15.000
146.102
176.941
52.988
29 Mrt. 1926
71.680
2000
137.200
176.795.
43.972
22

,,

1926
74.408
2.0003)
130.109
176.746
43.331
15

.

1926
94.636
24.000
128.258
183.141
41.687
8

,,

1926
98.241
26.0004)
123.201
191.106
35.734

14 Apr.

1925
101.481 7.000
152.541
119.414
83.412

25Juli

19141
67.947
1
14.300
1

61.6861
20.188
509
1) Op de basis van
21
metaaidekking.
2)
Sluitpost sctiva.
:3) per 23 Maart.
4)
per 6 Maart.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal

Andere
opeischb.
chulden

Discont.
Dl

k
niz’

13

Mrt.

1926…
1.001
1.611
542 950
350
6

19
.
26..
1.005 1.692
.
622 944
.

239
27 Febr.

1926..
1.005 1.757 622
935

32’5
20


1928..
1.005
1.614
,768
937
461
13

1925..
1.005 1.609 653 933 322
14

Mrt.

1925..
1.052 1.527
872 1.025
316

Juli

11914..
645
1.1100
560

735
.

396
1) Slultpost der activa.

14 April 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

361

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data

Goud

Zilver

Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

10Apr.1926

24i500

335.500

48.000 164.800
3 ,, 1926

242.500

331.000

54.000 165.500
27 Mrt. 1926

242.250

328.000

56.000 165.450

6 Mrt. 1926 ‘202.848

39.753 338.434

54.315 164.688
27Feb.1926 202.883

39.952 338.086

65.717 162.704
20

1926 203.004

39.945 340.490

64.676 162.549
13

1926 202.756

39.944 345.901

64.533 161.302
11 Apr.1925 133.645

50.555 279.040

51.573 118.913
12 ,, 1924 147.141

64.641 263.372

79.224 153.454

25 Juli1914 22.057

31.907

110.172

12.634

4.8422

ata.

conto’s

N.-Ind.

ningen

reke-

percen-
______________

betaalb.

n ngen ,

tage

Dis-

buiten

Belee-

kings-

10Apr.1926

103.740

63
3

,,

1926

94.800

63
27Mrt.1926

96.600

63

6Mrt. 1926

8.799

20.006

42.594

80.811

62
27Feb.1926

9.057

20.317

42.058

79.786

60
20

1926

8.136

19.712

46.287

82.456

60
13

1926

8.078

19.166

49.004

83.167

59

11Apr.1925

21.088

20.690

42.651

58.134

56
12

,,

1924

35.168

16.663

59.059

15.909

62

25Juli1914

7.259

6.395

47.934

2.228

44
‘)Slultpost activa.

1)
Basis
1
1 me aaldekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden pouden sterling.

Data

Metaal

Circulatl
e

Currency Notes
Bedrag
I
Bankbilf.
I Gov. Sec.

7 April 1926

146.655

141.892

297.726

56.250

247.680
31 Maart1926

146.769

142.762

295.337

56.250

244.585
24

1926

146.843

141.617

286.302

56.250

235.321
17

,,

1926

145.562

141.207

288.771

56.250

237.698
10

1926

145.593

141.246

289.058

56.250

237.712
3

1926

145.551

141.721

287.033

56.250

235.558

8 April 1925

128.708

122.485

296.145

27.000
2
)

247.119

22 Juli 1914

40.164

29.317

Data

00v.

1

Other

1
Public
1

Other

Reservel kings-
1

Dek-

Sec.

1

Sec.

1
Depos.
1

Depos

i

7 Apr. ’26

45.140

68.205

13.176

106.972

24.513

203,
31 Mrt. ’26

37.015

86.570

35.441

93.607

23.757

18s/
24

’26

43.585

72.521

14.406

108.373

24.975

203/
17

’26

38.020

76.177

19.813

100.203

24.105

20
10

,,

’26

39.295

74.183

16.756

102.524

24.096

20%
3

,,

’26

38.015

76.274

13.546

106.038

23.580

19%

8April’25

39.878

74.496

13.126

109.505

25.473

211/,

22 Juli ’14

11.005

33.633

13.735

42.185 129.2971 523i 1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
2)
Gouddekking.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen 1 rancs.

I

Waarv.

Te goed Buit. gew.
Schat-

Wis.
Data

Goud

In hei

Zilver I. het

voorsch.

kistbil-

sels
buitenl.

buitenl.
ajd. Staat
jetten
1)

8Apr.’26

5.548

1.864

332

573

36.250

5.301

3.344
1

,,

’26

5.548

1.864

332

570

36.250

5.292

4.174
25 Mrt.’26

5.548

1.864

331

570

35.000

5.289

3.310
18

,,

’26

5.548

1.864

330

569

35.250

5.288

3.237
11

’26

5.548

1.864

329

572

35.450

5.281

3.066

9Apr.’25

5.546

1.864

315

582

22.000

4.973

6.179

23Juli’14 4.104

640

1.541

Waarvan’ Uitge-

______________
Parti-
1
Data

op
het

1
stelde

Belee-

Circulati

I

_
Rekg.
Courant
buitenl.

Wisselsl ningen

cullerenl
Staat

8Apr.’26

13

1

2.538

52.851

2.822

4
1

,,

’26

11

2

2.418

52.127

3.039

6
25Mrt.’26

11

. 2

2.450

51.492

2.802

32
18

’26

13

2

2.487

51.699

2.673

49
11

,,

’26

14

.

3

2.524

51.951

2.824

37

9Apr.’25

25

7

3.139

43.005

1.952

13

23 Juli’14

8

769

5.912

943

401
1) In disc, genomen wegens voorsch. v. d. Staata. buitenl. regeeringen.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.

Data

Goud

bij bui-

alsgoud-

wissels

Belee-
Daarvan

L)eviezen

Andere

tenl.
circ.

dekking

en

ningen
banken
1)

geldende

cheques

7 April 1926

1.491,1

262,6

481,4

1.127,7

7,7
31Maart1926

1.491,1

262,6

481,2

1.215,9

77,5
23

1926

1.449,2

220,8

483,1

1.094,5

5,4
15

,,

1926

1.427,9

220,5

476,0

1.167,3

8,2
6

1926

1.404,9

207,7

468,3

1.160,0

20,7
7 April 1925

1,003,4

160,1

334,5

1.487,0

7,4

30 Juli

1914

1.356,9

750,9

50,2

Data

1
Effec- 1 Diversel Circu- t
Rekg.-
1 Diverse
1
ten
IActival)i latie

Crt.
1
Passiva
Mher-
isc.

329,5
413,5 460,0 447,4
462,4
581,7

rt., resp.

1

n
.

ç
Data
iO
,
.-.’..

o.

8Apr.’26

396

480

1.343

637

5.200

7.747

346
1

,,

26

396

480

1.301

613

5.200

7.689

1

340
25 Mrt.’26

396

480

1.306

447

5.200

7.495

12

361
18

,,

’26

395

480

1.223

568

5.200

7.449

22

435
11

’26

396

480

958

606

5.200

7.503

3

177
4

’26

396

480

904

584

5.200

7.507

14

86

9Apr.’25

378

480

1.334

295

5.200

7.585

13

210

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten, in millioenen dollars.

Goudvoorraad

Wettig

Wissels
betaal-
Data

Dekking

middel,

her-

In de
Totaal

F. R.

Zilver

disc. v. d.

open
bedrag

Notes

etc.

banks

gekocht
member

markt

24 Mrt.’26

2.794,5

1.462,4

155,3

617,5

252,2
17

’26

2.811,3

1.490,8

153,4

480,6

257,1
10

1
26

2.799,2

1.459,1

151,7

502,4

284,5
3

’26

2.764,8

1.433,9

148,8

583,2

286,6
24Feb.’26

2.766,6

1.452,5

149,9

540,1

30,1
17

,,

’26

2.789,3

1.443,0

150,9

538,4

301,6

25 Mrt.’25

2.867,3

1.654,9

140,8

377,6

1

306,9

Data

in
U. S.

Notes

Totaal

Gestort

Dek-

1

Dek-
Belegd

F.

– 1
Algem.

Gov.Sec.

latle

perc.
1
)
in
circu-I

Kapitaal

kings-
1
kings-

24 Mrt.’26

308,2

1.659,0

2.313,6

120,4

70,3

73,6
17

’26

352,6

1.659,2

2.264,7

120,4

71,6

74,6
10

’26

359,7

1,671,8

2.281,3

120,0

70,8

75,6
3

’26

325,8

1.675,4

2.302,3

119,7

69,5

73,2
24Feb.’26

330,6

1.679,4

2.262,2,

119,3

70,1

74,0
17

,,

’26

334,5

1.661,1

2.326,5

118,9

69,9

73,7

25 Mrt.’25

343,8

1.709,1 12.184,3

114,5

74,3

77,3
‘.2 vernouuing jotajen gouuvoorraao tegenover opeisen nare scnuloen:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ EET
FED. RES. STELSEL. Voornaamste posten in millioenen dollars.

1

Dis-

Reserve

Data

Aantal1 conto’s

Beleg-

bij de

Totaal

Waarvan
banken’

en

gingen

F.R.

depo-

time
beleen.

banks

sito’s

deposits

17Mrt.’26

712

13.945

5.699

1.662

18.859

5.466
10

’26

712

13.915

5.506

1.644

18.547

5.455
3

’26

712

14.009

5.503

1.651

18.655

5.446
24Feb.’26

716

13.930

5.492

1.636

18.573

5.437
17

,,

’26

716

13.961

5.465

1.684

18.640

5.421

18Mrt.’25

737

13.211

5.518

1.638

18.170

4.973
Aan net erna van ieaer lcwartaal worat een overzicat
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankataten.

7 April 1926

246,4

1.011,2 3.061,4

770,7

379,
31Maart1926

244,5

922,9 3.159,6

625,4

386, 23

1926

240,6

943,5 2.513,7

963,2

562,
15.

1926

235,4

908,4 2.604,5

874,5

557,
6

1926

234,9

905,9 2.729,7

714,7

533,.
7 April 1925

205,5

1.267,2 2.293,3

732,9

977,

30 Juli

1914

330,8
1

200,4 1.890,9

944,-

40,
‘)Onbeiast.
2)
W.o. Rentenbankscheine
7
April,
31, 23, 15, 6
485; 464,9; 477,9; 383,4; 312,8 miii.

NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Voornaamste posten in millioenen 1 rancs.

362

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 April 1926

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 12 April 1926.

De beursweek, welke onmiddellijk op de vacantiedagen
is gevolgd, heeft
zich
voor de internationale beurzen over
het algemeen door een groote stilte in zaken gekenmerkt.
De stemming is doorgaans echter niet ongeanimeer:i ge-
‘eest. Eenige reactie is aan de beurs van 13 e r 1 ij ii voor-
gekomen, doch deze moest in hoofdzaak worden toege-
schreven aan de eenzijdige hausse-positie, waarin de fond-
senmarkt was gekomen door de voortgezette aankoopen
vais de voorafgaande week. Deze heeft enkele winstnemin-
gen, benevens eenige blanco verkoopen uitgelokt, waar-door hier en (laar het koerspeil iets is gedaald. Vrij spoe-
(lig is evenwel eenig herstel iiigetreden en zoowel voor
binnenlanclsche als voor buitenlandsche rekening – wat de
laatste betreft, traden de Vereenigde Staten en Zwitser

land het sterkst op den voorgrond – werden belangrijke
orders geplaatst. De geheele markt heeft hiervan de vruch-
ten kunnen plukken, hoewel er enkele fondsen zijn ge-
veest, w’elke meer dan andere gefavoriseerd werden. Hier

toe behoorden aandeelen Rheinische Stahlwerke, Raveu,
Deutsch Luxemburg, Buderus, Mansfelcl, enz. :l3aikaandee-
len goed gevraagd. Scheepvaartaancieelen tegen het einde
der week zwakker. Electriciteitsaandeelen konden zich
evenals Kali-aandeelen goed handhaven. In chemische aan-
deden vonden aanmei-kelijke omzetten plaats. Ook de be-
leggingsmarkt heeft zich iii grooto belangstelling kunnen
verheugen; de inschrijving o.a. op S pUt. obligaties der
Continental Caoutchouc und Gutta Percha Compagnie –
waarvan ook een deel in ons land werd geplaatst – moest
onmiddellijk na de openstelling weder worden gesloten. Buitengewoon stil daarentegen is cle markt te L o n d e n
gebleven. De omzetten daar ter plaatse zijn in de laatste
(lagen vrijwel gelijk geweest aan die van het tijdvak vOOr
het Paaschfeest. De reden voor deze kalme houding moet
worden gevonden in de onzekerheid ten aanzien van eenige
zeer ingrijpende vraagstukken, o.a. de komende begrooting
en den gang van zaken in cle steenkoolnijverl]eid; De reke-
i:iiug over het financieele jaar 1925/1926 is ingediend en
heeft geen ongunstigen indruk gemaakt, gezien het bedrag ad £ 19 miflioen, dat voor de steenkooisubsidie benoodigd
is gew’eest. Ondanks de geringe animo echter zijn •de meeste
koersen niet veel lager gew’eest. Zelfs bestond op de be-
leggingsmarkt vrij goeie via ag.

Te P a r ij s is de toestand onveranderd gebleven. De aan-
vaarding, door Kamer en Senaat, van de regeeringsvoorstel-
len inzake de staatsfinanciën hebben geen stijging van den
wisselkoers te voorschijn geroepen, zoodat ook geen wijzi-
ging in de fondsenmarkt is itgetreden. De vraag naar bui-
tenlandsche fondsen is omvangrijk gebleven, zonder dat
dit op de overige beursakleelingen grootere levendigheid
heeft verschaft.

Te N
e
w
o r k is na het tijdperk van geënerveerde
koersbewegingen een zekere kalmte ingetre:len. Een betrek-
kelijke stabiliteit is ontstaan, welke haar oorzaak vint in
de elkaar tegensprekende berichten van verschillende zijden
Aan den Onen kant zijli er me:lecleelingen van een guiisti-
gen gang van zaken in de staal-, autoniobiel- en boctwnij-
vet-heid, aan den anderen kant zijn de dalende prijzen van producten, tezamen niet de ruime geldmarkt hiermede wel
eeuigszins in tegenspraak. De speculatie weet dientenge-
volge niet, aan ivelken kant zij met voordeel kan opereeren,
hetgeen een kalme houding van de markt bij geringe
koersvarjaties in de hand werkt.

Te n o n z e n t is de markt wel iets levencliger geweest.
dan in cle laatste weken het geval was, doch de omzetten
zijn toch nog niet omvangrijk geworden. De
beleçjgingsmarkt
is lichtelijk gebukt gegaan ouder het verhoogde peil der
geldkoersen en tevens onder het aanbod van nieuw beleg

gingsmateriaal. Desondanks zijn de koersverliezen in deze
afdeeling niet van groote beteekenis geweest. 6 pCt. Ned.
Werk. Schuld 1922: 106i/
4
, 106
5
/, 106;
4%
pCt. Ned.
Werk. Schuld 1917: 9915/, 9911/je, 99% ; 7 pCt. Ne:l.
Indië: 10113/
16
, 101%, 101
1

3
/,; 5 pCt. Mexico £ 100-1000:.
9%, 911/
,
915/; S pCt. Sao Paulo: 104
3
/ic, 104%, 1041/
16
.

De
rubbermarkt
heeft slechts op enkele dagen eenige
belangstelling getrokken. Over het algemeen was de ten-
dens omlaag gericht, in overeensteniining met de luste-
boze houding van den rubberprijs, zoowel te New York
als te Londen. Een uitzondering werd dooi den laatsten
dag van de beursweek gevornicl. On’anks het feit, dat
hier en daar reeds bekend was, dat de voorraden te Lon-
den opnieuw in Vrij belangrijke mate ivaren toegenomen,
kwamen kooporclers iii de markt in verband met ge-
ruchten, volgens welke Ameiikaansche koopers weder van
hun belangstelling hadden doen blijken. De aandacht is

echter iii hoofdzaak tot aandeelen Amsterdam Rubber be-perkt gebleven. Hier werden enkele contraminedekkingen
uitgevoerd, waardoor de koers van het fonds in belang-
rijker mate dan de overige soorten kon monteeren. Am-
sterdajn Rubber : 334, 330
5
/8,
328
5
/8,
334% ; [-Tessa Rubber:
497,
4
93%, 439% end., 435%; Java Caoutchouc: 2061/
2
,
2
03%, 201%; Oost Java Rubber: 377, 373,
370%;
Serbad-
jadi: 363, 353%, 356.

Vast was de stemming voor
suikeraa’n4eele9b.
Ondanks
liet feit, dat 01) sommige dagen cle Cubanoteering uit New
York gevoelig lager werd geseind, is ‘de tendens hier bijna
voortciu rend opgewekt gebleven. Vooral aandeelen Handels-
vereeniging Amsterdam’ werden in groote posten en tot
tamelijk sterk verbeterden prijs uit de markt genomen,
waarbij wederom de bekende geruchten van een uitgifte
van nieuwe aandeelen, met den hierbij behoorenden ,,elaim”
de ronde hebben gedaan. Doch ook de overige soorten wa-
ren vrij goed gevraagd, o.a. Cultuur Mij. der Vorstenlan-
tien en Javasche Cultuur Mij. Cult. Mij. der Vorstenlan-
den: 1703/4, 171, 171% ; Hant. Vereen. Amstej-dam: 642,
651%, 650%,
061%;
Java Cultuur Mij.: 337, 343, 341%,
345; Tjepper: 648, 652,
650%,
653.

De
tba.ksnierkt
heeft een eenigszins verdeelde stemming
aan den dag gelegd. De Javasoorten waren iets in herstel;
ook sommige Suinatra-aandeeben hebben zich in goede vraag kunnen verheugen. De derde inschrijving van Su-
matratabak heet t weder gunstige prijzen te zien gegeven,
al bleven zij over het algemeen aanzienlijk ten achter bij
het vorige jaar. ]3esoeki Tabak: 194, 197, 195; Dcli Ba-
tavia: 414%,
418%,
419%, 424; Dcli Mij.: 380%, 382%,
380, 383; ,de Oostkust”: 219, 218, 2i57/, 219; Senembah:
479,
479%,
477, 482.

PetroleunraanUccleiv
zijn iets meer op tien voorgrond ge-
treden, vooral voor ii andeelen Koninklijke Petroleum Maat-
schappij. in de laatste dagen viel bij voortduring goede
vraag van een bepaalde zijde ter beurze op te merken, het-
geen de koers krachtig heeft gestimuleerd. Dat het echter
in hoofdizaak dieze aankoopen zijn geweest, welke een goc-
den invloed op het koerspeil hebben uitgeoefend, bleek,
toen op sommige dagen de opdrachten van deze zijde ach-
terwege bleven. Onmiddellijk daalde toen de koers met
eenige procenten. Toch is de grondtoon ook toen vast ge-
bleven. In aancieelen Perlak ontstond voorbijgaand ook
goede vraag. Kon. Petroleum Mij.:
395%,
393i/, 92%,
3933%
;
Perlak Petroleum: 80%, 79%, 79; Peudawa: 49%,
471/2, 479/, 49%.

Groote handel viel op te merken in enkele aandeelen
uit de rubriek
hainclelsvcrtnootschappen.
In het bijzonder
bleken preferente aai.ideelen Crediet- en Handlelevereeniging
Banda te zijn gevraagd, in verband met geruchten, volgens
welke de onderhandelingen omtrent de overneming der
maatschappij waren hervat. Ook circuleerde het gerucht,
dat een dividend van 8 pCf.. op de aandeelen zou worden
uitgekeerd. De beweging in deze aandleelen plantte zich
voort in de overige soorten, welke ook alle min of meer
iii koers konden stijgen. Intern. Crediet & Hand. Ver.
Rotterdam: 269, 267%, 269%; J3anda Crediet & Hand.
Ter. l’r.
t!.:
130%, 127
5
140, 152, 154%.

Schccpvanrtaand.eelen
waren booni, met uitzondering van
aandeelen Kon. Net!. Stoomboot Mij., waarvoor het gun-
stige jaarverslag een stimulans heeft verschaft. Roll . ‘cme-•rika Lijn: 47, 46; Ned. Scheepvaart Unie: 169, 169%, 169;
Stoonivaart Mij. ,,Nederland”:
170%,
171.

lirciustrieele aandeelen
waren zeer rustig, ook voor aan-
deden Jurgens, welke echter tegen het einde dier berichts-
week iets meer de aandacht hebben getrokken. Centrale
Suiker Mij.: 118%, 119, 118% ; Hou. Kunstzijdle indus-
trie: 127,
126%;
Jurgens: 167%, l66
5
/, 167,
168%;
Mac-
cubee: 134, 132, 134, 136; Ned. Kunstzijdlefabriek: 313, 315,
312%; Philips Gloeilampen: 371%, 371.

Bankaandeelen
bleven kalm en nagenoeg op onveranderd
koerspeil. Anist. Bank: 164
5
/, 164%, 164% ; Koloniale
Bank: 196%, 197%, 197
1
A;
Ned. Handel Mij.: 148, 148%,
148%.

De
rnijavniarrkt
heeft geenerlei aandacht getrokken. Al-
gen). Expl. Mij.: 119,
120%;
Redljang Lebong Mijub. Mij.:
283, 283%, 284%, 285; Singkep Tin:
277%,
272, 275.

De
A;rterikaan.scke af deeling
was Vrij sterk bewogen voor
aandeeen intercontinental Rubber, welke door New York
tegen lagere prijzen waren aangeboden. Aniericau Smel-
tin
g
& i3efining: 118%, 118%, 118%; Anaconda Copper: SS’/ic. 89%. 89/32; United States Stee]
:
124, 1.21/ exd., 121%; Ene Spoorweg: 27, 28%, 293% ; Wabash Railw.:
40
7
/
16
, 40
21
/32,
40
0
f32.

De
qeldin,ct,kt bleef.
stabiel ; prolongatie schommelde tus-
scheu

pC.t. iii 3 pCt.

14 April 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

363

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

13 April 1926.

Voor tarwe blijft in Europa in sommige landen Vrij
goede vraag bestaan. Zoo doet Duitschland bij v000rtduring
vrij omvangrijke inkoopen, nu het aanbod uit zijn eigen
oogst gering is. Weliswaar wordt uit Duitschland bericht,
dat binnenkort, wanneer de voorjaars-veldarbeid zal zijn
afgeloopen, weder meer tarwe aan de markt zal komen,
doch het staat wel vast, dat Duitschland in het restant
van dit seizoen geregelden import noodig zal hebben. Neder-
land trad deze week vrij sterk als kooper op en deed flinke
inkoopen van Argentijusche en’ ook van Australische tarwe.
Italië toonde ook beteren kooplust en in enkele tarwesoorten
der Vereenigde Staten werden daarheen, evenals in Mani-
toba’a en Argentijnsche tarwe, zaken gedaan. De laatste
dagen is echter de Italiaansche vraag verminderd. Engeland,
waar de molens nog steeds niet over groote voorraden
schijnen te beschikken, zette eveneens deze week weder zijne
geregelde inkoopen voort, en op sommige dagen der week
onderging de omzet daarin een extra uitbreiding als ge-
volg van vaste brichten van de markten der uitvoerlanden.
Op de laatste dagen der week was de vraag echter veel
geringer. Verhoogingen der tarweprijzen aan de termijn-
markten in Noord- en Zuid-Amerika kwamen namelijk nu
en dan voor, doch haar oorzaak lag niet uitsluitend in de
geregelde Europeesche vraag. De omvang van deze vraag
is daarvoor ten slotte nog niet voldoende, hetgeen vel blijkt
uit de omstandigheid, dat de ook deze week weder niet
groote wereld.verschepingen in de invoerlanden niet tot
een sterke vermeerdering van den kooplust leidden. Steun
ondervond de markt van de verwachting, dat de nieuwe
officieele Argentijnsche oogstraming, welke in den loop der
week zou worden gepubliceerd, aanzienlijk kleiner zou zijn
dan het in December gepubliceerde cijfer. Die December

raming heeft indertijd veel stof opgejaagd, omdat zij door
den handel als te optimistisch werd beschouwd. Werkelijk
bleef de nieuwe raming, die aan het einde der week bekend
werd gemaakt, aanzienlijk beneden die van December. Zij
bedroeg 24 millioen qrs. tegen 27 millioen in December,
doch daar een eene nog sterkere verlaging verwacht werd,
werkte zij minder als hausse-factor dan de enkele ver-
houding der beide cijfers wel zou doen verwachten. Boven-
dien zijn in het nieuwe Argentijnsche seizoen tot nog toe
3 millioen
drs.
minder tarwe verscheept dan in hetzelfde
gedeelte in het vorige, zoodat het verschil met de opbrengst
van het vorige jaar op dit oogenblik lhng niet meer in
zijn vollen omvang tot uiting komt. Ook werd dezer dagen
het maandrapport van het Ministerie van Landbouw te
Wasbington gepubliceerd, doch volgens dat rapport is de
stand van de wintertarwe in de Vereenigde Staten niet
zoo schitterend als men uit de voorafgaande berichten wel
had verwacht. Wel blijkt die stand werkelijk veel beter te
zijn dan in het vorige jaar,doch de opbrengstraming, welke

Noteeringen.

Chicago
Buenos Aires

Data
Tarwe
Maïs
Haver
Tarwe Maïs
LiJnzaad
Mei Mei
Mei
Mei
Mei Mei

10Apr.’26 160j.
717/,
419,
13,20
7,20
15,50
3

,,

1
26 156h
71′,
407/
8

13,05
1
)
7,15
1
)
15,35
1
)
10Apr.’25 1623.(
1113
41%
14.90
9,05
21,85
10Apr.’24 1017/,
76v,
467/,
10,65
8,-
19,25
10Apr.’23 1214
78
454
11,75
2
)
9,15
22,50
2
)
20Juli’14

82
568/
8

3614
9,40
5,38
13,70

1)
per 5 April.
2)
per April.

op grond van dit rapport nu berekend wordt, blijft ten
achteren bij de particuliere ramingen van de vorige week.
Ook in dit Washingtonsche maandbericht lag dus niet veel
reden tot prijsverlaging. Tegelijkertijd echter blijven uit het Westen van de Vereenigde Staten berichten binnen-
komen, waaruit op te maken valt, dat daar toch wel de
stand der wintertarwe zeer goed te noemen valt. Zoo zou
b.v. in Kansas, Oklaboma, Texas en Nebraska te zamen een
opbrengst van 340 millioen bushels te verwachten zijn, terwijl die staten in het vorige jaar slechts 141 millioen
bushels hebben binnengehaald. Het schijnt echter dat in de
meer Oostelijk gelegen staten de weersomstandigheden ge-
durende den winter lang niet zoo goed zijn geweest en dat
daar nu de oogst er veel minder goed voor staat dan in
het Westen. Ook verwacht men in Amerika een kleineren uitzaai voor zomertarwe, doch het is de vraag in hoeverre
die verwachting zal uitkomen. Daarbij valt over den Cana-
deeschen uitzaai nog niets te zeggen. Uit Europa zijn de
berichten over het te velde staande gewas overal gunstig. Ook uit Rusland komen nu zeer bemoedigende berichten,
en nu tevens de nieuwe wintertarwe in de Ver. Staten
er zoo goed voorstaat, ondervindt de markt overal eenigen
druk van die vooruitzichten van het nieuwe seizoen. In
den loop dezer week verschenen in de vakpers eenige be-
rekeningen omtrent de voor het restant van dit oogstjaar
nog beschikbare tarwe-voorraden. Deze berekeningen liepen
merkwaardig uiteen en volgens sommigen zou die voorraad
onvoldoende zijn voor de behoefte. Speciaal in Amerika
worden zij gebruikt als een middel voor het pi

opageeren
voor hoogere prijzen, doch in Eur9pa vinden zij slechts in
beperkte mate geloof. Dat is echter ook in Amerika niet
algemeen het geval is blijkt wel uit het feit, dat de ver-
hoogingen aan de tarwemarkt slechts met eenige weifeling
tot stand kwamen, terwijl op 12 April zelfs eenige ver-
laging intrad. Het slot was op dien datum voor nieuwe
tarwe te Chicago (Juli en September) X en voor de op
den ouden oogst betrekking hebbende termijnen te Chicago
en Winnipeg 1 it 1X dollarcent per 60 lbs. hooger dan een
week tevoren.
De Argentijusche tarwemarkt heeft, nadat eerst eenige
verlaging had plaatsgevonden, met een Vrij sterke prijs-
stijging gereageerd op de verlaagde Argentijnsche oogst-
raming alsmede op de goede vraag voor Argentijnsehe tarwe
in Europa. Op 12 April sloten de termijnmarkten te Bue-
nos Aires en Rosario voor Mei 15 b. 20 en voor Juni 5
centavos per 100 kgr. hooger dan op den Sden. De tarwe-
verschepingen uit Argentinië waren deze week kleiner dan
de vorige, doch de oorzaak daarvan zal voornamelijk liggen
in de verschillende feestdagen, welke voorkwamen in de
week, waarvoor de verschepingscijfers golden. In Britsch-
Indië valt de tarweoogst blijkbaar nog al mee. De opbrengst
wordt nu geraamd op 40 millioen cjrs. tegen 41 millioen
qrs. in het vorige seizoen en een gemiddelde van de laatste
5 jaren van 42 millioen. Eenige uitvoer valt dan ook wel
te verwachten en waarschijnlijk zal dus ook Britsch-Iadië

Locoprijzen te Rotterdam/AmMerdam.

Soorten
l2A

U
6 April

13April
1925

Tarwe (Manitoba III)

1
15,75 15,75 •
17,-
Rogge (No. 2 Western)

1
** 11,40
*’

11,10
14,-
Mais (La Plata)

………
2

176,- 178,-
223,-
Gerst (48 Ib malting)…

8
192,-
187,-
240,-
Haver (Canada 3) ……..
1

11,-
10,95 11,75
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavanLaPlata-zaad)..1
12,90 13,20
12,50
Lijnzaad (La Plata) …..
8

337,_
331,-
465,-
1)
per 100 KG.
2)
per 2000 KG.
8)
per 1960 KG. * No. 2
Hard/Red Winter Wheat. •• Zuid-Russische.

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen
4
1
1
1 April
Sedert
Overeenk.
4111 April
1926
Sedert
Overeenk.

1926 1925
1926
1 Jan. 1926
tijdvak 1925
1Jan. 1926
tijdvak 1925

Tarwe…….
…….
23.949
314.483
220.867

2.182
5.655
316.665 226.522 Rogge

……..
5.406
.
49.949
26.692

– –
49.949 26.692
49
6.732
9.454

140 150
6.872 9.604
Boekweit ……………
Maïs

.

.

,
13.4 51
260.140
219.527
2.209
22.246
27.394
282.386
246.921
Gerst

..

4.277
97.182
39.867

2.386
1.955
99.568 41.822
1.569
42.000 29.550

1.995
150
43.995
29.700
Lijnzaad

…………..
5
57.868
49.998
6.355
65.346
12.477
123.214
62.475
Haver……………….
.

341

78.050 73.162



78.050 73.162
Lijnkoek

……………2.828
..800

15.898
29.514

1

589
3.309 5.755
19.207
35.269
Tarwemeel

………….764
Andere meelsoorten
3.703
2.923



3.703
2.923

12Apr. ‘2
29 Mrt. ‘2
12 Apr. ‘2
12 ., ‘2

4Juli ‘1

ristalsulker
basis 990
f
l6I/
,, 15

2011/
16

27
1
8,
ie

ruwsuiker –
basis 88°
f
1118
/32

basis 99°
f
l418/i

364

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14April
:1.926

aan het einde van dit seizoen nog bijdragen in de tarwe-
voorziening der .invoerlanden.
Voor rogge blijkt uit het Washingtonsche maandbericht,
dat de oogst in de Vereenigde Staten dit jaar waarschijn-lijk nog kleiner zal zijn dan in het vorige. Bovendien be-
stond in Europa toenemende goede vraag voor Amerikaan-
sche rogge en behalve naar Denemarken en Scandinavië werden ook naar Nederland en Duitschiand flinke zaken
gedaan, waarbij de verhoogde Amerikaansche vraagprijzen
vrij gemakkelijk werden ingewilligd. De rogge-markt te
Noord-Amerika was namelijk vast. Later trad echter eenige
reactie in en het slot was op 12 April 1
7
18
dollarcent per
56 lbs. lager dan op den 5den.
Duitsche rogge komt slechts in kleine hoeveelheden voor
export aan de markt en ook daarvoor zijn de prijzen niet
onbelangrijk verhoogd.
Voor mais heeft de vraag deze week geleden onder het
gunstige weder in West-Europa, waar eerst regen een einde’
maakte aan eene periode van droogte en later zacht weder
de vraag naar maïs deed afnemen. De kleine verschepingen
echter van den laatsten tijd, die deze week, geen groote
vermeerdering ondergingen en het standhouden der markt
in de uitvoerlanden veroorzaakten, dat de prijzen zich over
het algemeen vrij goed handhaafden. Uit de Vereenigde
staten blijft het aanbod nog steeds beperkt omdat daar
de aanvoeren in de havens nog altijd.niet toenemen. Noord-
Amerikaansche maïs ter verlading vOOr’ Mei is dan ook
moeilijk te krijgen. Uit Argentinië namen de verschepingen
een kleinigheid toe, doch zij zijn nog steeds van geringen
omvang terwijl uitbreiding wordt tegengehouden door regen.
Berichten uit Argentinië blijven echter duiden op een zeer
grooten oogst en de vraag voor maïs op aflading is dan
ook bijna overal gering omdat de prijs op het, gedurende
de laatste weken bereikte hoogere niveau geen vertrouwen
wekt. De regen, die uit Argentinië telkens weder gemeld
werd als reden voor vaste markten, kon dan aan de ter-
mijnmarkten te Buenos Aires en Rosario niet meer doen dan prijsdaling tegenhôuden. ,Chicago was aanvankelijk
vast, wegens ongunstig weder voor den nieuwén uitzaai
doch later daaldp de prijs weder tot slechts weinig boven
het peil van het begin der week. De Donau-landen zijn
voor mais vast, doch in West-Europa vindt die vaste stem-
ming al evenmin weerklank en zaken in Donaumaïs blijven
binnen zeer beperkte grenzen. In het begin der week be-
stond wat betere vraag aan de Noord-Duitsche markten
voor overlading naar het Noorden, doch in de laatste da-
gen is de maïsmarkt overal zeer stil ondanks den beperk-
ten omvang der naar Europa onderweg zijnde hoeveelheden.
Zeer vast is nog steeds gerst, die vooral in Duitschland
sterk wordt gekocht. Men heeft daar in den ‘loop der week
geregeld hoogere prijzen betaald en kocht zoowel Noord.
Amerikaansche als Russiscbe en Donau gerst. Dit nam
echter niet weg, dat de laatste dagen de termijnmarkt te
Winnipeg , flauwer was met eenige prijsverlaging. Geregeld
bestaat een deel der gerstzaken weder uit Platager’st,
waarvan de opbrengst dit jaar vrij vat grooter is dan in
het vorige.
Ook in haver blijft de omzet zich vrijwel handhaven op
den grooteren omvang, welke hij sinds eenigen tijd had
gekregen. Het vasteland laat zich daarbij minder gelden
dan Engeland, en het was vooral Duitschland, dat steeds
flinke inkoopen van haver deéd. Plata-haver vervulde daarbij deze week een groote rol, doch ook in Noord-
Amerikaansche haver bleven tot aanvankelijk stijgende prij-
zen zaken tot stand komen, ook naar Nederland.

SUIKER.
NOTEERINGEN.

Londen
New York

Amster-

1 Whlte Java’s
I

Cuba’s

96°
Data

dam per Tafes
J
f.o.b.
pr
96°c.if.

Centri-

April

Cubesl

fugals
No. 1J Mei/Juni

April.

de noteeringen in Amerika na in het midden der week het
laagste punt bereikt te hebben, weer opliepen en de markt op nagenoeg dezelfde basis sloot als de voorgaande week.
Een en ander blijkt uit de ondervolgeude cijfers:

Sp. C. Mei . Juli Sept. Dec.
Slot voorafgaande week …….4.08 2.36 2.49 2.61 2.70
Opening verslagweek ………. 4M8 2.37 2.50 2.62 2.72
Laagste punt……………..3.96 2.26 2.40 2.53 2.62
Slot verslagweek …………4.02 2.35 2.47 2.60 2.70

De ontvangsten in de AtI havens der V.S. bedroegen
deze week 84.000 tons, de versmeltingen 65.000 tons (tegen
89.000 tons in .1925) en de voorraden 227.000 tons.
Voor prompte Cubasuiker werd ongeveer 21$c. & Ir. New York betaald met een fractie ‘hooger of lager naar
gelang der stemming.
De C uh a statistiek is als volgt:

1926

1925

1924
Tons

Tons

Tona
Weekontvangsten tot 3 April 189.447 220.936 205.848
Totaal sedert 1/12 tot 3/4 …..2.517.127 2.587.739 2.321.809
Werkende fabrièken ……….174 183 170
Weekuitvoer 3 April ………103.356 163.531 115.784
Totale uitvoer sedert 1/1 tot 314 1.323.971 1.727.398 1.571.357
Totale voorraad 3 April …..’ 1.193.157 860.341 750.452

Volgens Czarnikow Rionda bedroeg de Cuba productie
tot 31 Maart 3.497.000 tons tegen 3.314.000 tons verleden
jaar en zal verder alles van het weer gedurende de volgende
maanden afhangen of Guma’s raming van 5.374.000 tons
zal worden bereikt. In Engel a n d sloot de termijnmarkt de afgeloopen week
op de volgende noteeringen:
Mei 13/3i

Sept.
Aug. 14/0%

Dec. 14/3%
• Op Java liep de nominale noteering voor disponibele
Superieure suiker’ van
f
11.—. terug tot
f
108,. Voor
eenige kleine postjes disponibele No. 16 en hooger werd

f
10.7/8 en
f
103
9
betaald, De afschepingen in Maart be
droegen 703.900 picols.
Hier te lande opende de markt in vaste stemming.
Toen New York echter lager afkwam, daalden ook hier de
noteeringen om daarüa, gelijk in Amerika, weder aan te
trekken. De markt sloot prijshoudend als volgt:
Mei
f
15.7/8 vergeefs geboden.
Aug.

16.%

,,

11
Dec.

17.— gedaan.

KATOEN.

Noteering voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands.)

9 April
1926
1 April
1

1926
26Maart
1926
1

9 April
1925
1
9 April
1924

New York voor
Middling

..
19,30e
19,35e
19,25e
24,40e
31,40 c
New Orleans voor Middling
18,33e 18,37e 17,96e
24,35e
31,50e
Liverpool voor
Middling

‘.
.9,99 d
10,16 d
10,16 d
13,23 d
19,13dt)
*) Voor fully middling ouden Standaard.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amer.ikaansche havens.
(Induizendtallen balen).

1 Aug.’25

2Ap
tot
r11’26

Otereenkomst ige periode

-_
1924125
1

1923124

Ontvangsten Gulf-Havens.
Atlant.Havens
)
8781
6126

Uitvoer naar Gr.Brittannië
**
2325
1483
‘t Vasteland ete
3905
2713
Japan
824 524

18/-1

3,26
1)
Het verschil tusschen ruwsuiker 880 en
krist.suik.
99° is
aan te nemen
opf3 p. 100 KO.

Na den vasten toon der laatste ,weken gaf Amerika de
afgeloopen week eene lagere markt te zien, hetgeen ook
op de Europeesche termijnbeurzen van invloed was, totdat

Voorraden.
(In duizendtallen balen).

1 April’26
Overeenkomstigtijdstip

1925

1924

Amerik. havens

929

584
Binnenland

751

577
New York …………….”

186

144
New Orleans

259

122
Liverpool

727

383 –

Ttlarktbericht van de Heeren Sir Jacob Behreus & Sons,
Manchester, dd..7 April 1926.
Bij de hervatting van den handel in de Amerikaansche
katoeumarkt op Maandag na Paschen waren prijzen iets

14/l
111_
4,08
13/10k
10/7X
3,96
16/6
1316
4,49
2219
24;_

.
6,15

14 April 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

365

lager. Ook in Liverpool ivaren gisteren bij cle heropening
prijzen lager en was het slot’ van de loopende maand futu-
res 21 punten beneden liet slot van verleden Donderdag.
.Egyptische soorten, na een stijging op jl. Donderdag, lie-
pen gisteren weer terug en sloten een paar punten be-
neden het niveau der vorige week. Verkoopen bedroegen
de vorige week 21.000 balen.
De Amerikaansehe garenmarkt was gisteren bij de her-
opening bepaald lusteloos. De vraag naar alle soorten
twist en weft was gering, terwijl de omzet zich slechts tot
kleine hoeveelheden beperkte. Ook in Egyptische soorten
werden slechts kleine partijtjes afgesloten. Te oordeelen naar het geringe bezoek aati de beurs, zou men wel zeg-
gen, (lat verschillende koopers en verkoopers van het prach-
tige weer hebben geprofiteerd om luni vacantie nog ivat
te verlengen.
Dezelfde lusteloosheicl w’as ook op de doekmarkt te con-
stateeren. Het is nog te vroeg om over de ontwikkeling
van de markt na de vacantiedagen te rapporteeren en er
i’alt ook niets bijzonders te vermelden. Naar verschillende
soorten bestaat eenige vraag en prijzen zijn over het alge-
meen vast. Zoo ver men kan beoordeelen, is India nog de
belangrijkste mai-kt, terwijl er ook vooruitzichten op
zaken met China bestaan, hoewel het thans nog te vroeg
is om reeds iets definitiefs te rapporteeren.

31 Mrt. 7Apr. Oost. koersen. 30 Mrt. 6 Apr.
Liverpoolnoteeringen. T.T.opBr,Indië 1/511
1
/V
F.G.F.Sakellaridis 15,85 15,60 T.T.opHongkong2/3/
213
1
j
G.F. No. 1 Oomra 6,50 6,30 T.T.opShanghai
2
/
11
*
2
/11*

KOFFIE.
Het artikel lieef t in de afgeloopen week vrij bewogen
ilagen doorgemaakt. in liet begin verkeerde de markt nog
onder den indruk van het reeds in het vorig bericht ver-
nielde telegram uit New-York-, volgens het.welk de Amen-
kaansche Consul te Rio den volgenden Sautos-oogst raam-
de op 1.2, wellicht 14 Millioen balen. Hoewel dee ramiug
tot nu toe niet is tegengesproken, herstelde de markt zich
lnatstlerlen Donderdag reeds belangrijk op eeiie telegrafi-
sche medecteeliug int Santos, dat ingaande den volgenden
dag, de limite voor de dagelijksche aanvoeren aldaar van-
uit het binnenland van Sao Paulo door liet bekende Co-
mits tot Verdediging van de Koffie teruggebracht zou vor-
den van 36.000 balen op 26.000 balen. Dit laatste geschied-de prompt, want nadat clie aanvoeren op Woensdag 7 April
nog 36.000 halen waren geweest, waren zij op Donderdag
S April reeds op 26.000 balen gedaald. De betere stemming
maakte Vrijdag verderen voortgang op een telegram uit
Brazilië, waarin iverd bekend gemaakt, dat het Verdedi-
gingscomitd de prijzen zal ophouden door de Santos loco-
koffie, welke onder een bepaalde limite wordt aangebo-
den,, op te koopen, en dat boweerd werd, dat die limite
was vastgesteld op 27.000 Reis voor Santos-koff ie type
No. 4. Toen echter den volgenden dag bleek, dat Santos No. 4 – den vorigen ‘dag nog op 27.000 Reis genoteerd –
gevallen was op 26.500 Reis, was dit het bewijs, dat de
bewuste limite lager lag dan 27.000 en daar dienzelfden
Zaterdag de kost- en vrachtofferten uit Brazilië ook lager
waren, zakte de stemming aan de markten in Europa en
in Amerika weder in om zich weliswaar daarna iets te
herstellen, doch op het oogenblik, bij liet afsluiten van dit
bericht, zijn aan onze markt de termijn-noteeringen toch
weder
34
li 2 ct. lager dan een week geleden. Onder deze omstandigheden was van eenige verbetering
in den afzet van lo’co natuurlijk weinig te bespeuren. Waar
de termijnmarkten zich zdS uiterst gevoelig toonen, dat zij
van den eenen dag op den anderen met groote verschillen
heen en weer geslingerd worden op berichten, als waarvan
hierboven is melding gemaakt, daar is het te begrijpen,
dat de handel wordt afgeschrikt en overal zich terughoudt,
tenzij liet aanvullen der voorraden bepaald noodzakelijk
is. Zoolang er niet meer stabiliteit komt in de prijzen,
zoowel in de productielanden als aan de termijnmarkten
in Europa en in Amerika, zal deze toestand, naar te vree-
zeu is, ve1 aanhouden.
Dat Brazilië zijne pogingen om de prijzen op te houden,
zal staken, is in.tusschen niet te voorzien. Of het die ech-
ter op de tegenwoordige basis zal trachten te houden en
eventueel daarin ook slagen zal, valt natuurlijk vooruit
niet te zeggen, al wordt dan ook van verschillende zijden
bew’eerd en met cijfers aangetoond, dat de tegenwoordige
prijzen voor dcii Braziliaansclien planten volstrekt niet
zoo ivinstgevend zijn als somtijds wordt aangenomen. Zoo
bevat o.a. deBra.zilia.n Review van 11 Maart M. eene be-
schou.iving, overgenomen uit de Monitor Mercantil, waarin
wordt becijferd, dat behalve de productiekosten en de spoor-
vegvracht, nog zdfiveel aan belasting en rechten van den

verkoopprijs te Santos moet worden afgetrokken, dat de
planter ten slotte slechts 1634 pCt. overhoudt. De schrij-
vei- beweert, dat wanneer de koffieprijs te Santos vallen
zon op 20.000 Reis per 10 K.G. voor type No. 4 (dat is
dus bij den tegenwoordigen prijs van 26.500 Reis na
eene daling van nog geen 25 pCt.) alle voordeel voor den
planter geheel zou verdw’enen zijn en cle cultuur van het
artikel, dat 72 pCt. vertegenwoordigt van den uitvoer van
liet land, geruïneei-d zou zijn. De schrijver wil met een
en nndei- bewijzen, dat de politiek van het Verdedigings.
comitd voor het land noodzakelijk is, al is natuurlijk niet
tegen te spreken, dat de meeste zijner cijfers, zooals die
van pro:ltic-tiekosten en spoorwegyracht hier (liet zijn te
controleei-en afgezien van het feit, dat deze kosten niet
overal gelijk zijn, doch afhankelijk van bepaalde plaatse-
]ijke omstandigheden. Dat de belastingen cii rechten niet
minder dati 15

34 pCt. bedragen van alle kosten tezamen,
is echter wel teekenend.
Volgens telegrafisch bericht uit l3razili6 bedroeg de
voorraad, in de Gouveraementspakhuizen en in de spoor-
wegstations i!i het binnenland van Sao Paulo teruggeho:i-den. op 3E Maart 3.902.000 balen, hetgeen tegen 15 Maart eene vermindering aanwijst van 22.000 balen.
])e prijzen van gewoon goed besclii

even Superior San-
tos op pronipte verseheping zijn thans ongeveer
951.
ii
961.
pel- cwt. en van dito Prime ongeveel- 96/6 it
98/-,
terwijl
zij van Rio type New-York 7 met beschrijving. prompte
verscheping, bedragen 8116
1
1 8216.
Van Robusta op aflading zijn de notseringen van Ne’ilei–
landsch-Indië op het oogenblik:
:Palembang Robusta, April verscheping, 4534 ct., Palem-
bang Robusta, Mei/Juni verscheping. 4534 ct., alles per
34 K.G., cif, uitgeleverd gewicht, netto contant.
De officieele loco-noteeningen werden deze week ver-
laagd van 64 ct. op 63 ct. per 34 1.. G. voor Superior
Santos en van 55 ct. op 54 et. voor Robusta.

De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt wanen
aan de ochtend-cali als volgt:

Santos-contract Gemengd Contract
basis Good
basis Santos Good

Mei
I
Sept.
Dec.
Mrt.
Mei
Sept.
Dec.
Mrt.
13 Apr.

527/.1
49y,
481i
47y,
49
4571
5

435
417/
5

»

54/
5134
49
48
1 50
45
43/
30 Mrt.

557/
t

5334
5134
50uf
507/
8

485/
8

4634
45
23 52

5034
50/
1
48
y4

4634
45

De slot-noteeringen te New-York van het aldaar geldend
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

Mei
J
Juli
Sept.
I

Dec.

12Apr ………
$16,39 $15,65 $15,20 $14,69
5

,,
,,

16,50
16,05
,,

15,65
15,06
29 Mrt……..
,,

17,30

.

,,

16,80
,,

16,35
,,

15,90
22

.
,,

17,10
,,

16,70
16,30
15,85
Rotterdam, 13 April 1926.

(Mededeeling van de Vereeniging voor den Goederenhandel
te Rotterdam.)
Noteeringen en voorraden in Brazilië.

Data
te Rio
1

te
Santos

1
Wtsselkoer
1
teRio
0P
Londen
Voorraad
(in Balen)

..
1

Prijs

1
1
No.7′)
1
Voorraad
1
(In Balen)
1
rus
No.41)

12 April 1926
134.000
1
25.525 1.423.000
1
26.500
6
15
/
5

,,

1926
137.000
1
25.600
1.370.000
1
26.500
71/
29 Mrt. 1926
176.000
1
25.325
1.398.000
1
27.000
711/64

13April 1925
160.000
37.100
2.125.000
39.500
529/

Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen

te Rio
te San tos

Afgeloopen
Data


Sedert
Afgeloopen
Sedert
week
1Juli
week
1Juli

10 April 1926……
34.000 3.378.000
224.000
7.406.000
11

,,

1925……
6.000
2.813.000
122.000
7.963.000
i) In
Reis.

Statistiek der firma G. Duuring .& Zoon.

Zichtbare voorraad op 1 April in duizenden balen.

1926

1925

1924

1923
1922
Voorraad in Europa..

1.601

1.679

1.380

1.860
2.004
Stoomend fBrazilië ..

400

334

520

599 945
n. Europa

Oost-Indië.

40

15

35

4
28

2.041

2.028

1.935 2.483 2.977

366

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 April 1926

3.299
3.144
3.010
4.081
4.560

155 197 155
1.083
1.794

1.311
2.013
778
1.801
2.749

21
35
21
19
37

Totaal …..*4.786
*5.389

3.964
6.984
9.140

Op

1 Maart

..;
……
*4.788
*5.156

4.266
7.480
9.328

1925
‘1924

1923 1922
1921

Op

1

Juli

……….
5.085
*5071

5.340 8.639 8.750

1 Juli 1924
4.592.000
balen


Niet inbegrepen de
binnen!.
28Febr.1925
3.359.000

voorraden in Sao Paulo.
s

1 Juli 1925
1.786.000
128 Febr.1926
4.214.000
18 Mrt. 1926
3.924.000
THEE.

In de afgeloopen week vond op 8 dezer de Amsterdaqi.
sche veiling plaats, omvattende een aanbod van ruim 17000
kisten. Door het ontbreken van Londensche noteeringen,
– de laatste zijn twee weken oud -_
was
de veiling geheel
op zichzelf aangewezen. Het aangebodene ontmoette goede
belangstelling, doch de prijzen waren van 2-6 cts. Jager
dan die in vorige veiling, hetgeen voor een belangrijk deel
toegeschreven moet worden aan de terugloopende kwaliteit
der thee van vele merken. Goede soorten waren vast op
vorige prijzen.
Het binnenland trad nog steeds aarzelend op als kooper.
De detailprjzen geven den binnenlandschen pakker nog
maar weinig vrijheid van beweging. Aanvankelijk werden
verscheidene kavelingen opgehouden, die echter voor een
deel nS. de veiling afdoening vonden. De volgende veiling
is vastgesteld op 29 April a.s. en zal een aanbod te zien
geven van ongeveer 15000 kisten.
Amsterdam, 12
,
April.

RIJST.
De rjstmarkten beginnen langzamerhand eene tegen.
stelling te. tonnen in zooverre, dat het Oosten vast gestemd
blijft met hooge noteeringen, terwijl er voor Europa, hoewel
over den afzet niet bepaald te klagen is, aanleiding bestaat
bedacht te blijven op lagere prijzen. Dit geldt vooral voor
de fancy qualiteiten, daar, rekening gehouden moet worden
met de mogelijkheid van een grooten Arnerikaanschen oogst.

RUBBER.
Gedurende de afgeloopen week zijn de rubberprijzen aan
merkelijk gedaald. De stemming was tamelijk fluctueerend;
Amerika was van tijd tot tijd in de markt met kooporders,
doch speculatieve verkoopen drukten de prijzen.
De slotnoteeringen luidden:
la Crêpe:

einde voorafgaande week::
April

1.48

……………1.62k
April! Juni

‘1.474 …………….1.58
Juli/Sept.

1.434

…………..1.52

COPRA.

De markt was de afgeloopen week aanvankelijk prijs.
houdend, doch later wat flauwer gestemd.
Indië gaf tenslotte tot de hier geldende prijzen af, welk
aanbod door fabrikanten werd opgenomen.
Amerika blijft in Singapore uit de markt, waardoor het
aanbod van dien kant tamelijk ruim is, terwijl er van de
Zuidzee-soorten ook meer aangeboden wordt.
De slotnoteeringen zijn
Nederl..Ind. f.m.s. stoomend ……….fi. 34,
Mrt./Apr. afi……. 3414,
.Apr./Mei ………,, 34
1
/2.

12 April 1926.

STEENKOLEN.
Naar alle berekening zal een staking in de Engelsh
kolengebieden nog op het laatste oogenblik vermeden worden,
alhoewel er pessimisten zijn, die hardnekkig gclooven, dat
het dezen keer tusschen ,,masters and men” zal moeten
worden uitgevochten. De markt voor leveranties per eind
April en Mei blijft vast gestemd en alleen voor onmiddel-
lijke afname kunnen prijsconcessies verkregen worden.
De prijzen zijn:
Northumberland Ongezeefde’ ..
f
10,75
Durham Ongezeefde ……….,, 11,50

– –

Cardiff Ongezeefde…………,, 14,25
Schotsche Gezeefde ………..,, 10,50

Yorkshire Gewasschen Doubles
f
14,-
Westfaalsche Vetförder ……,, 10,75
Vetstukken ……

12,75
Smeenootjes … .

12,50
Gasv!amförder . . ,, 10,75
Gietcokes ……,, 14,75
alles per, ton van 1000 K.G., franco station Rotterdarn/
Amsterdam.
Westfaalsche bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/A msterdam

f
9.75.
Markt prijshoudend.

13 April 1926.

IJZER.

Op de Engelsche ruwijzrmarkt is ‘geen wijziging inge.
treden; de vraag blijft beperkt tot hoeveelheden, noodig
tot dekking van de vlak voor de hand liggende behoefte;
op termijn wordt niet afgesloten. Niet voordat de moeilijk.
heden izl de kolenindustrie tot een oplossing zullen zijn
gebracht en producenten en consumenten beiden zich beter
rekenschap kunnen geven van de ontwikkelingsmogelijkheden
van de markt in de naaste toekomst., zal aan de lustelooze
stemming een einde kunnen komen. In België is de toestand
niet veel beter; de schommelingen, waaraan de koers van
den franc onderhevig is, oefenen een zeer ongunstigen
invloed uit. De vraag is gering en de prijzen loopen terug;
slechts ruwijzer ontkomt aan de algemeene malaise en blijft
goed gevraagd. In verband met de onvastheid van den franc
wordt in otiderstaand overzicht de noteering van gieterj.
ijzer no. 3 f.o. b. Antwerpen voorloopig in shillings gegeven.

Noteering in de week van

9 M.
1
1
4 A. 5/11 Apr. 6/12 Apr.
1926

1

1926

1

1925

Ruw ij ze r.
f.o. b. MicZcflesbrough
Sh.
Sh.
Sh.
Cleveland Foundry no.1
731-
73/-
82/6
3
70/6 70/6
7716
4
69/6
,

69/6
76/6
Hematite East Coast
Mixed Numbers
. . . .

77/- 77/-
831-

Wagon clépart Longwy
(Lot harin gen)
Frs. Frs. Frs. Moulage P. L. no. 3. ..
.
407,50
407,50
345,-
Semi.phosphoreue ….
.
437,50
437,50
365,-

ab Werk ltheinl.-West falen
ivik.
Mk. Mk.
Gieszerei Roheisen no. 1
88
.

88
93

11

S.
86
86
91
Hëmatit…………..
93
14
,
9914

f oh. Antwerpen
‘Sh.

.

Sh. Sh.

Gieten

ruwijzer no

3
)’
59-60/8
58-60
7613-77/3

Walsproducten.
f. o. b. Antwerpen (vrijbL)

.
9
‘/2

Sh. Sh.
102/6- 101/6-
103/6
10216
Stafijzer

…………..

Plaatijzer 5 mM …….
107/6-108
106-107
,,

3

,……..
118
.
11716

METALEN.

Loco-Noteeningen te Londen:

Data

.
Koper
Stan
daard

Koper
Electro-
Tin lytisch

Lood
Zink

S
12April1926..
56.15/_
64.5/-
280.5/_
28.10/_
32._/_
6

,,

1926-
57.17/6
65.-/2
286.17/6
30.7/6
33.10/_
29 Mrt. 1926..
57.1716
65._/_
287.17/6
30.7
1
6
33.51_
22

,,

1926..
59._/
66._’
292.15/_
31.17/6
34._/_’
14 Apr.1925..
61._/
4.15/_
229.7/6 32.17/6 34.17/6
20 Juli 1914-
61.-/-

145.15/-
19.-/_

1
21.101_

RIJN VAART.

Week van
4 t/m. 10 April 1926.

In de aanvoeren en algemeenen toestand te Rotterdam
kwam geen wijziging.’ Ertsvrachten bedroegen gemi’ddéld
fi. 0.20′ met
2/4
en fi. 0.30 met lostijd. Ruwe producten
naar Mannheim fi. 0.70 met verkorten lostijd.
Het sleeploon varieerde tusscheu het 25. en 30 ct. tarief.
De waterstand bleef gunstig, hoewel naar den Boven.Rijn op’ beperkten diepgang werd afgeladen.
In de Rubrlavens namen de verschepingen van kolen
eenigszins toe. Doordat verschillende reederijen en particu.
liere schippers weigerden; om tegen de abnormale vracht
van 40 Pfg. p. ton te laden, verhoogde zich de prijs voor
export-kolen in de tweede’ helft der week tot 60 Pfg. p.
ton met vrij sleepen.

Voorraad Ver. Staten
Stoomend
naar,Brazi1ië
Ver.Statenj

Voorraad in Rio
Santos..
Bahia…

743

888

652

1.225 1.181

515

228 ‘ 423

393

402

Auteur