7 JANUARI 126
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economi*s C
–
hwStatistische
Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE
RIJN
VAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOÖR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
11E JAARGANG
WOENSDAG 27 JANUARI 1926
No. 526
INHOUD
Blz.
Mededeeling van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart 76
Dul’FscHLAND EN DE BELEGOINGSMARKT
door
G, B.
Hintzen
…………………………………
76
De
Suikërhandel in 1925 door
A. Vols …………..
79
Rede van den Algemeenen Voorzitter van het Verbond
‘van Nederlandsche Werkgevers, Dr. F. G. Waller .
82
Onze Posttarieven door
Mr. J. S. van Gelder ………
83
BULTENLANDSCHE MEDEWERKING:
De handelsbetrekkingen met Rusland en het crediet-
vraagstuk door
J. Novakowsky …………….
85
liet eerste jaar Schadevergoediugsrgime III door
Dr. F. H. Repehus ……………………….
86
AANTEEKENINGEN:
Binnenlandsche credietvraag en kapitaalexport. Ac-
tieve beleggingspolitiek? …………………88
Provinciale- en gemeenteleeningen ……………. 89
MAANDCIJFERS:
Emissies in December 1925 …..
…………….
90
Handelsbeweging over
da
maand December 1925 … 91
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN………………
92-98
Geidkoersen.
Bankstaten.
I
Goederenhandel.
Wisselkoersen.
I
Effectenbeurzen. I Verkeerswezen.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES.
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hassslt; Jhr. Mr. L. H. van
‘Lennep; Mr. K. P. v. d. Mandele; Prof. Dr. E. Moresco;
Mr. Dr. L. F. Ii. Regout; Dr. S. van Welcieren Baron
itengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Mr. Q. J. Terpstra;
Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr.. G. Al. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: D. J. Wansink.
Secretariaat. Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.. in
Nederland f 20,—. Buitenland en Kolomiën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
lustituut ontvangen het weekblad gratis.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh
d
van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s-G-ravenhage.
26 JANUARI 1928.
De geldmarkt bleef ook deze week weder ruim; in
de geldkoersen kwam echter verder geen verandering,
daar geldgevers na de sterke daling der laatste weken
over het algemeen meer terughoudend werden. In
het midden der week ontstond zelfs een lichte reactie,
die echter weder verdween, nadat de uitslag van de
inschrijving op het schatkistpapier bekend werd.. In-.
geschreven werd in totaal van f 118.300.000. Toege-
wezen werden f 10.180.000 drie maands promessen â
f 997.60 of 0.96 pOt. en f 7.700.000 zes maands pro-
messen â f 993.— of 1Y8 pOt. De toewijzing tegen deze
abnormaal lage rente was mogelijk, omdat de regeering,
bij het kleine bedrag dat noodig was, kon volstaan
met alleen die inschrijvers toe te wijzen, welke weder,
om toch vooral zeker te
zijn
van volle toewijzing,
hadden ingeschreven tot een rente, welke geheel buiten
verband stond met den werkelijken rentestand, daarbij
vertrouwende dat die rente toch verbeterd zou worden,
doordat alle
toewijzingen
tot een zelf den
prijs
ge-
schieden. Voor de regeering een aardig buitenkansje.
Jammer, dat een zeer groot gedeelte van deze dwaze
inschrijvingen afkomstig was van officieele of half
officieele instellingen.
* *
*
De balans van De Nederlandsche Bank onderging
ook in de afgeloopen week weder weinig verandering
van beteekenis. De post binnenlandsche wissels daalde
met f 3,5 millioen,
terwijl
de beleeningen met f 3,7
millioen toenamen. De voorraad gouden munt ver-
toont een vermindering van f 900.000,—. De zilver-
voorraad steeg met een goede f 400.000,—. De post
papier op het buitenland geeft een vermeerdering
van een kleine f 300.000,— te zien. De diverse reke-
ningen onder het actief
blijken
met f 1 millioen te
zijn teruggeloopen.
De biljettencirculatie daalde van f 858,8 millioen
tot f 833,1 millioen. Het tegoed van het Rijk en de
rekeningcourant-saldi van anderen stegen resp. met
f 15 millioen en f 8,8 millioen. Het beschikbaar
metaalsaldo verminderde met f 200.000.—. Het dek-
kingspercentage bedraagt nagenoeg 50.
* *
*
De wisselmarkt was ook deze week zeer vast. Londen
steeg van 12-09Ys tot 12.109/s. Gisteren werd zelfs
12.119/s betaald. Ook dollars waren vaster evenals de
goudwissels, als Marken, Zwitsersche francs en Zweed-
sche Kronen, die van
%
tot 1 per mille konden op-
loopen. Alleen Fransche francs waren flauwer. De
schommelingen waren echter minder groot dan de
vorige week. –
LONDEN, 25 JANUARI 1926.
De loop van de geldprjzen week verleden week af
van de
gebruikelijke,
waaraan de markt hier nu reeds
geruimen
tijd
gewend is geraakt. In plaats van
spanning in de eerste dagen der week en ontspanning
later waren de rollen ditmaal omgekeerd met be-
trekkelijk duur geld in de tweede helft.
Disconto ondervond hiervan echter geen invloed,
daar de verbetering van de goudwisselkoersen en de
vraag naar wissels door de centra, waar geld be-
duidend goedkooper is dan hier, den discontokoers
beheerschten en de markt flauw stemde. Slot 45/8
_
11
/
16
voor 3 maands prima bankacceptén.
De Amsterdamsche Wisselkoers steeg hier nog verder
tot 12.11
1
/
4 terwijl
New York heden op
4.861/4
sluit.
76
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 Januari 1926
1
MEDEDEELING VAN DE CENTRALE COMMISSIE
VOOR DE RIJNVAART.
Verslag van de 2e zitting in 1925.
(Vervolg en Slot)
IJking van binnenschepen.
Het ijkingscomité zal in de tweede helft van Maart, op
een nader vast te stellen datum, bijeenkomen. Het comité zal
over de werkzaamheden van de Parijsche conferentie een
rapport uitbrengen aan de Commissie, die zich voorbehoudt in
de volgende zitting de voorstellen van het comité, iii hun ge-
heel, te onderzoeken.
De Commissie draagt aan den Secretaris-Generaal op,
haar te vertegenwoordigen op de, den 20en November te Parijs
te openen
ijkingscpnferentie.
(Zie het No. van 17 Juni 1925,
bladz. 506).
Schipperspaspoorten.
.
De Commissie neemt nota van de tusschen Duitschland en
België gesloten ovreenkomst, betreffende de opheffing van
de visa op de paspoorten van schippers, die den internationalen
stroom bevaren. (Zie het No. van 17 Juni 1925, bladz. 506).
Schipperspatenten.
De Centrale Commissie neemt het volgende artikel aan, dat
als een 2e aanvuffingsartikel van het reglement van den
1
4en December 1922, betreffende het verstrekken van Rijn.
schipperspatenten, beschouwd moet worden en dat den
1
en
Februari 1926 in kracht zal treden.
2e
aanvullingsartikel.
De gegadigden voor een patent, die voor het eindexam’e’n
van de in 1924 te Antwerpen opgerichte schippersschool ge-
slaagd zijn, genleten de voordeelen van de rechten, omschreven
in het aanvullingsartikel van den 27en April 1925 van het
reglement van den
1
4en December 1922, betrekking hebbende
op de verstrekking van Rijnschipperspatenten. (Zie het No.
van 17 Juni 1925, bladz. 506).
Do.uaneppst in de entrepots van de,,Com-
pagnie Générale pour la Navigatïon du
Rhin” te Keulen.
De Commissie,
Melt vast, dat een schikking is getroffen in de kwestie van
de douanepost in de entrepots van de ,,Compagnie Générale
pour la Navigation du Rhin” te Keulen en dat de klacht, naar
aanleiding van deze kwestie ingekomen, teruggenomen is; de
tekst dezer schikking is ter kennis van de Commissie gebracht
en heeft tot geenerlei opmerking harerzijds aanleiding gegeven.
Rij uverbetering tusschen Straatsburg én
B a ze 1.
De Commissie neemt nota van de door de Fransche en
Zwitsersche Commissarissen verstrekte inlichtingen, wat be-
treft de onderhandelingen over de toepassing der besluiten van
10
Mei 1922 en van 29April 1925. (Zie het No. van 3 Ju.ni 1925,
bladz. 466).
Hydrornetrische Dienst.
De Commissie,
nota nemcnd van de verklaring der Fransche Commissa-
rissen, dat alle mogelijke maatregelen genomen zullen worden,
overeenkomstig de artikelen II en 27 van de Akte van Mann-
heiiu, om het lichten van schepen, voor het geval dit voor de
mheepvmirt noodzakelijk wordt, in Lauterburg mogelijkte
maken.
verzoekt het comité voor den hydrometrischen dienst zijn
onderzoek op grond van deze verklaring voort te zetten en
haar véôr de volgende zitting, definitieve voorstellen te dben.
Verwijdering van een rots uit het bed van
– denRijn.
De Commissie,
gezien artikel 359 van het Verdrag van Versailles, gezien het
rapport van de sub-commissie belast mèt het onderzoek in
deze kwestie,
machtigt de Fransche delegatie tot het doen verwijderen
van een rots, welke zich in den Rijn tusschen Straatsburg en
Bazel (Krn. 12,6, Fransche zijde) bevindt.
Wij zigingen in het jaarbericht.
De volgende wijzigingen zullen worden aangebracht in de,
in 1922 goedgekeurde naamlijst van goederen en de daarbij
behoorende verklarcnde aanteekeningen:
10.
No. 37/38.
–
De woorden ,,Cacao brut, cacaopréparé”
worden vervangen door de woorden: ,,Cacao brut ou préparé;
chocolat’
20. De Nos, 86e en
86b
worden verwisseld, zoodat de ver-
schillende posten als volgt gelezen moeten worden:
No. 86a. Pavés.
No.
86b.:
Autres pierres brutes ou simplement préparées.
No. 86e: Asphalte naturel, solide.
Het is wel te verstaan, dat de uitdrukking ,,pavés” alleen
,,pavés en pierre” beteekent.
IJnificatie van het privaat scheepvaart-
–
recht.
De Commissie besluit, dat het comité voor de unificatie van
het privaatrecht, den 7en April 1926 te Den Haag bijeen zal
komen. –
Noot van het Secretariaat: Het Comité heeft in tweede le.
zing, ontwerpen van overeenkomsten betrekking hebbende
op de immatriculatie en op de hypotheken, aangenomen. Deze
ontwerpen worden binnenkort gepubliceerd. (Zie het No. van
17 Juni, bladz. 506). –
Rapport van den Hr. Walker Hines.
De. Commissie besluit in den loop van de in April 1926 te
houden zitting, de kwestie’s te onderzoeken, opgeworpen door
het rapport van den Hr. Walker Hines.
Noot van het Secretariaat: Dit Rapport is gepubliceerd in de –
,,Navigation du Rhin” van 151Tovember 1925.
Fransche tekst van het Rij nvaartpolitie.
r e g le m en t.
De wijzigingen in den Franschen tekst van het Rijnvaart-
politiereglement, worden aangenomen.
A r b e i d s r e g le men t.
Deze kwestie is uitgesteld tot de volgende zitting.
Datum van de volgende zitting.
De volgende zitting begint den
1
2en April 1926 om 3 uur en
eindigt den 27en April.
DUITSCHLAND
EN DE BELEGGINGSMARKT.
Het Nederlandsche belang bij het Duitsche be-
drijfsleven is in het afgeloopen jaar niet onaanzien-
lijk versterkt. Na de in 1924 door de Dawescom-
missie van deskundigen getroffen regeling, was een
economische opleving in het Duitsche Rijk te ver-
wachten. Zij werd gesteund door belangrijke, in hoofd-
zaak korte credieten en vooral in de tweede helft
van het jaar door vrij spoedig op elkander volgende
leeiiingen ter voorziening in de behoeften aan crediet
op langeren termijn. Waarschuwende stemmen zijn
gehoord en de kritiek is niet uitgebleven; inderdaad
staat men hier voor een ernstig en
moeilijk
vraag-
stuk, niet alleen voor de geidgevers maar ook in
verband met het herstel van het iuternationale verkeer.
Dat ook Nederlandsche belangen hierbij in hooge
mate betrokken zijn en zullen blijven, behoeft nauwe-
lijks betoog. Na de Vereenigde Staten, die door
hun buitengewone positie een overheerschenden in-
vloed kunnen uitoefenen, en in zekeren zin over de
ontwikkeling van Europa hebben te beslissen, komen
de landen, die buiten den oorlog zijn gebleven, komen
Nederland, Zwitserland, Zweden als geidgevers in
aanmerking, en daaronder Nederland zeker niet in
de laatste plaats. Voor Engeland
zijn
de restrictieve
bepalingen opgeheven en het kan zijn voorname
plaats als geldverstrekker aan het buitenland her-
nemen.
Men is in Duitschland niet in gebreke gebleven,
de uiterste pogingen aan te wenden om in zijn
financieele zorgen te voorzien. Staten, gemeenten,
ondernemingen, particulieren klaagden voortdurend
hun nood, maar in de meeste gevallen zullen de
vragers zijn afgewezen, 6f omdat voldoend inzicht
in de zaken niet mogelijk bleek, ôf omdat de noodige zekerheid van terugbetaling ontbrak, 6f omdat nood-
zakelijke beperking bij het verleenen van crediet in
acht werd genomen.
Welke bedragen aan Duitschland zijn geleend, is
zelfs bij benadering bezwaarlijk aan te geven. De
cijfers van de door openbare lichamen en groote
ondernemingen gesloten leeningen, hoofdzakelijk in
de Vereenigde Staten, veelal met
gelijktijdige
uit-
gifte in Nederland,
zijn
bekend, maar niet bekend
zijn de voorschotten en rembourscredieten door bank-
instellingen in verscheidenheid van vorm en duur,
meestal op betrekkelijk korten termijn, aan de Duit-
sche nijverheid verleend.
2
7Januari 1926
ECONÖMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
77
In het Verslag van den General Agent S. Parker
Gilbert, worden de met Staten, gemeenten en open-
bare instellingen tot half November gesloten leenin-
gen met R.M. 641.490.000 aangegeven. Voor :Neder-
land zal men, voor zoover de deelneming in 1925
bekend is, – waarbij voornamelijk Staten en gemeenten
zijn bQtrokken – tot een cijfer van ruim f 60 Mii-
lioen komen, ongerekend de circa f 10 Millioen, die
.door Katholieke instellingen zijn geplaatst.
De leeningen hebben met eeh enkele uitzondeiing
een gunstig onthaal gevonden, zoowel in Amerika
als in Nederland. Een rente van7 pOt. en uitgifte
beneden pari was
bijzonder
aantrekkelijk voor be-
leggers, die in Nederland met 4Y2 pOt. genoegen
hadden te nemen en telkens hun inkomsten zagen
verminderen door de veelvuldige conversies van ge-
meentelijke en andere leeningen. Dat intusschen de
koersen van sommige uitgiften
1
) min of meer zijn
gedaald, is een natuurlijk gevolg van de verscherping
der economische crisis, waaronder Duitschlanci te
lijden heeft, en die zich in de vele faillissementen en sur-
séances, toenemende werkloosheid en onbevredigenden
afzet in alle deden van het
Rijk
en in schier alle
bedrijven afteekent. Nieuwe uitgiften zouden dan
ook voorloopig op geringere belangstelling kunnen
rekenen; geidgevers zullen allicht huiverig
zijn
hunne
verbintenissen in die richting aanstonds uit te breiden.
Toorloopig – want onthouding van steun op lan-
geren duur zou voor Duitschland bedenkelijk worden
en ernstig en zonder vooringenomenheid moet telkens
de vraag onder oogen worden gezien, in hoeverre
onthouding gerechtvaardigd zou zijn.
* *
*
Bij een beschouwing van zijn economischen toe-
stand
zijn
de voor Duitsehiand gunstige factoren
ontegenzeggelijk van groote waarde. De Dawes-
regeling heeft een vasten grondslag voor zijne her-
leving gelegd. De reorganisatie van de Rijksbahk,
de stabilisatie van de Reichsmark, de welgeslaagde
leening van 800 Millioen, de verdeeling over vele
jareü van de oorlogslasten onder onpartijdig inter-
nationaal toezicht, de nu sluitende begrooting van
het Rijk zijn daaruit voortgevloeid, en
zij
zijn onder
meer zeer krachtige steunsels om Duitschland uit
zijn verval op te heffen.
Daarbij komt dat de industrieele vennootschappen
van haar hypothecaire en andere schulden in Marken
door de waardeloosheid van het oude betaalmiddel zoo
goed als geheel
zijn
bevrijd, en de nijverheid over het
algemeen de beschikking heeft over technisch uit-
stekend uitgeruste inrichtingen van grooten omvang,
die in dit opzicht tegen de mededinging van het
buitenland zeker
zijn
opgewassen.
Maar aan den anderen kant is juist van die uit-
breiding van het fabrieksapparaat de groote schaduw-
zijde dat zij, zooals meer en meer
blijkt,
niet
beantwoordt aan de zeer optimistische verwachtingen
in een vroeger tijdperk, en niet evenredig is aan de
vraag naar het afgewerkte product, én door de ver-
arming der binnenlandsche afnemers én do6r den
te geringen afzet naar het buitenland. Het is voor
een deel dood kapitaal dat
zijn
rente niet opbrengt.
De nijverheid gaat verder gebukt onder den druk
van belastingen, die wel de overheidsorganen in staat
zullen stellen hun balans in evenwicht te houden,
maar die het evenwicht der commercieele balansen
in gevaar brengen, en handel en industrie – trouwens
niet alleen in Duitschland – zelf s kunnen fnuiken.
Daarnaast henadeelen de zware sociale lasten de
bedrijfsresultaten. Voorts heeft iedere onder-
neming haar aandeel in de ten behoeve der gealli-
eerden gevormde obligatieleening van 5 Milliard,
maar gezien het groote belang van vereffening der
1)
Door de Ver.
v.
d. Effectenhaudef, die niet altijd breed
in hare opvattingen is, zijn de Duitsche fondsen niet tot
de of ficieele noteering toegelaten, en de dagbladen weigeren
blijkbaar de koersen zonder vergoeding op te nemen.
inleinatioiiale schulden zal de j.aarlijksche druk van ten
hoogste
2/3
pOt. over het totale ,,Betriehsverrnögen”, dat
op 32 Milliard is geschat, niet overmatig ‘) worden.
Al die bezwaren zouden bij een bloeiende ontwik-
keling van de bedrijven zijn te overwinnen. Maar op
– enkele uitzonderingen na kan het daartoe niet komen,
wanneer aan twee fundamenteele voorwaaiden, waar-
an de bloei mede afhankelijk is, niet wordt voldaan.
De Duitsche industrie
lijdt
aan gebrek a’an bedrijfs-
kapitaaPèn gebrek aan afzet.
• De oorzaken van het gebrek aan bedrijfskapitaal
zijn overbekend. De jarenlange blokkade en de
krijgstoerustingen, de naweeën van het inflatietijdperk
hebben het land uitgeput; het hiiïnenlandsche betaal-
middel werd waardeloos en van buiteülandsche be-
taalmiddelen ijas men schraal voorzien:- Men behoeft
tïouwens slechts kennis te nemen.vah. de balansen
van groote en kleine ondernemingen- om te ontwaren
dat eigen middelen: ontbreken om liet bedrijf gaande
te houden, grondstoffen te koopen, bonen té bet4len
en zich andere
noodzakelijke
hulmiddelen te ver-
schaffen. De Duitsche banken -zijn hiet bij rhachte
daaraan op eenigszins voldoende wijze tegemoet te
komen, de
Rijksbank
komt door disconteeringen
de industrie wel te hulp, maar zij is geen rugestedn
voor een duurzame instandhouding van het bedrijf.
De industrie moet haar toevlucht nemen tot, moet
geholpen worden door credietverleening uit den
vreemde; kleine bedrijven, die daarvoor niet in de
termen vallen, gaan licht te gronde, groote bedrijven
houden zich daardoor staande of. moeten zich bij
on’oldoende hulp noodzakelijk bekrimpen.
Ontegenzeggelijk •is reeds in belaiigrjke mate in-
gegrepen. Credieten op korten
termijn
zijn immexs
zoowel door Amerikaansche als Europeesche bankiers
onder behoorlijken waarborg veelvuldig verleend.
Dank zij dien steun is voor verschillende takken van
bedijf een gezonde ontwikkeling voorbereid. Maar
die korte credieten zijn aan strenge eischen gebonden,
en voor de industrie bestaat het allerminst denk
beeldige gevaar, dat zij zullen worden opgezegd, om
niet te spreken van de bezwarende voorwaarden –
hooge rente en commissies – die aan de credietver-
leening
zijn
verbonden. Van overwegend belang is de omzetting van vele korte credieten in credieten
op langen termijn, zoodat, evenals vroeger, door
obligatieleeningen, de continuiteit van het bedrijf
kan worden verzekerd. Het sluiten van leeningen
in het binnenland is uitgesloten; aan Duitsche be-
leggers ontbreken daartoe de middelen. Bankinstel-
lingen mogen de haar toevertrouwde kapitalen slechts
uitzondering voor langen tijd vastleggen; zij heb-
ben op behoud van haar liquiditeit toe te zien.
Bij
het
e111ssiebedrijf traden zij slechts op als bemiddelaars
(
‘tuchen geldvragers en publiek.
Het -tweede, zeer erustige bezwaar voor de indu-
trieele ontwikkeling is het gebrek aan afzet. Bij elke
crisis een gewoon
verschijnsel,
dat weder verdwijnt
nadat de overspanning geweken is. Maar voor Duitsch-
land, dat niet in normale omstandigheden heeft ver-
keerd, voor welk land van terugkeer tot een normalen
gang van zaken dus geen sprake is, dat economisch
moet worden opgebouwd, is de oplossing van het
afzetvraagstuk buitengewoon moeilijk.
De verbruikers moeten zich bezuinigen – een bezui-
niging waarvan de noodzakelijkheid buiten degenen
die er toe gedwongen zijn, nog volstrekt niet alge-
meen wordt gevoeld— en bezuiniging van consumenten
is voor producenten juist niet datgene wat zij kunnen
verlangen. Het verbruik wordt ook belemmerd door
ondoelmatige organisatie, door het onnoodig tusschen-
schuiven en hooge eischen van tusschexipersonen, die
door de- winsten in het
infiatietijdperk
verwend zijn.
Afgezien daarvan kan toch in een verarmd land de
consumptievraag zich slechts zeer geleidelijk uitbreiden.
1)
Intusschen is de last ook over niet industrieele bedrij-ven verdeeld en zou die
dit
jaar op 3y
4
0
/0
0
neerkomen. –
178
ECONOMIC}k.STATISTISCHE BERICHTEN
27Januari1926
Ook hier dus moet uit het buitenland de redding
komen. Wat Duitschiand voor zijn economisch herstel
noodig heeft, is verbreeding en verdieping van den
uitvoer. Voor het land een levensvraag. Tot dusver
zijn de uitvoercijfers teleurstellend. Vergelijkt men
de statistische gegevens van 1925 met die van b.v.
1908 en 1912, dan staat in R.M. de invoer tot den
uitvoer als 10 tot 8 in Jan./Oct. 1908, als 10 tot 8,8 in
1912, maar als 10 tot 6,7 in 1925. En daarbij is in
het oog te houden, dat vScSr den oorlog Duitschland
belangrijke vorderingen op het buitenland had, waar-
door het hoogere invoercijfer verklaard kon worden,
terwijl thans van betaling in goederen door het
buitenland geen sprake is. Vermoedelijk geven de
ofïicieele uitvoercijfers echter een te ongunstig beeld;
waarschijnlijk zijn sommige gegevens niet volledig
vermeld, en het is
twijfelachtig,
of de leveringen in
natura daarin behoorlijk zijn verwerkt.
1)
• De meerdere invoer is een gevolg van dringende
behoefte aan grondstoffen, levensmiddelen en aan-t
vulling van uitgeputte voorraden. Men heeft zich in
sommige kringen verbaasd, dat Duitschiand hier tdt
hooge prijzen optrad als kooper van groenten, vruchten
en andere bodemproducten en daaruit de gevolg-
trekking willen maken, dat het land niet zoo verarmd
kon
zijn.
Maar de hoeveelheden waren voor een groot,
rijk betrekkelijk gering, en naar het vermogen van
enkele welvarenden mag de koopkracht van een volk
in zijn geheel niet worden afgemeten.
Wat Duitschland invoert moet het in goederen
betalen, evenals het door de levering van goederen
aan Zijne uit den oorlog voortvloeiende verplichtingen
aan de geallieerden heeft te voldoen. Andere betaal-
middelen
zijn
niet beschikbaar; voor een uitgifte van
een deel der 11 Milliard spoorwegobligatiën aan buiten-
landsche beurzen is de tijd nog niet gekomen.
De
exportnijverheid
staat dus voor een Zware taak;
daarop is trouwens
bij
de besprekingen vôôr en na
de Dawesregeling van bevoegde
zijde
zeer sterk de
nadruk gelegd, al was het hooge belang van het
vraagstuk niet tot de economisch minder ontwikkelde
politici doorgedrongen.
Nu wordt de uitvoer niet zoozeer geschaad door
gebrek aan
bedrijfskapitaal
dan wel en zeer voor-
namelijk door de belemmeringen in het internationale
verkeer. Aanvankelijk waren de vroegere
vijanden
van
Duitsche goederen zelfs in het geheel niet gediend, en ook thans nog is de tegenzin zeer merkbaar. Om
te kunnen exporteeren mbet Duitschiand hetzij pro-
ducten leveren die het buitenland niet van elders kan
betrekken, hetzij verkoopen tot
prijzen
die de mede-
diuging met het büitenland kunnen doorstaan. En
hiertegen verzetten zich allicht de vreemde industri-
eelen die in hun bedrijf getroffen worden. Het oude
vraagstuk van protectie of vrijhandel treedt sterkei
dan ooit op den voorgrond. In beginsel is men het
vrijweY eens met de opvatting dat voor het econo-
misch wereldherstel een vrij verkeer een der hoofd-
voorwaarden is, in de praktijk hebben nationale
bedrijfsgroepen, die hun persoonlijk belang naar voren brengen, de ovêrhand. Machteloos zal een
Volkenbond zich daartegen weren. Zelfs Engeland,
dat zooveel jaren als bolwerk van den vrijhandel
werd aangezien, zag er niet tegen op een safeguard-
ing act in het leven te roepen, die rechtstreeks
gericht was tegen buitenlandsche en vooral Duitsche
concurrentie. Duitschland zelf, al moge het in iijn grooten nood een verontschuldiging vinden, heeft met zijn nieuwe tariefwet het oude pad weder be-
treden en in bescherming heil gezocht. Het tracht
nu door het sluiten van handelsverdragen een vastéren
grondslag te leggen voor
zijn
handelsverkeer met het
buitenland. Maar op die verdragen, al zijn
zij
van
een meestbegunstigingsclausule voorzien, is de stempel
van vrijen handel nog niet gedrukt. Oude afzetge-
1)
Volgens de laatste berichten zou in December de uit-
voer den invoer hebben overtroffen.
bieden zijn ook voor het land verloren gegaan, en
met groote krachtsinspanning zal het moeten trachten
die te herwinnen.
* *
–
*
Naast de industrieelen hebben, zooals hierboven
reeds opgemerkt, Staten en gemeenten niet verzuimd
een beroep op de geidmarkten te doen.
Over het algemeen kan men zeggen dat deze meer
zekerheid.bieden dan de nijverheid met hare wissel-
vallige uitkomsten. Staten als Bremen en Beieren,
gemeenten als Keulen, Frankfort en vele andere,
hebben zoo goed als geen verplichtingen uit hoofde
van vroegere leeningen, zij beschikken over een eigen
vermogen .en de contribuabelen bieden gezamenlijk
een genoegzamen waarborg voor rente en aflossing.
Voorts kunnen de leeningen door meer zakelijke
waarborgen verzekerd worden.
Toch, nog afgezien van de mogelijkheid, dat poli-
tieke onrust de financieele krachten van Staten en
gemeenten kan aantasten, is groote behoedzaamheid
bij het verleenen van credieten noodig. De beschikking
over ruime middelen kan tot ongewenschte uitzetting
van uitgaven leiden.
Wij
behoeven niet buiten de
grenzen van eigen land te gaan, om die vrees te zien
bewaarheid. En Duitsche gemeenten weerstaan niet
altijd de verzoeking het voorbeeld van te vrjgevige
particulieren te volgen. In het voortreffelijke Rapport
van den General Agent wordt er aan herinnerd, dat
in 1924 evenals de Staten ook gemeenten door zeer ruime
uitkeeringen uit de Rijksbelastingen werden gebaat,
ruimer dan de raming en ruimer dan
zij
hadden
mogen verwachten, en die geen rechtstreeksch ver-
band hielden met de
werkelijke
behoeften van elk
afzonderlijk.
Er
zijn
dan ook gemeenten geweest, die
zich aan grootsteedsch vertoon door den aanleg van
parken, sportterreinen, enz. zijn te buiten gegaan.
Daarom is allereerst te letten op de bestemming van
de te leenen bedragen. De tot dusver in Nederland
gesloten leeningen hebben
bijna
uitsluitend gediend
voor den aanleg van
productieve
werken, waterlei-
ding, gas, electriciteit. En van veel belang is het
bestaan van een door de Regeering aangewezen orgaan
-. een Fivanzdeputation – waaraan de beoordeeling
van de
noodzakelijkheid
tot het sluiten van een lee-
ning is opgedragen, en die dan ook herhaaldelijk
aanvragen heeft afgewezen of beperkt.
De beleggers en ook de banken die hare bemid-
deling verleenen, zullen
bij
een leeningsvoorstel hoofd-
zakelijk, zoo niet enkel letten op de gegoedheid van den aanvrager en de zekerheid, die zij voor de rich-
tige nakoming der verbintenis
–
kunnen erlangen. Maar
uit het oog mag niet worden verloren, dat het belang
van den belegger niet
altijd
samenvalt met het open-
baar belang. Het is zeer goed mogelijk dat bij vol-
doende zekerheid het gemeentebelang met de verstrek-
king van gelden niet is gediend, en juist daarom is
een toezicht als van
Rijkswege
ingesteld in hooge
mate bevorderlijk aan een doeltreffend beheer.
* *
*
Stelt men de vraag of Staten en Gemeenten den
voorrang behooren te hebbei boven de industrie, of
de industrie boven de
oiienbare
lichamen, dan moet
het antwoord beslist ten gunste der
nijverheid
luiden.
Rijk en gemeenten hebben voor eigen huishouding
te – zorgen, de ingezetenen hebben de lasten te
dragen. Na de krachtige medewerking van deskun-
digen om de Duitsche gemeenschap een hechte basis
te geven voor hare verdere ontwikkeling, moet op
dat gebied het streven niet naar steun van buiten
uitgaan, al moge in sommige gevallen voor productieve
werken een leening geoorloofd
zijn.
Bezuiniging,
ook
tot beperking van den invoer,
moet het wachtwoord
wezen en voorshands nog
blijven.
De openbare licha-
men
zijn
voor hun bestaan niet afhankelijk van een
bedrijfskapitaal als aan de industrieele onderneming
ontbreekt. Dezen behoort dan ook in de allereerste
plaats buitenlandsche steun ten goede te komen.
27 Januari
1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
79
De belegger zou vermoedelijk an een andere uit
spraak de voorkeur geven. Want de keuze bij de
beoordeeling van het object, waaraan hij zijn ver-
trouwen zelf zal schenken, is niet gemakkelijk, dit
is trouwens bij elke belegging die een industrieel
karakter draagt min of meer het geval. Hij zal zich voornamelijk moeten laten leiden door het inzicht,
betrouwbaarheid, ervaring, feitenkennis, van den be-
middelaar, den bankier, en door de uitgebreide ge-
gevens, die dezen ten dienste staan. Al is dit ver-
trouwen in de laatste jaren soms ernstig geschokt,
de bankinstellingen zijn ten slotte toch de organen,
die den toestand moeten overzien en die dubbele
waakzaamheid aan den dag zullen leggen, waar het
Duitschiand in
zijne
zoo moeilijke omstandigheden
betreft. De crisis, die het land teistert, waarvan aard
en intensiteit zich nog niet duidelijk genoeg af-
teekenen, moet van zelf reeds tot aarzeling aansporen.
De duur van een crisis is niet te voorspellen. Het
tegenwoordige geslacht zal zich nauwelijks vroegere
perioden van malaise herinneren, die eerst na vele
jaren overwonnen werd, en men moet in de geschiedenis
ver teruggaan om een
tijdperk
te ontmoeten dat een
vergelijking met het huidige veroorlooft. Aan den
anderen kant kan, dank zij de technisch zoozeer ver-
sterkte structuur der maatschappij, de voortvarendheid
en de werkkracht van den Oostelijken nabuur, de
genezing sneller komen dan vroeger het geval was.
En Duitschiand is bij alle crisisverschijnselen ook thans
nog geenszins ontbloot van vele levenskrachtige on-
dernemingen, waarmede zonder gevaar voor teleur-
stelling de band nauwer kan worden toegehaald.
De vraag in hoeverre Nederland geroepen moet
of mag
zijn,
zijn aandeel in het economisch herstel
van het land te dragen, is een vraag van beginsel
en van opportuniteit. Nooit zal het zijn nationale
bedrijfsleven mogen achterstellen hij het vreemde en
evenmin zal het
ontijdig
en onvoorzichtig de rol van
heelmeester op zich mogen nemen. Maar het heeft
een zoo overwegend belang bij zijn achterland,
I
dat
het niet minder dan de Vereenigde Staten geroepen
kan zijn als geidgever op te treden; al zal de steun
zich binnen veel engere grenzen moeten beperken.
Dat het beleggend publiek in 1925 voor meer dan
f 60 Millioen daarbij is betrokken, behoeft wat het
cijfer betreft, niet tot bedenkingen aanleiding te
geven. Mogelijk dat de daarop geoefende kritiek
voornamelijk haar oorsprong had in de toevallige
omstandigheid dat de geldmarkt eenigszins vermoeid
werd door de snelle opvolging van leeningen.
Het beleggingsvermogen van Nederland veroor-
looft deelneming voor nog aanzienlijke bedragen,
mits de volstrekt noodige voorzichtigheid onder
veilige waarborgen worde in acht genomen. Neder-
land is steeds een groote geldgever geweest buiten
zijn eigen terrein. Het is moeielijk een parallel te
trekken tusschen hetgeen was en hetgeen is, tusschen
het financieele vermogen vôôr den oorlog en dat
van heden. Met cijfers is het verschil srechts onvol
doendé te belichten; grondige studie wordt daarvoor
vereischt en hier worde ook maar op enkele factoren,
die van invloed zijn, gewezen.
De enorme verliezen in Russische en vele andere
buiten- en binnenlandsche fondsen, het belang bij de
meer dan verdubbelde staatsschulden komen bij de
heoordeeling in aanmerking. Desondanks heeft het
den schijn, alsof dit de op vraag aan de beleggings-
markt niet van duurzamen invloed is geweest. De
rentestand is belangrijk gedaald; schielijker dan ver-
wacht, is het tot algemeene en uitgebreide conver-
sies gekomen; de vlottende middelen ‘zijn zeer ruim,
een factor, die intusschen niet in rechtstreeksch
verband behoeft tê staan met de capaciteit voor vaste
belègging. Ons bedrijfsleven toont weder neiging tot
een beweging in opgaande richting. Zeker is de
büitengewone bloei van de Indische cultures – en de
ontwikkeling van Indië is niet van voorbijgaanden
aard – met als gevolg de aanzienlijke winsten, die
daaruit voor het moederland voortspruiten, van voor-
name beteekenis voor de geld’markt. Daarnaast zijn
belangrijk de
wijzigingen
in het beleggingsveld. Rus-
land is nu uitgeschakeld, en het Rijk in Nederland
en Indië behoeft geen beroep meer te doen op de
huipvaardigheid van den belegger; ook voor de ge-
meenten is te hopen, dat vroeger opgedane onder-
vinding haar ten goede zal komen. De overzeesche
hypotheekbanken hebben het terrein verlaten. De
Vereenigde Staten, die v56r den oorlog in Europa
I’foor handel en industrie steun hebben gezocht, zijn
kran geldnemers geldgevers geworden, en de hier zoo
algemeen gezochte belegging in Amerikaansche waar-
den is tot betrekkelijk geringe afmetingen terugge-
bracht. Deze overwegingen mogen toch wel tot de
conclusie leiden dat de toestand van onze heleggings-
markt geen reden behoeft te zijn om aan Duitsch-
land hulp te ontzeggen.
Ten slotte moet bij herhaling en met eenigen nadruk
gkwezen worden op het niet enkel Nederlandsche be-
lang dat bij het vraagstuk betrokken is. Uiterst
langzaam vordert de terugkeer tot onderling ver-
trouwen en het herstel van de internationale betrek-
kingen in Europa. Bereikt is althans dat de politieke
vijandschap zachter vormen heeft aangenomen, wel te
verstaan in de buitenlandsche politiek, want de binnen-
landsche partijschappen en sociale tegenstellingen
blijven een voortdurende bedreiging van het econo-
misch leven. Duitschiand heeft onder die vijandschap,
toen toenadering zoo dringend noodig was, wel het
meest geleden, en die verzwakking, geviegd bij eigen
‘tfl
nanc
i
ee
l
e
en commercieele tekortkomingen, moet geleidelijk worden overwonnen. Het moet in staat
worden gesteld, de belangrijke plaats, die het vôôr
den oorlog in de Europeesche belangengemeenschap
innam, te herwinnen en door krachtigen opbouw aan
het algemeen herstel bij te dragen. Daartoe moge
ook Nederland voor zoover %mogelijk
zijne
medewer-
king verleenen. G. H.
IIINTzEN.
DE iS’UIKEl?HANDEL iN 1925.
In het afgeloopen jaar stond de Suikeihandel in
het teeken van groote oogsten. Nadat het einde ‘van
1 124 een Europeeseh’eu Bie’toogst gebracht had, die
den voorafgaaiidon met 2.100.000 tons of 40 pCt. over-
trof, ‘kwam in cle eerste. helft van 1925 op Ouba een
oogst binnen, die ten ‘slotte de stoutste verwachtingen
overschreed en 5.126.000 tons opleverde tegen een vo-
rigen oogst van 4.066.000 ton.s. Daarop volgde een
recoikl Java-oogst van 2.296.000 tons, zijnde circa
15 pOt. moer dan in ‘het voorafgaande jaar.
Dat onder deze omstandigheden ‘de verschillende
suikermarkten ‘zich ‘in ‘dalende richting bewogen met
alleen in Maart en Augustus een tijdelijk klein her-
stel, is begrijpelijk en het mag zelfs verwondering
haren, dat de daling zich zoo geleidelijk voltrokken
heeft. Einde October – toen prijzen voor disponihele
suiker sedert het ‘begin van het jaar in Amerika bijna
éôn ‘dollarcent per ib. en in Engeland circa Sh. 5/- per
cwt. teruggeloopen waren – werd de val gestuit door
hot opkomen van eene goede consumptievraag en toen
dam ook ,,outside” speculanten in Amerika zich op
groote schaal voor ,he’t artikel begonnen te intere.s-
seren omdat de prijs’baais van circa 2 ‘dc. c. & fr. New
York als laag beschouwd werd, trad een herstel der
markt in. Raffinadeurs, die vooral in Amerika slecht
voorzien waren, bleven aan de markt met het ‘gevolg,
cl,at aan het einde van het jaar prijzen weer 0,45 dol-
larcent, of Sh. 2/- per Qwt., boven het laagste punt
in Octdber stonden.
Uit de opigave ‘der zichtbare ‘voorraden door 0. Ozar.
.iiikow blijht, dat de groote oogsten ‘betrekkelijk goed
verwerkt konden worden: (zié volgende kolom)
Een groot kwantum is opgegaan in de onzichtbare
voorraden, die overal zeer gereduceerd waren.
80
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 Januari 1926′
1925
1924
1923
Zichtbare voorraden
‘ Tons
Tons
Tons
Duitschiand ……1 Dec.
1.051.000
885.000
744.000
Tsjecho-Slowakije
31
Dec
934.000
769.000
546.000
Frankrijk……..
1
378.000
305.000
208.000
Nederland ……
1
235.000
198.000
124.000
België ……….
1
168.000
153.000
123.000
Engeland ……..
31
434.000
162.000
164.000
Europa …… .
3.200.000 2.472.000 1.909.000
V.S. Ati. havens
31
Dec
61.000
16.000
24.000
Cuba alle
,,
31 ,,
132.000
42.000
42.000
Totaal ……
3.393.000 2.530.000 1.975.000
York dat
ook in het afgeloopen jaar weer,
de leidrng had hij het (bepalen der waarde van Suiker;
gaven de noteeringen van Spot Oentrifugals het vol-.
gende beeld te rien:
Hoogste
Laagste
noteoring. noteering.
Januari ……………
4.65
4.52
Februari
…………..
4.77
4.50
Maart
…………….
4.84
4.59
April
……………..
4.59
4.27
Mei ……………….
4.46
4.27
4
.
46
4.27
Juli
………………
4.30
4.24
Augustus …………..
4.40
4.27
September ………….
4.43
4.02
October
……………
3.96
3.71
November ………….
4.18
3.90
December …………..
4.27
4.02
Op de termijnmarkt toonden de c. & fr. noteeringen
ongeveer de pariteit hiervan en zooals reeds hiervoren
vermeld, k’wam:en einde October haussiers in de markt.
De
Cubaoogsrt,
waarvan de ramingen in het (begin
vain het jaar van 4.300.000 tons tot 4.725.000 tns va-
rieerden, bracht ten slotte 5.126.000 tons op – een
nieuw bewijs van do onbetrouwbaarheid der vroege
Cubaram.inigen. De thaas binnenkomende Oubaoogst
woidt door Willebt & Gray lop 5.150.000 tons, door
Himely op 5.293.000 tons en door Guma op 5343.000
tons getaxeerd.
De V’ereenigde Staten bleven natuurlijk de hoof.:l-
afnemers van Oubasuiker, maar ook Europa (Engeland,
Frankrijk, Holland) kocht geregeld belangrijke ‘par-
tijen voor raffinaderijen.
De consumptie in de
Vereenigde Staten
vertoon.de
volgens Willett & Gray eene verblijdende toename van
13
3
/2
pOt. en bedroeg 5.510.000 tons gera.ffineerd, ge-
lijk 5.925.000 tons ruwsuiker, tegen’ resp. 4.854.000
tons en 5.220000 in 1924. De expansiemogelijkheden
van het verbruik in Amerika blijven gunstig.
In
Engeland
publiceerde de Board of Trade de vol-
gen de
cijfers
over het afgeloopen jaar vergeleken met
het voorafgaande:
Jan/Dec.
1925
1924
Import Ruw,su’ier ……..
1.351.369
1.159.486
Geraf.fineerd
769.952
595.254
Totaal ……
2.121.321
1.754.740
Opbrengst raffinaderij
876.150
868.400
Totaal tuu.nenl. verbruik
.
1.662.981
1.563.137
Totale export. …………
68.784
89.236
Voorraad
31
December
415.600
155.900
De toename van de consumptie bedroeg dus 100.000 tcns, terwijl cle voorraad 260.000 tons grooter was dan
een jaar geleden.
De voorkeur.srechten op Suiker uit de Britsc’he
koloniën werden door ‘de nieuwe conservatieve regee-
ring weer tot het oude peil verhoogd. In Ierland
daaréntagen werden de invoerrechten op alle suiker
tot Sh. 9/4 per Owt. verlaagd, waardoor de koloniale
voorkeursrech’t’en kwamen te vervallen.
De voor Oujbasuiker ‘door Engeland betaalde prijzen
bewogen zic(b tussahen Sh. 15/- en 5h. 9/74 c.i.f.
Interessant zijn de volgende, ‘door Ozarnikow mede-
gedeei’de cijfers met betrekking tot de jonge Engel-
sche Bietsuikerdin’dustrie: De oogst blijft beneden de
oorspronicelijko verwachtingen. De fabriek te Ipswich
produceerde 3000 tons ‘geraffineerd, ‘die te Kelham 4500 tonsj ‘hetgeen te zamen 2000 tons ‘beneden de
rnniing is: De totale oogst wordt thans ‘getaxeerd op
52.500 tons tegen een’è vToogere ramin’g van 60.000
tons.
In
Duitschiand
werd de suikerbietaanplaut met 4 pOt. uitgelireid en bedroeg de oogst volgens de
laatste gegevens 1.630.000 tons tegen 1.575.614 toris
in 1924 en 2.639.330 tons in 1914. Daarbij dient i..n
aanmerking genomen te worden, dat rijke Ibiebstreken
aan Polen afgestaan werden. Het verbruik nam toe en
bedroeg 1.314.769 tons tegen 965.187 ‘tons en 1.107.478
tons in de beide voorgaande jaren.
De import en expor.t van ruwe suiker gedurende
de ca.mpaghe 1924125 in vergelijking met 1923/24 be-
droeg volgens F.O.Licht in metrieke tons:
Im
Septeniber/A ugustus
1924/25
1923/24
Nederland
113
53
N.
0.-Indië …………
32.168
4.086
V. S……………..
54
156 Tsjeeho.Sioavakije
3.961
16.908,
Wast-Polen ……….
35.004
–
België …………….
267
–
Daasig ……………
19
–
Frankrijk
58
–
Cuba ……………..
18
. 4.189
andere landen ……….
6.476
4.106
Totaal
128.138
29498
Expo r t
Engeland
–
4.769
Nederland …………
1.362
51.337
Danzig ……………
1.573
2.100
Zsvi’tserlan{ ………..
12.307
15.201
Saargebid …………
2.361
6.476
andere landen
333.026
185.763 rjotaal
350.629
265.646
De totale
Contin.entale
Bietsuikeroogsten hebben volgens F.O.Licht bedragen:
1925/26 1924/25
Raming
Productie
Tons
Tons.
Duitschiand
………….
1.630.000 1.575.684
Tsjecho-Slowakije
1.560.000
1.409.703
Oostenrijk …………..
85.000
75.000 Hongarije
…………..
180.000
202.354
Frankrijk
…………..
750.000
827.472
België ………………
350.000
400.105
Holland …………….
315.000 329.244
Denemarken …………
175.000
140.000
Zweden
…………….
192.000 135.000
Polen
………………
550.000 494.854
Italië
………………
170.000
,
422.000 Spanje
…………….
225.000
‘260.000
Andere landen ……….
300.000
348.000
Totaal zonder)]lusland
.
6.482.000 6.619.416
Rusland …………….
1.000.000
458.375
Totaal Europa ……….
7.482.000
7.077.791
Het weer ‘was over ‘het algemeen gunstig voor den
groei der bieten.
Het met iuikerbi’eten beplante areaal
in Europa
was in ‘d’e laatste ‘drie
jaren als
vol grt:
1925 1924
1923
Duits6hland
……..
366.764
351.682
.
335.642 ULA.
sjocho-Slowakije
304.000
302.681
232.43S’
Frankrijk
…………
206.640
214.000
154.906
Hollanici
…………
66.217
73.930
67.497
België
………….’
72
:
000
80.591
72.264
Zweden
………….’
40.312 41.130
42.706
Denemarken ……..
38.000
37.400 30.300
Polen
………….
176.709
.
168.167 141.217 Hongarije
……….
66.436 74.414 46.037
Oostenrijk
………
20.625
18.610 12.968
Roemenië
……….
61.500
53.712 39.100
Joego-Slawië ………
35.000 55.000
28.750
Italië
…………..
60.000
136.300
93.000
Totaal ……
1.514.203 1.607.61.7 1.296.825
I[.A.
Rusland. ………..
440.000
343.182
242.770
andere ‘landen
130.000
132.200
97.730
Totaal iii Europa
2.084.203 2.082.999 1.637.331 U.A.
hetgeen in het laatste jaar voor Europa, met ui
zc’n’dering van Rusland en ,,andere lad’en”, een ach-
teruitgang beteekent ‘van 5,8 pOt., terwijl let totaal
27
Januari
1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
[31
1
met
mederekening van Rusland en ,,an’dere landen”
nagenoeg gelijk was aan ‘het voorafigaande jaar.
Java
produceerde volgens het Archief voor de
Suikorin•dustde in N’ed.-Iudië bij een 3,8 pOt. groo-
toren aanplant een oogst ‘van 31.115.828 picols =
2.296.222 tonnen ‘van 1000 KG. tegen 32.211.561
picol’s of 1.989.961 tonnen in 1924, een surplus aan-
toonen’d van 14,9 pOt., zoodat de totname in ‘het ren-
dement iop 11 pOt. gesteld kan worden. De productie
per ‘bouw bedroeg in doorsnee 148,2 piools h’oofdsui-
ker, hetgeen het hoogste tot dusver op Java bereikte
doorsneerenzlemuent is. De zeer gunstige weers’gestekl-
heiid gedurende den groeltijd ‘van ‘hot riet werkte
hiertoe mede. Voor 1926 is de bepl.ante oppervlakte
wederom 1,3 pOt. grooter, ‘doch de lang aanhoudende
felle ‘droogte was niet bevorderlijk voor het jonge
riet, zoodat voor dit jaar met een ‘kleineren oogst
rekening gehouden moet worden.
In het begin. van. 1925 was van den komen’den oogst
reeds ‘de helft vooruit verkocht tot den gemi’d’delden
prijs van
f
13% ‘voor witte suiker No. 25 en hooger.
Do marktwaarde vnu den nuieuwen oogst was toen
ruim
f 2
per picol lager en •de nred’erihelf t van den
oogst rwerd geleidelijk door fabrikanten verkocht tot
prijzen, ‘varieeren’de tussch’en f 11
en
f 10%
voor
No. 25 en hooger met ‘de
gebruikelijke
verlagingen
voor No. 16 en ‘honger en No. 12/14. De lbetaalde
doors’n’eeprijs laat aan fabrikanten eene ruime winst,
vooral bij ‘het prachtige rendement van ‘den oogst.
Het laagste punt van ‘de markt werd in November
bereikt, toen eenige res’tantoogsten witte suiker ver-
kocht werden tot
f
8%,
f
8% en zelfs
f
8. Spoedig
ti’a’d echter een ‘herstel ‘in en het jaar sloot op een
prijs van
f 10%
voor dui’sp’oni.bel product,. To4dat de
nieuwe oogst binnenkwam, werden gereedliggen’de
partijen witte suiker uit oogst 1924 tot betrekkelijk
hooge
prijzen
verhandeld, ‘die eich tusschern
f
13 en
f
13% bewogen. In het begin van April – toen voor-
raden zon goed’ als uitgeput waren – werden reflec-
tanten van prompte suiker izolfs genoodzaakt tot
f 17%
toe te betalen. Deze scherpe rijzing werd ach-‘
ter spoedig te niet gedaan ‘door de ‘vroeger dan ge-
w’oonljk binnenkomende aanvoeren uit ‘den nieuwen
oogst. Ten gevolge van verkeerde suikerspeculaties
kwamen ‘onder de Oh’i.neezen op Java weder eenige
faillissementen voor.
Reeds in Maart ‘kwam ‘de eerste verkoop tot stand
van suiker uit ‘oogst 1926,
zijnde
10.000.tons No. 25
en ‘hooger, clie ‘door de V.J.S.P. ‘verkocht werden tot’
f 11.
Gedurende April werden verdere partijèn daar-
toe afgesloten, maar ‘daarna trokken ‘koopers zich ge-
heel terug. In Juni vonden transacties plaats tot
f 10,
in September tot
f 10,
waarna koopers zich
weer teru’gtrokken totdat ‘de V.J.S.P. zich in No-
vember genegen toonden een
prijs
van
f
9 voor No.
2,5 en ‘h’oogeu te ‘accepteeren. Op’ ‘deze basis ontsto’nd
claidblij’k algemeene kooplust, die tot zeer ‘groote a.f-
‘doeruingen leidde. Einde November verhoogden ver-
]coop’ers de ‘limite ‘tot
f
9%, tot wolken prijs’ spoedig belangrijke transacties’ plaats vonden, gevolgd in De-
cemboç door afd’oeningen ‘bot
f
9% en
f 10
voor No.
25 en hooger en
f 1
lager voor No. 16 en ‘hooger resp.
f 1%
lager voor No. 12/14. Aan het einde van het
jaar waren ongeveer 16 milh’oen picols uit ‘den vol-
genden oogst verkocht. Door ‘de groote v66rverko’open
op ‘basis van
f
9 voor witte ‘suiker hebben 3’avaplan-
tei’s getoond ‘geen. v•ertrouen in ‘dan verderen loop
der sui’ker.markt te stellen. Intusschen heeft Br’itsch-
Indië reeds ‘op groote schaal gekocht.
De kwaliteit van d’e ‘geleverde ‘witte J’avasuiker, waarvan ‘de kleur minstens’ No. 25 Dutch Standard
moet zijn, liet ook igedurende ‘de afgeloop’en campagne
‘heel veel te won’schen over. Niet minder clan. 400.000
picolis moesten ‘wegen’s onvoldoende ‘kwaliteit afge-keurd worden tegen 124.000.in 1924. Met voldoening
kan echter er, op gewezen worden, ‘dat ‘het Bestuur
van de V.J.S.P. ‘de voor ‘de J’avasu’ikerin’dustrie hier-
aan ‘ve:L’bonden J]adeelige gevolgen ton voile beseft en
van’ zij’n kant niet/ n’alaat
bij’
de verschillende Direc-
ties van Suikerfabrieken en A’dniiinistrateurs bij
voortduring aan to ‘dringen op ‘de aflevering ‘van eene bëtere kwaliteit witte su’i’ker. Waarschijnlijk zullen de
reca]citrante beheerders, ‘die niet samen willen we’r-
‘ken om aan ‘do witte ,J’avasuiker haar vroegeren igoo-
‘den naam terug te geven, eerst door het opnemen van
scherpere kwaliteitscondities in ‘de contracten tot in-
zicht resp. verbetering van ‘kwaliteit gebracht kunnen
worden.
Hot grootste c’onsuniptieland vooi Javasu,i’ker blijft
Britsch-Indië, zooals uit ‘ondervolgende specificatie
der af’schepin.gen van Java ‘gedurende Januari t.m.
November blijkt (de Deceni’bercijfers zijn nog niet
bekend):
1925
1924
1923
‘tons
tons tons
Holland
&
‘v.o ………..
22.507
18.396
9.996
Engeland
………….
26.302
101.451
212.818
Frankrijk
………….
‘
31.092 113.193 116.808
Duitsdhlanrl
………..
6.210
2.557
50
België
……………..
10.551
11.321 6.418
Nooawegen
…………
1.060
2.424
820
Zweden
……………
–
10
6.000
Denemarken
………..
800
–
–
Portugal
…………..
3.198
1.000
–
Italië
……………..
–
4.518
8.448
Griekeniand
………..
20.005
14.487
18.602
Balbishe Havens
1.844
33.343
Zwarte Zeehavens
23.542
–
Turkije
……………
3:850
1.245 2.600
Ovenige Levant-1iaveas
1.410
890
2.254
Port Said, Suez
&
AJax- an.clr’ië v.o.
&
i/’tr.
106.132
131.582
177.528
.A’merikaansche Oostkust
–
875
2.000
Westkust
–
21.898 33.620
Totaal hen’esteii Suez
258.503 459.190 597.962
Wlaclivos’toek
……….
1.502
–
–
Phulippijuen
………..
159
–
—
Zanslbar
…………..
350
– –
Britseh-In’dië
……….
680.551
507.1.19
488.990
dalen
……………..
3.325
2.956
1.151
Suez
……………..
–
6.000
–
Arabië
…………….
80
832
Penang
…………….
17.124
13.950
7.016
Singapore
………….
86.896
68.666 55.756
Siam
……………..
36.342
14.858 10.206
Sai’gon
…………….
752
.–
4.199
Dairen
……………..
11.045
11.030
2.002
Ckina
……………..
195.765
.
57.658 20.317
Hongkong
………….
199.422 300.325 249.10
Japan
&
Foi-msa
398.006
300.405
265.356
ALLstrallië
…………..
15
3.170
11.955
Nieuw Zeelauuci
‘:1’
–
:10.055
12.204
Totaal
. . .
1.889.837
1.756.214
1.726.300
Europa noemt ‘hoe langer ‘hoe minder Javasuiker op.
De wereidoogsten voor 1925/26 worden, blijkens
specificatie in No. 518 van ‘dit tijdschrift ‘cido. 2 De-
‘cembor op pag. 1064, ‘d’oor W’illett & Gray op
24.242.250 tons geraamd tegen eene opbrengst van
23.589.560 in 1924/25, eeno vermeerdering voorspl-
lend’e van 650.000 lions. Hiervan komen 500.000 tons
voor rekening van Rusland, waar eene evenredige toenanio der tot dusver abnorm’aal laag gehouden
consumptie verwacht mag wonden, zoodat ‘het totaal
der overige ‘werrol’doogsten-‘on.geveer ‘gelijk zal zijn aan
het voorafgaande jaar, tegen een ‘surplus’ in 1924/2o
boven 1923/24 van bijna 3% miil’ioen tons. Deze ver-
gelijkende cijfers ‘maken echter op outsi’ders en ‘beurs-
‘sp’ecui’anten meër indruk ‘dan zij verdienen. Immers
de ‘suikeroogs’ten in de verschillende productielanden
– en juist ‘in de ‘grootste productielanden – komen
0
1
)
tijdstippen, onafhankelijk van ‘elkaar binnen ‘en
ccii aantal daarvan loopt van, heb een.e statistische
jaar (1 September-31 Augustus) naar het audere
over. Do 3avaoogst
bijv.,
waarvan ‘do afscheep in Mei
begint, wordt ‘door W’illott & G-ray eerst openomon
in hot iii September daarop ‘volgend beginnend sta-
tistische jaar. Zoo is het mogelijk, dat iiietitegenstaan-
de zeer grooto verschillen in de totalen van, twee
0
elkaar volgende werelidsuikeroogsten, in werkelijkheid
82
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 Januari 1926
tijdig eens nivelleering van de door elkaar loopende
oogsten plaats heeft.
Groots verrassingen ten opzicthte van de suiker-
oogsten worden voorloopig niet verwacht en de prij-
zen millen
zioh
ged urencie de eerstvolgende maanden
in hoofdzaak richten naar den omvang van het
wereiciverbruik. Op de tegenwooi’dige matige prijs-
basis mag met eens normale uibreidiug d:aarvnn
rehening worden gehouden. A. V.
REDE VAN DEN ALGEMEENEN VOORZITTER
VAN HET VERBOND VAN NEDERLANDSCHE
WERKGEVERS, Dt. F. G. WALLER.
In de op Donderdag 21 Januari 11. gehouden eerste
vergadering van het Verbond van Nederlandsche
‘Verkgevers heeft de Algemeene Voorzitter, Dr. F.
0. Waller, een rede uitgesproken, welke, naast mede-
deelingen van organisatorischen aard, zijn meening
bevat over enkele der belangrijkste economische en
sociale vraagstukken, welke hier te lande tegeriwoor-
dig aan de orde zijn.
In de eerste plaats wijdde Spr. zijn aandacht aan
hen, die meenen, dat men thans, evenals vSér den
oorlog het geval scheen te zijn, groote uitgaven
voor allerlei doeleinden kan voteeren, zonder zich
af te vragen, of voor dezen en genen maatregel op
den duur voldoende middelen voorhanden
zijn,
dan
wel of daardoor de kapitaalvorming misschien in
gevaar wordt gebracht, of de kans, om op de wereld-
markt mede te dingen, kleiner.
Toentertijd bleek immers telkens mogelijk wat
kort te voren nog ongerijmd werd geacht!
Wat was hiervan de oorzaak? Het antwoord van
spr. luidt: de geweldige industrieele ontwikkeling,
met name van West-Europa, in één woord: de steen-
kool, die thans 250 millioen paardekrachten levert,
welke het werk doen van 3750 millioen menschen,
d. i. meer dan tweemaal de wereidbevolking.
Deze vermenigvuldiging der menschelijke arbeids-
kracht, zich openbarende in een industrieelé ont-
wikkeling, waarbij West-Europa aanvankelijk de leiding
had en die een goedkoopen massalen aanvoer van
overzeesche levensmiddelen en grondstoffen mogelijk
maakte, heeft, wat Nederland aangaat, een bevolkings-
toeneming van 3.3 millioen in 1860 tot
bijna
6.9
millioen in 1920 mogelijk gemaakt, gepaard gaande
met een sterke stijging van den levensstandaard, met name ook voor de arbeidende klassen.
,,De samenhang dezer feiten”, aldus spr., ,,is echter
niet zoo gemakkelijk te doorgronden, en moeilijk onder
nauwkeurige cijfers
te brengen, en het is daarom, dat
bovengenoemde mentaliteit is ontstaan en velen ge-
meend hebben, dat de economische wetten, die men in
de vorige eeuw had geformuleerd, onjuist waren en dat
men, met name ook op sociaal gebied, slechts had te
decreteeren dat deze en gene bepalingen van kracht
werden, en dat dan daarmede de zaak afgedaan was”.
Vervolgens stelde Dr. Waller de vraag, of wij in
Europa na den oorlog niet op een keerpunt zijn ge-
komen. De toekomst zal hierop een antwoord moeten
geven, doch te
wijzen
valt op de industrieele ont-
wikkeling van jonge landen gedurende den oorlog,
zich o.m. openbarende in een stijgend Japansch en
een dalend Nederlandsch aandeel, in den Neder-
landsch-Indischen import, de enorme werkloosheid in
Engeland en Duitschland en de ontwikkeling der
Ver. Staten van debiteur- tot crediteurland.
In verband met dit alles stond Dr. Waller een
oogenblik stil bij de kwestie van
Kapitaalvorming en bevolkingstoeneming
in Nederland.
.,,Van
1889
tot
1920
steeg de bevolking van
4.00.000
tot
op 6.900.000,
een toename dus van
2.400.000. –
Uit de bedrijfstelling van het jaar
1889
blijkt, dat in den
landbouw, veeteelt en tuinbouw, in dat jaar werkzaam waren
525.000
personen, en in
1920, 626.000
personen.
Daarentegen steeg het aantal personen dat in de nijverheid
werkzaam was, van
532.000
tot op
1.029.000, en zjj, die in de z.g. handelsbedrijven, dat zijn de overgroote meerderheid van
den warenhandel en de verkeersbedrijven, werkzaam waren,
van
269.000 op 581.000;
in andere beroepen was de stijging
van
311.000 op 444.000.
Van deze meerdere inwoners sedert
1 889
hebben dus slechts
100.000 in landbouw, veeteelt of tuinbouw een werkkring
kunnen vinden, hetgeen ook volkomen begrijpelijk is, waar toch
het belangrijkste deel van ons land, dat daarvoor geschikt is,
reeds in cultuur was gebracht.
In de industrie en in de handelsbedrijven waren daarentegen in
1920 800.000
meer werkzaam, dan in
1889.
Ik kan niet nalaten hier met een enkel woord te wijzen op dc
enorme maatschappelijke beteekenis van de ondernemers, de
leiders van industrie en handel. Hoe toch zonde deze nieuwe
bevolking emplooi gevonden hebben wanneer niet menschen
van bekwaamheid, energie en durf de overtalnijke groote en
kleine ondernemingen hadden gegrondvest en uitgebreid?
Het is tegenwoordig mode zich minachtend over de op het
spekken van den geldbuidel beluste ondernemers uit te laten; maar deze qualificatie is valsch. De ondernemers hebben een
taak vanhet uiterste belang, en hij zeer.velen hunner is ook
het besef levendig, dat zij voor alles een sociale taak hebben te
vervullen, al is het natuurlijk waar, dat er winst en liefst een
behoorlijke winst moet gemaakt worden, willen de zaken zich blijven ontwikkelen.
Na deze uitweiding keer ik tot mijn onderwerp terug.
Moest in dit afgeloopen tijdperk de aangroeiende bevolking
reeds in hoofdzaak een bestaan vinden in industrie en handel, nog veel meer geldt dit voor de thans nog steeds voortgaande
bevolkingstoename, en wat zeer belangrijk is, een groot ge-
deelte dezer personen zullen exportartikelen moeten ver-
vaardigen.
Immers reeds thans zijn wij voor onze voedselvoorziening
afhankelijk van het buitenland, en hetzelfde geldt vooi tal van
andere grondstoffen en producten.
Ter ifiustratie doe ik enkele grepen:
In het jaar
1925
werd in Nederland voor binnenlancisch ge.
bruik ingevoerd aan tanve, maïs, rogge, gerst, haver, boekweit
en rijst in totaal ruim
2.200.000
ton voor een waarde van
288
miffioen guldens. Hiervan werd weder uitgevoerd 140.000
ton voor een waarde van
30
miljoen gulden (waaronder gepelde
rijst), zoodat het invoer-overschot voor die granen heeft be.
dragen ruim
2.000.000
ton, vertegenwoordigende een waarde van bijna
260
miljoen gulden.
Men zie verder eens rond in een Nederlandsoh gezin, onver-
schillig tot welken kring der samenleving de menschen d]e
daar wonen, behooren. Dan zal men zien hoe weinig daarin uit
binnenlandsche grondstoffen is vervaardigd. Hout en ijzet
worden bijna geheel uit het buitep land betrokken; hetzelf de kan van kalk en cement worden gezegd, alleen steenen en de
pannen zijn in binnenlandsehe fabrieken uit binnenlandsche
grondstoffen vervaardigd; en wanneer wij dan een blik slaan op
den inboedel, dan blijkt ook daar weder, dat alle boven- en
onderkleeding, schoeisel, behangselpapier, gordijnen, meubelen,
keukengerei en ander huisraad, vervaardigd zijn uit grond.
stoffen, clie, of ‘niet, M in geheel onvoldoende hoeveelheden,
in ons land worden ‘gevonden.
Waar het ruilverkeer tusschen dc volkeren in werkelijkheid alleen kan plaatshebben door het uitwisselen van goederen en
diensten, is het dus duidelijk, dat de bovenbedoelde 100.000
menschen goederen voor export zullen moeten producceren of iii ieder geval aan het buitenland in den vorm van scheepvaart
of op andere wijze, diensten zullen moeten bewijzen, om in
hun onderhoud te kunnen voorzien en m.a.w. een belangrijk
gedeelte van deze menschen dus in exportiudustrieën zullen
moeten worden te werlc gesteld.
In dit verband is het m.i. onbegrijpelijk, dat in een rede-
voering in de Vereeniging voor de Staathuishoudkunde en de
Statistiek, Professor Veraart onlangs den export wenschte te
doen verdwijnen om terug te gaan tot den landbouw.
Hoeveel moeten nu de besparingen zijn om, zonder den
levensstandaard te verminderen, deze 100.000 menschen aan
een bestaan
)
te helpen? ‘) Het is mij heden nog met gelukt
dezé vraag te beantwoorden, maar ik heb de hoop nusscinen
later’een vrij goede benadering te kunnen geven. ik ga daarbij
uit van de stelling, dat de landbouw slechts weimg menschen
meer kan absorbeeren en dat dus deze 100.000 menschen in
stedelijke complexen hun plaats zullen moeten vinden. Deze
stedelijke complexen zullen daardoor allerlei mtbreiding
i) [Spr. ziet ook een lichtpunt. Althans aan het slot zijner
redé merkt hij op, dat de eenigszins verontrustende bevol-
kingstoename in een langzamer tempo zal geschieden, al
was het aUeen omdat aan de voortdurende stijging van een
gemiddelde leeftijdsgrens, die bij bevolkingstoename een
belangrijke rol speelt, een natuurlijke grens is gesteld. – Red.}
1
27Januari
1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
83
moeten ondergaan in den vorm van woonhuizen, scholen, pu-
blieke gebouwen, enz. Op den eersten blik schijnt het niet wel
mogelijk het bedrag van deze over het geheele land ver-
spreide uitbreidingen in cijfers te brengen. Ik meen echter,
dat een vrij juiste raming zou kunnen worden verkregen,
wanneer men van een bepaalde stad een begrooting zou kunnen
maken van de stichtingskosten van huizen, gebouwen, enz,
inclusief al de inboedels, die voor de bevolking noodig zijn.
Ik heb daarvoor gekozen de stad Delft met circa 49.000 in.
woners, waarvan ongeveer lie helft hun direct bestaan in de
daar gevestigde industrieën vinden. Een stad dus, die in
hoofdzaak een industrieele stad kan genoemd worden.
Die stichtingskosten omvatten natuurlijk den aanleg van
straten, riolen pleinen, woonhuizen, openbare gebouwen (de
T. H. uitgezonderd) scholen, kerken, station, rangeerterrein,
de inboedels van de particulieren en last not least de indu-
strieele ondernemingen, die noodig zijn om deze bevolking een
levensonderhoud te verschaffen. Ik meen, dat door een dergelijke begrooting wel een inzicht zou zijn te krijgen over de kosten, die een bevolkingstoename
van 100.000 menschen per jaar in Nederland met zich brengt.
ik herhaal, dat ik nog niet met zekerheid kan zeggen of het
mij zal gelukken een dergelijke begrooting met eenigszins be-
trouwbare cijfers te laten maken, maar vast staat, dat per jaar
in ieder geval twee steden als Delft moeten worden gebouwd.
Een ieder begrijpt, dat daarmede zeer belangrijke sommen ge-
moeid zijn. Dergelijke cijfers zouden naar ik meen, kunnen
bijdragen tot een juister inzicht van velen, clie nu omtrent de
noodzakelijkheid van kapitaalvorming geen juist inzicht
hebben.”
Vervolgens wijdde spr. enkele opmerkingen aan den
invloed van de Arbeidswet
0
1) de
productiekosten
der industrie en de huishoudingen van Staat en
Gemeenten.
Ontbreken voor de laatste positieve gegevens, voor
de eerste is het nog veel moeilijker juiste gegevens
te verkrijgen. Spr. moest zich daarom tot het vol-
gende beperken:
,,De oorspronkelijk door velen geuite meening, dat in 8
uren evenveel werk verricht kon worden als in 10 uren, wordt
in haar algemeenheid op het oogenblik door, niemand meer ver-
dedigd.
Er zijn ongetwijfeld bedrijven die door de toepassing van
nieuwe technische verbeteringen door betere organisatie, de
kosten der arbeidswet hebben weten te compenseeren, maar
daarnaast staat een groote menigte bedrijven waar dit slechts
zeer gedeeltelijk of wel volstrekt onmogelijk is geweest.
Om eenig denkbeeld te geven om welke cijfers het hier gaat,
veronderstel ik dat de ± 1.000.000 personen die in de industrie
hun werkkring vinden, een gemiddeld jaarloon van / 1300
genieten, totaal dus / 1300.000.000. Indien men een ver-
minderde arbeidsprestatie van 10 % aanneemt dan zouden dus
de productiekosten reeds met t 130 millioen gestegen zijn.
Bovendien valt nog een groot aantal van de 500.000 personen
die in de statistiek onder warenhandel en verkeerswezen zijn
opgegeven onder de bepalingen der arbeidswet of soortgelijke
reglementen.
Daarbij komen nog de kosten die een gevolg zijn van den
kleineren omzet, waardoor de algemeene kosten zwaarder
drukken.Deze factor toch kan ik niet begrooten maar is in veel
gevallen zeer belangrijk. Om een enkel voorbeeld te noemen:
de Liniburgsche mijnen meenen reeds door de overeengekomen
arbeidsverlenging van 46 op 48 uur hun productiekosten met
een noemenswaard bedrag te kunnen verlagen.
Een feit is, dat er bedrijven zijn geweest, die vroeger hun
werklieden bij duizenden telden en na de invoering der
Arbeidswet het aantal tot honderden zagen gereduceerd, en dat
deze bedrijven wederom zijn gaan opleven toen een langere
werktijd werd toegestaan en de Arbeidswet soepeler werd
toegepast.
Dit is wel een der sterkste bewijzen tegen het in arbeiders.
kringen.aiom verspreide waandenkbeeld, dat een verkorte ar-
beidsdag per se vermindering van werldoosheid geeft. Dit moge
waar zijn bij een plotselingen overgang van het eene regime
op het andere, maar op den duur zal de weridoosheid toenemen,
indieii men de productiekosten zoodanig opvoert, dat wij voor
den voor ons bestaan volstrekt noodigen export, geen afzet
kunnen vinden.
l)e vraag of onze productiekosten zoodanig zijn, dat zij vol.
doende export mogelijk maken, is voor ons land van primor.
diaal belang, want ik herhaal, wij zijn een exportland ge-
worden en de tegenwoordige bevolking kan zonder uitvoer geen
bestaan vinden”.
Aan liet slot van zijn rede merkte Dr. Waller op,
dat ook aan alle middelen, die kunnen bijdragen, tot het scheppen van een
betere verstandhouding tusschen
werkgevers en werknemers,
het Verbond
zijn
volle aandacht zal moeten schenken
en zeide:
,,Wellicht zullen er onder U zijn, die, gezien de klassenstrjd-
theorie, eii alles wat daarmede samenhangt, een dergelijk stre-
ven hopeloos vinden. Ik kan dezen geestestoestand begrijpen,
maar stem er niet mede in, en zie mogelijkheden, waardoor de
groepen der werkgevers en arbeiders, die in den grond de-
zelfde belangen hebben, tot overeenstemming kunnen geraken. in dit verband is interessanli een artikel gepubliceerd in ,,The
Times” over een verhandeling van Colonel Vernon Wiley, voorzitter van de Federation of British Industries, in welke
verhandeling hij verslag heeft gedaan van hetgeen hij op een
reis door de Vereenigde Staten heeft waargenomen. Hij deelt
mede dat daar reeds talrijke ondernemingen bestaan, die op de
een of andere wijze hun personeel belang hebben gegeven bij
het succes der onderneming, hetzij in den vorm van winst-
deeling, van copartnership of op andere wijze en hun ook
een zeker inzicht geven in de moeilijkheden der problemen die
zich voordoen bij de leiding van industrieën.
Het Times-artikel zegt verder: Op het oogenblik is de ge-
heele zaak nog in een beginstadium, maar de vooruitgang
reeds thans gemaakt,’is voldoende om het der moeite waard te
maken de zaak zeer zorgvuldig te bestudeeren in al die lnden,
waar industi-ieele toestanden van primordiale beteekenis zijn.
Men zal mij tegemoetvoerén, dat met de toestanden in de
Vereenigde Staten geen vergelijking mogelijk is, indien men be-
denkt, dat daar o.a. één automobiel op elke zes inwoners.worclt
aangetroffen; dat het socialisme daar nog weinig of geen aaii-
hang heeft gevonden, en dat daar eene, in vergelijking met
Europa zeer geringe bevolkingsdichtheid bestaat, en tevens
een buitengewone rijkdom aan alle grondstoffen wordt ge-
tnnden.
Dit alles is volkomen juist en bovendien is het mij zeer goed
bekend, dat tegen winstdeeling, copartnership en andere vor-
men van belangengemeenschap, allerlei bedenkingen zijn aan te
voeren, al ken ik ook uit persoonlijke ervaring meerdere ge-vallen, waarin zij met succes worden toegepast. Niet minder
moet gerekend worden met de oppositie van hen, clie een heilstaat meenen te kunnen vestigen door alle industrieën
van Staatswege te financieren en te drijven.
Indien ik niettegenstaande dit alles persoonlijk toch blijf
gelooven in een oplossing in de genoemde richting, dan zullen
velen T,Jwer mij misschien voor een idealist houden, die met de
werkelijkheid geen rekening houdt. Ik kan ‘U daarop alleen
antwoorden, dat ik geloof, dat op den duur de samenhang van
het economisch gebeuren meer algemeen goed zal worden, en
zoowel tot werkgevers als werknemers het besef zal door-
dringen, dat krachtige samenwerking van allen, die bij de pro-
ductie betrokken zijn, volstrekt noodig is om onzen bestaanden
levensstandaard te behouden en zoo mogelijk te verhoogen.”
ONZE POSTTARIEVEN.
Het vraagstuk van de posttarieven is voor de zoo-
veelste maal
actueel.
De groote invloed, die van deze
tarieven op het zakenleven in het algemeen kan uit-
gaan, doch tevens in niet geringe mate op ‘s Rijks
financiën, maakt de zaak van genoegzaam belang om
een wijle stil te staan lbij den feitelijken toestand; de volgende regelen zijn bestemd om hiervan een beeld
te geven.
Heeft men in den Nederlanzischen posidienst in do jaren der groote prijsstijging eenerzijds met ‘de tarie-
ven
een behoudende politiek gevolgd, anderv,ijds ‘had
ongeveer hetzelfde, doek in niet zon alerke mate plaats
gevonden met den grootsten uitgaafpost: de salarissen
van hef, personeel. Zoo kwam het, dat de grootste stij-
ging in
uitgaven
(die ‘de jaren 1919 en 1920 brachten)
eerst in ‘1920 en 1921 gevolgd ‘werd door een eenigs-
zins ovoreenkomstige stijging van de
ontvangsten.
Hoewel reeds bij de indiening van het ontwerp-wets-
wijziging in 1919 (dus aleer er nog sprake was van
hezuinigin.gscmumissies, ene.) de stoot was ‘gegeven
tot een serie vereenvoudiginge]3, die in niet onbelang-
rijke mate er toe ijdroegen om de exploitatiekosten
te beperken, vertonnen de cijfers over 192.1 voor het
eerst een daling van de
uitgaven;
liet ten gevolge
j
84
ECONOMISCH-STATJTISCHE BERICHTEN
27Januari1926
van de mindere bedrijvigheid in de zakertwereld al-
gemeen verminderde verkeer liet verschillende per
–
soneelsbeperkingen toe, het krachtig ingrijpen in
de personeelsbezetting, een aanvang van het veel-
omvattende reorganisatiewerk, de loonsverlagingen,
enz. begonnen zich mede af te teekenen op de eind-
cijfers der uitgaven. Intusschen ibedroegen de nadee-
lige saldi van den postdienst over de jaren 1917
tlm.
1922 in totaal rond 55 millioen gulden. In 1923 ga-
ven de Posterijen voor het eerst een v.00rdeelig saldo,
ni. ruim 1
/2
miillioen gulden. Dit saldo steeg tot ruim
5 millioen gulden voor het fdienstjaar 1924.
Onderstaande cijfers teekenen den gang van zaken
af:
–
Posterijen
1
Jaren
Ontvangsten
I
Uitgaven
Saldi
1914 .. . 17.715.705,53
16.516.4
81
,94*
1.199.223,58*
1915
…
19.141.826,61*
18.190.147,81
951.678,80*
1916
…
20.156.130,33*
19.671.082,39*
485.047,94 nacleelige
1917 .. . 21.053.581,17
21.690.414,98*
636.833,81*
1918 . .. 22.382.569,10
32.263.951,35*
9.881.382,25*
1919
….
28.770.012,34
41.895.144,11*
13.125.131,77*
1920
…
38.447.939,17
57.948.990,
7
3*
19.501.051,56*
1921 . .. 48.577.479,09
56.190.697,18*
7.613.218,09*
1922 . … 49.363.177,92
53.537.637,21*
4.174.459,291
voordeelige
1923
…
49.957.870,45*
48.386.529,30*
1.571.341,15
1924 . .. 55.168.07
2
,17*
50.069.629,89*
1
5.098.442,28
Licht schijnt nu in de -duisternis -en uit het feit
‘dat de Nederlan!dsche delegatie .v66r haar vertrek naar het iii 1924 te Stockholm lbijeengeroepen we-
reidcongres- ‘gemachtigd werd zich uit te sprehen voor
een redelijke ‘verlaging van de intér-nat,ionale -bri-ef-
posttarieven blijkt reeds, dat ‘zoowel KortenaerkaJde,
als Binnenhof en Kneuterdijk een open oog hadden
voor het grootO belang van zoodanigen maatregel.
Zoo waren dan’ in 1924 vertegenwoordigers vkh
alle postdi-enstn ter werel’d bijeen en al die specialis-
ten van diverse pluimage, onverdachte voorstanders
van een goed en goedkoop postwertkeer in het welbe-
grepen helang van alle -natiën, van de werel.d!bescha
ving en zooveel meer, waren eenstemmig van mee-
ning, dat de vurig gewenechte portverlaging eerst
geleidelijk zou kunnen tot stand komen. Als
11deat’2
(‘dit woord werd hierbij uitdruldelij-k gebruikt) meen-
de men te kunnen vaststellen een uniform port van
25 centiemèin van den gouden frank als ibasis, maar
aanstonds- werden daaribij de hoogere bedragen vast-
gesteld, die in eik land tot de eerstvolgende herzie-
ning (in 1929) kunnen worden gehandhaafd.
Deze maxinzabedragen zijn voor Nederland, voo’r
f
le gewicht van 20 gram ……….20 cent
urleven elk volgend ‘gewicht van 20 gram 12
briefkaarten ‘
.
12
gedrulote stukken, akten en monsters ‘van
koo’pwa.ren (per 50 gram) …………..4
Een afronding van de bedragen naar hoven naar
de eischen van het muntstelsel ware bovendien ge-
oorloo:Ed.
Als -bovengezegd, verplichtten de bepalingen van
het nieuwe verdrag feitelijk niet tot verlaging van
de briefpostarieven zooa].s -deze hier to lande waren
geregeld.
Dat de Regeerisig niettemin reeds met 1 October
jl. overging tot een erustigen stap in de richting van
portiv’erlaging bevestigt d’e -hiervoren reeds besproken
inzichten van het Bestuur. Het .geldélijk nadeel, voor het Staatsbedrijf uit de
op 1 October jl. ingevoerde tarialsverlagin’gen te ver-
wachten, wordt over een jaar geraamd op 1 mil-
lioen gulden.
Het is een piibl-i-ek geheim, dat ibij het Hoofdbe-
staiur der Posterijen en Telegrafie al sedert geruimen
tijd verschil-lendp plannen zijn uitgewerkt ook voor
verlaging van sommige ‘binnenlandsche porten, maar
v66r alles moet een nieuw bedrijfstek’ort worden -ver-
V
-gelij.:end Overz “t van, de int er’n,ationale tarieven
in Nederland in verband met de 1 October 195
ingevoerde wijzigingen.
Internationaaf verkeer
Tarief véôr
1
Maart 1921
Tarief sedert
1 Maart
1921
Tarief sedert
1 October
1925
Brieven tnv. 20 gram.
–
Algemeen verkeer
l2f
cent
20
cent
15
cent
Naar België
….
10
,, 15
,,
12
*
«
-b.
Voor elk volgend
gewichtv.
20
gram
7f
10
,, 10
5
,,
12
*
10
Gedrukte stukken
per
2f
»
»
3
50
gram
………..
Akten
per
50
gram
2f
«
(min.
12*
c.)
5
«
(min.
20
c.)
(min.
15 c.)
Monsters
per
50
gram
Briefkaarten
……….
a. Algemeen verkeer.
2f
cent
5
cent
3
cent
(min.
5
.)
(min. 10 c.) (min.
6
c.)
5. Naar Ned..Indië,
Suriname en
Curaçao, p. zeep
2f cent
21
cent
2f
cent
(min.
7f
c.)
(min.
5 c.)
BraiUecZrukwerken ..
2f
cent
2f
cent
3
cent
50
gram)
(p. 500
gr.)
(p. 1000
gr.)
meden en als we terugdenken aan -het nadeeligo saldo
van 55 millioen ten gevolge van te lage ontvangsten
-ge
–
durende de jaren, waarin de posterijen voor minder
dun kostprijs werkten, dan kunnen we ons ook plaat-
sen op het stan’dpu.nt van een schatki-st,meester, die
in elk -geval zou willen vermijden een nieuw gevaar
van een noodzakelijk verhalen op den algemeen-en be-
lastingbetaler ‘van beneden de zelfikosten -aan de ge-
brui,kers van de posterijen bewezen diensten.
Het d-enkbeeld, dat een ruim voordeelig saldo ten
bate van de Staatskas gedurende enkele jaren als
tegemoetkoming tegenover -het vroegere tekort ‘billijk
ware, zou zelfs vele voorstanders kunnen vinden. Er
bestaat evenwel reden om aan te nemen, dat men zoo-
ver niet wenscht te gaan.
flet is wel niet licht te verwachten, da-t degenen,
die te beslissen hebben, het koele hoofd zullen laten
verleiden tot -groote sprongen, -doch het is ook aan geen
twijfel onderhevig, dat iii bevoegde kringen -de er.-
s ti-ge wil v-oorzit om geleidelijk weder -te komen tot
het aloude stuiversp-ort van Row.land Hill. Ware
onze
stuiver nog de stuiver van weleer, -de roode
standaar’dpostzegel zou dan
ook nu
nog 5 cent kun-
nen kosten. Maar zool-eng de kleerm-a’ker voor een
nieuw pak f.100 -en meer vraagt,
zoolang
de huis-
eigenaar, de slager, de kruidenier, de drukker, enz.,
enz., hun
prijzen
op de -tegenwoordige hoogte hand-
haven, zal -het postibedrijf evenmin de kosten van per-
ioneel en materieel kun.nen voldoen u-it ontvangst-en volgens een v66roorlogschen maatstaf.
Onderstaande cijfers geven een beeld van de bin-
-nenlandsche drukwerkt
–
ari-even in een aamtal land-en,
na herleiding van -de vreemde munten -in Neder-
lain-dsch -geld.
Nederland 2 ct.; Denemarken 6,2 ct.; Duitschland
1,8 c
–
t. (VoU
–
druoksacth-e) 3 ct. (Teildruoksache);
Groot-Britannië 2,5 ot.; Noorwegen 5,1 ct.; Zweden
3,3 ct.; Zwitserland 2,4 ct.; V. S. van Amerika 2,5
et.; Canada 2,4 ct.
Uit -deze
cijfers
blijkt, dat in vergelijking met en-
dere landen ons drukwerktarief bijzonder -laag is.
Neemt men nu bovendien in -aanmerking hoe ver
–
be-
neden kostprijs feitelijk de groote massa’s godrukten
door -s- Rijks dienst worden behandeld, Idan moet
w-orden -aangenomen, -dat van een verlaging van het
drukwerktarief geen sprake kan zijn aleer het port
der brieven en briefkaarten tot een belangrijk Jager
peil zal zijn teruggekeerd. Reeds nu wordt de exp-loi-
tati-e van -den Nod-erlandschen -dienst ongunstig -be-
ïnvloed door het hooge percentage gedrukte stukken
en het naar verhouding geringe aantal brieven en
-briefkaarten. Het percentage -gedrukte stukken be-
droeg hier -te lande i-n 1910: 55 pOt., in 1924: 60
piCt. van het vervoer.
27Januari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
85
Het aantal brieven en briefkaarten
per in.woner
bedroeg:
in
1910
1924
Nederland
34
36,5
België ……….30,4
39,8
i)uitschland …..60,8
46,8
Engeland ……..83,5
82,2
Frankrijk …….31,2
47,3.
Zweden ………26,9
38,6
Een gelijktijdige verlaging van het brieftarief tot
7 Y cent en van het briefkaartport tot 5 cent zou
naar raming voor het eerste jaar een mindere ont-
vangst beteekenen van ruim 7 millioen gulden. Ook
met het oog op het noodv,ëkeljk ouderling veiband
tusschen de beide laatstbecloelde tarieven ligt het dus
voor de hand, dat de eerstvolgende verlaging ons in
de eerste plaats kan teruggeven de stuiversbri.efkaart;
onder den invloed van de beperking van uitgaven en
een te hopen opleving van het handelsverkeer zou de brief van
7%
cent, misschien spoedi.g kunnen volgen.
Ofschoon moeilijk is te zeggen of niet eerder dan we
nu nog durven verwachten ook ons briefport de her-
i nner’ing aan den Wereldoorlog zal kunnen afwerpen,
vodt•bij..het maken van .v.ergelij!kingen met de voor-
oorlogsche posttarieven door velen te aéér verzuimd
rekening te houden met den factor, welke den kost-
prijs van den postdienst in hoofdzaak beheerscht:
the oost of living.
(De, kosten wegens personeel be-
dragen circa 75 pOt. van de uitgaven). Degenen., die
]aatst’bedoelden factor in de hand hebben, beslissen
tevens over het al dan niet mogelijke van wederiii-
voeririg van
het stuiversport. . G.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING
DE 1TAN])ELSBETREKKINGEN MET RUSLAND EN
HET CREDIETVRAAGSTUK.
De heer J. Novakowsky te Londen schrijft ons:
De mogelijkheden van een m’eer uitgebreidn
handel met de Sovjet-Republiek in 1926 interesseeren
industrieelen, financiers en alle zakenkringen in West-
Europeesche landen. Welke zijn de factoren, die den
groei van den buitenlandschen handel der Sovjet-
Republiek hebben vertraagd? Gebrek aan vertrouwen
in de stabiliteit der Sovjet-Regeerjng en twijfel, of
de laatste haar verplichtingen wel zou nakomen. De
ioop der gebeurtenissen gedurende de laatste paar
jaren heeft veel gedaan, om dezen twijfel en vrees te verminderen en thans zien wij een stijgende be-
reidheid bij buitenlandsche firma’s, om crediet-f a-
ciliteiten aan de handelsorganisaties van de Sovjet-
Republiek te verstrekken.
Om Groot-Brittannië als voorbeeld te nemen: toen de handelsbetrekkingen tusschen dit land en de Unie
van Socialistische Sovjet-Republiekexi nog maar
juist waren hervat, toonden Britsche firma’s een
groote terughoudendheid bij het verstrekken van
crediet. De meeste hunner weigerden inderdaad rond-
uit zulks te doen en stonden op contante betaling
en zelfs op vooruitbetaling. Doch langzamerhand,
toen de ervaring toonde, dat de Sovjet-Republiek
zonder te missen haar verplichtingen nakwam, wer-
den door Britsche firma’s en banken credietfacilj-
teiten aan de handeVlsorganisaties der Sovjets ver-
leend. Zoo werden van den .lsten October 1924 tot
30 September 1925 door de Sovjets in het Vereenigd
Koninkrijk goederen aangekocht ter waarde van
£ 23.482.000. Van deze som werd 33’/ pOt. als crediet
verstrekt, waarvan 15 pOt. door de banken en door
particulieren 18’f pOt.
Tal van groote Britsche firma’s verstrekken thans
crediet voor wisselende perioden. Groote orders voor
textielmachines zijn bij Engelsche firma’s geplaatst,
1
)
1).
[Tot de fabrikanten van textielmaohines, welke een Rus-
sische order op credietbasis accepteerden, behooren ook
de bekende John Hetherington & Sons Ltd. Op de jongste
jaarvergadering dezer maatschappij bracht de Chairman ook
waarbij het crediet wisselt van vier maanden tot
twee en een half jaar. Orders voor textielgoederen
en chemicaliën zijn ook op een dergelijke basis ge-
plaatst. Lange credieten worden eveneens ver-
leend door bijna alle leidende Britsche machine-
fabrikanten. Het Textiel-Syndicaat der Sovjet-Unie
plaatste alleen het ‘afgeloopen financieele jaar orders
tot een bedrag van £ 1.500.000.—in Groot-Brittannië.
Van dit bedrag werd 70 pOt. als crediet verleend
vo’or perioden, loopende van vier maanden tot vijf
en zeven jaar.
Dezelfde ontwikkeling zette zich door bij de crediet-
verleening in verband met den invoer van Russische
artikelen in het Vereenigd Koninkrijk. In evenge-
noemd jaar bedroeg de import der handelsorganisaties
van de Sovjets in Groot-Brittannië f 27.366.000.—.
Op dcie goederen werd 48 pOt. voorschot verleend;
.24 pOt, door de banken en 24 pOt. door particulieren.
Deze credietverleening met betrekking tot den import
wil zeggen; dat vooruitbetalingen op nog te ontvangen
goederen geschieden. Deze vooruitbetalingen vinden
plaats, alvorens de goederen uit Rusland worden ver-
scheept, ja, de Sovjet-Regeerjng krijgt gewoonlijk
aanzienlijke bedragen in voorschot, zelfs vôôr zij de
te exporteeren goederen in handen heeft. Niet slechts
worden de Russische boter en eieren en andere export-
goederen van geringere waarde gewoonlijk op deze
wijze gefinancierd, ook graan en hout, welke van het
grootste belang zijn, worden door particulieren en
bankiers gefinancierd,
vele maanden,
voordat zij
exporteerbaar zijn. Enkele welbekende voorbeelden
mogen dit toelichten. In het begin van het voorjaar
van 1925 hebben de Sovjets van Lloyds bank samen
met ,,Furness Withy & Co.” voor naar het Vereenigd
Koninkrijk te verschepen graan een voorschot van
niet minder dan f 500.000.— ontvangen. Dergelijke
overeenkomsten werden gesloten tusschen de Sovjets
eenerzijds, een zeer bekende Fransche graan-firma
en een Italiaansch consortium anderzijds. Ook in
den houthandel komen dergelijke belangrijke voor-
schotten voor.
Een dergelijke wijziging met betrekking tot de
«
credietfaciliteiten voor de Sovjet-Unie valt in de
Vereenigde Staten waar te nemen. Hoewel de faci-
liteiten daar meestal den vorm aannemen ‘Van voor-
schot op invoeren, vertoonen de Amerikaansche in-
dustrieelen een toenemende bereidheid tot het ver-
leenen van exportcredieten. Eenige der voornaamste
machine-fabrikanten leveren groote aantallen trac-
toren en andere landbouwmachines op crediet.
Het onlangs tusschen Duitschland en de Sovjet-Unie gesloten handeisverdrag zal welhaast onver-
mijdelijk een grooten invloed uitoefenen op de con-
currentie tusschen de verschillende landen om ‘de
Sovjet-markt. Het verdrag verleent Duitschiand aan-
zienlijke voordeelen, door middel waarvan het naar
alle waarschijnlijkheid een goede kans maakt, de
leiding te nemen bij den invoer in de Sovjet-Unie.
deze transactie met de Sovjets ter sprake en zeide (Times 17 Sept. 1925):.
–
,,Wat nu de veelbesproken zaken met Rusland aangaat,
hebben wij orders geaccepteerd voor iets minder dan
£ 100.000. Waren wij bereid geweest, er meer . te nemen,
dan zouden wij hen natuurlijk hebben kunnen krijgen,
doch wij gevoelden – en naar ik meen zullen de aandeel-houders het met ons eens zijn, dat directie en commissa-
rissen juist handelden – dat wij we] een weinig feitelijke
ervaring mochten hebben omtrent de vraag, boe de zaken zouden loopen, alvorens ons er dieper in te steken.
De heeren, die ons uit Rusland kwamen bezoeken, maak-
ten een zeer goeden indruk op ons. Zij schenen zeer ijverige
en bekwame lieden, die precies wisten wat zij wilden, en
wij koesteren geenerlei twijfel, dat de cdntracten, welke wij
met hen hebben aangegaan, niet stipt zullen worden uitge-
voerd. In hoeierre zij de gebeurtenissen kunnen beheerschen,
ik weet het niet, gij weet het, niet en zij weten het niet.”
Met belangstelling mag worden ‘uitgezien naar de mede-
deelingen, die de Directie op de volgende jaarvergadering
aan aandeelhouders zal doen. – Red.]
86
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27Januari 1926
Het dooi’ de Duitsche banken aan de Sovjet-Repu-
bliek verleende crediet van M. 100.060.000
1
—
is een
veelbeteekenend feit. Waarom zou Duitschland, met
zijn eigen dringende behoefte aan geld, dit groote
crediet aan de U. S. S. R. verleenen, tenzij het alle
vertrouwen heeft in de solvabiliteit en stabiliteit
der Sovjet-Regeering? Duitschland is vérziend. Zijn’
snel toenemende bevolking vraagt een markt voor
zijn industrieele producten en in de Sovjet-Unie
hoopt het zichzelf van een vlak naast de deur lig-
gende markt te verzekeren, welke, om zoo te zeggen,
een onbegrensde capaciteit heeft. Dat Duitschiand
in zijn methoden van handeldrijven een groot aan-
passingsvermogen vertoont is welbekend en de Duit
1
sche banken zijn meestal volkomen bereid geweest,
de Duitsche industrie bij het financieren te helpen.
Dit feit was het, dat Duitschland vroeger zulk een
geweldigen concurrent op de wereldmarkt maakte.
Nederlandsche industrieelen en financiers zouden
goed doen in dit opzicht bij hun Duitsche buren ter
school te gaan;
De
Zuidelijke
Mi.jn-trust van de Sovjet-Unie onder-
handelt met Duitsche firma’s over de leverantie van
machines voor de zuidelijke
mijnen
op basis van een
lang crediet.
Waarschijnlijk
zal deze transactie deze
maand te Berlijn tot stand komen. Het crediet zal
worden gedekt door den export van mangaanerts en
de Industrieele Bank zal borg zijn.
Uit dit alles blijkt wel, dat het vertrouwen van
buitenlandsche industrieelen en financiers in het
economisch herstel van de Sovjet-Unie toeneemt. Dat
dit herstel snel voortschrjdt is niet langer aan twijfel
onderhevig. Het land vormt zelfs langzaam aan wat
kapitaal. Dit blijkt uit de credietfaciliteiten binnen
de Unie zelf, en uit het feit, dat de Sovjet-Unie in
staat is, een binnenlandsche leening van 300.000.000
Roebels in vier gedeelten, elk van 75.000.000 Roebels
uit te geven.
De obligatiën hebben een nominale waarde van
10.000 Roebels en worden a pari tegen 10 pOt. rente
geëmitteerd.
Zij
zullen aflosbaar
zijn
yan 1 October
1926 tot 1 April 1930. Het uitgeven van een dergelijke
leening zou in de Sovjet-Republiek een jaar of twee
geleden vrijwel onmogelijk zijn geweest. Al deze feiten
te zamen veroorzaken een herziening en een nadere overweging van de houding, die het buitenlandsche kapitaal ten opzichte van de Sovjet-Unie aanneemt.
Het land herstelt zich snel en biedt een uitnemend
veld voor belegging van vreemd kapitaal.
HET EERSTE JAAR SCHADEVERGOEDINGSREGEME.
III.
Dr. F. H. Repelius te Berlijn schrijft ons:
Ten aanzien van het
bedrijfsleven
merkt de Gene-
raalagent in
zijn
jaarverslag op, dat dit zich langzaam
begint te herstellen van de inflatie en de daarop
gevolgde desorganisatie en dat de hierbij onder
–
vonden moeilijkheden, die in sommige richtingen
crisisverschijnselen in het leven riepen, hoe storend
ook voor het oogenblik, noodzakelijke begeleidsters
zijn van de deflatie en van den terugkeer tot meer
stabiele verhoudingen.
Hij
laat verschillende takken
van productie, waarvan gegevens gepubliceerd worden
en die voor den toestand van de conjunctuur van
groot belang zijn, de revue passeeren. Voor de
maandelijksche
cijfers
van de productie kan verwezen
worden naar het verslag; hier moge volstaan worden
met de cijfers, die de ontwikkeling in het hersteljaar met
die van de overeenkomstige periode van 1913 voor
hetzelfde gebied vergelijken.
De productie van
steenkolen
blijkt slechts 6 pOt.
bij die van 1913 achter te blijven. Dit is een gunstig
resultaat, wanneer men rekening houdt met de moeilijk-
heden, waarmede de
mijnindustrie
overal te kampen
heeft, als daar
zijn:
het meer economisch gebruik,
dat men tegenwoordig van de steenkolen maakt en
de groote mate, waarin men surrogaten te hulp roept
(waterkracht, olie, bi’uinkolen). Zes procent van de
steenkolenproductie werd als leverantie in natura aan
de geallieerden overgedragen.
De
cokesproductie
was 13 pOt. lager dan in 1913.
Voor
ijzer en staal
geeft. de Generaalagent de,
eerst sedert korten tijd weer bekend gemaakte, cijfers
van den Ijzer- en Staalbond. Gedurende de eerste
8 maanden van 1925
blijkt
het maandgemiddelde voor
ruw ijzer maar iets
bij
dat van 1913 achter te zijn
gebleven, dat van de staalproductie was zelfs iets
hooger (de productie bedroeg respectievelijk 95 en
107 pOt. van die van 1913). Later
zijn
beide uit
vrees voor overprod uctie verminderd.
Voor
,
de
kaliproductie
worden de verkoopscijfers
van het Kalisyndicaat, die voor 1913 ontbreken,
weergegeven en opgemerkt, dat tot en met October
1925 reeds meer was verkocht dan in de volle jaren
1923 en 1924.
Op het gebied van den
landbouw
wordt geconsta-
teerd, dat de tarwe- en roggeoogsten, hoewel nog
lager dan de gemiddelde oogsten vanvbôr den oorlog,
belangrijk grooter waren dan in het vorige jaar.
Het
goederenvervoer op
de Spoorwegen bleef in de
eerste 6 maanden van 192,5 slechts 9,6 pOt. beneden
het peil van 1913, ondanks de vermindering van het,
een belangrijk aandeel uitmakend, kolentransport.
Hoewel in het berichtsjaar tot algemeene vrachtver-
laging niet werd overgegaan, steunden de spoorwegen
het
bedrijfsleven
door het op groote schaal toestaan
van uitzonderingstarieven.
Deze, opzichzelf niet ongunstige,
cijfers
geven geen
beeld van de moeiljkhedên, waarmede men bij de
financiering en aen afzet der productie te kampen
lieeft.
De gegevens, welke de Generaalagent omtrent de
bedrijvigheid in het zakenleven mededeelt,
zijn
niet
voldoende om den door de productie- en verkeers-
cijfers gewekten indruk te bevestigen. De clearings-
cijfers
der
Rijksbank zijn, zelfs wanneer men het
hoogere
prijsniveau
buiten beschouwing laat, ruim
30 p.Ot beneden die van 1913; deze vërmindering
moet echter met voorzichtigheid beoordeeld worden,
want de thans zeer ontwikkelde clearingssystemen
van posterijen en sp aarbankorganisaties bevonden
zich voor den oorlog eerst in een aanvangsstadium.
De overige indices op dit gebied (detailhandel, op-
brengst van de omzetbelasting en van de accijnzen)
geven slechts vooruitgang ten opzichte van 1924 te
zien; ten opzichte van 1913 moet evenwel, voor zoover
vergelijking mogelijk -is (omzetten der verbruiks-
coöperaties), een belangrijken achterstand geconsta-
i teerd worden.
.
.
,
5j
Gem.
1913
815
Sept.
1924
850
513.500
618 562
56
Oct.
752
435.300
847
610 237
Nov.
,
.
621
436.600
1.034
641
393
Dec.
,;
616
535.500
1.214 739
475
Jan.
1925
796
593.000
110,8
1.282
696 586
Febr.
723
540.500
102,2 1.072
630
442
Maart
776
465.800
97,5
1.037
708
329
April
,,
687
319.700
91,2
1.007
670
337
Mei
,,
807
233.500
80,5
994 728
266
Juni
766
195.100
72,1
1.007
686
321
Juli
797
197.200
68,4
1.154
743
411
Aug.
751
230.700
63,9
1.179 725
454
Sept.
,,
914
266.100
66,2
1.055
777
278
Oct.
,,
1.164
.
363.800
63,8
1.074
845 229
Nov.
1.360
669.130
56.1
855
792
63
Dec.
1.604
1.486.000 57,5
758
794
—36
Faillissemeuts-,
werkeloosheids-
en beursstatistieken
wijzen
duidelijk
op
crisisverschijnselen
in het
be-
drijfsleven.
Na dè stabilisatie van
de Mark was
het
aantal
faillissementen per maand aanvankelijk lager
dan het
maandgemiddelde
van
1913, wat voor
een
27 Januari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
87
gedeelte moet worden toegeschreven aan het feit,
dat de, sedert den oorlog in Duitschiand mogelijke,
surséance van betaling (,,Geschëftsaufsicht”) een
aantal ondernemingen voor faillissement behoedde.
Het midden van 1924 vertoont voor het eerst een
toeneming, in verband met de credietrestrictie door
de Rijksbank; sedert September 1925 is een nieuwe
scherpe stijging te constateeren. Twee derde van de
in de berichtsperiode gefailleerde ondernemingen
waren sedert 1919 opgericht, het aantal handels-
firma’s overtrof steeds dat der industrieele onder-
nemingen.
De werkeloosheidscijfers vertoonen van Januari tot
Juli 1925 een constant dalende
lijn,
daarna neemt
het aantal werkloozen voortdurend toe wat, behalve
door seizoeflinvloed, veroorzaakt wordt door stillegging
van bedrijven.
De, slechts in een diagram weergegeven, index-
cijfers van de beurskoersen doen zien, hoe de toestand
van het economische leven nog voortdurend ongun-
stiger wordt geacht en werpen een duidelijk licht
op de geringe rentabiliteit van een groot aantal
ondernemingen.
Het zich in de industrie voltrekkend reorganisatie-
proces, ten slotte, is eveneens een crisisverschijnsel.
Het vindt toch plaats door den druk van financieele
moeilijkheden en door de
noodzakelijkheid
om pro-
ductie- en distributiekosten te reduceeren. De Gene-
raalagent onderscheidt twee soorten reorganisatie:
de liquidatie van inflatie-concerns, die, doordat zij
een groot aantal uiteenloopende
bedrijven
vereenigden,
geheel onoverzichtelijk waren geworden en het eerst
van den credietnood te
lijden
hadden, en de ver-
vanging van verticale door horizontale karteleering,
daar de eerstgenoemde concentratievorm veel minder
waarborgen biedt voor de beheersching van, het ge-
produceerde quantum en de verwerkende industrieën
bindt aan hun leveranciers, twee omstandigheden, die
in een periode, waarin gevaar voor overproductie
bestaat, en aankoop op de goedkoopste markt van
het grootste belang is, vermeden moeten worden.
Van de meeste moeilijkheden is de oorzaak te
zoeken in de inflatie en den daarop gevoigden terug-
keer tot een geregeld geidstelsel; hun scherpste
uitdrukking vinden zij in het gebrek aan bedrijfs-
kapitaal. De gevaren, verbonden aan de middelen,
waarmede men, zoolang geen voldoende nieuw kapi-
taal gevormd wordt, in dit gebrek tracht te voorzien,
verdienen de bijzondere aandacht. Zij bestaan hoofd-
zakelijk uit het gebruik van korte credieten voor
continue behoeften en het opnemen van credieten iui
het buitenland en worden vooral door den Commis-
saris bij de Rijksbank onder de oogen gezien
1).
De Generaalagent wijst in dit verband op de nood-
zakelijkheid, de aanwezige middelen zoo doelmatig
mogelijk te gebruiken en gaat hier uitvoerig in op
de ontwikkeling der publiekrechtelijke banken (staats-
banken, waaronder in de eerste plaats de Seehandilung,
verder Reichs Kredit Geseilschaft, Verkehrskredit-
bank, Rentenbank-Kreditanstalt, spaar- en andere
gemeentelijke banken), die volgens hem het bankwezen
noodeloos gecompliceerd en kostbaar maken en welker
ontwikkeling hij ook hierom met zorg gadeslaat, wijl
zij rijkelijk voorzien worden met overheidsgelden. De
• beschouwingen over de vraagstukken, die met deze
overheids- en daarmede gelijk te stellen gelden samen-
hangen, werden reeds in dit tijdschrift behandeld
2).
Gewezen moge in dit verband nog worden op het
groote verschil tusschen debet- en creditrente der
banken, dat in het algemeen ruim 8 pOt. bedraagt,
en waarin voorshands wel geen verandering zal komen.
Ook aan het in de tweede plaats genoemde middel,
de opneming van gelden in het buitenland, wijdt de
Generaalagent uitvoerige beschouwingen. Na den
De betreffende passages
uit
zijn rapport vindt men
aangehaald op
p. 1126
van den vorigen jaargang.
Zie pag.
1145
van den vorigen jaargang.
invloed der buitenlandsche credieten op het geidwezen
te hebben nagegaan, plaatst
hij
ze in het kader der
Duitsche handelsbalans. De passiviteit hiervan hangt
ten nauwste samen met deze credieten; in dezelfde
richting werkt, op kleinere schaal, de terugkeer van
gevlucht kapitaal. Anderzijds wordt de export ernstig belemmerd door de huidige handelspolitieke verhou-
dingen. Is Duitschiand ook sedert 10 Januari 1925
vrij in de vaststelling van zijn eigen tarief, en zijn
op grond daarvan met een aantal landen meestbe-
gunstigingsverdragen afgesloten, de beschermende
rechten en importhelemmeringen van een aantal
landen zijn nog van dien aard, dat zij ook voor deze
landen zelf wel eens nadeelig zouden kunnen blijken.
Voor landen, die, als Duitschland, voor hun export
op massaproductie aangewezen zijn, leveren deze
tariefmuren groote moeilijkheden op, bovendien zijn
als gevolg van den oorlog en van inflatie in andere
landen belangrijke afzetgebieden verloren gegaan.
De ontwikkeling der handelsbalans is voor de
mogelijkheid van overmaking der schadevergoeding
van groot gewicht, deze kan alleen dan ten volle
worden doorgevoerd, zoo een exportsurplus aanwezig
is. Als voornaamste elementen, die hierop van in-
vloed zijn, noemt hij, naast de toestrooming van
buitenlandsche credieten, de algemeene ontwikkeling
van den wereidhandel en de politiek van het Transfer
Committee. Een beslissende factor acht hij evenwel
de hinnenlandsche credietpolitiek:
,,De algemeene geld- en credietverhoudingen, die hoofd-
zakelijk afhangen van de credietpolitiek van de Rijks-
bank en van de politiek vau de Duitsche autoriteiten
ten opzichte van de te hunner beschikking staande
publieke gelden, liggen ten grondslag aan de geheele
situatie (van in- en uitvoer) en hebben dikwijls een
beslissenden invloed
op
de richting van den handel en
op de prijsbewegingen”.
* *
*
Ter completeering van de beschrijving van de ont.-
wikkelirig van Duitschland gedurende het eerste
hersteljaar moge nog het volgende overzicht van de
Staatshuishouding worden gegeven, dat, aan de hand
van gegevens uit het verslag van den Generaalagent,
met behulp van eenig later bekend geworden mate-
riaal is samengesteld.
Staatshuishouding (in millioenen R.M.)
Pnkomsten
Uitkèmsten Begrooting
1924/1925
1925/1926
Belastingen ………….. . …
5.764,6
49L1,0
Invoerrechten en accijnzen.
1.550,3
1.859,5
Andere gewone inkomsten
244,8
174,0
Muntwinst ………………
341,9
233,5
Saldo uit vorige jaren
334,3
216,4
Verkoop pref. spoorweg aand.
–
291,7
8.236,0
7.686,0
•
Uityaveuu.
Overdracht aan Staten en
gemeenten
…………….
2.767,2
2.496,2
,,Innere Kriegslasten”……..-
427,2
Uitvoering vredesverdrag ….
1.365,8
291,7
Onkosten muntwezen ……..-
8,5
Andere uitgaven Rijk ……..
2.821,5 4.571,8
7.739,6
•
7.795,4
surplus
496,4
deficit
110,0
De meeste posten spreken voor zichzelf. De post
,,Overdracht aan Staten en gemeenten” omvat de door
het
Rijk
voor deze lichamen geïnde belastingen; de
Staten ontvangen bovendien nog verschillende sub-
sidies van het
Rijk
tot èen totaal bedrag van 306,2
millioen R.M. De post ,,Uitvoering van het Vredes-
verdrag” bevat in 1924/25 herstelbetalingen aan de
Geallieerden onder de véôr 1 September 1924 heerschende regelingen en in de tweede plaats
schadeloosstellingen, door het
Rijk
aan zijn onder-
danen uitgekeerd. De, laatstgenoemde betalingen,
waarvan de schadevergoeding aan de Roerindustrie
ten bedrage van ruim 620 millioen R.M. de voor-
naamste was, wordt in 1924/25 afzonderlijk, als
88
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 Januari 1926
,,Innere Kriegsiasten” opgevoerd. De 291,7 millioen
R.M., die in dit laatste jaar voor de uitvoering van
het Vredesverdrag zijn uitgetrokken, vertegenwoor-
digen het aandeel van de in het tweede hersteljaar te verrichten betalingen, dat ten laste komt van dit
fiscale jaar; hiertegenover is onder de inkomsten de
geschatte opbrengst van de aan het Rijk behoorende
preferente aandeelen der spoorwegm aatschappij op –
gevoerd.
De verwachting der Experts werden, zooals uit de
cijfers blijkt, overtroffen niet slechts slaagde men
erin het budget sluitend te maken, doch een aan-
zienlijk overschot bleek aan het eind van 1924/25
aanwezig. Voor het jaar 1925/26 mag, niettegeii
staande het begrootingsdeficit, hetzelfde worden
verwacht op grond van de belastingopbrengsten, die
de ramingen verre overtreffen.
AANTEEKENINGEN.
Binnenlandsche credievraag en
lcapiiaalexport. i.lctieve beleggings-
p o ii t
ie
k? – In zijn rede voor het Verbond vn
Werkgevers, waarvan elders in •dit nummer een deel
wordt weeugegeven, vestigde Dr. F. G. Wl1er de
aandacht op het feit, ‘dat, afgaande op de publieke
einissies, ondanis eenige vrbetering in 1925, godw
rende de laatste vijf jaren maar een buitengewoon
klein bedrag in de binnenlaudsdheindustrie is belegd.
Een belangrijk deel van ihet ernissicprovena idiendic
daarbij nog tot aflossing van bestaande schulden,
zoodat van nieuw geld voor uitbreiding van zaken
geen spjake was,
terwijl
bovendien een deel der op-
genomen gelden niet in het binnenland werd belegd,
maar gedeeltelijk ook voor de financiering van
buitenlandsche ondernemingen werd aangewend.
Slechts uitbreidingen als in Twente, die uit eigen
middélen worden gefinancierd, bieden eenig tegen-
wicht.
De vraag onbesproken latende, waaraan de geringe
industrieele kapitaalvraag wel is toe te
schrijven,
kan in
ieder geval worden gezegd, dat zij, althans in den
laatsten tijd, niet het gevolg is van onvoldoende
kapitaalaanbod. Beschikbare middelen zijn er genoeg,
waarvan het buitenland profiteert.
Hetzelfde beeld vertopnt, naar in het jongste nummer
van the Swedish Economic Review, (samengesteld
door
het Ministerie van Handel) wordt uiteengezet,
de toestand in Zweden.
De positie der banken, zooals die blijkt uit de
maandhalansen, welke daar te lande worden ge-
publiceerd, blijkt den laatsten tijd een inkrimping
der uitzettingen te vertoonen, welke in niet geringe
mate het gevolg is van ontdooiing van tot dusverre
,,bevrore’n” credieten. Tegenover date aflossingen
staan echter geen nieuwe credieten, hetgeen het ge-
(
volg is van een aanhoudend en betreurenswaardig
tragen gang van het bedrijfsleven. Als vrijwel zeker
schijnt, aldus de Review, te mogen worden aange-
nomen, dat de kapitaalvorming in Zweden thans de
beleggingsmogelijkheden, die de binnenlandsche in-
dustrie biedt, overtreft. Dit feit blijkt ook hieruit,
dat in den laatsten tijd een aanzienlijke hoeveelheid
Zweedsch kapitaal buitenslands is belegd. Meer en
meer worden buitenlandsche obligatiën op de Zweed-
sche markt geëmitteeerd.
Er zijn dus in Nederland en Zweden meer mid-
delen beschikbaar, dan in die landen emplooi kunnen
vinden. Niet, dat de industrie wel kapitaal vraagt,
doch het niet kan
krijgen,
omdat het buitenland
voordeeliger voorwaarden biedt, neen, er is practisch
,,überhaupt” geen industrieele kapitaalvraag vn
eenige beteekenis. En uit de voor Zweden gepubli-
ceerde cijfers blijkt, dat ook de vraag naar meer
kort crediet ontbreekt. De .ontspanning in de positie
der banken daar te lande is borg, dat de bankiers,
mits de aanvragen daarvoor in aanmerking komen,
hen zeker zouden inwilligen. Waren omtrent de
‘Nederlandsche banken meer gegevens bekend, waar-
schijnlijk, dat eenzelfde beeld zich zou vertoonen.
Aldus is, wanneer het kapitaal het land uitstroomt,
voldaan aan den eisch, door den heer Hintzen op
p. 79 in dit no. geformuleerd, dat het binnenland
nimmer bij het buitenland mag worden ten achter
gesteld.
Zelfs zij, die gaarne de nationale industrie zouden
willen ontwikkelen, zoeken onder deze omstandig-
heden tevergeefs naar emplooi voor hun middelen
en het buitenland kan dus met goede kans op succes
een beroep op de Nederlandsche kapitaalbezitters
doen.
Moeten de banken en bankiers, die tusschen kapi-
taalvragers en -verstrekkers bemiddelen, ,nu behalve
de gewone prestaties der geldieeners nog andere van
hen eischen, nI. directe voordeelen voor het Neder-
landsche bedrijfsleven, nioeten zij
m.a.w.
een zg. actie-
ve .heieggingspolirtiek voeren?
Had, om een recent voorbeeld te noemen, een der
voorwaarden voor de emissie van een deel der Kali-
leening hier te lande niet moeten luiden, dat de
voorgenomen uitbreiding van havenemplacementen
aan Rotterdam ten goede zou komen? En moet men
niet zeer terughoudend zijn, met name in de kapi-
taalverstrekking aan Duitschiand, aangezien de
industrie van dit land de onze beconcurreert?
De klachten en vermaningen schijnen op het eerste
gezicht wel gegrond. Evenals bij de retorsiekwestie
vergeet men echter veelal, dat Nederland slechts een
klein land is, welks aandeel in de Duitsche kapitaal-
voorziening gering is; al vertegenwoordigen de ge-
leende sommen voor ons land een belangrijk be-
drag. Hoe is de geschiedenis van de Kali-lee-
ning? De onderhandelingen over de plaatsing van
$ 50.000.000 in de V. S. waren reeds ver gevor-
derd, toen Hoover dreigend zijn hand ophief:
,,Geen emissies van buitenlandsche monopo]ies !” Het
Kalisyndicaat in zak en asch, daar de grootste
geldschieter den buidel sloot? Geenszins. Enkele
dagen’ later werd de emissie van £8.000.000 te Londen,
Amsterdam, Zürich en in Zweden geannonceerd.
Zouden nu de voor Amsterdam gereserveerde
£ 1.000.000 niet elders ondergebracht
zijn,
indien
men op den haveneisch had gestaan? De vraag stellen
is haar ‘beanlwo’orden. Synclicaatsprov
–
isie was hier te
landen dan niet ‘genoten en de Nederiandsehe beleg-
gers ‘hadden tegen extra kosten hun stukken buitens-
lands kurine (koopen. Of moeten zij hun revenuen
(ru.bberwi.nisten ed.) tegen lage rente in Londen en
New York a deposito laten staan of hun tegoed, ev. in
goud-vorm, hierheen trekken en de deposito’s onzer
banken er mede doen aan’zwellen, waarbij zij nog min-
der rente dan buijtenslands kweeken, zulks in plaats
van een tegoed rendement door ‘belegging in Duitsche
obligatiën te genieten?
Met de klachten over de Duitsche concurrentie,
wrelke ‘door particuliere :kapitaalverstr.ekking aan
Duitsehland’ verscherpt aou wonden, ligt het evenzoo.
Verstrekt men kapitaal, dan krijgt dit loonend
emplooi en de revenuen uit het emissiebedrjf worden h.t.1. genoten. Legt men een embargo op de emissies
van dergelijke concurreerende ondernemingen (criteria
te vinden, welke wel en niet als zoodanig aan te merken
zouden zijn, ware zeer moeilijk), dan zullen deze hoogst-
waarschijnlijk elders in hun kapitaalbehoeften voor-
zien, Nederland mist évengenoemde voordeelen en de
concurrentie blijft wat zj.is.
Is het eigenlijk niet zeer opmerkelijk dat, ondanks de ernstige schaarschte aan vlottend kapitaal, welke
het Duitsche bedrijfsleven nog steeds drukt, dit land,
zooals ook de heer Novakowsky elders in dit no.
opmerkt, reeds weder zoo lange afnemerscredieten,
vooral aan Rusland, verstrekt? Zouden de Neder-
landsche ondernemingen, niet aldus gehandicapt,
daartoe eigenlijk niet veel beter in staat moeten zijn?
Al schijnt op dit gebied ‘h.t.l. wel iets te worden
6.200
1
45.869
Gemeenteleeningen
206 44
788
298
719
174
2.536
1.291
15.522
6.111 15.860
3.392
10.055
15.017 1.329
75
985
15
32.659
367 82
50.318
18.265
2
)
614
7.176
95
3
63
7.154
95
101.682
10.2152)
164.802 1 138.406
27Januari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
w..
gedaan, tot een stelsel als in Duitschiand is deze
methode hier niet uitgegroeid. Hangt dan, mag ten
slotte gevraagd worden, de Duitsche concurrentie
wat afnemerscrediet aangaat, wel zoo nauw samen
met het Nederlandsche deel in de buitenlandsche
kapitaalverstrekking, als de klagers willen doen ge-
boven?
Is
zij niet een gevolg van verschillende
zakenmethoden, vôôr den oorlog reeds bestaande,
thans terugkeerende, en in den scherpen concurrentie-
strijd welke depressietijden kenmerkt, dubbel ge-
voeld?
W.
Provinciale- en gerneenteleenin gen. –
In nummer
513 van 28 October 1925 werden enkele
cijfers
op-
genomen, betreffende de in de periode 1 Mei 1924-
1 Augustus 1925 gesloten provinciale en gemeente-
leeningen. Thans zijn in de Decemberaflevering van
het Maandschrjft van het Centraal Bureau voor de
Statistiek de cijfers gepubliceerd voor de drie maan-
den volgende op 1 Augustus 1925, in verband waar-
mede kan worden nagegaan, welke eischen door
provincies en gemeonten aan de kapitaalmarkt zijn
gesteld in het afgeboopen tijdvak van anderhalf jaar,
warrover deze gegevens werden verzameld. In totaal
blijken’ de provincies sinds 1 Mei 1924 meer dan 50 millioen en de gemeenten
bijna
300 millioen gulden
te hebben opgenomen, welke bedragen hieronder over
de zes kwartalen gesplitst worden opgegeven.
Aantal
Aantal provinciën,
Opge-
gemnten,
Opge-
erio es
die gelden
nomen
diegelden
nornen
hebben
bedrag
hebben
bedrag
opgenomen opgenomen
Xfl000 Xfl000
lMei’24-lAug.’24
–
–
153
19.843
lAug.’24-lNov.’24
1
4.000
124
19.254
1Nov.’24-1Feb.’25
1
1.002 226
39.609
1 Feb.’25-1 Mei’25
1
1.198
165
81.763
1 Mei124- 1
Mei’251
2
6.200
11
474
1
160.469
1Mei’25-1Aug.’25
6
20.172
215
81.769
lAug.’25-lNov.’251
5
25.697
11
193
53.232
1Mei’
2
5-1Nov.’
2
51
8
1
45.869
11
349
135.001
1
Mei’
24
–
1
Nov.’
25
1
9
1
52.069
11
623
1295.470
Het aantal provinciën, resp. gemeenten, dat deze
bedragen heeft •opgenomen is hierbij opgenomen,
waaruit blijkt dat in het geheele tijdvak slechts 2
provincies (Zeeland en Limburg) geen leeningen heb-
ben aangegaan,
terwijl
van de1082 gemeenten dit
het geval was met 459 gemeenten.
Voor de provinciën is ‘het hoogste bedrag opge-
nomen in het laatste kwartaal, nl. f 25,6 millioen,
terwijl voor de gemeenten het in dit kwartaal opge-
nomén bedrag belangrijk lager is dan in de voor-
gaande twee kwartalen, waarin vrijwel een gelijk
bedrag werd opgenomen.
De in de periodes 1 Mei ’24-1 Mei ’25 en 1 Mei ’25-1 November ’25 gesloten leeningen
zijn
in de
beide volgende staatjes gesplitst naar de doeleinden,
waarvoor geleend werd (waarbij de onderscheiding
gevolgd is sinds 1924 geldende voor de gemeentebe-
grootingen en -rekeningen) en naar den koers en het
rentepercentage. De totaalcijfers van beide staatjes
zijn niet aan elkaar gelijk, omdat in de gevallen,
waarbij een leening in verschillende gedeelten wordt
opgenomen, in den verdeeliugsstaat naar de doel-
einden reeds dadelijk het
totaalbedrag
der leening
wordt verantwoord in de periode, waarin voor het
eerst gelden worden opgenomen,
terwijl
in den ver-
deelingsstaat naar den koers en het rentepercentage
een dergelijke leening meermalen voorkomt, doch
telkens slechts voor het gedeelte, dat in een bepaalde
periode wordt opgenomen.
Zoowel voor de provinciale als voor de gemeente-
leeningen
blijken
de grootste bedragen voor conversie-
doeleinden te zijn besteed. Voor elk der kwartalen
zijn hieronder deze bedragen gesteld naast het totaal
van alle leeningen en de voor andere doeleinden be-
stemde bedragen.
Nominaal bedrag der geconsolideerde leeningen,
verdeeld naar de doeleinden.
Periodei
Doeleinden
‘
1 Mei 1924-
Ii
Mei-1 Nov.
1 Mei 1925
1
1925
X!
1000
1
X.tl000 Provinciale leeningen
–
141
–
110
Openbare werken
…………………
Electriciteitsbedrijven
………….
2.000
Eande1 en
nijverheid
…………….
4.0
.00
2.200
43.418
Conversie …………………….
Onbekend ………………….. …
–
200
Totaal der provinciale leeningen.
Vroegere diensten …………….
Algemeen beheer ……………..
Openbare veiligheid …………..
Volksgezondheid………………
Volkshuisvesting
Openbare werken …………….
Eigendommen niet voor den publie-
ken dienst bestemd …………
Onderwijs, kunsten en wetenschappen
Ondersteuning aan behoeft. en werkl.
Landbouw
Handel en nijverheid…………..
Belastingen …………………..
Bedrijven ……………………
Kasgeidvoorzieningen ………..
Geldieeningen ………………..
Conversie ……………………
Overige doeleinden ………………
Totaal der gemeenteleeningen
Voor een nadere omschrijving van de uitgaven ressor-
teerende ouder de verschillende rubrieken zij verwezen naar
het begrootingsmodel A der gemeenten, opgenomen in het
Provinciaal Blad over 1923 van elk der provinciën. Tot
de rubriek ,,Vroegere diensten” behooren de achterstallige
uitgaven van vorige dienstjaren.
Hieronder een bedrag van
f
17.525.000 voor nog on-
bekende doeleinden geleend.
Als voren
f 10.000.000.
I
Totaal IWaarvan bestemd voor
Periodes
der
Conversie
1
Andere
leeningen doeleinden
1
doeleinden
X
f1000
1 X 11000 1 X 11000
Provinciale leeningen
4.000
–
4.000
2.200 2.200
–
20.172 20.172
–
25.697
23.246
2.451
Gemeenten leeningen
26.365
101
26.264
18.210
167
18.043
38.004
3.711
34.293 82.223 46.339 35.884 82.687 60.792 21.895 55.719 40.890
14.829
‘
.Tan de ten behoeve der gemeentelijke bedrijven
geleende bedragen kwamen ten laste van:
1 Mei ’24-1 Mei ’25 1 Mei-1 Nov. ’25
X
[1000
>
Electriciteitsbedrijven.
13.835 1.094
Gasbedrijven ……….
5.870
724
Grondbedrijven
4.160
362
Woningbedrijven
2.476
4.221
Waterleidingbedrijven
2.193
722
Overige bedrijven ……
4.126
31
De verdeeling naar koers en rentepercentages volgt
hieronder:
1 Mei ’24-1 Aug. ’24
1 Aug. ’24-1 Nov. ’24
1 Nov. ’24-.-1 Febr. ’25
1 1Febr. ’25_ 1 Mei ’25
1 Mei ’25-1 Aug. ’25
1 Aug. ’25-1 Nov.
1
25
1 Mei ’24_1 Aug. ’24.
1 Aug.’24-1 Nov. ’24.
1 Nov. ’24-1 Febr. ’25
1 Febr. ’25-1 Mei ’25
1 Mei ’25_1 Aug. ’25
1 Aug. ’25_ 1 Nov. ’25
F
F
tr1r,
90
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27
Januari 1926,
Nominaal bedrag der geconsolideerde leeningen,
verdeeld naar den koers en het rentepercentage.
Periodes
Rente
–
1
Mei
1924-
.
1
Mei-
Koers
percentage
1
Mei 1925
t Nov.
1925
Xfl000
1
XfI000
Provinciale
leeningen
100
4.5-5
–
1.500
5
–
3.300
99-100
4-4.5
–
6.500
5
–
8.876
5.5
2.200
–
98-99
4.5
–
17.327
5.
–
1:096
5.5
4.000
.
-.
96-97
4.5
–
7.270
6.200 45.869
Totaal der provincale
leeningen.
G’emeenteleeningen
boven 100
5
–
20
5.5
-10
.34
6
‘
49
6
6.5
12
100
renteloos
23
0.4 2.5
–
10
3
38
71
3.5
14]
–
1
119 14
4.5-5
407 290
5-5.5
4.621
1,6.456
5.5-6
7.606
,
9.128
6-6.5
9.229
105
6.5
3.754
76
99-100
4.5
–
20
5-5.5
26
23.247
5.5-6
6.444
1.966
6-6.5
5.628
200
6.5
370
–
98-99
5
15.450
29.230
5.5-6
15.521
500
6
26.094
–
100
6.5
38
97-98
4.5
—
23.505
5-5.5
761
21.089
5.5
24.060
28
6
‘
13.205 24
6.5
96
–
.96-97
4.5
–
–
8.78
5
‘
21.700
2.300
5.5
125
–
6
2.790
–
95_96
5
1.716 705
6
40
–
94-95
–
5
50
–
5.5
73
– –
92
5.5
–
12
–
90
5.5-
254
–
Totaal gemeenteleeningen
.
..
160.49
135.001
1)
1)
In dit cijfer is begrepen de door Amsterdam – opge-
nomen preniieleening van
f
5.000.000,-
rentende
3
pCt.,
die in verband met haar bijzonder karakter in de tabel
evenwel buiten rekening is gelaten:
Dat de gemeenten in het algemeen in de laatste
kwartalen op gunstiger voorwaarden gelden konden
opnemen dan in de vorige periodes is uit de cijfers
duidelijk merkbaar. Nog duidelijker blijkt dit als
wordt nagegaan, hoe hoog voor de niet tegen den
parikoers gesloten leeningen de rentevoet geweest zou
zijn, indien ook deze leeningen tegen parikoers waren
uitgegeven.-
–
In onderstaand staatje is een’ samenvatting opge-
nomen van alle (voor zoover noodig tot den parikoers
.herleide) gemeenteleeningen, waarbij tevens de ver.-
houdingscijfers zijn vermeld ten aanzien van het
totaalbedrag in elk kwartaal opgenomen.
Voor elk kwartaal zijn de hoogste bedragen vet
gedrukt.
Periodes
1
Febr.-
Mei
1
Aug.-
1
Mei’25
1
1
Aug. –
’25 1 Nov. ’25
Absolute bedragen in duizendtoillen guldens
–
12
11
–
0.4
–
153
–
26
–
81
–
33
–
75
11
8
6
198,
68
86
. 55
142 24.571
457
337
2.946
40.595 66.302 26.758
792
527_ 15.502 37.072
9.801
1.827
16.948 16.496 19.916′
3895
395
33
1.263
1.813
1.407
136
40
36
19.843 119.254 139.609 181.763 81.769
1
)) 53.232
In o/ van het totaal
Renteloos
–
0,06
0,03
–
0,00
–
Ben.
4
0/
0,77
–
0,07
–
0,10
–
4 – 4,5,,
0,16
–
0,19
0,01
0,01
0,01
4,5.5 ,,
1,00
0,35
0,21
0,07
0,17
46,16
5 -5,5,,
2,30
1,75
7
1
44
49,65
.
81,09
50,27
5,5-6 ,,
3,99
2,74
39,14
45,34
11,99
3,43
6 -6,5,,
85,41
85,68
50,28
4,76
0,48
0,06
6,5_7
6,37
9,42
2,64
0,17
0,05
0,07
Totaal. . 100,- 100,- 100,.- 100,- I100,
2
) 100,-
In dit cijfer is begrepen de door Amsterdam opgeno-
men premieleening van
f
5.000.000,-,
rentende
3
pOt., die
in verband met haar bijzonder karakter in de tabel even-wel buiten rekening is gelaten.
De som van bovenstaande verhoudingscijfers is kleiner
in verband met de in noot 1 genoemde omstandigheid.
De tegen een lageren rente”oet dan
4,5
pOt. opge-
nomen bedragen zijn betrekkelijk van weinig belang.
Kwamen over de eerste drie kwartalen nog de
hoogste percentages voor in de groep van
6-6,5 pOt.,
in de drie volgende kwartalen is dit het geval voor
de groep van
5-5,5
pOt. In het laatste kwartaal is
weer duidelijk een verlaging van het rente-percentage
merkbaar, waardoor het verhoudingscijfer van de groep van 4,5-5 pOt. nog slechts ongeveer 4 pOt.
lager is dan het cijfer der groep van
5-5,5
pOt.
MAANDCIJFERS.
EMISSIES TN
DECEMBER
1925.
Prov. en Gemeentelijke Leeningen.
f 1.0.882.031,25
zijnde:
Dresden
$1.250.000,-
7°/0
obl.
a
94o/.
Frankfurt a/d. Kam $
750.000,-
7
/o
obi.
A
943/
0/0 1) Kopenhagen
f
6.500.000,- 5
0/
oh!.
f.
950/.
I3ank- en Oredietinstellingen ……,,
495.000,-
zijnde:
N.V. Amsterdamsche Grondbriefbank
f
500.000,- 5
0/
obl.
h 99 o.
Industrieele Ondernemingen ………
2651.8.875,-
zijnde:
Coöperatieve Vereeniging Coöpera-
tieve Beetwortelsuikerfabr. ,,Zee-
land”
f
1.100.000,- 5 o;
obl.
h
.97%
O.
Duitsch Kalisyndicaat £
700.000,-
7 o
obi.
A
95 o/.
N.V. Gemeenschappelijk Bezit van
Aandeelen Philips’ Gloeilauipen-
fabrieken
fl.l2S.000,-
6
0/
cum.
pref. wd. aand. h 110
0/,
J 2.833.000,-
gew. aand.
a
150
N.V. Gerofabriek
f
500.000,- 7
O/
cum. preI. aand.
o. 100 o/.
– Gutehoffnungshütte
$1.000.000,- 7
0
/0
obl.
A
91,4
0
/0.
Osram $
2.000.000,- 7 o/
0
obl.
S 93,4
0
/0.
1)
Deze leening maakt deel uit van een leening gioot
$ 4.000.000,-,
waarvan thans zijn uitgegeven
$1.200.000,-,
zijnde $
200.000,-
van elk der series, die vervallen op 1
October
1935
tot en met 1 October
1940.
Van elk dezer
series zijn reeds $
75.000,-
ondershands geplaatst. Op de
resteerende $
750.000,- is
thans de inschrijving openge-
steld tegen een koers, die varieert van
95-93j
0
/0.
In dit
verband hebben wij den gemiddelden emissiekoers als grond-
slag van onze berekening genomen.
Re nte-
percentage
Renteloos
Ben. 4
0
/0
4 -4,5,,
4,5–S
5 -5,5,,
5,5-6
6 -6,5,,
6,5-7
Totaal..
1
27 Januari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
01
Vereinigte Elektrizitatswerke West-
falen G.m.b.H. $
500.000,— 6.,j
0/
obi.
h’87%
0/.
Rubber- M aatschappijen. ……….
3.315.000,-
zijnde:
Cultuur Maatschappij ,,Salatri Plan-
tations”
f
825.000,–
aand.
h 170
0/,.
N.V. Java Rubber Maatschappij
f
625.000,—
aand.
h 180
0/.
N.V. Lahad ])atu Cultuur Maatsch.
f
250.000,–
aand.
h 115
0/.
N.V. Nederlandsch -Amerikaansche
Rubber Plantage Maatschappij
f
500.000,—
aand.
It
100
0/.
Diversen …………………….
2.943.750,—
zijnde:
N.V. Handel-Maatsch. ,,Deli Atjeh”
f
500.000,—
aad.
It
120 i/o.
International Power Securities Cor-
•
poration $1.000.000,—
6%
0
/0
obi.
93
oj,.
Totaal….
f
44.154.656,25
Totaal der emissies in Januari ….
f
18.577.625,
Februari
. .
;,
61.936.125,—
Maart
. . .
,,
70.842.730,—
April
..
,,
9.140.515,—
Mei
……,,
37.981.242,50
Juni
……,,
49.001.952,50
Juli ……,,
73.559.300,-
–
Augustus. . ,,
31.345.800,-
September..
,, 21.119.475,-
October . .
60.190.252,50
November..
20.428.300,-
December..
44.154.656,25
Algemeen Totaal.
. f
498.278.173,75
Voorts werd in Dec. de inschrijving opengesteld op de
volgende obligatieleeningen:
Rente- Emissie-
Guldens
voet
koers
Collegiuui Albertinurn te Venlo.
475.000
5
0
98
0/
R.K. Kerkbestuur der Parochie 0. L.
Vrouw Koningin des Vredes Am-
sterdam
(conv.)
………………
700.000
5 i/
o
99
/o
R.K. Kerkbestuur v. d. H. Bartholo-
.meus
Poeldijk
………………
125.000
5 oj,
98of
St. Willibrordus Stichting Schiedam
340.000
5 o,
99
o
Collegium Canisianum te Exaten
..
500.000
5
o/
98
O/
E.E. P.P. Jezuiten te München
….
700.000
8
o/
0
100 o/
E.E.
Zusters
Franciscanessen
van
Nonnenwerth
………………
200.000
8
o/
100
0/
E.E. Zusters v. d. H. Vincentius da
Paulo
……………………
200.000
8
0
/0
100 of
Vereeniging
St.
Joseph
van
R.K.
Jongensscholen Alkmaar
……..
200.000
5
iD
98
‘Io
Congregatie der Zusters Francisca-
flessen van 0. L. Vrouw Koningin der Engelen Waldbreitbach
. . . .
300.000
8
%
101
0/
HANDELSBEWEGING OVER DE MAAND 1)ECEMBER
1925
(Oitleend aan de Statistiek van den In-, Uit- en Doorvoer).
Invoer
Uitvoer
Saldo Invoer Saldo Uitvoer
Groepen
Gewicht
Waarde
Gewicht
Waarde
Gewicht
Waarde
Gewicht
Waarde
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
1 Levende dieren
.
1.059.897
361.126 1.434.324
1.086.804
–
–
374.427 725.678
ii
Voedingsmiddelen
voor mensch en dier
en dranken:
onbewer/cte en
half bewerkte
266.839.821 45.034.777 82.078.849
24.580.995
184.760.972
20.453.782
– –
fabrikaten
.
..
98.218.881 14.157.797
121.812.292 39.275.617
–
–
23.593.411
25.117.820
III Onbewerkte en
half bew. stoffen:
o.
dierlijke herk
9.696.642
7.888.862
5.194.601
3.484.514
4.502.041 4.404.348
–
–
plantaard.,,
288.818.558
48.566.156
118.815.430
11.681.453
170.003.128
36.884.703
–
–
rn4nerale
,,
991.742.829
21.295.891
1
561944.415
‘
8.346.092
429.798.414
12.949.799
– –
356.737.118
67.670.363
2
161873.698
2
51297835
194.863.420 16.372.528
–
–
V Gouden en zilveren
IV Fabrikaten
……..
munt en muntmat
17.139
23.853.859
710
129.000
16.429
23.724.859
– –
VI Andere goederen
2.795.196
458.932
2.854.917
1.489.507
–
–
59.721
1.030.575
2.015.926.081
229.287.763
1056009.236 141.371.817
959.916.845
87.144611
– –
Totaal
………
Zonder gouden en zilve-
ren munt en munt-
S
materiaal (groep V).
.
2.015.908.942
205.433.904
1056008.526 141.242.817
959.900.416
64.191.087
– –
1)
Hieronder zijn niet begrepen de bunkerkolen voor Ned. schepen.
2)
Hieronder is niet begrepen de bunkerolie voor Ned. schepen
OVERZICHT van de waarde van den In- en Uitvoer voor elke maand van het loopende jaar en de drie
daaraan voorafgaande jaren, met uitzondering van gouden en zilveren munt en muntmateriaal, in guldens.
Maanden
Invoer
Uitvoeri)
1922
1923
1924
1925
1922
1923
1
1924
1
1925
Januari
……
152.495.668 173.045.849 177.506.065
210.617.177
86.106.447
91.487.819
116.522.007 139.999.961
Februari
……..
152.353.594 162.189.535
.22
1853.674
196.852.738
84.204.248 94.601.855
125.465.290 136.322.825
Maart
……….
180.328.763
165.440.620
186545.160
203.753.259
112.879.875 106.977.347 131.906.705 146.276.635 167.451.702 169.639.064 189.679.735 193.677.184 92.729.841
97.005.415
136.430.618 144.319.877 194.080.257 160.129.701
218.738.134
198.057.346 108.423.679 104.128.702
135.517.501
150.490.303
Apiil
………..
Juni
………
150.899.735
159.533.444
188.746.940
183.450.721
100.680.880 97.860.255 110.783.833 124.358.145
Juli
…………
163.863.700
..
157.464.022
198.162.017
223.550.747
104.572.575
95.693.919
134.417.411 161.535.085
Mei
…………
Augustus
…..
..
178.807.927
150.975.066 174.016.738 192.077.289
99C442.892
107.933.082
137.772.584 173.917.221
September
..
.
164.616.506
166.474.283
189.646.172
194.509.390
115.612.131
127.720.569 162.791.232 177.746.983
October
…….
186.643.442 192.923.258
218.062.389
254.579.147
112.003.008 125.848.400 173.486.508
.
163.025.075
November
…..
172.295.111
..
176.660.045
217.688.984
198.752.351
104.350.396 126.123.548 159.327.318 148.462.307
December
..
..
163.762.355 174.750.818
219.516.025
205.433.90′
100.225.239
127.839.691
136.235.459 141.242.817
Totaal
….
2.027.598.760
2.009.225.705 2.363.532.033 2.455.311.253
i.221.23f1
–
1
1.303.220.602
1.660.656.466
1.807.697.234
1) In den uitvoer zijn niet begrepen de bunkerkolen en de bunkerolie bestemd voor Nederlandsche schepen.
92
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2
7Januari 1926
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
**»
beteekent Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
I
Disc. Wissels. 313
Oct. 25
Zwits. Nat. Bk. 22
Oct.’25
BeLBinn.Eff. 4
3 Oct.’25
N.Bk.v.Denem. *
7Sept.’25
Vrsch. in R.C. 5
3 Oct.’25
Zweedschellbk 4j 8 Oct.’25
Javasche Bank….
4*20
Oct. ’24
Bank v.Noorw. 6
12Jan.’26
Bank van Engeland 5
3
Dec.’25
Bk. v. Tsjecho. Duitsche Rijksbank 8
12Jan.’26
slowakije .. 6j
1Dec.’25
Bank v. Frankrijk. 6
9Juli’25
N.Bk.v.O’rijk. 9
38ept.’25 Belgische Nat.Bnk. 7 30Nov.’25
N.Bk.v.Hong. 7 22
Oct.’25
Fed. ResBankN.Y. 4
7Jan. ’25
Bank v. Italië. 7
17Juni’25,
Bank van Spanje.. 5
23Mrt.’23
Z..Afr.Res.bnk 5
OPEN MARKT.
1926
1925 1924
11
1914
23 Jan.
18-23
11-16
4-9
19-24
21-26
20.24
Jan.
Jan. Jan.
Jan.
Jan.
Juli
Amsterdam
Partic.disc.
25/4-
3
14
251-
7
/
27/$3
1
14
3’I16116
2ij4-1/2
45(,_7/
8
3
1
18-
3
1,c
Prolong.
2
3
14
21(
3
3(
4
213-
3
/4
2
3
(43(2
2
4_51/
2
1
14.
3
14
Londen Daggeld ..
331-4
31(
3
_43(
4
3.4314
314-4
2-314
2-
3
/4
1
3
14-2
Partic. disc.
4116-314
43j
431
4
_15(5
431
1
_7/
313/_7/
371
1
_1/
211
4
314
Berlijn
Daggeld ..
511..7
5
1
12-7
5314.7
6-9
–
–
–
Partic. disc.
30.55 d…
61/8
6
1
18-3
/8
6
3
18
61$-
3
14
–
– –
56-90 d…
6
1
Is
6
1
18-3
/8
6
3
/9
618-12
–
–
2118-112
Waren-
wechsel.
71(3.3(4
7
1
12-8
71/2-8
71
/,8′
/
–
–
–
New York’)
Cali money
4.-1/4
4_3(
4
4.31
4
4.511
4
2113-3114
4-
/8
1314
211
2
Partic.disc.1
3
7
18
371
3714
3
5
18-
71s
31
18
11
– –
ijLail money-Koers v. zz Jan. en uaaraan vooraigaanoe wegen ilm. v riju.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D fa
a
New
‘
York”)
Berlijn
Par(s
BrussellBatavia’)
19 Jan. 1926
2.487,
12.091
59.25
9.32
11.31
1001/
8
20
,,
1926
2.48%
12.09*
59.24
.
9.34
11.31 100%
21
1926
2.48% 12.091
59.24
9.30
11.30*
100%
22
1926
2.487/
8
12.10*
59.27
9.32*
11.31*
100s
23
1926
–
12.10*
59.27*
9.32 11.32
1005!,
25
1926
2.49′,,,
1
2
.
11
*
5
9.
32
*
9.26
11.32*
10034
Laagste d.w.l)
2.48
1
l/,
12.09*
59.21 9.25
11.29
100%
Hoogste d.w2)
2.4931
1
,
12.11*
59.34
9.38
11.33*
1007/
8
18 Jan. 1926
2.48%
12.09*
59.22 9.40
11.30
1001/
8
11
»
1926
2.481$/,
12.07*
59.23
9.51
11:29 100%
Muntpariteit
2.48%
12.10
59.26
48.-
48.-
100
•) Noteering te Amsteroam.
) INoteering te Korteraam.
1)
Particuliere opgave.
Data
seYa’id
Weenen
Praag
Boeka.I
Milaan
Madrid
19 Jan. 1926
48.09
35.10
7.36
1.13
10.05
35.2
2
*
20
1926
48.06
35.10
7.36
1.19
10.05
35.20
21
1926
48.06
35.10
7.37 1.10
10.05
35.20
22
,,
1926
48.07% 35.10
7.36
1.09
10.05
35.24
23
,,
1926
48.10
35.10
7.36
1.09
–
–
25
,,
1926
48.08 35.10
7.37 1.08
10.05*
35.25
Laagsted.w.i)
48.03
35.-
7.35
1.05
10.03
35.15
Hoôgsted.wl)
48.12
35.15
7.39
1.20
10.08
35.30
18 Jan. 1926
48.06 35.10
7.37
1.11
10.04*
35.20
11
,,
1926
48.06 35.10
7.36
1.13
10.05
35.31*
Muntpariteit
48.-.
35.-
50.41
48.-
48.-
48.-.-
) ioteering te Amsteruam. ) roteering ie Itoneruam.
1
Particuliere opgave.
Data
Stock-
holm’)
•
Kopen-‘
hagen’))
Oslo
)
–I
Hel-
sing-
.fo,s’)i
Buenos.
Aires’)
1
Mon
treal’)
19 Jan. 1926
66.62*
61.80
50.65
6.27
1031j,
2.483/
8
20
1926
66.65
61.80
50.65
6.27*
103
2.48%
21
,,
1926
66.62*
61.75
50.62*
6.27
103
2.48%
22
1926
66.
62
*
61
.
72
* 50.6
2
*
6.27*
103
.
2.48j
5
23
,,
1926
66.65 61.75 50.65
6.27
103
2.48’/,
25
,,
1926
66.77*
61.62
50.75
6.27*
103,
2.48’/,
Laagsted.w.’)
66.55 61.65 50.50
6.25
102%
2.48′,
Hoogste d.w’)
66.75 61.95 50.75
6.30 1039i
2.487/
8
18 Jan. 1926
66.60
61.87JI
50.65 6.27
103
2.48e,
8
‘
11
,,
1926
66.60
61.90 50.70
6.26
103
2.48%
Muntpariteit
66.67
66.67
66.67
48.-
105
2.483%
) ioteering te P.msteruam.
—
j ioieering te Itoneruam.
1)
Particuliere opgave.
–
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D a a
Londen
1
(Sperg)
Parijs
($p.lOOfr.)($p.iOOMk.)($p.lOOgld.)
Berlijn
Amsterdam
19 Jan.
1926
4,868/
8
3,74
23,80
40,20
20
1926
4,86
1
/,
3,76
23,80
40,21
21
1926
4,86%
3,73
23,80
40,19
22
1926
4,868/
16
3,75
23,80
40,18
23
1926
4,86’/,
3,75
23,80
40,16
25
,,
1926
4,863/
8
3,72
23,80
40,15
18 Jan.
19261
4,863/
16
3,77
23,80
40,19
Muntpariteit
4,8667
19,30
23,81%
408/,,
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
9Jan.
1926
16Jan.
1926
i
LaagstelHoogstel
18123Jan.
’26
1
23jan.
1926
Alexandrië.
.
Piast.
p.,c
97%
97%
9771
16
97
9
j,,
97%
Bangkok …
Sh.p.tical
1110
1/10*4)
1110%
1/1034
1/10%
B. Aires 1). ..
d. p.
$
463,
4619112
467/
16
469/
16
46%
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1/63/
16
1/6
18
/
64
1/666
116
7
1
39
1/6
7
/
39
Constantin…
Piast. p. Y,
912%
912%
905
935 922%
Hongkong
..
Sh.
p. $
2/4251
33
2/4131
2/48/
8
215
1
/,
21428/
Kobe
…….Sh.p.yen:
1191
7
1
33
1/9
29
/33
1/9
57
/64
1110
33
11101/
8
Lissabon
1) . .
d. per
Esc.
2
83
/
64
2
33
/
44
2%
2
17
/
32
2
17
/
32
Mexico
…..
d. per
$
24%
24%
23%
25%
24%
Montevideo’)
..d. per
$
507/
8
51
50%
51
1
/,
507/
8
Montreal
. ..
$
per
£
.
.
per Mil.
4.864.
4.86e
4.86%
4.87
r
g
4.86+/
R.d.Janeiro
1)
7%
771
t0
11
1
32
734
7
13
/
82
Shanghai
…
8h.
p.
tael
31l’
31015/
16
3/0%
311
1
/
8
3/0%
Singapore…
id.
p. $
2/48/,,
2/4i
16
2143/32
214/4
214
5
1
33
Valparaiso 2).
$ p.0
39.90
3
)
39.70
1
39.40
1
39.50 39.50
t
eiegranscn translert.
)
ssi
ug.
)
ioteering van
n
Jan.
) lu. V.
13Jan.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
3)
Londen’)
N.York’)
Londen
18 Jan.
1926..
311/16
67%
18 Jan. 1926
.84111%
19
1926- 315,
67y
4
19
,,
1926
84/10%
1926-
20
318!,
678/,
20
1926.
..
84/1034
21
1926- 3013,
67
21
1926…..841104
22
1926.. 30
671/,
22
1926…..84/10%
23
1926- 3071
8
67
23
1926
–
24 Jan. 1925- 32’1
6
68
1
/
3
23 Jan, 1925
86110
20
Juli
1914..
241/
6
1
541
i
20
Juli
1914…. .
84/10
‘)in pence
p.
oz.stand.
2)
Foreign silver
in
$e.
p.oz.fine.
3)
in
sh.
p.oz.fine
STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
De Minister van Financiën maakt bekend:
Vorderingen
1 l8Januari 1926
1
25 Januari1926
Saldo bij Nederi. Baûk..
f
12.650.695,41 1
f
26.496.613,74
Saldo b. d. Bank v. Ned.
Gemeenten ………….
»
225.570,09 1,
813.378,37
Voorschot op ult.Dec. 1925
aan de gemeénten op
voor haar door Rijk te
heffen gem. ink.bel. en
opcenten op Rijksink.bel.
57.062.457,86 ,, 57.062.457,86
Voorsch aan de koloniën 11.840.061,09 10.189.205,79
Voorsch. a. h. buitenland ,,215.740.155,11 ,,215.670.900,33
Daggeldleeningen tegen
onderp. v. Staatssch. briev.
7.200.000,
,, 7.200.000,-
Verplichtingen.
Voor’sch. door de Ned. Bank
f
–
f
–
Schatkistbilj. in omloop
1)
,,154.376.000,- ,,154.376.000,-.
Schatkistprom. in omloop 72.230.000,- ,, 72.230000,-
Waarv. direct bij Ned. Bk.
Zilverbons ………….,, 16.356.787,50
15.843.797,-
Door den Postch.. en Giro.
dienst in ‘s Rijks Schat.
kist gestort…………,, 47.006.114,60
44.245.527,50
Schulda/d.Bk.v.Ned.Gem. ,,
–
,,
–
1)
Waarvan
f
37.056.000 vervallen op of na
1
Apr 11927.
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:
.v.l
16 Januari 1926
1
.23 Januari 1926
Voorschot uit
‘s
Rijks
kas aan N..I ……….
f
196.000,-
f
177.000,-
md. Schatk.prom.
in
oml.
12.700.000,
–
,,
16.600.000,-
Ander Schatkiatpapier
. .
.
1.750.000,-
1.750.000,-
Voorsch. Jav. Bk. aan N.-I.
8.400.000,- 4.882.000,-
Muntbiljetten in omloop.
,.
32.905.000,-
32.584.000,-
Ten voordeelev. N..I. ge-
boekt beleggingsgelden
v.
h. N.-I. muntfonds…
5.520.000,_
5.520.000,- Id.v.d.N..I.Postspaarbnk.
845.000,-
927.000,-
Totaal
………..
f
62.316000,_
I
f
62.440.000,-.
Aanwez. in ‘sLands
kasseni,,
40.372.000,
2
7Januari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN’
93
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 25 Januari
1926,
Activa.
Binnenl.Wis-IHfdbk.
f
44.267.075,28
sels, Prom.,’ Bijbnk.
13.947.756,36
disci
enz.in
Ag.sch. ,,
28.085.553,67
f
86.300.385,31
Papier o. h. Buiténi. in disconto
–
Idem eigen portef..
f
248.039.286,-
Af :Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.
–
248.039.286,-
Beleeningen
Hfdbk.
f
48.958.282,18
mcl. vrsch.
Bijbnk.
11.525.625,61
in rek..crt.
Ag.sch.
,
72.870.536,67
op onderp.
f
133.354.444,46
Op Effecten ……
.f
132.293.189,46 Op Goederen en Spec.
1.061.255,-
133.354.444,46
Voorschotten a. h. Rijk ……….. …………,,
–
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
…….f
42.206.555,-
Muntmat., Goud …
395.645.944,31
f
437.52.499,31
Munt, Zilver, enz..
25.677.689,82
Muntmat., Zilver..
Effecten
463.530.189,13
BeleggingRes.fonds.
f.
6.472.005,79
id. van
i
v. h. kapit.,,
3.990.027,08
10.462.032,87
Gebouweiren Meub. der Bank… …….
5.171.00Ö,-
Diverse
rekeningen …………………
38.445.694,22
f
985.303.031,99
Passiva.
Kapitaal
………………………….f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
6.483.597,96
Bijzondere
reserve ………………..,,
12.000.000,-
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
833.107.520,-
Bankassignatiën in omloop………..,,
686.752,23
Rek.-Cour.j Het Rijk
f
29.797.884,18
saldo’s:
Anderen,,
66.574.487,60 96.372.371,78
Diverse rekeningen …………..
,
16.652.790,02
f
985.303.031,99
Beschikbaar metaalsaldo
…………..f
270.929.929,58
Op de basis van
2j
metaaldekking…..,,
90:896.600,78
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. ,, 1.384.649.645,-
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
Metaal- kings
I
schulden
saldo
oerc.
25 Jan. ’26 437.852 25:768
833.108 97.059 276.930 50
18
’26 438.794 25.249
858.812 72.854 277.143 50
11
’26 439.764 24.710 . 884.296 49.961 277.054 50
4 ,, ’26 441.504 23.992
912.277 41.332 274.184 49
28 Dec. ’25 442.985 23.965
874.832 43.933 282.607 51
21 ,, ’25 447.381 24.534
863.483 58.803 286.869 51
26 Jan.’25 504,543 14.103
892.988 77.096 324.208 53
25 Juli ’14 182.114 8.228
310.437
6.198 43.521
1
) 54
Hiervan
–
Papier
Diverse
Totaal
Schatkist- Belee-
op het
Data
bedrag
promessen
ningen
buiten-
reke-
disconto’s rechtstreeks
land
ningen
6)
25 Jan. 1926 86.300
–
133.354 248.039 38.446
18 ,, 1926 89.790
–
129.675 247.789 39.427
11
1926 93.777
–
127.173 247.414 39.832
4 ,, 1926 94.626
–
138.209 246.941 42.172
28 Dec. 1925 75.777
–
127.070 246.875 38.385
21 ,, 1925 75.924
–
126.279 246.780 38.460
26 Jan. 1925 114.563
–
157.024 124.516 92.060
25 Juli 1914 67.947
14.300
61.686 20.188
509
6)
Op de basis van
metaaldekking. ) Sluitpost acttva.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
Circu-
latie
Andere
opeischb.
schulden
Discont. Div. reke-
ningenl)
24 Dec.
1925…
1.011
1.615 836 963 469
19
1925..
1.012 1.622 769 962
.
499
12
1925..
1.011
1.662
733
960 383
5
,,
1925…
1.011 1.753
708
965
3,14
28 Nov.
1925..
1.023
1.711
748 976
311
27 Dec.
1924…
1.067 1.511
882 1.065
641
5 Juli
1914..
645
1.100
560 735
396
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Data
(loud
Zilver
Circulatie
Andere
opeischb.
Beschikb.
metaal-
I
schulden
saldo
16Jan. 1926
23.750
353.000 49.500
158.250
9
,,
1926
237.250
356.000
49.500 156.150
2
1926
230.750 355.000
44.000 150.950
26Dec.1925
182.572
41
.
ï1′
352.774
41.826 145.358
19
,,
1925
176.669
40.862
355.689
46.635
137.645
12
,,
1925
168.216
41.319
357.934
49.539
128.879
5
,,
1925
153.784
41.730 352.539
36.564 118.334
“Jan,
171925
133.670
51.400
280.922
99.859
109.651
19 Jan. 1924
149.419
82.928 282.298 91.682
142.322
25 Juli1914
22.057
31.907
110.172
1
12.634
1
4.842
2
a a
Dis-
Wissels,
buiten
.Belee-
verse
Dek-
kings-
_______
conto’s
betaalb.
ningen
nTne
i)
g n
percen-
tage
16Jan.1926
iï40
59
9
,,
1926
405.500
.
59
2
,
1926
115.470
”
58
26 Dec. 1925
78.756
57
15.848
21.207
63.751
19
-,,
1925
16.162
22.202
70.158
74.517
54
12
1925
16.008
22.449 80.202 77.530
51
5
,,
1925
15.629
23.595
87.851 75.109
50
17 Jan. 1925
30.357
16.803
75.630
83.966
49
19Jan.1924
35.621
21.241
78.982.
30.739
60
25 Juli1914
7.259 6.395
47.934
2.228
.
44
2)
Sluitpost activa.
1)
Basis
lj
metaaldekking.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes in duizenden ponden sterling.
Data
Metaal
Circulati
Currency
Notes
Bedrag
Bankbilf.
1
Oov. Sec.
20 Jan. 1926
143.712 141.061
287.360 56.250
235.895
13
,,
1926
144.252 141.908
289.652 56.250
238.478
6
1926
144.673 143,407
293.933
56.250
243.228
30 Dec. 1925
144.556
144.731
296.777
56.250
245.896
23
,
1925
144.622 145.729
301.522 56.250
250.638
16
,,
1925
144.802 144.153
295.456
56.250
244.175
21 Jan. 1925
128.572 124.843
283.498
27.000
2
)
234.422
22 Juli
1914 1
40.164 1 29.317
– – –
Data
00v.
t
Sec.
1
Other
1
Sec.
Public
1
Depos.
1
Other
1
Depos
Reservel
1
Dek-
20Jan. ’26
45.868 78.366
19.430
109.148
22.401
1771,
13
’26
44.583 80.007 13.804
114.851
22.094
171,
6
’26
46.363
87.461 12.002
124.829
21.017
156/
30Dec. ’25
64.088
103.281 8.362,
160.682
19.576
1134
23
’25
45.423
79.796
17.652
108.300
18.643
.
14%
16
,,
’25
48.368
78.127 10.719 118.295
20.399
15
7
/
8
21 Jan. ’25
49.213
75.280
22.923
107.007
23.4781
18
22 juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
522/
8
i)’Terhouding tusschen Reserve en Deposits.
2)
Gouddekking.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten
in inillioenen francs.
Waarv.
Te
goed
Buit. gew. Schat-
wi
–
Data
Goud
in het
Zilver
in het
1
6uitenl.
voorsch.
kist bil-
se
buitenl.
old. Staat
jetten
2)
21Jan.’26
5.548
1.864
323
573
34.800
5.225
2.954
14
’26
5.548
1.864
322
571
34.850
5.223
3.28Q
7
,,
’26
5.548
1.864
321
568
35.550
5.221
4.732
31 Dec.’25
5.548
1.864
321
565
35.950
5.213
4.184
24
,,
’25
5.548
1.864 320
563
34.650
5.209 3.893
22Jan.’25
5.545
1.864 304
574
21.400
4.891
5.524
23 Juli’14
4.104
1
–
640
–
– –
1.541
Waarvan
Uitife-
Belee- Rekg. Courant
Data
op het
buitenl.
sterde
Wissels
ningen
Circulatie
Part
i
cullereni
Staat
21Jan.’26
15
4
2.535
50.818
3.352
5
14
’26
16
4
2.528 51.328
3.153
40
7
’26
13
4
2.493 51.983
3.623
48
31 Dec.’25
10
4
2.518 51.085
3.323
12
24
,,
1
25
10
5
2.539
49.933
3.244
11
22Jan.’25
19
8
3.012
40.602
1.957
16
23Jüli’14
8
–
769 5.912
943
401
.,
,
j 8fl UISC. genomen wegens voorsctLv.cLstaata.buitenl.regeeringen.
r
T
94
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 Januari 1926
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenexi Reichsmark.
Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
b(jbul-
alsgoud-
wissels
Belee-
tenl. circ.
dekking
en
nin gen
banken
1)
geldende
cheques
15 Jan. 1926
1.208,4 96,6
368,1
1.536,8
7,9
7 Jan. 1926
1.208,1 96,6
402,7
1.737,7
3,2
31 Dec.
1925
1.208,1
98,6
402,5
1.914,8
10,3
23
1925
1.208,0 96,6
401,8
1.620,4
10,2
15
1925
1.207,7 96,6
394,9
-1.565,0 8,9
15 Jan. 1925
791,7
198,7
263,9 1.743,6
17,4
30 Juli
1914
1.356,9
– –
750,9
50,2
Data
1 Effec- 1 Diversel Circu- Rekg.- Diverse Rijksb.
1
ten IActiva
2
)I
latie
Crt.
Passiva geher-
-_1
1
_
15 Jan. 1926
232,4
747,1 2.508,0
860,1
533,2 537,2
7
,,
1926
231,9
744,5 2.732,1
873,7 500,9
503,6
31 Dec.
1925
231,1
589,5 2.960,4
697,0
464,0
473,1
23
1925
227,6
660,8 2.623,4
712,5
576,3
601,7
15
,,
1925
226,3
689,8 2.566,3
765,0 549,7 585,3
15 Jan.
1925
119,8
1.774,0
1.646,2
983,7
1.629,8
605,8
30 Juli
1914
330,8
200,4 1.890,9
944,-1
40,0
1
–
1)
Onbeiast.
2)
W.o. Rentenbankscheine 14,
7 Jan., 31,
23, 15 Dec., resp.
306,6; 245,1; 133,0; 217,; 254,3 miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Voornaamste posten in millioenen
trance.
_
Data
L
21 Jan.26
395
–
480
1.090
755
5.200
7.483
479
14
’26
395
–
–
1.110
711
–
7.609
487
7
,,
’26
395 85
480 1.140 780
5.200
7.650
383
22Dec.’25
395 85
480
1.036
798
5.200
7.471
554
17
’25
395
85
480
1.041
784
5.200
7.475
531 10
,,
’25
395
85
480
1.077
756
5.200 7.558
468
22 Jan.’25
376
85
480
1.504 350
5.200
7.623 278
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
F’EDERAL RESERVE .BANKS.
Voornaamste posten in millioenen dollars.
Goudvoorraad
Wettig
Wissels
Data
betaal-
middel,
Totaal
Dekking
her-
disc. v. d.
In de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
markt
banks
gekocht
6Jan.’26
2.744,0
1.483,0 138,0
593,5
344,8
30Dec.’25
2.704,3
1.409,3
117,9
749,7
362,8
23
,,
1
25
2.665,3
1.376,8
92,0
764,1
370,0
16
’25
2.701,6
1.449,3 108,4 619,1 352,7
9
’25
2.722,3
1.365,3
107,6
679,4
369,6
2
’25
2.742,6
1.397,6
114,9
643,9
357,7
7 Jan.’251
2.950,9
1
1.775.1
124,4
264,4
341,0
Belegd
circuj
estort
Goud-
Dek-
1
Algem.
1
Dek-
Data
in U. S.
Gov.Sec.
Kpitaal
kings-
1
kings-
latie
perc.
1
)I
perc)
6Jan.’26
369,4
1.777,6
2.329,2
684,0 66,8
70,2
30Dec.’25
377,0
1.835,0
2.357,1
117,0
64,4
67,3 23
’25
359,5 1.895,7
2.275,6
117,0
63,9
66,1
16
»
’25
398,5 1.788,2
2.300,5
117,0 66,3
68,7
9
’25
351,9
1.765,6
2.314,5
118,9 66,7 69,4
2
1
25
339,4
1.742,7
2.313,0
116,9
67,6
70,5
7Jan.’25
496,0
1
1.805,4
2.316,51
581,8
1
71,6
1
74,6′
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schuloen:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamete poeten in millioenen dollars.
Dis-
Totaal ‘Waarvan
I
A’antal conto’s i Beleg-
bij de
depo-
1
time
Data
banken
en
gingen
.R.
sito’sdeposits
beleen.
lReservel
banks
30Dec.’25 719 14.235
5.462 1.734 18.834
5.348
23 ,, ’25
719
14.235
5.462
1.734 18.834
5.348
16
’25
719
14.118
5.472
1.663
18.629
5.308
9
’25 721
14.069
5.512 1.890 18.804
5.285
2
’25 722
14.052
1
5.417
1.683
1
18.536
5.343
31Dec.’24 737
13.068
5.531
1.680 18.269
4.849
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een ovêrzicht
gegeven van énkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 25 Januari 1926.
Het feit, dat liet disconto der Bankof England deze week,
tegen de tevoren alerneen gekoesterde verwachting in, niet is
verhoogd, heeft op de beurs van L o n d e n een gunstigen
invloed gehad, waardoor in de eerste plaats cle beleggings-
markt een stijgende richting heeft kunnen inslaan. Ook de ver-
betering van den wisselkoers op New York en op Amsterdam
heeft hiertoe het hare bijgedragen. Naar het schijnt heeft tot de
rjzing van den wisselkoers niet alleen de tijd van het jaar, doch
ook het uitzetten van Amerikaansche saldi in Londen hugo-
dragen. Voor het overige was de markt wel vast, doch buiten-
gewone koersbewegingen hebben zich toch niet voorgedaan.
Met belangsteffing heeft men de cijfers van den Board of Trade
ten aanzien van hef saldo van de betalingsbalans voor 1925 ont-
• vangen. Reden tot groot optimisme heeft men in de schatting
van een voordeelig saldo van ongeveer £ 28 millioen niet ge-
vonden, doch, aan den anderen kant, houdt men rekening met de groote waarschijnlijkheid, dat dit cijfer nog een herziening
in gunstigen zin zal kunnen ondergaan.
Te P a r ij s heeft men opnieuw den invloed ondergaan van
de onzekerheid, welke nog steeds met betreklung tot de finan-
cieele plannen bestaat. Dientengevolge is de markt voor
Fransche fondsen ongeanimeerd geweest en waren buitenland-
sche soorten sterk gevraagd.
Te B e r 1 ij
D.
is de fondsenmarkt zeer opgewekt geweest,.
meer in het bijzonder wat verschillende aandeelensoorten be-
treft. De aanleiding hiertoe schijnt in de eerste plaats van het buitenland, met name van
Amerilca,
te zijn uitgegaan – naar
men ter beurze veronderstelde, was Nederland eerder als ver-
kooper aan de markt – in verband met het oprichten, in den laatsten tijd, van verschillende organisaties, welke zich het
aankoopen van Duitsche aandeelen ten doel hebben gesteld.
De handel heeft tegelijkertijd vrij groote vormen aangenomen,
waarbij opgemerkt werd, dat het binnenland het materiaal
aanvoerde, waarmede de vraag kon worden voldaan,
ZiJ
het
dan tot stijgende prijzen. In vele gevallen toch is men van
meening, dat het koerspeil zoodanig is geworden, dat het rende-
ment niet meer in overeenstemming kan worden geacht met
de wenschen, welke Duitsehe bezitters te dezen aanzien koos-
toren.
Te N e w Y o r k is een geringe reactie te constateeren ge-
weest, welke nochtans geen grooteri omvang heeft bereikt. De
achteruitgang van het koerspeil was in hoofdzaak gebaseerd
op de vrees, dat de opgaande beweging in handel en industrie haar hoogtepunt had bereikt of reeds had overschreden. Niet-temin is deze vrees niet zoo grootgeworden, dat er een baisse partij is ontstaan; de daling van enkele fondsen dient dan ook
aan hona fide realisaties toegeschreven te moeten worden. In-
tusschen is er tegen het einde der beursweek weder eenig herstel
ingetreden, zoodat de nadeelige verschifien in de meeste ge-
vallen tot geringe proporties zijn teruggebracht.
T e n o n z e n t was de handel zeer stil. De
belegyingsmarkt
heeft bij voortduring een goeden ondergrond getoond, hoewel
bv. de emissie van obligaties der Nederlandsche Spoorwegen
niet volkomen is geslaagd. Ter beurze schrijft men dit toe aan
het groote bedrag van het 4
1
/ % obligatie type, bij welk type
het publiek zich nog niet geheel heeft aangepast. Van buiten-
landsche staatsfondsen is de aandacht op Russische papieren
gevallen, welke voorbij gaand tot hoogere koersen – zonder
bijzondere aanleiding – uit de markt werden genomen.
6% Ned. Werk. Schuld 1922: 106
1
/
2
, 106
1
/
4
, 106/; 4’/%
Ned. Werk Schuld 1917: 99/
4
,
98
1
°/, 98/; 7 % Ned. Indië:
101
1
/
j1
102, 102/; 5 % Brazilië 1903:
771/16,
78
1
/
4
, 78;
5% Brazilië 1913 £20 100: 610/ 16′ 61/, 62
1
/
8
; 8% Sao Paulo:
1 03’/, 1
03°/
4
.
De
rubbermarki
heeft een dalende richting ingeslagen, in verband met de lustelooze houding van het product te New
York en te Londen. Tal van theorieën worden omtrent deze
daling verkondigd, welke er alléen toe hebben bijgedragen het
speculatieve element in de rubbermarkt aan te wakkeren.
Toch is het opvallend geweest, in welk een betrekkelijk geringe
mate materiaal aan de markt is gekomen, in verband waar-
mede ook de reacties van de mëeste aandeelen niet al te groot
zijn geworden. Naar men ter beurze meent, hebben de dalingen van enkele weken geleden de technische positie van de rubber-
markt ten onzent z66 sterk gemaakt, dat de daling van den
rubberprijs veel verdere afmetingen zal moeten aannemen, al-
vorens een ernstige reactie op onze fondsenmarkt tegemoet kan
worden gezien. Toch is, aan den anderen kant, de animo tot
het aangaan van nieuwe rubberposities ook niet te groot ge-
worden. Men volgt o.a. angstvallig de toeneming van de voor-
raden te Londen en de bona fide bezitter van aandeelen geeft
er klaarblijkelijk de voorkeur aan voorloopig een afwachtende
houding aan te nemen. Amsterdam Rubber: 347, 354’/,
342
1
/
8
; Dcli Batav Rubber: 251
1
/
2
, 258, 247; Hessa Rubber:
27Januari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
95
461’/
2
, 476, 451’/
4
;
Kali Telèpak:
364,
3761/4,
369;
Ned. md.
Rubber en Koffie:
31 8’/
4
, 328, 31 6/,; R’dam Tapanoeli:
181
‘/4,
1911/21 169;
Serbadjadi:
361
1
/,, 383, 368
1
/
2
;
Sumatra Rubber:
352
1
/
2
, 375, 356;
Tjiboem Tjipongpok:
236, 244
1
/
2
, 189.
Tabalcsaancicelen
hebben een weinig gevarieerd verloop ge-
had. Het verband met de rubbermaikt is nog wel eenigermate
blijven bestaan, doch niet zoodanig, dat veel invloed hiervah is
uitgegaan. De omzetten waren zeer klein en dientengevolge
ook de koersverschillen. Arendsburg:
535, 539, 534;
Besoeki
Tabak:
249, 248’/
2
; Dell Batavia:
415
1
j
2
, 421, 420;
Deli Mij.:
400, 408, 405;
de Oostkust:
229, 233, 225
5
/,; Senembah:
494, 492
1
/
2
, 494
1
/.
Iets meer aandacht bestond er voor de
suikera!deeling,
in ver-
band met het bericht, dat de V.J.S.P. weder nieuwe afdoeningen
tot stand had gebracht. De verkoopprijs heeft èchter de beurs
eenigszins teleurgesteld, zoodat, na een aanvankelijk optimisme,
eerder neiging tot verkoop, naar voren is getreden. Het ken-
merkende van de geheele markt echter, nl. stilte in zaken, trad
ook hier naar voren. Cultuur Mij. der Vorstenlanden:
1 593/4,
158
3
/
4
, 160
1
/
2
; :
EIandelsverg. Amsterdam.:
618/
4
,
6211/4,
615
3
/
8
,
619/
4
;
Javasche Cultuur Mij.;
329, 331;
Ned. md. Suiker Unie:
217
1
/
8
, 214
1
/
4
, 219;
Poerworedjo: 109, 108
1
/
4
, 109/,;
Tjepper: 609, 605, 612.
De
petrolezona/deeling
heeft geen afwijkend beeld getoond,
althans niet voor aandeelen Koninklijke Petroleum Maatschap-pij of voor aandeelen Geconsolideerde Hollandsche Petroleum
Maatschappij. Iets grootere levendigheid bestond er voor aan-
deolen Perlak Petroleum Mij. in verband met allerlei oncontro-
leerhare geruchten. Deze zijn echter ten slotte toch niet van
zooveel kracht gebleken, dat de aandeelen gevrijwaard konden
worden voor een reactie. De belangsteffing voor aandeelen
Peudawa Petroleum is sterk verminderd. Dordtsche Petr.
Z[nd. Mij.:
383’/
4
, 380,
3831/,;
Gec. Hoil. Petr. Mij.:
204, 207
3
/
4
,
204;
Kon. Petr. Mij.:
408
1
/,, 403’/,, 404/,;
Perlak Petr.:
78
1
/,, 82
1
/
4
, 78/,;
Peudawa:
44/8,
42’/
2
, 42/
6
.
De
scheepvaartmarlc.t
heeft geen aandacht geti-okken. In de
meeste aandeelen van deze rubriek zijn zoo goed als geen
omzetten tot stand gekomen. Holland Amerika Lijn:
62, 60
1
/,,
60
1
/
4
;
Java China Japan Lijn:
126, 125, 122;
Kon. Ned.
Stoomboot Mij:
81
1
/
2
, 80, 80
1
/
8
; Ned. Scheepvaart Unie:
165, 163
1
/
2
, 163;
Stoomvaaft Mij. ,,Nederland”:
172, 170
1
/
2
,
171.
Daarentegen concentreerde zich wel eenige belangstelling
op de afdeeirig voor aandeelen in binnenlandsche industrieele
ondernemingen,
waarin met name aandeelen in kunstzijde-
fabrieken op den voorgrond zijn getreden. Na een langen tijd
van bijna absolute verwaarloozing, waarbij,de aandeelen sterk in koers zijn gedaald, is hiej- plotseling groote vraag oiitstaan.
Ter beurze schrijft men deze aan twee oorzaken toe; primo aan de natuurlijke stijging, welke als regel op een tijdperk van hef.
tige reactie volgt, secundo aan de berichten, volgens welke men er in zou zijn geslaagd ecn goed vei-vangingsartikel voor wol te-
vervaardigen, dat door de kunstzijdefabrieken kan worden
voortgebracht. Het gevolg is in ieder geval gewéest, dat de des-
betreffende aândeelen bij een levendige markt vrijbelanrjke
koerswinst konden behalen. Aandeelen Jurgens waren veel
kalmer, doch vast, van toon. Centrale Suiker Mij.:
1 28/,, 127’/
2
; Hollandsche Kunstzijde md.:
124
3
/
4
, 129
1
/
2
, 135
5
/
8
;
Jurgens:
143, 146
1
/
2
, 145
3
/
4
; Maekubee:
141
1
/
2
146
1
/
2
, 154
1
/
2
;
Ned. Gist. en Spiritus Fabriek:
3743/
4,
370
1
/
2
, 371
3
/
4
; Ned.
Kunstzijdefabriek:
310, 325
1
/
2
, 342
1
f2; Philips’ Gloeilampen-
fabriek:
365, 359, 363
1
/
2
.
Op de
rnijn?narl2t is
een reactie ingetreden voor aandeëlen
Redjang Lebong, welke later is gevolgd door een gering herstel.
In de overige aandeelen van deze afdeeing is weinig omgegaan
en ook hier was de stemming niet al te opgewekt. Een uit-zondering vormden aandeolen Bton Tin Mij. en aandeelen
Singkep Tin Mij.. welke, vooral op den laatsten dag der be-
richtsperiode, een flink koersavance konden behalen. Alg.
Exploratie Mij.:
133, 131
1
/,,
1361/3,
135;
Billiton le Rubriek:
606, 625;
Redjang Lehong:
324,
308/2,
318, 315;
,Singkep
Tin:
236, 220, 239.
De afdeeing voor
banicaandeelen
bleef bij voortduring vast. Amsterdamsche Bank:
168
1
/,, 167
3
/
4
, 168;
Hoil. Bank voor
Zuid-Amerika:
771/2,
76
1
/
4
, 76/
4
;
Javasche Bank:
338, 334,
330;
Kohiniale Bank:
194
1
4
1
1 93’/,,
1901/2;
Ned.-Ind. Handels.
Bank:
159
3
/,, 158
1
/
4
, 158
3
/,; Ned. Handel Mij.:
150, 149/
8
,
150;
R’damsche Bankvereemging: 70, 69
7
/
8
, 69
1
/
2
;
Twentsche
Bank:
1.39.
De
Amerikaansche markt
was kalm, met, uitzondering van aandeelen Intercontinental Rubber, welke, bij geringe koers-
fluctuaties, in groote posten werden verhandeld. Anaconda
Copper:
96’/
21
95/4,
95’/2;
Studebaker:
561/2,
553/4,
561/2;
United States Steel Cy.:
133
3
/
4
,
1321/,,
133
3
/
4
;
Atchison Topeca:
1311/
4
, 1321/
3
, 130
3
/,; Ene:
35
1
f
2
, 35;
Union Pac. Railr.:
148
1
/,, 146
3
/,,
1461/4;
WabashRailway:
4913/,
,
473/,, 483/4.
De
geidmarkt
was ruim; prolongatie noteerde van
2/,
tot
3
0/
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
26 Januari 1926.
Wanneet- wij zien, dat de verschepingen van t a i
–
w e naar
Europa van Argentinië en vooral ook van Australië van week
tot w’eek grooter worden, zoodat met een mindere hoeveelheid
van Noord-Amerika kan worden volstaan, dan is daarin een
baisse-factor gelegen voor de Noord-Amerikaansche graan-
markten. Dit is dan ook uitgedrukt in den loop der noteeringen
zoowel te Chicago als te Winnipeg. In beide markten zijn de
prijzen eenige procenten gedaald. Evenwel, vooral d laatste
dagen, is de stemming wederom wat vaster geworden, vooral,
omdat, ofschoon inderdaad mooi tarwe naar Europa zal stroo-
men van andere landen, de kwaliteit van deze tai-we in de
ii’teeste gevallen de Canadeesche tarwe niet kan vervangen. Meer
en meer blijkt, dat de kwaliteit van den Argentijnschen oogst
zeer slecht is. Dit is reeds in de prijzen uitgedrukt. Argentinië
is zeer (bingend met tarwe aan de markt geweest, doch kon
daarvoor niet hooger prijzen maken dan voor Duitsche tarwe betaald werd. Wel is waar is de Australische tarwe een tarwe
met uitnemende hoedanigheden, maar toch is deze bepaalde boort niet voor alle doeleinden geschikt, zoodat het wel vast
staat, dat er voortdurend, vraag zal blijken naar de, zij het
zooveer duurdere Manitoba tarve. Intusschen hebben dc
Europeesche markten geenszins blijk gegeven van een vaste
stemming. De omzet waa op de meeste dagen gering en de
prijzen daalden regelmatig. Het Continent tooflde weinig be-
langstelling; merkwaardig was, dat de kooplust, voor zoover die
zich in Duitschiand ontwikkelde, niet bepaaldelijk bestond
voor tarwe voor directe levering, maar meer voor iets latere
levering. De groote vraag, die men van Duitschland verwacht
had, in verband met den geringen import van buitenlandsche
tarwe en den belangrijken export van eigen tai-we is dus nog niet
gekomen. Ook in Engeland is de vraag niet voldoende voor hetgeen wordt aangeboden en enkele onverkochte ladingen
werden naar liet Continent. o.a. ons land, gedirigeerd.
In de afgeloopen week waren de veischepingen van r o g g e
naai- Europa wederom niets en men heeft zeUs gerapporteerd
dat er een verscheping van rogge van de Oostzee naar Amerika
heeft plaatsgevonden. Dit zou een zeei- merkwaardig ver-
schijnsel zijn, dat wij evenwel gaarne nog ee9s bevestigd zou-
den zien. De omzet in Europa was al heel gering. ])e prijzen
bleven ongeveer op hetzeilde niveau; in Chicago bleef de ter-
mij nmarkt in verhouding vast gestemd.
Ook in in a ï s was het onmogelijk groote omzetten te he-
i-eiken. Toch werden enkele ladingen Plata maïs van de markt
genomen, zij het ook tot aanmerkelijk lagere prijzen. Niet-
tegenstaande de verschepingen in de afgeloopen week van bijna
alle landei kleiner waren dan de week daarvéér, verbeterde de
stemming niet, hetgeen in zooverre niet te verwonderen is,
omdat de hoeveelheid onderweg nog bijzonder groot is. Vooral
de oude oogst van La Plata drukt zwaar op de markt. Het bui-
tengewone verschijnsel doet zich voor, dat voor aflading van den nieuwen oogst gedurende den a.s. zomer hoogere prijzen
betaald woi-den dan voo,- directe levering. De Noord-Amen-
kaansche prijzen zakten aanvankelijk wel iets in, doch later
herstelde de markt zich weer. Bovendien zijn deze prijzen verre
boven ee Europeesche pariteit. Amerikaansche mais, verwacht
in Rotterdam, werd ten slotte afgegeven voor een pi-ijs bijna
gelijkstaande aan dien van Chicago; hetgeen een groote ah-
normaliteit genoemd kan worden; enkele contracten Februari
aflading iverden dan ook door Amerika teruggekocht. i)e
Donau-landen bieden iveinig aan vooi- onmiddellijke ver-
scheping, doch op af lading April/Mei en later is het aanbod ruim
en ook daarvoor zijn de prijzen gedaald.
Ook de handel in g e r s t is nog niet in normale banen terug-
gekeerd. In Rotterdam bevindt zich nog steeds een groote
hoeveelheid Russische gerst die slechts zeer langzaam koopers vindt. De afladingen zijn niet bijzonder ruim, doch de kooplust
is feitelijk nog ontoereikend om de wekelijksche verschepingen
op te nemen. Dientengevolge wordt o.a. in onze markt steeds
Noord-Amerikaansche gerst aangeboden beneden de Ame-
rikaansche pariteit; in Noord-Duitschland betaalde men
betere prijzen.
– Wat h a v e r betreft, het aanbod van Am-gentinië blijft
zoo ruim, dat een prijsverhooging niet goêd mogelijk is. Ook
Noord-Amerikaansche haver daalde in prijs, zonder evenwel
kooplust te ontmoeten. –
Zie voor den staat volgende pagina.
SUIKER.
De stemming op cle verschillende suikermarkten bleef de
afgeloopen week onveranderd kalm.
In A m e r i k a fluctueerden de noteeringen op de termijn-
markt dan ook zoo goed als niets.
De ontvangsten in de Atl. havens der V. S. bedroegen deze
i
96
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27Januari
1926
Noteeringen.
Chicago
-__
Buenos Aires
Data
Tarwe
Maïs
Haver Tarwe
Maïs Lijnzaad
Mei
I
Mei
I
Mei
I
Febr.
I
Febr.
I
Febr.
23 Jan.’26
170(
83
7
/8
441
I2
13,45
7,30
15,50
16
,,
’26
1738/
8
837/
8
45
14,40 7,80
16,10
23 Jan.’25
1937/
8
132
61s/
17,50
11,15
24,35
23 Jan.’24
109
47s/
g
10,90
9,65
19,50
23Jan.’23
116′
718/
8
43 11,851)
8,80′)
18,15
20 Juli’14
82
567/
8
361.
9,40
5,38
13,70
‘) per
Maart.
iw
Loeoprjzen te Rotterdam/Amsterdam.
–
Soorten
25Jan.
18jan.
26Jan.
Tarwe (Manitoba III)
1
16,50
16,75
*
19,35
Rogge (No. 2 Western) .
•1
11,60 11,45 17,80
Maïs (La Plata)
……..
2
178,- 187,-
257,-
Gerst (48 Ib. malting) ….
2
180,-
184,-t
269,-
Haver
……………..
‘
10,90 10,85 13,75
Lijn koeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad)
1
14,-
14,50
14,50
Lijnzaad
(La
Plato.) …..
3
1
360,_
372,-
517,-
) per
iuu Ji(. 9
per 2000 KU.
2)
per 1960 KG
*
No. 2
Hard/Eed Winter Wheat.
AANVOEREN in tons van 1000KG.
Rotterdam
1
17123
januari
Sedert
Overeenk. 17123 Januari
1926
I
Jan.
1926
tijdvak
1925
1926
Artikelen
Tarwe ……………….
.25.507
58.301
41.618
Rogge ……………..5.089
15.128
1.388
Boekweit ………………..550
2.441
4.637
Mais ………………
27.
..250
75.503
61.569
Gerst ………………..4.843
20.106
7.051
Haver ……………..
..284
5.293
4.059
Lijnzaad …………..
..
..2.262
10.603
20.899
Lijnkoek …………….4.005
17.663
11.387
Tarwemeel ………….796
5.238
11.158
Andere meelsoorten .. 242 927 1.010
week 49.500 tons, de versmeltingen 59.000 tons (tegen 48.000
tons in 1925) en de voorraden 67.000 tons.
Prompte Cubasuiker werd verhandeld tot ongeveer
dc.
& fr. New York, terwijl de prijs voor Februari/Maart vcrsehe-ping naar Europa ongeveer sh. 1
1/41/7
was.
De laatste 0 u b a statistiek is als volgt:
1926
1925
1924
Tons
Tons
Tons
Weekontvangsten tot 16Jan
134.449 151.763 107.831
Totaal! :Dec.’25-l6Jan.’26
400.303 386.144 292.391
Aantal werkende fabrieken
159
161
155
Weekexport 16 Jan………..82.077
86.422
64.741
rj
o
t
a
1
e
export 1 Jan.- 16Jan
205.056 234.998 158.390
Totale voorraad op 16 Jan. . . . . 222.499 151.146 134.001
De Zichtbare voorraden zijn volgens Czarnikow:
1925/26
1924/25
1923/24
Tons
Tons – Tons
Duitschiand 1 Dec . …… 1.051.000
885.000
744.000
Tsjecho Slowakijc 1 Jan…
934.000
769.000
546.000
Fiankiijk 1 Dec . ………
378.000
305.000
208.000
Nederland 1 Dec . ……..
235.000
198.000
124.000
België 1 Dec………….168.000
153.000
123.000
Engeland 1 Jan . ………
434.000
162.000
164.000
Europa .. . 3.200.000 2.472.000 1:909.000
V. S. AU. Havens 20Jan…
67.000
50.000
35.000
Cuba 16 Jan. Alle Havens
134.449
152.000
134.000
Totaal…. 3.401.449 2.674.000 2.078.000
Op J a v a kvamnn weder belangrijke afdoeningen uit
oogst 1926 door de V.I.S.P. tot stand tot /10,- voor Supe-
iieur, / 9,- voor No. 16 en hooger enf 8
3
/
4
voor Muscovados.
Van disponibele witte suiker werden geen afdoeningen ge-
ni eld en bedroeg de noteering hiervoor
t
11
1
/
2
nominaal.
lii e r t c 1 a n d e was de markt gedurende de afgeloopen
week ongeanimeerd en bleven de noteeringen nagenoeg on-
veranderd. Dc markt sloot op dc volgende noteeringen:
Januari ………/ 16.
7
/
s
).
Mei ……………
geboden
Augustus ……. ..17./)
De omzetbedroeg deze week slechts 1500 tons.
Londen
New
Vork
Amster-
1
White Java’s
Cuba’s
960
Datu
dam per Tates
f.o.b. per
96° c.1.f.
Centri-
Maart
Cubesl
fugals
No.
11
Mei/Juni
Januari
kristalsuiker
Sh.
Sh.
.
Sh.
$
ets.
basis
990
25 Jan. ’26
f
175/
16
3119
14711,
11/3
4,212
18Jan.’26
17y,
31/9
13110%
11/_ 4,11
25 Jan. ’25
1915/
16
366
18/_
13/7k
4.52
25 Jan. ’24
32
62/9
256
266
6,65
ruwsuiker
basis 68
0
4Juli 114
f
1
153
1
32
18/-
– –
3,26
basis
99
0
1
)1
–
let
verschil tusschen
ruwsuiker
88
0
en
f
14
13
/
82
1
krist.suik.
99° is
aan
te nemen
opf3p.
100 KO.
Amsterdam
Totaal
Sedert
1
Overeenk.
1926
1925
ljan.
1926 1
tijdvak
1925
–
7.01
–
59.002
41.618
–
–
–
15.128
1.388
–
90
150
2.531
4.787
1.080
10.047
7.590
85.550
69.159
–
75
600
20.181
7.651
–
–
200
150
5.493
4.209
1.070
6.568
4.189
17.171
25.088
–
–
–
17.663
11.387
459
993
2.749
6.231
13.907
–
–
–
927
1.010
KATOEN.
Îditrkt,bericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester,, d.d. 20 Januari 1926.
J)e Amerikaansche katoenmarkt is vrij vast en begint meer
leven te toonen. Prijzen zijn in de laatste weken geleidelijk gestegen. Op 21 December noteerde Mid-American spot te
Liverpool 9,71 d. het laagste punt van dit seizoen, terwijl (leze
noteering gisteren 10,95 d. bedroeg. Loco verkoopen bedroegen
de vorige week in Liverpool 54.000 balen, waarvan 37.350 Amerikaanselie, 4200 Braziliaansche, 6500 Peruviaansche,
1900 Egyptische en andere soorten 4.050 balen, Egyptische
katoen is vaster als een gevolg yan het besluit der Egyptische
Regeering tot aankoop van 500.000 cantars.
Fabrikanten van Amerikaansche garens nemen een vastere
houding aan. Prijzen zijn duurder en hoewel het moeilijk is de
volle stijging van het ruwe materiaal door te voeren, schijnt het
wel alsof men toch reeds in vele gevallen hiervan een groot ge.
deelte verkregen heeft. Naar medio nummers, zoowel twist als
vef t, bestaat een goede vraag en verschillende verkoopers rap.
porteeren aanzienlijke transacties tegen prijzen, die de stijging
van het rUwe materiaal beginnen te naderen. Naar grove
nummers bestaat een goede vraag, doch men aarzelt iiog om
meer te betalen, zoodat er slechts voor directe behoefte wordt
afgesloten. De ondervindingen van ringspinners schijnen nog al uit elkaar te loopen; enkelen rapporteeren verkoopen tegen
behoorlijke prijzën, terwijl anderen daarentegen zeer om order
verlegen zijn. In getwijnde garens zijn zoowel voor binnen-
landsch gebruik als voor export enkele flinke posten geboekt.
De stagnatie in verkoopen van Egyptische garens is nog niet
geheel voorbij. De meeste spismers berichten, dat er sinds de
vacantie minder verkocht wordt, hoewel er hier en daar nog
wel sprake is van enkele goede verkoopen in de fijnere nummers,
zoowel twist als wef t. In getwijnde garens, zoowel ruw als ge-
zengd, zijn transacties over het algemeen slechts gering en
voörnameijk voor spoedige levering en houdt de jongste stij-
ging van het ruwe materiaal zaken tegen.
De doekmarkt is bepaald vaster. De vraag van het Oosten,
speciaal van India wordt steeds grooter, terwijl ook de be-
langstelling voor dhooties en lichte gebleekte soorten toe-
neemt, zoodat de vraag naar alle soorten grooter is dan sedert
langen tijd het geval is geweest. Wij kunnen nog niet con-
stateeren, dat fabrikanten hun positie over het algeîneen aan-
zienlijk verbeterd hebben, hoewel er velen zijn die rustig met
koopen doorgaan, en van meeniig zijn, dat de geschikte tijd
gekomen is. De moeilijkheid om zich van geregelde garenaan-
voeren tot lage prijzen te verzekeren wordt steeds grooter,
waardoor doekprijzen geregeld hooger worden, met het resul-
tt dat verscheidene koopers van manufacturen teleur-
gesteld worden en orders niet gemakkelijk worden afgesloten.
13 Jan. 20Jan. Oost.koersen. 12Jan. 19Jan
Liverpoolnoteeringen.
T.T.opBr. Indië 1/6
7
5
7
116
F.G.F.Sakellaridis 17,85 18,55 T.T.opHongkong2/43/
8
214%
G.F. No. 1 Oomra 7,50 7,45 T.T.op Shanghai 311
310%
27
Januari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
97
Noteering voor Loco-Katoen.
De slot-noteeringen te New-York van het aldaar gelden-
(Middling Uplauds.)
cle gemengd contract (bmis Rio No. 7) waren:
22Jan.
1926
14Jan.
1
1926
8Jan.
1
1926
22Jan.
1
1925
22Jan.
1
1924
New York voor
Middling …
20,85e 20,70e
20,75e 23,85e
33,25 c
New Orleans voor Middling
20,11 c
20,14e
–
e
23.60e
33,38e
Liverpool voor
Middling…
1
10,76 d
1
10,80 d 10,54 d
113.01 d
19,29d*)
Mrt.
1
Mei
J
Sept.
Dec.
$
18,60
$
18,40
$
17,50
$17,32
25
Jan………
18
»
17,65
17,60
17,15
16,95
,,
17,54
17,49
17,13 16,90
11
–
,.
…….
4
,.
. … …
,,
17,52
,.
17,45
16,71
–
16,54
Rotterdam, 26 Januari 1926.
) Voor fully middling ouden Standaard.
(Mecledeeling van de Vereeniging voor den Goederenhandel
te Rotterdam.)
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
Noteeringen en voorraden in Brazilië.
(In duizendtallen balen).
– –
te Rio
te Santos
Wisselkoers
1 Aug.’25 Overeenkomstige periode
I
Data
1
te Rio
tot
r
–
Voorraad
1
Prijs
1
Voorraad
1
Prijs op Londen
1 15Jan. ’26
1924
1
25
1923/24
1
(In Balen)
1
No.7′)
1
(In Balen)
1
No.4
1
)
Ontvangsten Gulf.Havens.
–
11
Atlant.11avens
7081
3
6866
5250
Uiti’oer naarGr.Brittannië
1468
1672
1319
‘t Vasteland etc.
2852
2643
1996
Japan
657 538
400
Voorraden.
(In duizendtallen balen).
Overeenkomstig tijdstip
15Jan. ’26
–
1924 1923
1640 1654 933 1995
1438
988
Amerik. havens………..
205
175
Binnenland …………..
New York
……………87
494
442
230
New Orleans ………….
Liverpool
…………….
568 567
460
KOFFIE.
Ook de afgeloopen week bleef de stemming onveranderd
vast, hetgeen in de eerste plaats tot uiting kwam in de houding
van Brazilië, alwaar de prijzen voor Santos op prompte ver-
scheping wederom enkele shillings opliepen, terwijl die voor Rio ten slotte zelfs ongeveer 5/. hooger waren dan een week
geleden. Ook Nederlandsch-Indië was met Robusta op af-
lading wederom hooger.
Ten onzent steeg de termijnmarkt onder den invloed van een
en ander nog circa 1 d 1/
4
et., doch op de loco-markt stegen de
prijzen slechts weinig. Hier doet zich namelijk de nog altijd
niet zeer bevredigende afzet gelden, terwijl aan den anderen
kant cle voorraad in Nederland van ruim 400.000 balen, een
min of meer drukkenden invloed uitoefent. Ten einde tot zaken
te komen wordt dan ook, zoowel hier opgeslagen Braziel. als
Robusta.koffie, nog steeds aangeboden ongeveer 3 a 4 et.
onder den prijs, waarop de afladingsofferten hier uitkomen. Ook bij vergelijking van de prijzen aan de termijnmarkt met
clie van loco valt duidelijk op, dat disponibele koffie hier laag
staat. Termijnen namelijk zijn sedert begin Januari ongeveer
5 k 6
1
/
7
et. gestegen, terwijl voor loco op het oogenblik hoog-
stens enkele centen meer wordt betaald dan in het begin van
de maand.
De prijzen vau gewoon goed beschreven Superior Santo op
prompte verscheping zijn thans ongeveer 111/- 112/- jer ewt. en van dito Prime ongeveer 113/- A 114/., terwijl zij van Rio type New York 7 met beschrijving prompte versciieping, be-
dragen 91/6 k 92/6.
Van Robusta op af lading zijn de aanbiedingen van Neder.
landsch-Indië op het oogenblik ongeveer:
Palembang Robusta Jan/Febr. verscheping, 54 A, 54/ ct.
W.I.B. faq.
,,
Febr./Mrt.
58 ct.
Mandheli.ng
,,
Jan./]i’ebr.,,
57
‘/2
ct.
alles per
1/
KG., cif, uitgeleverd gewicht, netto contant
De officieele loco-noteeringen bleven onveranderd 68 ct.
per
1/2
KG. voor Superior Santos en 58 ct. voor Robusta.
De noteeringen aan cie Rotterdamsche termijnmarlct waren
aan de ochtend-cail alsvolgt:
Santos.contract
basis Good
Gemengd Contract
basiv Santos Goodi
Mrt._j
Mei
Sept.
J
Dec.
Mrt.
Mei
Sept.
De.
26 Jan.
61%
59%
578/
4
571
568/
4
555/
4
537
52%
19
60
577/
9
56
555
56%
5 4 %
‘527/,
51%
12
,,
59′
568/
4
54 54%
54′
52
6
/8
506/
6
‘49%
5
5634
54/8
52y
4
523/
523j
50%
48/b
47I
.25 Jan. 1926330.000 26.550 1.287.000 28.000 733/64
18
1926
314.000 25.050 1.307.000 27.800 7%
11
1926
312.000 24.775 1.193.000 27.500 7/u
26 Jan. 1925
358.000 38.400 1.681.000 41.700 6
59
/
44
Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.
Data
1
te Rio
1
te Santos
Afgeloopen Sedert Afge
–
loopen Sedert
week
1Juli
week
1Juli
23 Jan. 1926…….
68.000 2.976.000
184.000
5.291.000
24 ,,
1925……
41.000
2.537.000
180.000
6.118.000
1)
In
Reis.
THEE.
In de stemming van de theemarkt kwam in de afgelbopen
week weinig verandering. Londen gaf andermaal vaste mai-lc-
ten te zien met prijsverhoogingen van 1/4 tot
1
/
2
cl. per lb.,
terwijl de aanvoeren kleiner blijven dan die van verleden jaar.
Ook hier blijft de stemming vast, doch er is slechts weinig materiaal aan de markt. De aanvoeren zullen hier, nu de droogte op Java een einde
heeft genomen, wel langzamerhand toenemen, doch er wordt
niet verwacht, dat deze grooter zullen zijn dan die van ver-leden jaar.
Amsterdam, 25 Januari 1926.
–
RUBBER.
Ook in de afgeloopen week bleef de stemming op de
rubbermarkt grootendeels flauw en een verdere zeer be.
langrijke prijsdaling vond plaats. Deze was het grootst
voor de dichtbij zijnde posities, zoodat dientengevolge het
prijsverschil der posities onderling wederom kleiner is
geworden. De stocks te Londen blijven toenemen. De slot-noteeringen luiden:
la Crêpe:
einde voorafgaande week:
Januari
.
1
.99* ct.
……………
2.34*
ct.
Januari/Maart
2
.01* ,……………2.21*
April/Juni
1.94
,……………2.06
25 Januari 1926.
‘6
COPRA.
De markt was deze week zeer flauw gestemd. Consumenten
kochten regelmatig tot steeds lagere prijzen, terwijl ton slotte
ook Nederlandsch-Indië tot de hier geldende prijzen afgever
was.
Het slot is kalm, met verkoopers tot de volgende prijzen:
Nederl..Jnd. f.m.s. stoomend
……f1.
‘/2
Januari fl……….. 341/2
Februari ..
……..
..343/
s
Maart
..
……..
..343/
s
25Januari 1926.
METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
Data
Koper
Stan-
daard
Koper
Electro-
Tin
lytisch
Lood
Zink
25 Jan. 1926..
58.7/6
65.5/_
279.1216
34.51-
37._/-
18
1926..
58.17/6
65.5/_
281.2/6 34.101- 37.15/
11
1926..
59.12/6
65.15/-
283.7/6 35._/_
39.-1_
4
,,
1926:.
59.15/-
66._/_
289.216
35.15/_ 39._/_
26 Jan. 1925..
65.12/6
70.51-
263.76
39.17/6
37.51_
20 Juli
1914..
61.-/-
145.15/-
19.-!_
21.10/_
r
98
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
’27 Januari 1926 jj
KAPOK.
Opgave vande Makelaars Gebrs. van der Vies, Amsterdam.)
Kapokstatistiek op 31 December 1925.
Voorr.
Aanv.
Verk.
Voorr.
1Jan.
tot
tot
op
Importeurs:
1925
31 Dec.
31Dec.
31Dec.
(in pakken).
J. A. Bergvelt ……….-
2028
2028
–
H. G. Th. Crone………
–
5857
5837
20
Van Eeehen
&
Co……..
–
5244
4882
362
N.V. fla’idel en Cultuur Mij.
v/h. Smidt
&
Amesz q.q.
Edgar
&
Co’s Handel
Mij.
Soerabaja
……..
141
6123
6264
-.
Hand. Verg. v1h. Reiss & Co.
–
1587
1587
–
Int. Hand. &Cred.Mij. IHEC
–
1608 1608
–
Jacobson v. d. Berg
&
Co…
–
7210
7210
–
Koning, Teves
&
Co…….
–
891 891
–
Landb. Mij. ,,Geboegan”…
–
206
206
–
Maintz’Productenhaudel..
84
7202
7286
–
A. Merens
…………..
–
702
702
–
Mirandolle,Voûte
&
Co…
121
17003
17124
–
Ned. Kolon. Handelsvereen.
–
436 436
–
–
Tiedeman
&
van Kerchem.
–
5256 5256
–
Weise &Co …………..
279
3857
4018
118
Order
………………
1378
8496 9874
–
2003
73706 75209
500
i*vA4i
VRACHTENMARKT.
De Noord-Amerikaansche graanvrachtenmarkt moet afge-loopen week vel haar slapste week gehad hebben; definitieve
orders waren zeer schaarsch. Van New York werd een 30.000
qtrs. lading bevracht naar U.K. exclusief Ierland en Manches-
ter, tegen 2/7’/
1
per qtr., met de optie Bordeaux/Hamburg.
range tegen 2/
4
‘/2,
optie Middellandsche Zee 3/1
1
/
21
per Januari.
Handige booten konden sindsdien deze vracht niet meer be-
dingen. De beste indicatie naar het Continent direct is 9 cents
per 100 lbs. naar Antwerpen.
Van 2 Gulf havens werd een lading zwavel van 7000 tons be-
vracht naar Marseille en/of Cette tegen $ 4, – per Jan./Febr.’
terwijl naar ‘Australië en Nieuw-Zeeland een 8000 tonner werd
gedaan tegen 31/- (6 havens), per Maart.
De suikermarkt was kalm en de vrachten bleven onveran
derd. Van Cuba werd voor 55/6000 tonners 18/- betaald na’ar IJ.K./Continent per Februari, terwijl kleine booten van onge!
veer 3000 tons 19/- bedongen van Cuba en San D6mingo, per
Februari. Van Cuba naar Shanghai werd een 8000 tonner be-‘
vracht tegen 27/- per Februari. –
• Tonnage van bijna alle richtingen toonde belangstelling
voor de North Pacific en de lage vrachtvorderingen der reeders hebben de bevrachters aanleiding gegeven verscheidene booten
te nemen tegen 30/- tot 30/9 van Vancouver, optie Portland of
Puget tegen 1/3 meer, Februari. Tegmi de vracht van 30/9 gaat
een boot in ballast van Pôrt Said, waaruit men kan opmaken
hoe slecht de vrachtenmarkt momenteel is.
– De River Plate was wederom slecht. Eenige dagen was haast
geen definitieve order te vinden, .doch de reeders hebben liet’
ten slotte onmogelijk gevonden nog langer met bevrachten
hunner tonnage te wachten, zoodat zij gedwongen waren in
sommige gevallen de lage vraeht van 14/- te accepteeren van
Upriver naar U.K./Continent, welk cijfer een belangrijk verlies
moet opleveren. Er zijn van hier eenige booten in ballast naar
Cuba gegaan voor een suikerlading en één naar West-Australië
om graan te 1aden
De salpetervrachtenmarkt was zeer kalm. Het afsluiten van
volle ladingen schijnt onmogelijk te zijn, terwijl voor ruimte per lijnbooten de vrachten zeer laag zijn. Britsche l
j
jnboot.en
accepteerden 1000 tons 15.1/15.2. en 1000 tons 1/28. Februari
naar de Duinkerken/Hamburg range tegen 19/-, exclusief
commissie. Naar de States leefde de markt tegen het einde der
week op en een 8000 ton,ner werd bevracht per begin Februari
naar de Galveston/Boston range tegen $ 4,25 .Gulfhavens,
$ 4,50 Atlantische havens. Naar Honoloeloe werd een aantal booten gedaan tegen $ 4,75 per Februari en Maart.
Een Jan/Febr. boot van 6500 tons werd bevracht van 3
havens Peru ‘naar U.K./Continent voor een lading suiker, tegen
27/-‘ één, 28/- twee loshavens, hetgeen kan wôrden herhaald,
misschien met een iets hoogere vracht .voor een handigere boot.
1000 tons ruimte werd geboekt naar U. K. tegen 27/6.
De Oostelijke markten zijn geen van alle verbeterd en de
vrachten bleven op hetzelfde peil. Van Wladiwostock enDalny
vonden in het geheel geen bevrachtingen plaats. Het aantal
zaken van Australië was zeer beperkt en de vrachten zijn ge-
10
daald Booten van 6500 tons per Februari werden van Zuid-
Australid of Victoria naar Middellandsche Zee[U.K./Continent
met 36/3 betaald, terwijl een 8600 tonner 35/- accepteerde
per Jan./Febr.
•Orders van Burmah zijn zeer schaarsch. Tegen het einde
d&r’ week werd een 8000 tonner geweigerd tegen 26/- per
Maart; de beste indicatie was 25/-. Naar Cuba (6 havens) werd
tonnage bevracht tegen 35/. en naar Melbourne en Sydney
tegen
22
!
–
. Ook van Britsch-Indië zijn geen ladingen aan de
markt. Voor kerneis van de Madras kust werd een 10.000 tonner
genomen naar Middellandsche Zee/Continent op basis van
25/-, Febr./Maart. Van Zuid-Afrika vallen geen bevrachtirigen te vermelden.
De Zwarte Zee is kaler geworden en er vond slechts één
afsluiting plaats, nl. tegen 12/6 Continent, 14/- Denemarken’
voor veekoeken.
Ook dc Middellandsche Zee bleef kalm en bevrachtingen
kwamen slechts weinig tot stand. De vrachten blijven op een
laag peil. Voor een lading erts werd een boot bevracht van La
Goulette naar Maryport tegen 8/9, en een kleine boot van
Almeria Pier naar Britonferry tegen 7/3. Naar de States werd
voor een 9500 tonner 8/9 betaald, Porman/Baltimore. Fosfaat
Tunis/Kings Lynn betaalde 11/.. Van Alexandrië werdenver-
scheidene booten gedaan naar Hull tegen 9/6 per 60 cbf t.,
hetgeen kan worden herhaald.
Van de Golf van Biscaye is slechts weinig te doen. Van
Bilbao naar Cardiff werd 6/6 betaald, Santander/Grangemouth
7/-, Castro Urdiales/Middiesboro 7/6.
Voor de lumbervaart ‘worden nog steeds booten op time-
charter basis gezocht voor vier tot twaalf maanden, oplevering
UK., Atlantische havens N. -Amerika en Vancouver. De
vrachten varieeren van 95 cents tot $1,05. Motorbooten
hedôngen $1,25 en $ 1,30. De kolenvrachtenmarkt van Amerika ‘is nog zeer kalm en
de eenige afsluitingen van de afgeloopen week zijn naar West-
Jtalië tegen $ 3,— en naar Bermuda $ 2,25.
De Engelsche uitgaande kolenvrachtenmarkt was geani-
meerd, voornamelijk wat betreft de Amerikaansôhe bestem-
mingen. Van Zuid-Wales werd betaald: Bordeaux 4/3, Gibral-
tar 8/3, Alexandriö 11/6, Port Said 11/9, Pernambuco 16/-,
Rio 17/., Buenos Aires 19/-, Noordelijke staten 10/3, en van
de Oostkust: Trondhjem 6/9, Hamburg 3/9, Rotterdam 3/8,
Bordeaux 5/3, St. Vincent 9/-.
RIJNVAART. Week van
17 t/m. 23 Januari 1926.
De aanvoeren van zeezijde bleven gering. Scheepsruimte
was voldoende beschikbaar.
De ertsvrachten naar de Ruhrhavens bedroegen in doorsnede
t 040 met
1/4
enf 0,50 met
/2
lostijd.
Het sleeploon varieerde tussehen het / 0,70 en/ 0,80 tarief.
De waterstand bleef vallend, doch gunstig.
Het grootste gedeelte der ledige schepen sleepte wegens
gébrek aan lading naar de Ruhrhavens om aldaar kolen te
laden.
In de Ruhrhavens bleven de’ verschepingen zeer druk en
handhaafden zich de vrachten op het verhoogde peil.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Bedrijfsleven en de strijd tegen
de ‘Armoede in Nederland
door br. CH. A. VAN’ MANÈN.
Pi-ijs ingenaaid
f 3,—.
Gebonden
f 4.75.
Voor leden der Vereeniging en geabon
neerden op het Weekblad wordt dit werk
beschikbaar gesteld tegen den prijs van
f 2,50
ingenaaid en
f
4,— gebonden.
• Bestellingen richte men tot het Secretariaat van het
Instituut, Pieter de Hooghweg 122, onder gelijk-
tijdige remise per postwissel of op postchèque- en
girorekening’No. 8408, Rotterdam.