18 NOVEMBER 1955
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
E
Beri*chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINCEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VÔOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
1
10E JAARGANG
WOENSDAG 18 NOVEMBER 1925
No 516
1
INHOUD.
,
BIz.
HET JAARVERSLAG DER VERZEE]SRINGSEAMER 1
door
Prof. Dr. A. 0. Holwerda ……………………1010
De toepassing der Kunstzijde in de Textiel-Industrie 1
door
D. G. Zwartz …………………………1011
De Idalaise en het Loonvraagsiuk door
J. Smid……1013
De Nederlandsche Uitvoermaatschappij 1 door
K. Huij-
siflga………………………………….1014
De N. W. Polder van de Zuiderzee door
Prof. Mr. A.
van Gijn
………………………………..1017
Kapitaalvorming en Loondaling door
Mej. Dr. E. C.
van Dorp ………………………………..1017
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
De beteekenis van de verschillende vormen van het
monopolie voor den buitenlandschen handel in
Sovjet-Rusland door
J. Novakowsky ………..1018
AANTEEKENSNGEN:
De bezuinigingen van Minister De (ieer ……….
1019
Indexcijfers van scheepsvracbten …….. ….t…
1019
Een plan tot reguleering van het Tonnage-aanbod.
1020
Winstaandeel ter bekostiging van algemeene belan-
gen, door nieuw op te richten Suikerfabrieken uit
tekeeren
…………………………….
1020
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN ……………. ……
1024
MAANDCIJFER5:
Emissies in October
1925 …………………..1024
116sum6 uit het ,,Ivlonthly Bulletin of Statistics”…
1024
•
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN …………..
1025-1032
Celdkoersen.
Bankstaten.
Goederenhandel.
Wisselkoersen.
I
Effectenbeurzen.
Verkeerswezen.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRiFTEN Wd. Algemeen Secretaris: Air.
Q.
J. Terpstro.
ECONOMISCH-STATIS’rJScJJE BERI CIITEN
COMMISSIE VAN ADVIES.
J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. U. van Lennep; Prof. Dr. E.
Moresco; Mr. Dr. L. F. 11. Regout; Dr. E. von Welderen
Baron Rengers; Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerde leden: Prof. Mr. D. von Blom;
Prof. -Mr. U. R. Ribbius.
Redacteur-Secretaris: D. J. Wansink.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Post.rekening 8408.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in
jVederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 25,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs von het
instituut ontvangen het weekblad gratis.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver
–
tenties: Nijgk ef van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
tcrdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.
17
NOVEMBER 1925.
De gel-dmarkt werd gedurende de afgeloopen be-
r-ichtsweek belangrijk ruimer. De rente voor particu-
lier disconto daalde van 3% op 3V8 pOt. en de pro-
Ionga’bierente noteerde bijna zonder uitzondering
3 pOt. Ook call geld werd flink aangeboden tegenover
een sterk inkrimpende vraag, zoodat de noteering op
2%
A
3% pOt. ‘terugliep. –
* *
* –
Op -de balans van De Nederlandsche Bank blijkt de
post binnenlandsche wissels van
f
87,1 millioen tot
f
77,7
millioen te zijn teruggeloopen: De verminde-
ring laat zich slechts voor een gedeelte uit aflossing
van schatkistpapier verklaren. Het bedrag van
f
3
millioen aan schatkistpro-messen, -dat een week -gele-
len nog rechtstreeks bij de Bank was ondergebracht,
is thans geheel uit -de portefeuille -der Centrale Ore-
dietinstelling – ver-dwenen. De beleeningen geven een
vermeerdering van
f
500.000 ‘te zien. Het renteloos
voorschot aan het Rijk werd in de afgel&open week
geheel afgelost, om plaats te maken voor een credit-
saldo van de Staatskas ten bedrage van
f
4,8 millioen.
De goudvoorraad -der Bank blijkt opnieuw te zijn
toegenomen, -ditmaal met
f
4,2 millioen. De zilver-
voorraad klom met ruim
f
200.000. De post papier
o het buitenland en de
–
diverse rekeningen – onder
het- actief verméerderden- resp. m-et
f
100.000 en
f.300.000.
De biljettencirculatie -daalde met
f
14 mi1lion. De
rekeningcourant-saldi van anderen blijken met
f
3 nil–
-lioen te zijn toegenomen. Het -beschikbaar mtaalsaldo
steeg met f.5,6 millioen. Het dekkingspercentage be-
draagt 51. –
* *
*
1
De wisselmarkt .was vrij levendig; in de koersen
kwam echter weinig of geen verandering. Lon-cen no-
teerde -de geheele neek om het goudpunt met eén
t
sc
h
omme
ling
van nauwelijks
1
,f cent, terwijl dollars
vrijwel onveranderljk -op 2,48
3
/2
stonden. Ook in
–
de
frankenkoersen kwam weinig verandering. Parijs was
wat vaster en liep voorbijgaand op van 9,87 tot 10,17,
maar aan het einde -der week was -de stemming weder
flauwer, slot omstreeks 10,—; ‘terwijl Belgische fran-
ken meestal 11,26 noteerden. De eenige beweging -van
meer beteekenis kwam voor -in Noorsche en Deensche
kronen, die tot het midden -der week niet onbelang-
rijk terugliepen; Oslo op 49,65 on Kopenhâgen op
’61,—, maar later het verlies weder bijna-geheel konden
inhalen. – –
LONDEN, 16 NOVEMBER 1925.
Verleden week. -bleef de vraag vooi- geld aanhouden,
4och verminderde merkkaar op Vrijdag -en Zaterdag.
– Disconto bleef -daarom ook vast, -doch verflauwde
±ractioneel -op -de laatste ‘twee -dagen.
– Ook heden was geld Vrij gemakkelijk en -disconto
noteerde 31f1o_7/s voor •driemaands bainkaccepten.
,New York en Amsterdam weinig veranderd, sluiten
6: 4,84’fia en 12,04%.
1010
ECONOMISCH-STATÏSTISCHE BERICHTEN
18 November 1925
HET JÂAR1ERSLAG
DER VERZEKERINGSKAMER.
1.
Vrschenen is .het tweede jaarverslag der Verzeke-
rings’kamer, thans loopende o’ver een vol jaar, het
jaar 1924. Uit iden aard van de zaak kan men hieruit
nog niet definitief beoordeelen wat het overheidstoe-
zicht op het Levensverzekeringbedrijf beteekent en
waartoe dit zal voeren. Eersten’s is de werking van de
Kamer idaartoe nog te kort geweest en ten tweede is
de Kamer in ‘het statistisch deel van haar publicatie
nog te veel gehandicapt, omdat de jaarverslagen der diverse ondernemingen nog te verschillend zijn. Dit
laatste zal echter in één slag beter wonden als de thans
wettelijk voorgeschreven staten door allen gepubli-
ceerd worden. –
Niettemin heeft ‘de Kamer op lofwaardige wijze ge-
tracht een beeld te geven van de beteekenis van het
Levensverzekeringbedrijf in Nederland. Wel is waar
is dit een beeld over het jaar 1923 (alleen het op zich
zelf veel iminder jbelangrijke igegeven met betrekking
tot den stand en het verloop van het ‘verzekerd bedrag
wordt over 1924 gegeven) doch een ambtelijke statis-
tische publicatie, waaraan men eischen van volledig-
heid en zuiverheid wil stellen, ‘moet daardoor wel ‘al-
tijd eeniigszins na dato komen. Het eindresultaat
waartoe de Kamer ‘komt, de verzamel-balans en winst-
en verliesrekening, zal hieronder ‘gereproduceerd wor-
don. Daarbij is het eigenlijke levensverzekeringbedrijf
en het spaarkasbedrijf wel uit elkaar te houden. Voor
wij de statistische gegevens echter nader bekijken,
moge een enkele algemeene opmerking ‘voorafgaan.
* *
Het verslag in kwestie vangt aan meteen citaat
uit aen niét nader aangeduid ,,financieel,’blad” (al-
leen het Handelsblad geniet de eer van enkele ma-
len met name genoemd te zijn), waarin igeconstateerd
wordt, dat de Kamer haar werkzaamheden in ons
land aan-ving op éen ,,’ho’ogut moeilijk” tijdstip, wat
tot ,,ontsteltenis over de geweldige verantwoordelijk-heid” moet voeren. Dit lijkt mij nu principieel in haar algemeenheid niet juist. De Kamer begon haar arbeid op het denkbaar gun-
stigste moment. ‘De tekortkomingen bij Algemeene en
Kosmos hadden de onverantwoordelijkheid van ,,op
het randje loopen”, ten du’i’delijkste gedemonstreerd;
beter dan vele theoretische beschouwingen heeft een harde werkelijkheid ‘geleerd, wat in het levensverze-
keringbedrijf niet kan en mag. Ware dit niet voor-
afgegaan dan had de Kamer zonder twijfel veel meer
moeite ondervonden onwilligen haar adviezen to doen
opvolgen.
Vervolgens dient igeconstateerd te worden, dat de
Kamer optreedt in een periode van ‘hooge rentewin-sten, terwijl bovendien ide sterfte ‘bijzonder gunstig
is en tot grootere winsten dan ooit aanleiding gege-
ven ‘moet hebben. Trouwens het ‘verslag van de Ka-mer concludeert zelve, dat in 1923 (en men mag van 1924 hetzelfde verwachten) op beteekenende schaal
winsten werden aangewend tot versteviging van de
bedrijven.
Alléén wat zeer zwak was werd zwakker, zoo’ais het
verslag zegt, juist
door
de malai’se. Men kan deze uitspraak wel niet anders opvatten dan •dat het zeer
zwakke tot gevolg ‘heeft, Idat ‘het bedrijf tfhankeljk
wordt van de winst-anticipatie op •d,e nieuw gsloten
verzekeringen. In de ,,Economi,st” van 1923 heb ik
op het gevaar hiervan reed’s tgewezen. Het schijnt voor
te komen, ‘dat in ons land ondernemingen bij. het af-
sluiten van een post voor elke
f 1000
verzekerd be-
drag f 100
‘aan de winst- en verliesrekening tea ‘goede
doen komen, een ongehoorde winstanticipatie, die
men welhaast onmogelijk zou achten als de Kamer
zelf dit niet schreef. Dat bij dergelijke ondernemingen de zaken spaak
loopen als de productie niet ‘meer ‘vlot, is maar tè natuurlijk. Of echter het niet vlotten der productie
op rekening van ide malaise geschreven moet worden
is twijfelachtig. Immers ‘de productie in .1923 was,
zooals ik in ,,De Levensrverzekoring” van October
1925 aantoonde, naar verhouding aequivalent met die in 1913. Ten opzichte van ide productie wordt de ma-
laise wel eens aansprakelijk gesteld, waar gebrek aan
vertrouwen fde eigenlijke oorzaak zou kunnen zijn. Langzaam maar zeker zal het pu’bliek toch het ver-
trouwen in d’e wmnst-anticipeerende ondernemingen
verliezen; ‘de Kamer idraagt daartoe ook thans weer het hare bij, ‘door ‘het wraken van dergelijke metho-
den. –
Raakt ‘het vertrouwen geschokt dan ‘gaan de zaken
bij
dergelijke
ondernemingen snel berg-af. Het ge-
schokt’e vertrouwen voert tot ‘veel royesnenten ëu….
teleurstelling in de winsten op bestaande verzeke-
ringen, wat nu, ‘door de anticipatie die plaats vond,
verliezen worden. Brengt daarbij de malaise nog bo-
vendien royementen, ‘dan zal het ‘heel moeilijk kunnen
worden de ein’djes aan elkaar te kn’oopen.
Kan de Kamer ‘dan snel igeDoeig ingrijpen? Zij zelf
zegt, dat ‘de weg naar de ,,noodregeling” veelal een langzame is. Het geven van een ,,kans” aan zwakke
ondernemingen sluit dus een groot risico in zich.
Niet zoozeer • voor ‘de Verzekeringskamer, of ‘liever
haar prestige, doch ‘vooral voor verzekerden. Hier
vooral bestaat ‘de ,,’ontste,llen,de vei’antwoor’deljkh eid”.
Ontstellend vooral daarom, omdat wel ieder critisee-
ren kan wat ‘de Kamer zal ‘doen, doch vermoedelijk
geen menach het beter kan doen en het bij overwe-
ging van alle ‘mogelijkheden, die ‘de Wet ‘biedt, ook
zeer v’ermoedelij’k niet anders zal ‘doen. De omvang van de ,,ontstellen,de verantsvo’orclelj’k-
heid” wordt dus ‘beperkt ‘door ‘den omvang van de
ondernemingen aan wie een ,,kans” is gegeven. Doch
hierover zwijgt het verslag en moet ‘dit ook zwijgen.
De conclusie, clie ‘tamelijk optimistisch is, is in dit
opzicht echter wel wat in tegenspraak ‘met ‘den aan-
hef. Men concludeert toch, ‘dat de positie, hoewel nog
niet geheel gezuiverd (er waren 6 noodr’egeiinigen
van even zoo vele zwakke en practich reeds op ster-
ven liggende ondernemingen), toch aanmerkelijk is
op’geklaard.
* *
*
Onder de algemeene beschouwingen van de Kamer
vormen die over het ‘beleg’gingsvraajg’stuk theoretisch
wel de hoofdschotel. Men merkt op, dat ‘de hooge
rente, hoewel een onmiskenbaar voordeel voor de on-
derneminigen,’ tevens een gevaar in zich bergt. Hooge
rente is een tijdelijk verschijnsel, waaraan men zich
echter gemakkelijk went en aanpast. Men moet er dus
op ‘bedacht zijn dat deze bron vroeg of laat ka:n op-
drogen.
Zal nu de rente ‘dalen’ en zoo ja, tot welk normaal-
niveau? Als antwoord ‘hierop haalt de Kamer een arti-
kelenreeks uit de En’gelsche ,,Economist” van begin
1925 aan (in een uittreksel, dat het ,,Handelsblad”
‘blijkbaar, van het vier’de en laatste artikel maakte)
waar
niet
de redactie, doch ,,a correspondent” zijn
persoonlijke ‘meening geeft, dat over een’ jaar of’ 10 de rent’e’ ‘in de groote financieele centra als Londen
en New Y’ork dichter bij 3 pOt. dan bij 4 pO’t. zal
zijn. Klaarblijkelijk vereenigt ‘de Kamer zich met de
argumentatie van dozen onbekenden en onjgenoemden auteur.
Nu heeft het Engelsche artikel ‘ongetwijfeld een
politieke strekking; men ‘schrijft er o.m. in dat de
rente van 3Y2 pOt., die Engeland voor zijn schuld aan
Amerika ‘bedong, op ‘den ‘duur ternauwernood een concessie mag worden genoemd. Bovendien is een
oordeel over den loop van den rentevoet niet uit te
spreken, als men zich niet tevens uitspreekt over
allerlei brandende vragen, zooals ‘bijvoorbeeld: is op het
oogenblik de kapitaalvorming voldoende of niet? De
En’gelsche ‘schrijver maakt zich ‘hiervan af met argu-m’enten, die meer op ,,feelin’g” idan op
cijfers
berus-
ten. De mindere in’dividueele besparingen zou’du door besparingen ‘van andere zijden (aflossing staatsschuld,
18 November 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
besparingen door levensverzekeraars, staatsfo ndsen,
e.d.) gecompenseerd worden. Het bevolkingsprobleem,
om een ander groot vraagstuk aan te roeren, is voor
hem igeen probleem; hij meent idat men nu zoowat op
stabiele toestanden mag rekenen.
Men behoeft slechts in ons land de verhandelingen
van ‘de twee laatste jaarvergaderingen ‘van de Ver-
eenigiug voor Staathuishoudkunde en Statistiek op
te slaan om tot de overtudgin’g te komen, dat zeer
velen op deze belangrijke punten een afwijkende mee-
ning •huldigen. Wie ten opzichte van de kapitaalvor-
n.in,g en ‘het bevolkinigsprobleem minder opt’irnist is
dan de En’gelsche schrijver, zal nimmer diens argu-
mentatie kunnen onderschrijven met betrekking tot
den toekomstigen loop van den rentevoet. In ons land
zijn er dan ook iielen, die een groote daling onwaar-
schijnlijk achten.
Het is moeilijk in dezexi partij te kiezen. Men heeft
te weinig vasten igrond, in den vorm van concrete
cijfers, onder de voeten om een werkelijk gefundeerd
oordeel te vormen. De kapitaalvormiug, dit zal men
wel moeten toegeven, is in elk geval verplaatst. De
bestaande igroote vermogens boeten hun be.teekenis in,
dâr moet men ‘de kapitaalvorminig zeker
niet
zoeken.
Doch of niet talrijke anderen thans aan een, elk voor zich bescheiden, ‘kapitaalvorming deelnemen, die in
haar totaliteit toch van igrooten omvang kan zijn, out-
snap t aan de waarneming.
Doch zelfs wie in ons land in dit opzicht optimist
is, zal er zich niettemin rekenschap van moeten geven,
d’at in Nederland althans het bevolkingsprobleem
011-
rustbaren’d is en voorloopig onrustbarend zal blijven. Edoch Nederland is, kan men zeggen, maar een klein
deel van de geheele wereld, en Nederland alléén be-
paalt het normale toekomstige rente-niveau niet.
Persoonlijk heeftbij mij zich de overtuiging geves-
tigd, dat een rentevoet van 7 en 8 procent tot het
verleden behoort, ‘doch een uitspraak ‘of de normaal-
rente zich op een 4% pCt.-niveau of een 3 pOt.-
niveau zal plaatsen, dunkt mij gelijk te staan met ster-
rewichelarij.
Daarbij komt, speciaal voor de ‘levensverzekering,
dat ‘de hooige rente, die er was, tot een aanzienlijke versterking van het bedrijf voerde, vooral voor •die
‘ondernemingen, die een groot quantum beleggingen
hadden. De aldus gevormde extra reserven zullen nog
in een reeks van jaren bel’anjgrijk tot de winstgevend-
heid van het bedrijf kunnen bijdragen, ook zonder
deze in te teren, namelijk door de rente die deze
afwerpen.
Indien ergens d’an gel’dt voor het levens’verzeke-
ringbedrjf: in dubiis abstine. De waarschuwing der
Verzekeringskamer, die tot voorzichtigheid maart, is
daarom niet.anders dan juist te achten. Wie
rekent
op hooge rentewinsten en zijn bedrijf daarvan afhan-
kelijk maakt, begaiat op zijn zachtst
4
,
gesproken een
onvoorzichtigheid. Dit voelen ook velen in het be-
drijf; een premiereserve op 434 pOt. basis ‘behoort tot
de nauwelijks meer te verdedigen dingen, men spreekt
hier en daar weeover een 334 pOt. basis, waartegen
velen jaren lang als tegen ietis abnormaals aanzagen.
(Sot volgt).
A.
0. HOL WERDA.
DE TOEPASSING DER KUNSTZIJDE 1N DE
TEXTIEL-INDUSTRIE.
1.
Indien men het buitengewone interesse, dat de
Beurs reeds eenige malen voor Kunstzijde-aandeelen
getoond heeft, buiten beschouwing laat en veeleer
den blik gericht houdt op de vele teekenen van on-
miskenbare belangstelling bij het groote publiek bui-
ten het centrum van onzen Effectenhandel, indien
men voorts kennis neemt van ‘de vele herichtjes over
Kunsteij’de, die onze groote bladen voortdurend be-
vatten, dan ‘lijkt het niet ovevbodig zich eens af ‘te
vragen, vat eigenlijk Kunstzij’de is en welke toepas-sing zij vindt in het algemeen en meer’speciaal in de
Textiel-Industrie. En hoewel wij overtuigd zijn, dat
de lezers va,n de ,,Econumisch-Stati’stisahe Berichten”
beter op de hoogte zullen zijn dan een Amerikaansch
afgevaardigde op de bijeenkomst van de International
Association of Clothing designers,’dezen zomer te’Buf-
falo gehouden ‘en die ‘daar in een volle vergadering
beweerde, dat: ,,R a y o n” (Kunstzijde) is the pro-
,,’duct of the rayon tree, whieh is grown extensively
,,in South Africa. Its bark is stripped off in shreds,
,,shipped to the United States and undergoes a pat-
,,ented process, so that the finished material resem-
,,bles a fine grade of Silk Yarn”, meenen wij toch,
dat een korte uiteenzetting niet ondienstig kan zijn
om vele thans heerschen’de misvattingen .recht te
zetten.
Om ‘tot de zaak te komen:
Wat is Kuns’tzijde?
Onder Kunstzij’de verstaat men een op kunstmaige
wijze gefabriceerde spinvezel, welke door ‘haar hoogen
glans en andere physische eigenschappen veel over-
eenkomst heeft met de natuurzijde. Dit laatste is
natuurlijk ‘de reden geweest, dat men het nieuwe pro-
duct den naam
,,lcunstzi.jde”
gegeven heeft. Van den
kant der natuurzijde-fabrikanten opponeerde men
tegen deren naam, omdat deze de tendens zou hebben,
dat het nieuwe product als ,’,Ersatz” de natuurzijde
van haar plaats zou verdringen. Van den anderen kant, dien der afnemers en verbruikers, wat’en de
verwachtingen terecht of ten onrechte door het woord
,,Kunstzijde” zeer hoog gespannen, zoodat teleurstel-lirrg niet kon uitblijven.
De Xunstzijde is een nieuwe vezelstof met ‘haar
eigen goede en slechte eigenschappen, welke geheel
op zich zelf en in combinatie met andere spinvezels haar’ afzetgebied heeft. Het is ‘dan ook nuttig, reeds
terstond de aandacht er op te vestigen, dat de ‘ge-
dachte, als zou het artikel zijn uitgevonden, met de
bedoeling ,,om als Ersatz van de natuurzijde te die-
nen”, onjuist is. We hebben de uitvinding der, Kunst-
zijde uitsluitend aan een toeval te danken en wel,
toen bij het zoeken naar een geschikte kooldraad voor
een gloeilamp, de uitvinder, Swan, de onverkoolde
draad gebruikte om deze als materiaal voor de textiel-
industrie te probeeren.
Dat ook ‘de fabrikanten gaarne tot een naamsver-
andering willen medewerken blijkt wel hieruit, dat
reeds vroeger in Duitschlan’d de raam ,,Glanzstoff”
en thans in Amerika die van’ ,,Rayon” ‘gelanceerd
wordt. Ofschoon deze beide namen het voordeel heb-
ben de aandacht af te leiden van het begrip :,,Ersatz
zijde” is de naam ,,Kunstzijde” reeds alom zoo inge-
biirgerd, dat het uiterst moeilijk is zich aan een voor-
spelling ‘te wagen, of ooit ‘het woord
Rayon
algemeen
geaccepteerd zal worden. In ieder geval zijn er naast
de enthousiaste voorstanders, speciaal in Amerika,
elders zeer vele tegenstanders.
Hoe wordt de Kunstzijde vervaardigd
e n w a a r u i t?
Er zijn in den, joop der jaren verschillende procé-
dé’s uitgewerkt, waarvan een.ige nooit tot goede ont-
wikkeling zijn gekomen en reeds ‘geheel verdwenen
zijn (t.w. de’ gelatine- en caseïne-zjde). Andere weer,
de nitro- en koperoxyidammoniakzjde, bleken in de
practijk te duur, tenzij voor speciale doeleinden gc-
brnikt. De fabrikanten van deze zijdesoorten gingen’
zich naast of in plaats van hun oud procédé op het
thans ‘aneestgebruikte Viscose-proc&dé toeleggen.
Hiernaast ontwikkelt zich in den laatsten tijd, ech-
ter met geheel andere ei’genschappen dan de reeds
g’kuoemde soorten en than’s nog veel hooger in prijs,
de z.g. ace’taatzijde.
Nitrozi.jde.
We beginen met de oudste in rechten, de chardon-
net of Nitro-zijde. Deze heeft als uit’ga,ngsproduct
katoen of ‘katoenlinters, welke laatste de korte vezels
zijn, die na het verwijderen van de katoen, nog op
het zaadje blijven zitten. Deze linters worden door
1012
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 November 1925
uitkoken met loog gereinigd. Daarna vindt het z.g. nitre’eren plaats, waardoor de katoen als tusscheu-
stadium overgeivoerd wordt in schietka’toe. Deie
wondt op haar beurt weer in eeh alcohoi-aether maag-,
sel opigelost en uit deze oplossing wordt de draad
vekregen.
De draad is thans echter nog niet direct vooi’ het,
gebruik geschikt, doch moet eerst gedenitreerd wor-
den, d.w.z. door een chemische behandeling uit den’
zeer brand.baren vorm, waarin zij thans nog verkeerp
.
,
worden té n
ru’ggebracht tôt agenog de oorspronkelijke
samenstelling, welke bijna geheel met die der andere
I.Cunstzij desoorten en katoen overeenkomt.
Het verhaaltje, dat men thans .uog vaak moet hoo-
ren, nl. dat de Kunstzijde zeer brandbaar is, heeft’
zijn ontstaan te danken aan deze soort, en wel spe-
ciaal, doordat het gedurende den oorlog voorgekomen
is, dat dit denitreeren wel eens in onvoldoende mate
was 1geschied, waardoor o.a. in Duitschiand eens een
ongeluk plaats greep. Uitdrukkelijk zij er echter op
gewezen, dat bij geen der andere soorten zelfs de
mogelijkheid van deze gevaarlijke eigenschap kan be-
staan. De chard,onne’t-zi,jdefabricatie is door het on-
volkomen terugwinnen der alcohol en aether een zeer
kostbaar procédé. Dit is dan ook de reden, •dat geen
der nieuwe, fabrieken deze werkwijze gaat toepassen
en dat de grootste fabriek, welke tot voor kort uit-
0
sluitend dit procédé toepaste, thans bezig is zich op
Viscose- en acetaat-zijde toe te leggen.
Pauly-zijde.
De tweede soort, die thans nog slechts voor spe-
ciale doeleinden een bestaansmogelijk.heid heeft, is
de Koperoxy.da,mrnoniak- of Pau’ly-zijd’e. Ook hir
worden katoenlinters als ui’tgan’gsmateriaal gebruikt.
Deze worden hierbij in het z.g. Schweizer’s reagens
(d.i. een •koper.oxydaimmoniak-oplossing) opgelost,
waardoor men een zeer ‘visceuse vloeistof verkrijgt, ‘die
op de iatei aan te geven wijze tot draadjes verspounen
wordt. Speciale eigenschappen die deze zijidesoort
voor een normaal gebruik van cle andere ISGOTtell zou-
den onderscheiden zijn er niet, alleen is ‘het Lech-
nisch mogelijk de draadjes zeer fijn te maken, zoodat,
zij die der echte zijld,e zeer nabij komen. Waar ook di,t
procédé veel duurder is dan dat der Viscose-zijde kan
men vrijwel zeggen, dat het alleen gebruikt wordt in
gevallen van directe concurrentie met echte zijde. De
Benzberg-zijde is van deze soort ds uitstekend beketiçl.
Viscose-zijde.
De derde en thans meest gebruikte soort is de Viis cose-zijde. Deze heeft als direct voordeel, dat zij van
een veel goedkooperen grondstof, de gebleekte sul-
fiet-cellulose, kan uitgaan. Deze w(yrdt in papierpulp-
fabrieken uit naaldhout vervaardigd en komt in ‘den vorm van vellen papier in den handel.
Door veïschillende chemische behandelingen, waar-bij een buitengewone nauwkeurigheid wat betreft con-
centraties en temperafuren van zeer grooten invloed
is, wordt dit papier omgezet in een in water oplos-
baar product. Dit principe is trouwens identiek voor
alle Kunstzijde-procédé’s: uitgaan van cellulose (wel-
ke onoplosbaar ii), haar ‘door chemische beharidelin-
gen oplosbaar maken, waaruit zij weer geprecipiteerd
wordt, ook als celiulose, doch thans in veredelden
vorm.
Dit neerslaan ‘geschiedt continu door glas- of edel-
metaaldoppen, wdariin zéér fijne igaaties zijn, waar-
door men in het algemeen draadidikten. van 6-8
denier per elementairdraad verkrijgt.
1)
De Kunst-
zijdedraa’d is dus een samenstelling van dunne door-
loopende elementairdraadjes, welker aantal varieert. naar gelang der dikte van de verkregen ‘draad.
Acetaat-zijde.
De vierde, nog in haar ontwikkelingsstadium zijnde
scort, is de acetaat-zijde. Deze soort onderscheidt zich
1)
Men ‘zegt, dat een draad een dikte van 1 denier heeft
w’1nneer 9000 M. 1 gram wegen. egt dus bijv. een streng’
van
9000 M. 150
gram, dan is de draadclikte
150
denier.
van de andere genoemde soorten door haar grootere
wateihesteudiigheid en ander aanvervingsvermogen,
waarover later meer. Zij wordt ook van katoen gemaakt, welke uie’t slerk
zwavelzuur en het zeer dure a ih
.zijnzuur-anidrid’ ho-
ha.ndeld wordt. De hiermede verkregen stof wordt
opgelost in aceton of alcchol-aether-meugsel en hier-
uit neergeslagen op de bekende wijze.
De verwerking.
Aan de hand van ‘dit schematisch overzicht der
gebruikte soorten gaan wij than§ over tot een over-
zicht der verwerking van de Kuustzijde. In de begin-
periode der Kunstzijle-ontwikkelirg
stond mTen over
het algemeen ‘nog zeer sceptisch tegenover haar toe-
passing in de textielindustrie. Het is zonder twijfel
de verdienste ‘der tred- en passementfabrikanten, dat
zij het eerst tot hare verwerking overgingen. Over
h’et nieuwe product was toentertijd nog zon goed als
niets bekend (dit is ongeveer’ 25-30 jaar geleden);
de aanschaffingsprijs was bovendien nog zeer hoog.
Bij deze
moeilijkheden
‘kwamen die, welke ten deele
veroorzaakt werden door de ouvolmaaktheid van het
product zelve: het was stug, weinig bestand tegen
water en zeer moeilijk te verven. Na het zooveel mo-
gelijk wegnemen dezer fouten ‘gingen ook andere in-
dustrieën zich langzamerhand op het gebruik van
Ku.nstzijde toeleggen en wel voornamelijk de pluche-
fabrieken, waar de pluizi.ghei’d der toen gefa.briceeride
draden ‘van minder invloel was. Zooals uit de vol-
gende opgave blijkt is echter dit speciaal verbruik
in de pluche-in’dustri percentsgewijze sterk achter-
uitgegaan. Onderstaande tabel geeft de procentsge-
wijze verdeeling over de verschillende takken van
industrie over de ‘lat’ste 11 jaren in Amerika aan.
Wij kunnen gevoegelijk aannemen, dat verho tirlings-gowijne de verdeelinig van het gebruik over de andere
Kun’stzij.de verbruikende landen niet veel van Ame-
rika zal verschillen.
1913 ’14 ’15 ’16 ’17 ’18 ’19 ’20 ’21 ’22 ’23 ’24
(in procenten van totaal)
Gebreide goederen
5 3 5 11 15 17 17 21 29 26 25 14
Kousenfabricage..
40 47 65 55 45 40 28 25 23 24 22 23
Ondergoed. en kant
5 2 1 3 2 3 5 11 13 14 ’12 16
Weverij m. natuur-
zijde ……….
10 12 5 9 15 18 18 1312 11 15 18
Wevenij m. katoen
12 14 15 12 13 13 13 10 9 10 11 15
Lint en band ….
5 3 2 3 4 5 13 14 10 11 10 8
Tapijt en beklee-
dingsstoffen…
522222222223
Pluchegoederen ..
15 15 3 4 3 2 3 3 1 1 2 2
Wollen stoffen …
3 2 2 1 1 – 1 1 1 1 1 1
Totaal
o,
100 100
loo
lOO 100 100 100 lOO 100 lOO 100 100
Totaal verbruik in
millioen K.G.
.
. 1,75 2,25 3,25 3,05 3,30 2,7 4,25,3,5 8,3 11,2 17,5 18,5
Wij vestigen er ‘de aandacht op, dat een achteruit-
gaand percentage niet een achteruitgang in verbruik-
te aantal Kilogrammen behoeft te beteekenen, daar
het totaalverbruik natuurlijk sterk toegenomen is.
Aan de hand van bovenstaande tabel, krijgen wij een
duidelijk overzicht, hetwelk
bij
de verdere bespreking
nuttig is.
Was dus als tweede de pluchefabricge de industrie,
welke tot kunstzijdeverhruik overging, dra volgden
er meerdere. Uit den verderen outwikkelingsgang der Kunstzijde-industrie komt duidelijk te voorschijn, dat
zij zich als zoodanig een zelfstandige plaats verwor-
ven heeft, nI. bij artikelen, welke vroeger bij gebruik
van echte zijde zoo goed als ‘van geen belang waren,
en met natuurzijde uitsluitend als luxe-artikel golden.
Dit is voornamelijk het geval bij tricotages en kousen.
Zoodra bleek, dat het onjuist was, dat kunstzijde bij
wasschen geheel teniet ging (een veionderstelling,
welke men zelfs thans nog herhaaldelijk tegenkomt)
zagen de bovengenoemde industrieën onmiddellijk de
groote waarde van het kunstzijdegebruik in.
Brei e’rj.
In de breierij fabriceerde men jumpers, dassen,
sweaters, geheele c.ostuums
dc.
Was het gebruik hier-
18 November
1 925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
101 3
van oorsprônke1jI uitsluitend leprkt t’ot’ arikle
voor het zomerseizoen, door combinatie met andere
vezeltoffen, als wol en echte zijde, werd ook deze be-
perking opgeheven. – Ook ging men ertoe over het
tricot, – -inplaats van het zonder eenige versiering in
een kleur te houden, te breien met speciale Jacquar•d-
machines, waardoor men in staat was, niet alleen
weefsels van geheel kunstzijde met verschillende kleu-
ren en dessins te maken doch ook weefse]s van bijna
geheel wol etc. met slechts enkele kunstzijdeu figuur-
tjes te voorzien, waardoor het uiterlijk aanmerkelijk
verbeterd werd.
Ook door het samendraaien van den Kunstzijdedraad
met een andere spinvezel bereikte men prachtige
resultaten. Het maken van ondergoederen uit geheel
Kunstzijde werd een groote industrie. Groote fabrie-ken, welke oorspronkelijk, hetzij katoenen of wollen
Jaegergaren, hetzij ec’hte zijde verwerkten, gingen
zich met de bestaande machines geheel of gedeeltelijk
op het nieuwe artikel toeleggen. Dat dit ook zijn
afzetgebied vond, heeft de practijk ten volle bewezen.
Kousen..
Een andere grootverbruiker van Kunstzijde is de
kousenindustrie geworden. Werden de kousen in ‘het
begin van geheel lCunstzijde gemaakt, spoedig ging
men ertoe over de teenen, zoolen en hielen met ka-
toen, echte zijde of wol te versterken. Ook hier maakte
men combinaties met andere materialen. De z.g. ge-
platteerde kousen, d.w.z. waar Kunstzijde te zamen
met een andere vezel verbreid is, •door het samen
laten loopen der verschillende materialen, voldoen
uitstekend. Hier vindt men vaak echte zijde met
Kunstzijde te- zamen, waarbij men de eene of de
andere, al naar gelang men een minder hooge of hooge
glans wil hebben, aan den buitenkant der kous vindt.
Te zamen met katoen, al of niet gemerceriseerd,
1)
geplatteerd is de Kunstzijde steeds aan den buiten-
kant. Door dit platteeren neemt de sterkte der ver-
kregen kous, vooral in natten toestand, zeer toe. De
kousen kunnen natuurlijk in verschillende soorten
uitgeyoerd worden, waar behalve de kwaliteit der
zijde, ook de aard van het maken een groote rol spe-
len. De beste kousen zijn ongetwijfeld. •die met een
naad, welke echter, vaak geïmiteerd worden door ge-wone rondbreikousen met valschen naad. Hoewel nog
zeer hoog in prijs,
schijnen
de z.g.. ,,ladder-proof”
kousen uitstekend te zijn. Hierbij heeft men, door
met een speciale’n steek -te breien, verkregen, dat geen
-z.g. ladders in kousen vallen.
Kant.
Ook de kantindustrie ging zich op het nieuwe
product toeleggen en fabriceerde hiervan alle moge-
lijke soorten entre-deux, klöppelkant etc. De Kunst-
ij’de bleek hiervoor een groote geschiktheid te bezit-‘
ten en heeft zich hiel-in dan ook een vast afzetgebied
verzekerd.
I’n’eansluiting met de- breierij kunnen wij ook nog de handschoenen-industrie noemen. Waar hier voor-
naeljk zeer ‘dunne garens benoodigd zijn, welke op
de
fijne z.g. Milanes’e stoelen verwerkt worden, richtte
de vraag ‘van deze industrie zich’ xnuer op het gebruik
van ‘de boven’ besproken koperoxyd-ammoniakzijde,
welke meer dan de andere groepen in staat bleek, de
hier benoodigde fijne nummers van bijv. 60 denier
(welke’oereenkomt met No 86 Eng. Katoennum,mer
en niet minder dan 150.000M. draad in 1 EG. heeft)
te leveren. Deze koperoxyde-ammoniakzijde vindt ver-
der toepassing bij het maken van zeer fijne onder-
goederen, en. kousen.
Deze drie industrieën (‘de tricotage-, kant- en kou-
sen) gebruiken ook thans te zamen nog meer dan de
helft van dé totale productiê. Onder den invloed der
mode vin’den ongetwijfeld wel eens’ verschuivingen
‘1)
,Gèrnerceriseerde katoen is gewone katoen, welke door eenchèiuische behandeling een hoogere glans dan oorspron-
kelijk 1’verkragen heeft. Zij staat echter wat glans betreft
verre bij Kunstzijde ‘achter.’
plats. Het is echter ondenkbaar, dat ii. ‘4n ‘de ¶toe-
komst geheel zonder kunstzijde zoudeü kunren’ werr
ken, zooals dit tot voor nog geen kwart ‘eeuw het gei’al ivai. Integendeel zal men zich betér kunn
voorstellen, dat door het maken van nieuwe artikelen
of variaties, waardoor thans nog ongebruikte afzetge-
biaden en afzetlanden geopend worden, dé afzet zal
toenemen. Ongetwijfeld zal de verbruiker, dodr ônbe-
kendheid met het product, ivel eens ohaangename ervâ-
ringen met Kunstzijde-artikelen hebben opgedaan
(speéiaal bij waischen). Om hièraan tegemoet te komen
zijn in Amerika aan verschillende hiervoor in aan-
mérking komende artikelen speciale kaartjes beves-
tigd, waarop z.g ,,laundry prescriptioris” verield
staan.
D. G. ZWASLTZ.
(Slot’ volgt.)
-DE MALAISE EN ‘HET LOONVRAAGSTUK.’
De heer J. Smid te Voorburg schrijft ons:
–
Toen men eenige’jaren’geleden de bonen ging aan-
passen aan de gedaalde waarde van het geld, heerschte
m.i. ‘bij geen ‘ der betrokken partijen – ‘werkgevers,
werknemers en dverheid – vold’ôend besef van ‘de
waarschijnlijkheid, dat dè waarde’ van het geld weer
zou stijgen ‘en vande moeilijkheden, die daaruit zou-
den voortvloeien.
Dit onvoldoende besef werkt, nar ‘het mij voor-
k
om
t,
nog
: na en ‘daarin zie ik vdor een belangiijk ‘deel
de ooraak van “het verschijnsel, dat ‘meh thans, nu
die moeilijkheden er zijn, zooveel moeite heeft, deri.
weg naai eene bevredigende opletsing te vinden. Dit.
laatste i wel duidelijk ebleken bij de ter laatste Al-gemeene Vërgadering van Staathuishoudkunde er
Statistiek gevoerde debatten. – -. –
Men heeft daai m.i. eensdeels onvoldoende aan-
dacht gesch’onken aan ‘cle rol, gespeeld door de waardevorandering vn het geld, eu’ a.ndercleeis
zich te zeer opgesloten ‘in ‘industrieele en stedelijke
verhoudingen en vergeten, dat deze niet uit zich-
zélf te verklaren – zijti, maar alleen, i’ndien nicis
ze betehouwt in’ ‘vei’band rtet ‘den landbouw. Inzon-
derheid hun; die met iekere minnihtin spreken &ver
de l’iberalè ec’on&mie wil ik’ herinneren aan eene uit-
spraak’ van ‘den ,ader ‘dier economie, -velke in dezen
mi. alle aindacht verdient. Adam Snith, ‘dien ‘ivel
ni’emand zal ‘i’ei-denken vn agrarische eenzijdigheid’
of Physiocrafische .neigingén, wijst ‘er in’ zijn hoofd-
werk meer dan eens
op,
dat el1e stad dei grondslag
van haar bestaan vindt op het land.
Dit gold in de
‘dagen van Adam Smith, niant dit geldt’ ook nog, zij
het in eenigszins andereh vorm, in dan tijd der v.e-
reldhuishouding, waarin wij thans leven, al v’érli’ezen
wij dit gemakkelijker uit het oog, vol’ral ih een land
als hét ohze ih6t Zijne zoo ingeirikkelde – structuur:
Van ‘industrie n hadel kan per’ slot van relcening
niemand l’e-en, -tenzij hij in staat is zijn – producten
of ‘diensten rt
e
rui’en tegen la’ndbotiw’voortbrengselen.
De hoei’eelheid landbouwproducten, welke de -totale in-
dustrieele en stedelijke beiïolking ten slotte ontvangt
voor ‘har producten en diensten, vorm-t het oorspron-
kelijk inkomen van die bevolking. Wie dit’in het oog
houdt, zal gemakkelijk het antwoord vinden op de
door een ‘der debarters op de’bedoelde Algenieene Ver-
gadering gestelde vraag, waarom wij, in plaats van
voor export te werken, ons niet meer toeleggen
op productie voor de – binnenlandsche markt, aange-
zien wij het loon onzer arbeiders dan zouden kunen
onttrekken aan buitenlandsche invloeden. Dit ant-
woord kan ads’ volgt luiden: Om te kunnen leven moe-
ten wij’ eten. Onze bevolking is te talrijk, om zijn
voedsel aan eigen bodem te kunnen on’tleenen. Ten
einde over voldoende voedsel te kunnen beschikken,
moeten vij industrieproducten uitvoeren. –
Wanneer wij nu de twee bovengenoemde fouten
vermijden en voldoende in het oog houden:
– lo. den invloed van ‘de waarde-verandering van het geld, en
–
•
‘
flÇ.%
‘
‘
.
–
… .-.,
s.;,-
–‘-
‘–
—
1.014
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1-8 November 1925
-. 2o. .het”vband tusschén’ landbouiproductie en.:in-
dustrieele productie, – –
dan krijgen wij, naar het mij voorkomt, een veel juisteren kijk op de -tegenwoordige stoornis in he
bedrijfsleven.
In de jaren 1914-1920 zieji, wij in alle landen rne
tennaastebij gezond gebleven delctwezen – -de overige
laat ik buiten beschouwing – een& voortdurende stij
ging van de
prijzen
der lanidbouwproducten, welke
leidde tot een hooger geldinkomèh van de totale lançl
bouwende bevolking. Hiërmede ging hand aan ‘had
eene stijging van het in-dustrieele en stedelijke looxi
en prijspeil. De -do&r den oorlog teweeggebrachte in
–
géwikkeldheid van het verband tusschen de stijging van het loon- en prijspeil in den landbouw en dat iii
de industrie laat ik onbesproken. Alleen wijs ik erop
dat de
stijging
in de industrie mi. vor een groot
deel mogelijk werd gemaakt door de sQging van
kopkracht (in gèld uitgediukt, wel te verstaan)
An
de landboiiwen’de bevolking. Hoe dit echter •ook zij afgezien van allerlei
1
onregelmatigheden, was men id 1920 aangelanci op een loon- en prijspeil, dat 2Y2 A
3 kêer zoo hoog was als voor -den oorlog. De loon
stijging betrof hoofdzakelijk slechts het geldloon. He
reëeleloon was vrijwel gelijk gebleven, alsmede •de
verhouding tusschen landbouw en industrie. Met uit-
zondering van enkele in ide verdrukking gekome
groepen, liep ieder met een rijksdaalder in den zak,
waar
hij
vroeger slechts 0v-6r eeh gulden beschikbe
doch voor dien rijksdaalder kon hij niet meer koopen
dan vroegèr voor eén gulden. Velen waren blijkbaar
van meaning, dat dit hooge
prijspeil
zou blijven. De
prijzen kunnen niet weer dalen, zoo zei mij’ in did
dagen een huizenseculant, want de arbeiders zulled
hunne bonen’ willen houden. Mijn ‘antwoord daarop
luidde: Wacht maar eens tot de
prijzen
van de groote
stapelproducten op de wereldmarkt dalen. Als de
arbeiders dn hunne bonen willen hdndhaven, loopt
de maatschappelijkè machine vast. De ervaring heeft
gdleerd, dat die voorspelling grootendeals juist wa
In 1920 begon o’ene krachtige inzinking der prij-
zen op de wereldmarkt, inzonderheid ‘der landhouw
producten. Volgén ‘deMaandcijfers van het:Oen’traal
Bureau voor ‘de Statistiek was het indexcijfer voo
grootha’n-delsprijzen voor voddingsmiddelen (d.z. id’e
îrjzen, die de landbouwer ontvangt en die de koopt
kiacht der landboûwende bevolking
1
beheerschen) i.n
1919:.296; in’1920: 252; in 1921: 187; ‘in 1922: 160′;’
in 1923: 143. In’ 1924 zien wij eeno stijging tot 156,
welke later weer plaats ‘maakte. vôor eene da] ing:.
Uit deze. cijfers, die in het.lgemeen wereldmait-
prijzen betieffen, volgt, dat de kokracht der landbbu
;
wende bevolking in -def bij. he’t wereldverkeer aange-
sloten landén bij gelijk gebleven .pr6ductie 1er hodfd
sedert 1920, in geld uitgedrukt, ‘toe nabij de helft ‘vat”
ie van genoemd jaar moet zijn gadaald. Wilde men
nu in ‘de industrie en andere ste’doljle.,bei’oepen de
in 1920 vastgestelde geldloonen ei -de daarop’ gèb
serde prijzen van industrieele pröductu -ek dienste’ handhaven,. dn -kan, -oü ik zegg,ed, een kihd toch begrijpen, dat ‘men’ van ‘die productefi en diest.en’
slechts ‘harf ovëal ond’er de landbouwende b’eolkifig, zou kunnea Afietten en,men een; toestand moest krij-gen, die zich kenperkt door hooge loô’nen, ‘maar veel
werkloosheid.’ IDÖ’ omstandigheid, dat ‘de kosteii v:L’n
het leven veel min’dr zijn gedaald ‘dan ‘de groothan-
deisprjzen der landbouwproductsn; kan noodza-‘
ke]ijkheid niet wegnerréii, ‘de bonen aah ‘die’veren-
deriiag’der groothandeltprijzen an’te . passefi.’ Het con’trast-tusschen de duurte in het leven en ‘de prjt
zeh der let’erismiddelen op
,
de wereldmarkt -rnoeten
de verschillende groepen der industrieel’e en stedelijke
be’v6lkihg 6nder elkander oplossen. Op’ de vrhouding
tot de ian-dbo’uwende bevolking héeft dit weinig in-
vloed.’ ‘ –
In. het verzet nu tegen; de aanpassing der bonen
aaiï het: gedaalde
prijspeil
der grondstofen, inzonder-
heid der ‘la-ndbouwproducten, op de wereldmarkt, zie
ik d6’hoofdo,orz4ak-d6r malalse, althans, in de landen met gezend gebleven valuta.
— Ten einde misverstsnd te voorkomen, wijs ik er ten
ovrvloe,de op, dat men de verhouding tusschen land-
böuw ën industrie internationaal -moet zien., Dan
wordt het duidelijk, dat onze exportindustrie van het
verbroken’ evenwicht in de eerste plaats -de dupe
wordt. Zij stsat als het ware tegenover -de bandhou-
wede bevolking -van ‘de geheele’ wereld.
Dat de voor het binnenland werken-de
bedrijven
er
zoov-eel gunstiger vôorstaan, ligt eens’dels ongetwij-
fel-d aan hun monopolistisch karakter, ander-deels ech-
ter w’aar’schijnlijk ook aan den gunstigen invboed -dien
de ‘uitkomsten, der Indische od’ernemi-ngen en van
enkéle takken van onze eigen bod-emcultuur op -de hin-
nenlandsche koopkracht – hebben uitgeoefend – in de
laat’sts twee jaren.
Uif het bovenstaande ‘moge blijken, dat het stand-
punt van den heei- Goudriaan zeer aa-nechtbaar is,
waar ‘hij er in zijn praeadvies’vo’or waarschuwt, dan
stand -dei bonen te gaan beschouwen als den’primairen
factor in het crisisproces. M.i. is hij dat wel. Eigen-
lijk moet-men de vraag niet stellen, of
loonâv’erlagjng
noodig is,
maar of
de groote stijging van het reëele
loon, berekend naar wereldnnarkt prijs,
welke stijging,
sedert 1920 door de daling van de prijzen op de we-
reldmarkt is ingetreden, hbudbaar is. Was het moge-
lijk geweest het industrieele en stedelijke loon- en
prijspeil over de geheele linie met de prijzen der land-
bouwproducte’n op de .wer-eldmarkt te doen dalen, ik
houd -er mij van overtuigd; -dat de crisis heel wat min-
der gröote proporties zou hebben aangenomen. –
-Ter illustratie van het-bovenstaande ‘mogen-de vol-
gende
‘cijfers
dienen. In 1920 bedroeg het gemiddeld
inkomen ‘der in ‘de Rijksinkomsrtenbelasting (belasting-
jaar 1921122) aangeslagenen
f
2619. De tarwe kostte
toen
-f 28
per 100 EG. V-ooi& dat gemiddelde inkomen
kon men toen dus- koopen 9350 EG. tarwe.
– In 1922 (belasti.ngjaar 1923/24) was het gemiddelde-
.nkomen gedaald tot
f
2359- De tarwe was toen ge-
komen- van
f 28 op f 12
per 100 EG., een – prijs, – die
met ‘den ,thans geldenden overeenkomt. Voor- hetige-
midd’el’d inkomen-kon men in.-1922 dus koopen 19.600
EG. ,tarwe, d.i. ruim het dubbele van -twee jaar vi-oe-
ger. Ontvingen wij’ ons i’nkomen in taxwo in plants
van in geld, dan ‘z6uden wij’. v’ermeedeiijk heel- wat
tevrederier zijn dan-thans het-geval is. Nu zal menig-:
een zeggen: dit is ‘alles .goêd en- wel,, maar ‘ik voel in mijne uitgaven van het goedkooper ‘w6rdeh der ‘-goe-
deren in den groothandef nit veel. Dit stem ik; voor
een groot -deel althans, toe
:
Toch geven de aangehaalde
ijfert’ te denken. Er moet toch- iets ‘niet in drde zijn,
als d grondstof’ voor dJI v-oornaamste,voedingsmid-
dal ‘– -en wat voor tarw geldt, geldt voor alle granen,
ja- vroor -de’ – meeste akk-erb6uwprodudten – — zooveel
goedkooper is – geworden en toch het -leven duur is
gebleven. – – –
Het lijkt mij’- d’an ook wel wuarschijnlijk, -dat,:bij’ het
stand hbudeu ‘-d’er tegenwo’brdige Wereldmarktprjzn
van landboiiwproducten, er “eeu-e gi-dndige herziening
van’ het hier te lande h’eërschdnde loon- en prjsni
veau- niodt plaats hebben, wil–het èc’ono’misch lven
zich yoldoende hersteilén. Dat- dit ‘in de eerst&plaats
geldt van de voor ‘het binnenland werkende bedrij-
ven en beroepén, spreekt wel vanzelf. En in zoover
kom ik, zij -het langs anderen weg, tbt dezelfde con-
ciusie als de drie
•
praeadviseur’s.
November 1925.
DE NEDER,TJANDSCHE UITVOERMAAT-
– SCHAPPIJ. –
Een kort historisch overzicht van haar doel en werking.
Op – Maandag 15 Octdber 1911 wend in e,’Vera
de-ring, die -odi 11 uur v.-m. gehouden is in ckV Rol-
zaad te
:
sÇray,enha’ge’ onder vooizitter’schap :van
:
deii,
Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, dan
18 November 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1-01-5
heer F; E.r Poslilruina en ip :.te ordighid van
den Minister van Financiën, dèn heer Mr. M. W. F.
Treub, en een 150-tal vertegenwoordigers dci aan-
deelhjouders, de N.U.M. 60,gerichrt. Het stenegrafisch
verslag van die vergaderi-ivg spreekt ‘van de opricih-
hing der Export-Centrale, een naam, die van Regec-
riagszijde en bij de debatten in de Staten-Generaal
dikwijls is genoemd, maar die later alleen op brieven-
papier en drukwerk nog werd teniggevo.nden. Alge-
meen iis liet de N.U.M. geworden, waarover men
sprak.
Het proces-verbaal van ide vergadering en de acte van oprichting werden onderteekend door de heeren
Mr. J. F. Linthorst Homan en C. G. J. A. van Gen-d eren Stort, als vertegenwoordigenide het Nader-
l’aindscih Laudbôuw-Cornit•é, –
Mr. H. 0. Dresselijiuijs en C. van Lennep van den
Neclerlarsdechen Tuinhou.wraad,
Mr. J. C. L. Vlaanderen en G. S. de Clercq, die de
Maatschappij van Nij4erheid vertegenwoordigden,
Mr. P. Droogleever Eortuijn der Vereeniiging van
Nderiandsche Gemeenten en
H. ter Kuile Jaussoon en Mr. Q. J. Terpstra voor
de Vereenigirug van Nederiandsdhe WT
ei
k
g
e
v
e
rs.
De Koninklijke Bewilliginig werd door H.M. dc
Koningin op 26 Octoher 1911 verleend. Hiermede was d’us de N.U.M. opgericht, en de wet
van 1 September 1917, Stibld. 516, was tot uitvoe-
rin.g gekoen.
Do N .U.M. was do Naamloozo Ven nootadhap, waar-
van volgens deze wet gobruilk zou kun
4
nen worden
giaakt voor de uitvoering van de eerste zinsnede
van art. 1
)
waarin werd bepaald, dat er in geval van oorlog of ooriogsgeaar maatregelen rouden kunnen
worden genomen ter centraliseering van de leiding
van het goederenverkeer naar het buitenland.
In meergernelde o’priclatin,gsvergadtoring werden op
voorstel van de Regeering benoemd: tot President-
Commissaris de heer S. de Graaf f en tot Directeuren
de lieeren A. den Arend, Job. G. Heil, Karel Huij-
singa, J. L. Lagro en C. van Lennep. Mo:Ie wecd daar
gesprokeii over de samenstelling van den Raad van
Commissarissen, waarin zitting zouden hebben de
Regeeringsco’menissarissen, aan te wijsen door de
ven
sohil.lencle Ministers, eii clie te zddnen met erikdle
Gedelegeerde Commissarissen, id.odr de overige Corn-
mssanissen uit hun ulidden te beneoten, 1d.e Gede-
legderde 0oiniissie zouden vormen. De benoemin.g van
de ledén an dèn Rainid van Conxniissarisseu werd aap
de aandeelhouders overgelaten en wel zoodanig, :It
aJ’ierèarst 5 groepen in het Bestid.ur der NX.M.
iot1-
dn. worden vertegenwooildid 1doox de ‘benoemir.g van
3 eomuissarissen voor elke groep, nl. lo. Handel ei
Imdustrie, waârbi.j Visscherij werd iugedeld, 2(y.Land-
bouw, 3o. Tuinbouv, 4. Geldhandel, 5o. Indische Be-
langeb, terwijl les van deie groepen :ertegepwordigd
zouden wordeii de Nedèrlandsche Gemete, de on
sumiitieve Coöperatie, de arbeidersbeweging
1)
en
Christeiijkewerkliedenbondeia. Op d .aandeelhcnrdersvenig.ade.rihg; clie op 24 N-
inmber 1917 ten kantore der Veanootsdhapweird :ge-
houdêii,:. weiden toen benbdmrd: :.
voor Haadef en Industrie de. heeren-: 5
dien
Bei:gli- Jr.,.D.:W. Stork eii C. Blad;
– voör Lnndbouw de hoeren: K. J. G. Baron 0l-
lot d’Eseury, Mr. J. F. Linthorsit Hornan en
J
–
, Th.
V:erheggën;
..
-.
voor Tuinbouw de heeren: Ernst H. Krelaige, 0.
van -Spronsen Antihan. en F. V. Vals’tar;
• voor eldhandel de heeren: 3. H. Kann, Mr. J.
Ludeh eni. Jhr. F. Teding van Berkhout;
– J).
Met cle ,,
ai
:li
e
id
ers
b
eweg
i
ug
ie tegenstelling tot de
Christelijke werkliirlenbonden” is klaarblijkelijk bedoeld
(Ie ,,Socia al-Democratische Arbeidersbeweging”, hetgeen ook
bevestigd wordt door de benoeming van den heer Wibaut voor deze groep. Wiûir echter in alle stukken, de oprich-
ting betreffende, slechts sprake is van ,,de arbeidersbewe-
ging’, meende ik in mijn verslag niet van deze termino-
logie. te-iiioéten afwijken.
• ‘vor
.
Indiischeflelaugen, ,vair’voërT le- ir’esiden.t-
Coniniissaris; de hêer S. cle Graaff, reeds ‘als verte-
genwoordiger optrad, buitendien de heeren: H. Colijn
éd H. L. Bekken; –
voor de Consumptieve Coöpeiatie:
:
dé heer G.
3., D. C. Goedart;
voor den Ohristelijiken Werkl’iedenbond: de hees Q.
Smeenk; –
– voor ‘de .Nedeiîairud’sche Gemeenten: de heer Mr. P.
Doogleever Fortiïijn.
– De- Arbeider’abeweging wees ‘later
den
heer F. M.
Wibaut al’s haar. vertegeniw’oondiger aan.
Met ‘do Regeenin,gscomn’nii:ssarissen, de ineeren: Del-
jirat (voor Handel en Nijverheid), De Boer.
– (vöor
Landbouw, resp. Tuinbouw), Van Roijen (voor Oor-
log)., Kellerman Slotemaker (voor
Financiën), Snouck
Hurgronje (voor Buitenlaindsche Zaken), tomswm-
ciket (v.00n.Manine), en Van Deliden (voor Koloniën)
bestond de Raad. van Commissarissen, ‘dus uit 26
leden. . • . –
De Directie, die grootendeels uit personen was ge-vormd, die ‘van handelazaken
64)
de h’bogt waren,
maar die zelf geen zaken meer .dreven noch bij export-
opdernerninigen ,btrakken waren, werd – dus in haro
handelingen bijgestaan door de Gedelegeerde Com-ipissie voor wat betreft den dagelijkschn – gang van
zaken. Wekelijks vergaderde de Gedelegeerde Comis-
sie en op deze vergaderingen werd alles besproken wat
met de handelingen van de N,.U.M. in ,veband stond,
werden de ‘voorstellen tot ‘het vaststellen van bef f iu-
en bdharudel’d en werd in verband met den algemee-
nen toestand de weg bepaald, waarlangs de N.U.M.
zou worden geleid.
De regelmatig gehouden, vergaderingen van dpn
meer uitgebreiden Raad van 0omissanissen mnaikten
het daarbij mogelijk, dat alle vertegenwoordigers van
de belanghdbbersde groepen. ‘h.un oordel uiitspiraken,
te.i’wijl ‘de ‘maandelijksehe versJage.n van de Directie
over de handelingen der Vennootschap alle Commis-
sarissen voortidniren,d op de hooigte hielden van het-
geen zich. .voordeed
Ten slotte adviseerde een financieele Commissie
van Bijstand, onder het beproefde voorzitterschip
van den heer J. H. Kano, en bestaande uit de ‘hee-
ren Dr. C. J. K. van Aa’ls’t, F. A. R. A. Baron van
Ittersu.m, Mr. W. M. van Lansc’hot,’ Mr. J. Luden,
Mr. F. S. van N’ierop,,
Pi.
D. F. Sciheurleer en W.
Westerman, de DirectieT bij de’ uitvoering iTan haar
financieel programma:
In een Huisliouçlelj:k Reglement w ‘ naiswkeurig
oniTs’clireven voor welke – anigelegpii’heden machtig-ing
van de Gedelegeerde 06m.misie; dan wel -van den
Raad van Commissarissen zou wordn gorderd.
Ik meende uit een aistdrisdh oogPnat 4e ‘samen-
telling yan het Bestunin, itooals dat bij ‘den :iiAnvaug
der werkzaamheden was gèvbrmd, èenigszins :uitvoe-
nig te moeten weergeven. Uit ‘den aard der zaak had-
den in den loop van het bestaan der Epoit-Qentrale wijzigingen plaats door ‘het ‘afreden Qf oy’erlijdert
van eeniige commissarissen,’ en als de me,èst helan’g-
rijke kan genoemd worden de “verw,i’seling yitn Pre-
sident-Commissaris, toen de beer A. v,hn Gijn na de
keuo’mni’ng vinden heer De- Graaff tot Minister. v an
Koloniën als zoodanig optrad. De heer. Den Ardud
verliet al zeer spoedig ‘de’ Vennootschap, en de Direc-
tie bleef toen uit de overige 4 genoemde leden be-
staan.
Nog ‘dentelfëen dag van de op’mc’htingsdrgdderjrsg,
den 15den October 1917, werden de President-Com-missaris en ‘de Direhtie door den Minister van Land-
bouw, Nijverheid en Handel, den heer P’osthuma, in
tegenwöordiglieid van deit Minister van Financiën,
den heer Treub, geïnstalleerd. Op die vergadering
heeft da Minister van Landbouw, Nijverheid en Hau-
dol de verhoudingen uiteengezet van ‘de I.U.M. ten
opzichte van, de verchilende Vereeniigingen van
Exporteur§ eb de Rijkcoeniniissies van Toezicht daar-
1016
ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
18 November 1925
op e in he’t bijzonder die ten oizichte van de Corn-
missj, van Bijstand in zake Crisisaangelegenheden,
hot lichaam, dat den Minister van Landbouw, Nijver-
heid en Handel bijstond en vertegenwoordigde, zon-
dr nochtans een ministerieele verantwoordelijkheid te dragen, die streng gescheiden zou blijven van de
N.U.M. De Export-Centrale moes,t volgens den Mi-nister den volgenden dag have werkzaamheden aan-
vangen. Tevens werden de President-Commissaris en
de Directie uitgenoodigd een concept Algemeenen
Maatregel van Bestuur samen te stellen, die noodig
was krachtens art. 1 der wet van 1 September 1917.
– De Vennootschap nam haar in-trek in perceel Kneu-
terdijk hoek Lange Vijverbeng, waarop de Regeering
reeds bij voorbaat beslag had gelegd.
De stand van zaken was aldus: door den langen
duur van• den oorlog was de toestand op economisch
gebied allengs zeer ingewikkeld geworden.
De uitvoerverbeden waren op steeds uitgebreider
terrein .noodig geworden, zoodat uitvoer over de ge-
heele linie feitelijk alleen kon geschieden met -een
van Regeeringswege afgegeven consent.
De prijzen in het buitenland stegen en •de neiging tot exporteerert werd in overeenstemming daarmede
grooter, terwijl de kosten van de binnenlandsche dis-
tributie van levensmiddelen werden bestreden uit
heffingen, die op den uitvoer werden gelegd.
Uiteraard was er geen eenheid, en de vele commis-
sies en lichamen, die waren opgericht, -handelden
naar eigen inzicht en eigen opvatting.
De Regeering had daarom gezocht naar centralisa-
tie van den uitvoer en dit leidde tot de instelling
van het centrale lichaam, de Export-Centrale, een
naamlooze vennotschap, geleid met goed koopman-
schap en los van de ambtelijike stroefheid van een
staatslichaam, waardoor tevens voorkomen zou wor-
den, dat ongemerkt de exporth.andel zou voorzien in
de buitenlandsc1he crediatbehdeften.
Tot aan ‘de oprichting van de N.U.M. werd het
handelsverkeer met het buitenland gevoerd ‘door het
Landbouw-Export-Bureau, de Commissie voor het
Handelsverkeer met het Buitenland, de Nijverheids-
Commissie, welke drie leiding gaven, terwijl de uit-
voering berurtte, wat den export betreft, bij de di,-
verse vereenigin!gefl, te weten:
De Botev-Vereeniiging,
De Kaas-Vere-eniging,
–
De Aardappel-Vereeniging,
De Peulvruohten-Vereeniging,
–
De Vleesch-Vereeniging,
De A
ar
J
ppe
l
mee
lV
ereen
i
g
ing,
De Pluimvee-Vereeniging,
–
• De Eier-Vereenigiiig,
De Zeevisch-Vereeniging,
De Paarden-Vereeniging,
De Rund-vee-Vereenigir’ig,
De Suiker-Vereeniging,
De Vlas-Vereeniging,
• – De .Ribbehooi-Vereeniging,
De Ver, van Fabrieken van Me]kproducten,
• De Groenten-Centrale, De Zaad-Centrale,
De Fruit-Centrale.
De Import werd naast de Nijverheidscommissie
bevorderd door:
Het Rij ks-Koien,distributiebureaU,
Het Rijksdistributiekan’toor voor h,ïi’ien en
leder,
De Rijkscommissie voor de Distributie van
ijzer en staal,
–
De Rijks-Commissie voor Boiwmuaterialn,
De Rijks-Soda-Co’mrnissie,
Den- Bond van Houthandelaren in Nederland.
– Verder bestonden ei’ overeenkomsten betreffende
de levering van levensmiddelen met En-geland en
Duitschiand, bekend onder ‘de namen van Agricu)td-
val Agreement en het Provisorium van Decemher
1916, ‘terwijl door de Nijverheids-Oommissie voorna-
melijk betreffende het veredelings- en
–
: bewerkings-
verkeer meerderé schikkingen- waren getroffe en ook
op visscherij-gebied afspraken waren gemaakt.
Waar nu de ge-heele bemoeienis met den export oo-
mede feitelijk die met den import bij de N.U.M.
moest worden’ gecentraliseerd, was haar -eeiste werk
zich met deze organistties te’ verstaan. Van alle zij-
den, het zij hier’ met ingenom-enheid getuigd, géwe±-
den haar de beste inlichtingen en de meeste steun.
Het Lan dbouw-Exp ort-Bureau vond zich •, thans
overbodig geworden en meende dus zijn taak te kun-
nen neerleggen terwijl het bij de’ buitenla;ndsche con-
tractanten zou trachten gedaan te krjge, dat zij -er
genoegen medé namen, ‘dat de Nederlandsche Uit-
voermaatschappij in zijn plaats trad.
De Nijverheids-Commissie werd opgeheven en droeg
haar werkzaamheden, voorzoover deze den export be-
troffen, aan de Export-Centrale over.
De Commissie voor het Handelsverkeer met het
Buitenland, wier vergaderingen voornamelijk de plaats
waren waar de vertegenwoordigers der verschillende
departementen elkaar ontmoetten, verloor, nu deze
departementefl elk een Regeeringscommissaris in het
college van Commissarissen der N.U.M. hadden aan-
gewezen, veel van hare beteekenis en besloot alzoo in
haai’ vergadering van 13 December 1911 voorloopig
lateiit te zijn.
De Nederlandsche Overzee-Trust-Maatschappij ver-
klaarde bij monde van haar President op samenwer-
king en nauwere aanraking door een wekelijksche
samenkomst hoogen prijs te stellen. –
Intusscheri bleek, aat het werk der Export-Centrale
eei ander karakter zou hebben dan uit de schriftelijke
en mondelinge behandeling van de wet over de
Export-Centrale kon worden verwacht. Meende men
toen algemeen, dat de zgn. Realientausch hoofddoel
en voornaamste werk zou zijn en dat zij daarnevens
eventueele – credieten, door buitenlandsche inkoop-
organisatiot voor -den koop van groote hoeveelheden
onzer producten benoodigd, zou kunnen financierefl, het kwam uit, dat voor geruimen -tijd het financieren
van aan het buitenland te geven credieten hoofdzaak
en hoofdwerk zou zijn. –
Immers dadelijk bij de installatie werd aan de
Directie medegedeeld, dat aan het Buitenland, mel
– name Duitschiand en Oosténrijk-Hongarije, maande-
lijksche credieten werden verstrekt vanaf 1 October
tot 31 Maart, resp. ter grootte van 11
Y2
en 4 millioen
gulden per maand, waarvan onder borgstelling van de
Ministers van Landbouw, Nijverheid en Handel en
van Financiën het Duitsche crediet door de Vereeni-ging voor den Geldhandel en het Oostenrjksch-Hon-
gaarsche crediet door de bartkgroep Nederlindsche
Handel Maatschappij, Rotterdamsche Bank, Amster-
damsche Bank, Lippmann Rosenthal, werd gefinan-
cierd, doch dat genoemde Ministérs zich had-den ver-
bonden er voor te zullen zorgdragen, dat de N.UJtL. alle rechten en verplichtingen, die voor de Vereeni-
ging, resp. voor de bankgroep uit die overeenkomsten
voortvloeiden, zou overnemen, zoodra deze tot stand
zou zijn gekomen, met inbegrip van alle obligo’s,
welke door de Vereeniging, resp. de bankgroep, ten
gevolge van de uitvoering -dier overeenkomsten alsdan
reeds zouden zijn aangegaan tegenover de Nederland-
sche Bank.
Verder bleek, dat deze credieten niet aan het bui-
tenland werden verstrekt om een bepaald gröot export-
object te financieren, doch dat zij als voorwaarde
waren gesteld voor leveringen van kolen,’ ijzer en
andere hier benoodigde artikelen uit het buitenland,
– terwijl het- directe doel was ,,de betalingsbalans tus-
– schen de landen zooveel mogelijk in evenwicht te
houden”. –
Zoo waren de crediet-aangelegenheden op de eerste
plaats gekomen en was de warenruil naar de tweede
verdrongen.
Dit bleek nog duidelijker uit de gesloten overeen-
18 November
1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1017
komsten tusshen gedelegeerden der i)nitsche en Ne-
der] andsche Regeeringen.
Het General-Abkommen toch, dat toezeggingen be-
vatte van Duitsche zijde voor de levering van kolen,
ijzer,
enz.,
onzerzijds van levensmiddelen, regelde het
c.rediet. Daarna kwamen de Kohlen-, Eisen- uhd
Lebensmittel-Abkommen.
Het Duitsche crecliet kwam ten deele ten laste der
N.1J.M., ten deele moest het, evenals het geheele ere-‘diet aan Oostenrijk-Hongarije, bij importeurs worden
ondergebracht. De Directie der N.U.M. moest dus
het gedeelte, dat voor rekening der Vennootschap
kwam, op haar beurt bij de exporteurs plaatsen.
En terecht; immers het crediet werd gegeven ter
bevordering of instandhouding van het handeisverkeer
tusschen beide rijken. Treedt nu de Staat met het ver-
leenen of doen verleenen van zulk een crediet rege-leucl op in het handelsverkeer, dan kan hij de lasten
van zoo’n crediet met alle recht doen dragen door im-
en exporteurs, die toch in de allereerste plaats bij
een geregeld handelsverkeer belang hebben.
De onderhandelingen, die door de Directie der
N.UJv[. werden geopend ten einde de voorwaarden
vat te stellen bij den export van verschillende arti-
kelen stuitten op vele moeilijkheden, zoowel van de
zijde der Nederlandsche exporteurs als van Duitsche
zijde. De Algemeene Maatregel van Bestuur, waarbij
de wi.ize van, het verleenen van consenten werd gere-
geld en waarbij tevens nauwkeurig werd aangegeven op welke wijze de N.U.M. financieele verplichtingen
aan de exporteurs kon opleggen, was op 27 October
1917 aan den Minister van L., N. en H. aangeboden,
doch werd eerst bij Koninklijk Besluit onder ‘dagtee-
kening van 22 December 1917 van kracht. Tot dat
tij’dltip had de N.U.M. dus slechts voorbereidend werk
te doen, en de consenten werden door het Uitvoer
Certificaten Bureau, een afdeeling van het Departe-
ment van Landbouw, Nijverheid en Handel onder
leiding van den heer Mi. H. Mees, aan belanghebben-
den uitgereikt, meestal door tusschenkomst van één
der hiervoor genoemde vereenigingen, commissies of
bureaux. Juist v66r de oprichting van de N.U.M.
waren nog verschillende belangrijke contracten afge-
sloten, waaronder één voor den uitvoer van paarden
naar Duitschiand, waarvoor zelfs een speciaal crediet
was toegezegd door de Commissie van Bijstand, een
crediet waarvan de Minister van Financiën geen ken-
nis bleek te dragen. De vee-uitvoer werd bemoeilijkt
door een huiden-agreement, de Pluimvee-Vereeniging
slot nog gauw een contract af voor de levering van
2 millioen kippen; ganzen, eenden en koijnen, de
uitvoer van 6000 ton kaas, waarvoor bij de oprichting
van de N.U.M. een contract liep, geschiedde zonder
eenig financieel voordeel voor de vennootschap. Een
toeze
g
ging van den Minister van L., N. en H., waar-bij de N.U.M. een bate werd in uitzicht gesteld van
3Y2 millioen gulden, te
verkrijgen
met den uitvoer van
ca. 25.000 KG. suiker, sorteerde geen effect, omdat de
Minister ook aan de Suiker-Vereeniging de beschik-
king over dezelfde hoeveelheid had toegezegd. Alleen
op het gebied van tuinbouwartikelen was •de N.U.M.
gelukkiger en wel in hoofdzaak, omdat het voorshands
ging om vatproducten, gedroogde groenten, uit vruch-
ten bereide heel- en halfproducten en tuinbouwzaden.
Het is wellicht nuttig, hier. even te herinneren aan
de omstandigheid, dat .mede een der aanleidingen tot
de oprichting van de N.U.M. was, een beter overzicht
te kunnen honden over hetgeen de verstrekking van levensmiddelen volgens de Distributiewet van 1916
kostte. Reeds was er bij de Memorie van Toelichting
0])
het 40-millioen-ontwerp door den Minister van
L., N. en H. een zuivere scheiding getrokken tusschen
deze kosten en de baten van den export. De kosten voor de distributie ronden dus uit de aangevraagde
40 millioen moeten betaald worden en de N.U.M. kon
haar volle recht doen gelden. op •de baten van den
export.
KAREL HUIJSINOA,
(Wordt vervolgd.)
Oud-Presidenl-Direc$cur. thans Ltauidaleur.
DE N. W. POLDER VAN DE ZUIDÈRZEÈ.
Prof. Mr. A. van Gijn schrijft ons:
Met belangstelling las ik zoowel de artikelen van
den heer Louwes als het antwoord van den heer
Ir. Ligtenberg. Natuurlijk zal ik mij in de technische
kwestie niet mengen, doch een tweetal opmerkingen
moet mij• van het hart naar aanleiding van hetgeen
de laatstgenoemde schrijver zegt omtrent een ander
gebruik van ‘de
f
12,5 millioen, welke men denkt te
oferen voor het vroeger gereedkomen van den N. W.
Polder.
Vooraf wil ik den heer Ligtenberg toegeven, dat de
f
12,5 millioen niet mogen worden beschouwd als
f
12,5 millioen thans in het handje. Het bedrag is het
‘verschil tussehen twee cijfers, die beide in een niet
al te nabije toekomst moeten gedacht worden; en het
voegen van de
f
5 bij de
f
7,5 millioen is ook niet ge-
heel juist, omdat ‘dit bedragen zijn in een meer en
minder verwijderde toekomst, dus bedragen vaü een
ongelijke beteekenis. Laat ons zeggen, dat het om
f
1
of
f
8 millioen in contante waarde gaat!
Nu -zegt de heer Ligtenbeg: indien er ook andere
landaanwinnings- of verbeteringswerken te doen.zijn,
doe die dan 66k, niet in de plaats van de vervroeging
van de drooglegging van den N. W. Polder. Vermits de Staat het geld, noch als hij het ‘door leenen, noch
als hij het door belastingheffen krijgt, zonder offers
krijgt, gaat die redeneering natuurlijk niet op. Het
gaat er om, waaraan de Staat een zekere
f
12,5 (of
f
8) millioen, die hij ter beschikking heeft of weet te
krijgen, beter besteedt; aan spoediger drooglegging van
den N. W. Polder, of aan andere werken van land-
verbetering of -aanwinning.
Mijn tweede opmerking betreft het betoog van
Ir. Ligtenberg, dat men alleen in de Zuiderzee, en
niet door landverbetering elders,’ een belangrijke uit-
breiding van het aantal ruim opgezette boerenbedrij-
ven kan krijgen. Dit is niet juist; Ir. Ligtenberg leze het verslag .der Commissie in zake het Waterschap
Vollenhove en hij zal ‘zien, dat door de voorgestelde
parbieele bemaling van .dat waterschap 9400 hectaren
cultuurgronden beschrkbaar komen, die voor nieuwe
bedrijven kunnen worden uitgegeven (omdat ze v66r
de verbetering zijn aangekocht of onteigert’d). Het
tekort op die grondverbetering zal na 8 jaren, als
alles gereed en verkocht is,
f
2.500.000 bedragen, dus
in contante waarde thans
f
1% millioen. Voorloopig
schijnt het mij nog beter om deze 9000 HA., en wel
vrij spoedig – na 8 jaren – te krijgen
boven en be-
halve
de gronden van den N. W. Polder der Zuider-
zee, dan ideze laatstbedoelde 20.000 HA., tegen de aan-
wijalngen van de natuur, in plaats van na 23 jaar,
reeds na 13 jaar te willen verkrijgen. Er zullen nog
wel meer gevallen zijn, waarin de zaak juist zoo ligt
als in den Polder Vollenhove, en ‘dan kunnen wij wel-
licht in totaal 30.000 HA. of meer
extrc
en
nog
vroe-
ger
krijgen
voor hetzelfde geld, door wat geduld te
hebben én zake den N. W. Polder. Dat men ‘dadelijk met het proefpoidertje begint, dat bij den N. W. Pol-
der ligt, maar een geheel op zichzelfstaand werk is,
lijkt mij juist, want •de ‘daar te nemen proeven zijn
voor al de polders ‘nuttig. Hoe eerder er practische
proeven genomen worden, hoe beter!
• KAPITAALVORMING EN LOONDALING.
Mej. Dr. E.
C.
van Dorp schrijft ons,:
• Het misverstand van Ir. Goudriaan is met een paar
woorden uit ‘de wereld te helpen. De loonsverlaging,
die. een gevolg is van kapitaalsverniindering, vindt, in
de practijk,
plaats als gevolg van den toestand der
bedrijven, eventueel ook van werkloosheid. De fout
van den heer G. ligt daarin, ‘dat hij naast deze loons-
verlaging, waarvan de noodzakelijkheid zich in. de
practijk demonstreert, nog. eene
theoretische
bestaan-
j?aar acht.
Dit alles is Oostenrijksehe theorie; mijn geachte
hestrjder ]eze er het laatste, schitterende artikel van
1018
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 November 1925
:Böhrn Bawerk, in het Oos’tenrijksche. Zeitsch.rift van
191.4 nog maar eens op na. Hij vindt daar tevens :1e
weerlegging van al datgene, wat hij thans tegen mij
aanvoert,, als ron de theorie een onschuiclige abstractie zijn en niet een.zich onverbiddelijk ‘doorzettende reali-
teit: en zal dan zien, dat hij de Oostonrijksche theorie
niet tegen mij behoeft te verdedigen.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DE BETEEKENIS DER VERSCHÏLLENDE VORMEN
‘
VAN HET MONOPOLIE VOOR DEN BUITEN
–
LANDSCHEN HANDEL IN SOVJET-RUSLAND.
De heer J. Norvakowsky te Londen schrijft ons:
Het monopolie van den buitenlandschen handel in
Sovjet-Rusland is voor den Europeeschen kobpman of
industrieel geen theoretische kwestie, ten aanzien
waarvan met negatiie of critische opmerkingen kan
worden volstaan. Het is een feit, ten nauwste met
het geheele Sovjet-régirne veibonden en men ‘zal onge
twijfeld nog gedurende jaren met dit feit. rekening
moeten houden, wanneer men er prijs op stelt, han-
de]sverbindingen met Rusland aan te knoopen. Die
zakekringen, welke hiertoe besloten ‘bebben, zullen
het wellicht niet oninteressant vinden te vernemen, welke vormen het handelsmnnopolie aaneemt,
oci
kick béter te kiïnnen aahpassen, ten einde aldus van
de concessies, die darbij aan ‘het buitenlandsche kapi-
taal worden gedaan, naar mogelijkheid te profiteeren.
Gelijk in den binnenlandschen handel, heeft de
Sovjet-regeering zich ook ten opzichte van dien met
het bûitenland gedwongen gezien, zekere concessies
aan het paxticuliere kapitaai te doen, ten einde den
handel leven in te blaren en in zekeren zin te vereen-
voudigén. , Het strenge’ monopoliebeginsel, waarbij
slechts de Staat door zijn buitenlandsche vertegen-
voordigingen alles in- en erkoopt, kan reeds thans
als tot de historie behoorende worden beschouwd. De
Regéering heëf t ‘besloten, het buirtenla’ndsche kapitaal
in deren of genen vdrm aan te trekken en het zekere
voordeelen te verleenen.
De eerste en in ‘zakenkriugen meest bekende vorm
is ,de gemengde onderneming. In korte woorden komt
deze hierop neer, dat de Russische Regeering en een
buiteulandsche financieele groep samengaan, om desi
algemeen en handel of dien in een speciaal artikel te dijvn. Deze vorm kan intusschen voorloopig als een
mislukking worden beschouwd. Het groot-kapitaal i
tegenover de Sovjet-Rbgeering nog steeds met een
diep ‘wantrouwen bezield, ofschoon niemand kan be-
weren, dat deze laatste «haar veiplichtingeu niet na-
komt. De kleine maatschappijen, welke aan kapitaal-gbrek lijden, spelen, in den totalen Russischen ocizet
eeu al te onbeteekenende rol en verdienpn nauwelijks
vermelding.
De positieve kant van het gemengde bedrijf bestat hierin, dat aan het buitenlandsche kapitaal de moge-
ljkheid wordt gegeven, voor de helft in de vaak tame-
lijk hooge zuivere winst te delen. Gewoonlijk wordt
n zoodanige maatschappijen het recht verleend, over-
eejikomstig hetgeen zij invoeien uit Rusland te expor-
teèren, waarmede de winstmogelijkheden wordn ver-
c]’nbbeld. ,
De bekende licentiemoeilijkhedeh worden door deel-
neming der Regeering zelf in de maatschappijen reer
licht overwonen. (Aangezien nl. de geheele handel
volgens een van Staatswege ‘opgesteld plan plaats
-rindt,is voor iederen in- en uitv’oer een licentie ver-
eischt). ‘ ‘ .
De zwakke kant van d&zen bedrijfsvorm, die rem-
mend op de verdere ontwikkeling werkt, bestaat hiex.! in, dat zij het den individueelen fabrikant, die er- zeer hij geïnteresseerd is Rusland als afzetgebied voor zijn
proddctep te winnen, bijna onmogelijk maakt, de Rus-
sisçhè mâxkt te naderen. Het duurt te lang, .tot het
gelukt, zoodauige maatschappij op te richten, e
het in het: .leven• roepen van :eeu. dergelijke organisa
tie,. aierede haar. haudbazing, zijh te lçostbiar, ona den
i nclividueelen fabrikant den moed niet te ontnemen. Buiten de ,.gemeugde maatschappijen” bestaat nog
een ‘ö,rm ‘van ondernemingen, welke concessie hebben
tot hetclrijv en v ez
an handel. De ondernemingen on-
derscheid’en zich van de eerste hierdoor, dat de Re-
geering noch deelneemt in het kapitaal, noch aan de
organisatie. Zoodanige maatschappij keert de Regee-
ring eenvoudig een zeker percentage van den omzet
als gegarandeerde winst uit; alsmede de helft van de zuivere winst. Het geheele bedrijf dezer maatsc’hap
pijen staat natuurlijk onder strenge regeeringscon.trôle
en moet blijven binnen liet kader van het staatsplan
voor den handel met het buitenland.
Voor beide vormen is karakteristiek, dat zij den in-
dividueelen fabrikant, den directen exporteur, van het
onmiddellijk contact met Rusland uitsluiten. Beide
iormen zijn vrijwel uitsluitend voor ‘den financier
ontworpen en wij zijn ervan overtuigd, dat juist ‘daar-
in de oorzaak hunner mislukking is gelegen.
Nu bestaat nog een derde vorm, nl. het
zenden van
goederen in consignatie.
Voor iederen fabrikant of
vereeniging van fabrikanten, waarvan de producten
voor Rusland van belang zijn, wordt de mogelijkheid
geschapen, goederen direct naar Rusland te verzen-den, deze aldaar te verkoopen, zoolang het contract
duurt, voortdurend nieuwe posten te leveren en de
opbrengst in bui’tenlandsche munt te ontvangen. D:it
geschiedt op de ‘volgende wijze. De fabrikant, die zijn
artikelen in Rusland wenscht in te voeren, sluit met
de Russische Handeisvertegenwoordiging of met een
dergelijke economische organisatie (onder garan-
tie der Handelsvertegenwoordiging of van de Staats-
hank):een overeenkemst voor een bepaalden tijd, zeg-
gen wij, voor een jaar, krachtens welke hij ‘deze orga-
nisatie zijn goederen, tot een in de overeenkomst
vastgestelde hoeveelheid, in consignatie geeft. De koe-
deren worden dan door de Organisatie verkocht en de
verkochte partijen systematisch ‘door nieuwe zendin-
gen vervangen. De prijzen en credietvoorwaarden
(credieten ‘hebben meestal slechts korten looptijd) worden van te voren, bij het afsluiten ‘der overeen-
komst, vastgesteld. De fabrikant heeft het recht, pen
vertegenwoordiger te zenden, om de afwikkeling der transacties na te gaan en te controleeren.
Het is bihnen het kader van dit artikel onmogelijk,
op cle details van het censignatiecontract in te gaan. Wij willen volstaan met de opmerking, dat het con-
tract in het algemeen vrjgevig en voor ‘den impor-
teur of hem, die ‘de goederen in consignatie zendt,
zeer gunstig is geredigeerd.
De voordeelen van ‘deren vorm van zaken doen lig-
gen voor de hand. In de eerste plaats wordt een zoo-
danig con’t.raët betrekkelijk snel, en gemakkelijk afge-
sloten; in de tweede plaats behoeft degeen, die ‘de goe-
deren in consignatie zendt, geen nieuwe organisatie
te scheppen en heeft hij geen nieuwe lasten te dragen,
aangezien
prijzen
en voorwaarden, gelijk gezegd, eens voor al bij het afsluiten van het contract worden vast-
gesteld. Voorts is het aldus niet noodig, dat hij telken-
male een zwaren strijd met de concurrentie voert.
Voor den duur van het contract wordt hem ten slotte
een regel’matige afzet van zijn producten verzekerd.
De laatste paar jaren vertoont deze elastische, voor
beide partijen voordeelige
VOTM
van handeldrijven, een
tamelijk belangrijke ontwikkeling. Afgezien van tal-
rijke contracten, die kleine, afzonderlijke groepen van
artikelen betreffen, zouden wij’ op twee consignatie-
zaken, welke zich zeer gunstig afwikkelen, willen wij-
zen, Al. op de Vereinigung deutscher Anilinfarben-
fabriken ‘en de bekende Engelsche Firma Babcock &
Wilcox.
De eerste levert systematisch groote ‘hoeveelheden
aniline-verfstoffen in consignatie en ‘heeft een jaar-
ljkschen omzet van 1Y tot 2 millioen Pond Sterling;
de ‘tweede firma levert systematisch alle ketelarmatu-
ren én -bestanddeelen voor beteekenende bedragen en
;
voor zoover ons bekend is, hebben. genoemde firma’s
niet de geringste aanleiding ‘ontevreden te. zijn. In
q
18 November1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1019
Frankrijk wordt op het oogenb1ik’ijerig met ‘de’be-
langrijkste firma’s in de chemische branche inzake
consiguatie onderhandeld en volgens onze inlichtingen
staat het slui’teh van een contract daar vrij dicht voor
de ‘deur. – –
Voor de naastO toekomst mag wel met zekerheid
worden aangenomen, dat -de ontwikkeling van de han-
del sbetrekkingen met Rusland zich in de richting van
het consignatiebedrijf zal bewegen. Behalve de groote
objecten van de zware industrie, hijv. machines en
verschillende technische installaties, kan’.bijna alles,
voor zoover het in Rusland mag worden ingevoerd,
aldaar op consignatiebasis worden’ afgezet. Voor de
Hollan.dsche industrie en -den handel is o.i. het oogen-
blik gekomen, ‘dit feit nader te bestudeere’n en, vodi
zoover zij voor het Russische afzetgebied belangstel-
ling heeft, de pogingen in deren consignetievorm
te doen plaats vinden.
Met opzet hebben wij hier niets gezegd 0v-er het
-directe verkeer met de handelsve.rtegenwoordigingen.
Zoowel de voor- als de nadeelen van een dergelijk
verkeer zijn algemeen bekend. Voldoende is wellicht
erop te wijzen, •dat men hier met den onmid-dellijken
afnemer niet in aanraking komt, e’n nooit weet
wat precies (met betrekking tot de kwaliteit) en hoe-
veel wordt verlengd, gezwegen dan nog van den on-
vermij’deiijken harden strj’d, die voor iedere afzon-
,derlijke bestelling met ‘de concurrentie moet worden
gevoerd.
AANTEEKENINGEN.
De bezuinigingen van Min.iser de
0
e er. – Op p. 974
in ‘het nummer van 4 November
11. wérd er op gewezen, ‘dat uit ‘de aldar afgedruk-te
Bijlage ,B. van de Mem. van Antw. op Hoofdst.
1
der
Begrooting voor
1926
opgemaakt zou moeten worden,
dat Minister de Geei-
bij
-de be.-rooting voor
1923,
als
men -de automatische stijgingen in rekening brengt
(en enkele automatische dalingen), niet maar
27
mii-
lioe’n heeft bezuinigd, doch
60,8
millioen.
Van deskundige zijde wijst men ons er thans op,
dat deze voorstelling der Memorie te gunstig is, want
wel is ten volle in rekening gebracht de automatische
stijging -der pensioenen met
18,2
millioen, maar niet
is in rekening gebracht de automatische
daling,
voort-
vloeiende uit de intrekking van art.
38
Bezoldigings-
besluit (teruggave aan de ambtenaren yan wat zij
voor hun pensioenen moesten storten). Deze ‘daling
bedroeg
11,3
milli-oen. Daareubov’en werd het verlies
op ‘de bedrijven door de afschaffing vaii art.
38
en de
weder-invoering van de pensioenstortingen
2,9
mil-
lioen minder, in totaal ‘dus
14,2
millioen.
Minister de Geer heeft, dus niet
60,8,
d’och
46,6
rnil]ioen bezuin’igd.
‘Op 20
November
‘1924
zeide Minister Ooljn, dat
er
0.1)
de begrooting
1923,
‘door zijn voorganger, Minis-
ter de Geer,
36
millioen was bezuinigd. Dit, bedrag is echter 6f te vee], als men zich op de daling van het
hegr-ootingstot’aal baseert, 6f te weinig, nl. als men
rekening houdt met automatische accr-essen.
in ‘de Milli-oenennota voor
1923
zeide Minister de
G’eer, .dat hij.
17
pOt., ‘of
85
‘millioen, ‘op de uitgaven
moest bezuinigen (afgezien van -Nationale Schuld,
TTuis der Koningin, enz.), doch dat
42,5
milliden eerst
1
volgende jaren ‘kon doorwerken. Er rest dus
f 42,5,
welke inderdaad reeds bezuinigd
waren. Bij de behan-
deling der begrooting daalde deze nog met
f 5
mi.l-
heen, waardoor de gezamenlijke bezuiniging steeg tot
1
41,5
millioen, dat is vrijwel het bedrag, ‘d’at hier-
boven, uitgaande van ‘cle thans door den Minister van
Financiën verstrekte cijfers, werd berekend, ni.
46,5
milli,oen. In deze bezuiniging schuilt echter no.g een millioen of vier camouflage, door meer’ op buitenge-woon brengen en ‘door kosten, tot dusverre gedragen
door ‘de Rijksverzekeringsba.nk, over te brengen op de
werkgevers.
Indezçaj’fers van scheepsvrachen. –
,Het tortaa,l incloxcijfer voor October vertoont een ver
dë.re, bescheiden verbetering in het gemiddelde niveau
Van charter-vrachten voor volle ladingen”, schrijft
,,The Econo’mist”. Het cijfer bedroeg
111.
voor October
1,15,15,
een stijging dus van
1,32
pOt., volgende op een stijging van
2,42
pOt. in September. Terwijl het
cijfer een maand geleden 11 pOt. lager was dan in
September
1924,
is dat ‘over October
14
pOt. beneden
dat vafL lie overeehkomstige maand van verleden jaar.
De bewegingen
in
de indexcijfers der verschillende
groepen volgen hieronder.
Datum
m
o
u
cz
E
N
o
F
.
‘
Basis
lGerniddeldev.
1898-1913)
100 100 100
000
100
100 100
(Glniidd.v.1913)
110,03 113,09
123,37
106,29
117,38
127,89
116,34
Febr.
1920
814,31
529,89
757,52
744,81
587,02
712,16
690,95
Dec.
,,
268,90
277,17
244,10
256,79
286,72 347,18
280,14
Dec.
1921
160,06
164,07
163,72 144,43
141,25
166,47 156,67
Dec.
‘
1922 137,09
135,15
129,19
122,61
136,08
159,34
136,57
Dec.
1923
134,03
132,72
120,09
124,35
125,07
144,21
130,1e
October 1924
118,80
143,09
125,96
126,59
135,17
156,68
134,41
Nov.
115,01 137;32
120,31
120,50
131,95 162,02
131,1e
‘
Dec.
117,44
129,18 119,45 119,76
129,29
161,13 129,38
Januari1925
115,26
134,80
120,38
123,83
132,44
172,70
133,2C
Februari
114,92 146,54
118,04
121,95 129,99
178,04
134,91
Maart
116,34
130,81
110,41
116,99
118,42
151,33
124,05
April
114,18 133,39
110,62
115,95 114,60
138,87
121,27
Mei
.
‘
109,86
124,85
110.97
108,43 105,16
126,41
114,2E
Juni
,,
109,25
104,78
108,24
105,53
100,43 112,17
106,71
Juli
119,02 111,96
113,42
106,15
94,43
117,51
110,41
Augustus,,
107,22
113,46
110,79
112,24
99,14
126,41
111,54
Sept.
,,
103,22
117,25
109,09
,83 140,65
114,24
October
,,
1
121,03
110,52 113,38
,
101
106,49
104,46
142,43
115,75
De verandeinen
in’
het in’dexciifer
van
elke
or-oeu
sn sub-groep ove’ ‘de afgeloopen n’aand worden Tn d
“
e
volgende tabel weergegeven, waarbij het gemiddelde’
vrach’tenpeil gedurende
1898-1913 ‘op 100
is gesteld.
+ of –
Golf van Biscaye; uitgaande vracht.. 124,77
+ 12,84
thuisvracht …….
..116,13
+ 4,84
Middel!. Zee; uitgaande vracht ……..122,80
+ 17,14
thuisvracht …………105,54
– 3,59
NoQrd-Amerika …………………121,03
— 3,78
Zuid-Amerika; uitgaande vracht
122,57
– 2,94
thuisvracht ……….
.98,47
+ 5,80
Indië; uitgaande vracht …………
105,27
thuisvracht ………….. ….107,72
– 13,78
Het verre Oiisten, enz ……………
..104,46
+ 2,63
Australie …………………….. 142,43
– +
1,78
In volle ladingen graan b]eef weinig omgaan, daar
een vrij aanzienlijke omvang -der bevrach’bingen, voor
Noor-d-Amerikaansche rekening werd gecompenseerd
door gebrek aan zaken vanuit La Plata, terwijl de
vraag uit het. Oosten buitengewoon flauw was. Aan
den anderen kant toonden uigaan’de vrachten een
beduidend bete.re
tend-enti-e, daar kolenexporteurs meer
ruimrte vroegen, waarv6or aanmerkelijk hoogere prij-
(1913 = 100)
Maand
1
1922
1
1923
‘
–
1924
1925
131,60 114,05
117,11
114,49
Februari ……..
135,76
112,73
123,78 115,96 135,53
115,23
122,09 106,63
129,46 115,45
117,22 104,24
Tylei
…………..
.
………….
125,12
114,55 114,27
98,23
Juni
117,45
106,82
–
108,62
91,74
Januari
..
…
1,14,52,
103,39
103,75
–
94,90
Maart ………..
113,16
..
100,16
104,43
95,87
110,37
103,04
110,50
–
98,19
Juli
…………
11’4;42
107,86 115,55
99,49
Augustus ……..
September …….
119,43
–
111,21
112,76
Oct9ber ……….
November
…….
117,39′
111,81
–
‘
111,21
–
Décember ……..
Jaar!. gemiddeld
122,02 109,69
113,44,,
1020
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
‘zen’ moesten orden bëtaald, voonameljk voor Eossi’ng
in de Middellandsche Zee. Van reedersstandpunt’ ech-
ter wordt de voldoening over deze ontwikkeling ge-
temperd door het inzicht in de in wezen kunstmatige
toettanden, die den kolenexport, prikkelen bij prijzen,
die .slechts door het subsidie mogelijk worden gemaakt.
De verhouding van het indexcijfer tot het gemiddeldo
van 1913 blijkt uit de laatste op de vorige pag. afge-
drukte tabel..
• In weerwil van de seizoenverbetering, die zich weer-
spiëgelt in bovenstaande cijfers, geven noch de tegeu-
woordige stand, noch de vooruitzichten van de
,,tramp” vrachtenmarkt den scheepsbouwers veel reden
tot hoop, voor zoover het de soort tonnage betreft.
Een plan to t ve g ule ering van het ton-
n a. g e-a a n bo d.’ –
In de onlangs te Oslo gehouden vergadering van de ,,Ba,l’tic
I
and White Sea Confe-
rence” is het denkbeeld geopperd, om door kunstma-
tige oplegging van schepen de vrachten op peil te
houden en is voorgesteld, ‘een internationale commis-
.siè te benoemen, welke de verschillende tot dit doel aanbevolen schema’s ten aanzien van hun practiiche
uitvoerbaarheid zal onderzoeken. Naar de ,,Frkf. Ztg.”
mededeelt, bevat het laatste maatd’bericht der ,,Con-
ferentie” een voorstel te dezer zake van den Voor-
zitter der Deensche Reedersvereeniging, Korisul Chr.
Andresen te Kopenhagen. De heer Andresen herin-
nert eraan, ‘dat alle vroegere pogingen, die in dezelfde
richting gingen, zich baseerden op een gedwongen
oplegging, op een ingrijpen in •de vrije beschikking
‘der reeders over hun tonnage. Indien men ‘aanneemt,
dat de werel’dtonn age op het oogenblik •de behoeften
iiiet ongeveer 30 pCt. overtreft, zijn de vooruitzichten
niet gunstig. Er zijn echter, merkt hij op, enkele fac-
toren, waardoor :de toestand niet heelemaal zoo som-
ber is. In de genoemde 30 pOt. is nl. eeii niet gering
pdrcentage begrepen, ‘dat wegens ouderdom of andere
oorzis’keii nooit meër in gebruik zal worden genomen.
Voôits zal de huidige minimale goederenomzet op de
wreldmakt snel stijgen, zoodra de politieke tos’tand
in Europa zich verbetert •en de verschillen4e volks-
huishoudingen wo’rden gestabiliseerd. Het feit, dat de
vermeerdering ‘der tonnage de vraag overtreft, blijft
echter bestaan en zoolaug dit h’et geval is, is het nood-
zakelijk te trachten zooveel tonnage uit de markt te
nemen, dat ,een beter evenwicht tussehen vermeerde-
ring en vraag wordt geschapen. Deze stabilisatie van
do ‘markt kan slechts ‘door een gelijktijdige actie wor-
den. beproefd. Aangeziak dè koten’ eeaer tonnage-
opl,egging op groote schaal niet gering zijn, zou aan
die, reeders, welke hun schep,en opleggen, een gepaste
schadevergoeding moeten, worden uitgekeerd. De op-
richting van een fonds zou hiervoor noodig zijn.
Tot zoover het bericht in de ,,Frkf.’ Ztg.”. Naar wij
vernemen, bestâat in Nederlan’dsche reederskringen
omtrent deze aangelegenheid een comunis opinio en
wel deze, dat het regeleh van de vrachten d’oor een
interiiationaal ‘georganiseerd systeem van tonnage-
opleggen op onoverkomelijke bezwaren stuit en boven-
dien het nadeel met zich sleept, dat daardoor ontijdig nieuw kapitaal tot het scheepvaartbedrijf zou worden
a’arrgetrokkeii. Alle reeders zijn eenstemmig van mee-
niug, dat de tegenwoordige moeilijkheden slechts op,
natuurlijke wijze kunnen.woxdeh overwonnen en daar-
bij geen kunstmiddelen moeten worden tebaatgeno-
men. Na bespreking in ‘de Nederlandsche Reeders-
ve’reeniging is dan ook besloten, aan ‘de Baltic &
White Sea Conference mede ‘te deden, ‘dat de Neder-
landsche reeders in een ,oilegsysteem geen heil vinden
en zich van deelneming aan een internationale corn-‘
missie ‘zullen onthouden. In Engelsche reederskringen
is men een zelfde opvatting toegedaan,
1)
zoodat het
duidelijk is, dat van deze plannen niets zal komen.
1)
Ter vergadering van de Prince Line zeide
Sir
Frederick
Lewis, wiens meening ten aanzien van het loonvraagstuk
in het vorig nummer werd, geciteerd: ,,Er zijn natuurlijk
vele wijzen, waarop, door kunstmiddelen. in verschillende
takken van nijverheid en in het bizonder in de scheepvaart
en den scheepsbouw, een verbetering zou kunnen worden teweeg gebracht, zooals bv. door een georganiseerde ton-nage-oplegging, belasting op grond van ,,flag dist’rimina-
tion,” subsidies etc., doch veiligheid (Sir Frederick doelt
hierop het door hem gewenschte ,,Industrial Security Pact”
ter verzekering van de rust in de industrie. – Red.) en
samenwerking zijn natuurlijke en dus veel gezonder mid-delen ter bereiking van het gewensehte resultaat.
Winstaandeel ter bekostiging van
algemeene belangen, door nieuw o•p te
richten suikerfabrieken uitte keeren.
—De’iheer H. Oh. G. J: vah der Mandere, Secretaris
van den Bond van Eigenaren van Nederlanidsch-Indi-
sche Suiker1ondernerningen, ‘schrijft ons:
In 1921 ontwierp de Indische Regeering plannen
voor z.g. winstaandeelkassen. Deze kwamen in het kort
hierop neer, dat alle landbouw-, industrie-, mijn- en
an’:lere bedrijven, waarbij z.ig. belan4genkrinzgen of ge-
rnieenschapskring’en met de omliggende Inlandsche
bevolking aanwijsba’ar waren, een ‘bijdrage van 20 pOt..
van het dooi- de bedrijven aan hunne aandeelhouders
al’s dividend uitgekeerd bedrag bo’ven 6 pOt. van het
kapitaal, zouden ‘storten in bijzondere ‘kassen, de z.g.
winstaanjdeelikas’sen, in te stellen in alle Inlandsche
dorpsgemeenten, die ibinnen het gebied der ondernë-
ming liggen. De critiek, op dit idenkbeeld uitge-
oefend
1)
èn staatsrechtelijk, èn economisch, èn prac-
tisch, was van aoodan’igen aard, dat het zonder defi-
nitief te zijn teruggenomen, voorloopig ‘werd terzijde
gesteld. Totdat.. . – in ‘de V’oorjaarszitting-1924 van
den Volksraad, de Algemeen Regeeringsgemachtiigde
op 25 Juni 1924mededeelde, dat bij de vergunning
‘voor ‘het ‘oprichten van nieuw ondernemingen, de
Regeering de voorwaarde zou stellen, dat ten behoeve’
van maatregelen in het belang ‘der Inlanidsche bevol-
king een wi’nstaandeel zou ‘worden ‘bestenid.
In ‘de ,,J’arvasche Courant” van 26 Augustus 1924
verschenen de ‘bekendmakingen lbetroffende open stel-
ling voor de suikerin’d’ustrie van het Doetamat’i- en
Sind’opradjagebied in de residentie C’heribon, en het
Bedadoenggebied in de residentie Besoeki, waarbij als
waarschijnlijk in – uitzicht werd gesteld een beding:
dat een nader te bepalen aandeel, niet honger dan vijf
percent van de winst, welke tot groacfslag heeft gestrekt bij cle vaststelling van het aan het Europeesch personeel
uit te keeren ‘tantième, moet worden afgezonderd voor
een lon,ds, waaruit de behartiging van verschillende be-
langen ‘vap ‘de bevolking der betrokken streek zal wor-
den bekostigd in overleg met ‘den ondernemer.
Over eenige maanden zal nader worden bekend ge
maakt, vanaf welken dag op genoemd gebied betrekking
Ji
‘ebbencie aanvragen tot het oprichten van eene’ nieuwe
suikerouderneming weer in behandeling wbr.den genomen
en ‘bij welke gezaghebbenclen het ontwerp-verguunings-
besluit en andere mededeelingen terzake ter inzage zijn
gelegd.
Eerst in de ,,J’avasche Courant” van 3 Juli ii. is
deze definitieve bekendmaking verschenen. Deze refe-
reert voor de voorwaarden buiten en behalve de ‘bij-
drage in ‘kosten van irrigatiewedken, aan het ontwerp
vei,gunningshessl’nit. Dit nu bevat de bepaling, dat de onderneming op eerste aanvrage van ‘het Hoofd
van het Gewestelijk Bestuur een nader te bepalen
aandeel van ‘de tantièmewin’st, tot een maximum van
5 pOt., moet beschikbaar istellen voor fondsen yoor de
Inlanjdsche bevolking, in te stellen door de Rogee-
ring of door een door Haar aan te wijzen Localen
Raad. Dit vmn.staandeel zal worden besteed voor de
belangen ‘der Inlandsche bevolking in het areaal der
suikeroncierneming. Een nadere ,,mededeeling” be-
paalt in de ‘vijfde paragraaf daai-‘van, dat de voorwaar-
den niet gesteld, ddn wel gewijzigd of ingetrokken
zullen worden, indien op andere, door de Regeerinig
goed te keuren wijze, het ‘beoogde doel bereikbaar
wordt geacht, namelijk opheffing of verzachting van
nadeelen voor ‘de Inlandsche bevolking, verbonden
aan de oprichting eener suikerfabriek.
1)
Zie o.a. nrs. ‘E.S.B. van 24
en
31
Augustus
192J.
18 November 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1021
De bel’anhebbenden bij ‘de Javasuikerindustrie heb-
ben igemeend over deze, voor hen hoogst gewichtige
aanguiegemheid, het ‘advies te moeten 4nwirmen van
prof. Mr. E. M. Meyers te Leiden. Diens advies schijnt,
ook met het oog op het alg’emeen belang, dat de Over-
heid niet anders dan langs le’galen weg •de.middelen
ter verzorging van algemeene belangen heffe, van ge-
noegznme ‘beteekenis om het onverkort openbaar te
maken.
Hierbij moge nog worden aangeteekend, dat de open-
stelling der bovengenoemde gebieden, aanvankelijk op
4 en 11 November 1925 bepaald, inmiddels tot medio
3iauuari as. is uitgesteld.
De t,ekst van het advies volgt hieronder:
De mij ter beantwoording gestelde vraag luidt aldus:
Of in verband met de terzake in Ned.-Indië bestaande wet-
telijke voorschriften, de verleening eener vergurwing tot het in
werking brengen en drijven van ondernemingen voor de
bereiding van suiker (of indigo) krachtens de ,,Fabrieken-
ordonnantie”, door de betrokken autoriteit afhankelijk mag
worden gesteld van de vervulling van voorwaarden als om-
schreven zijn in de artt.
13-15
van het ontwerp-besluit en par.
5
van de daarbij behoorende ,,mededeeiingen” betreffende een
gedeelte van het Bedadoeng-bevloeiingsgebied.
De in deze vraag genoemde artikelen van het ontwerp-besluit
van den Directeur van Binnenlandsch Bestuur en de daarbij
behoorende mededeelingen hebben den volgenden inhoud.
Ontwerp-besluit, artt.
13-15.
Art.
13.
dat de ondernemer telken jare nadat het boekjaar is afgesloten, zoo spoedig mogelijk en in elk geval voor het
einde van het kalenderjaar, aan het Hoofd van gewestelijk
bestuur een door of namens den eigenaar of de directie voor
accoord geteekende opgave verstrekt van de in het laatst-
verstreken boekjaar door de betrokken onderneming, al of
niet te samen met andere ondernemingen, gemaakte winst,
welke tot grondslag heeft gestrekt bij de vaststelling van het
aan het Europeesch personeel beneden den rang van admini-
strateur uit te betalen tantième, en van de wijze waarop die
winst is berekend, terwijl, indien bedoeld tantième niet naar
de winst is geregeld, kan worden volstaan met een opgave van
het bedrag waarop de exploitatiewinst der onderneming moet
worden gesteld en van de wijze waarop die winst is berekend;
Art. 14. dat, indien de wijze waarop de evenbedoelde winst
der onderneming en het daarvan uit te keeren gedeelte wordt
berekend, naar het oordeel van hem, Directeur van Binnen-
landsch Bestuur, te veel afwijkt van de berekeningswijze
welke bij het verleenen dezer cpncessie voor andere suiker-
ondernemingen op Java vrij algemeen gebruikelijk is, of
indien een andere vorm van extra belooning van het Euro-
peesch personeel in toepassing wordt gebracht, de vaststelling
van bedoelde winst welke als grondslag zal moeten strekken
van de hierna onder
15
te noemen winstuitkeering, zal moeten
geschieden volgens regelen, door hem, Directeur, in overleg
met den ondernemer aan te geven, welke zooveel mogelijk
overeenkomen met die, welke thans worden gevolgd bij de even-
bedoelde andere ondernemingen;
Art.
15.
dat de onderneming, op eerste aanzegging van het
Hoofd van gewestelijk bestuur een nader te bepalen aandeel
in hoogerbedoelde winst niet hooger dan vijf procent, ter be-
schikking stelt van een door de Regeering of door een door
Haar aan te wijzen Localen Raad in te stellen fonds, waaruit
op nader te bepalen wijze, in overleg met den ondernemer,
de behartiging van verschillende belangen der Inlandsche
bevolking in het arbeidsveld der onderneming bekostigd zal
worden.
Mededeelingen. par.
5.
De vergunning zal te zijner tijd
worden verleend onder de voorwaarden, vermeld in het
ontwerp-besluit onder aanteekening, dat de voorwaarden
13,
14 en
15
van dat ontwerp niet zullen worden gesteld dan wel
v.z.n. zullen worden gewijzigd of worden ingetrokken, indien
het daarmede beoogd doel om een voldoend aandeel in de
winsten van de nieuwe onderneming ten bate van de betrok-
ken Inlandsche bevolking te doen komen tot opheffing of
verzachting van de voor haar uit de oprichting van de onder-
neming voortvloeiende nadeelen, op een andere, door de
Regeering goed te keuren wijze te bereiken blijkt te zijn.
.Antwoorcl.
De mij gestelde vraag moet zonder eenigen twijfel ontken-
nend beantwoord worden. De Directeur van Binnenlandsch
Bestuur mist de bevoegdheid om de in artt.
13-15
van het
ontwerp-besluit omschreven voorwaarden te stellen.
flij mist deze bevoegdheid om twee redenen, die ieder op
zichzelf afdoende zijn om hem tot het stellen dier voor-
waarden onbevoegd te maken.
– In de eerste plaats strijdt het stellen van zoodanige voor-
waarden niet de Fabrieken-Ordonnantie van
21
September
.1899
(Stbl.
263)
laatstelijk gewijzigd bij ordonnantie van 4 Januari
1922
(Stbl. no. 11), de ordonnantie, waarop de be-
‘oegdheid van den Directeur van Binnenlandsch Bestuur tot
het stellen van voorwaarden bij het verleenen van vergunnin-
gen steunt.
In de tweede plaats roepen de voorwaarden een belasting
in het leven, waarbij de door de wet gestelde vereischten voor
het kunnen heffen van belastingen in NedeHandsch-Indië
niet vervuld zijn.
Ter toelichting dezer beide punten diene het volgende:
Ad
1.
Art.
3
lid
3
der Fabrieken-ordonnantie bepaalt:
,,Overigens kunnen aan de ingevolge de artikelen 1 en
2
vereischte vergunningen zoodanige beperkende voorwaarden
worden verbonden als de Directeur van Binnenlandsch Be-
stuur geraden oordeelt.”
Deze voorwaarden kunnen nimmer voor een ander doelgesteld
worden dan dat, hetwelk deze ordonnantie tracht te bereiken. Dit doel wordt door den considerans der ordonnantie aldus
omschreven:
door nadere voorzieningen de oeconomische belangen
te beschermen van de Inlandsche bevolking op Java en
Madoera, waar die belangen benadeeld kunnen worden
door het uitbreiden van bestaande of het in werking brengen
en drijven van nieuwe landbouwondernemingen, welke
geheel of gedeeltelijk berusten op den grondslag van over-eenkomsten met de bevolking.”
In de officieele Toelichting der nadere voorzieningen tot
bescherming van de oeconomische belangen der Inlandsche
bevolking in de cultuurcentra op Java en Madoera, in
1915
ter
Landsdrukkerij te Batavia gedrukt, wordt dan ook terecht
opgemerkt, dat ,,slecht.s die voorwaarden toelaatbaar zijn, welke
strikt noodig zijn ter bescherming van de oeconomische belangen
der bevolking, dus die, welke wering van nadeel beoogen en niet
die, welke de strekking hebben een voordeel voor de bevolking of het Gouvernement te verkrijgen,”
(bl.
53). Dit is ook geheel in dvereenstemming met de verdere regeling
der vergunningen in de Fabrieken-ordonnantie. De vergunning heeft niet de strekking de vestiging van ondernemingen van de
goedgunstiglieid der Overheid afhankelijk te maken, maar
slechts het bedrijf, met het oog op mogelijke benadee]ing der
bevolking, te reglementeeren. De door de voorschriften tot
uitvoering der ordonnantie zoo uitvoerig geregelde loting bij
meerdere gelijktijdige aanvragen voor hetzelfde gebied, doet al
zeer duidelijk uitkomen, hoezeer de Overheid doordrongen was,
dat zij zich niet verder met de ondernemingen en haar organi-
satie moest inlaten dan strikt noodzakelijk was tot bereiking
van het in den considerans aangegeven doel.
Ook de steller van de bij het ontwerp-besluit behoorende
Mededeelingen was zich de door de ordonnantie gestelde grens
:bewust, toen hij in par.
5
schreef, dat het doel der in te voeren
heffing zou zijn het ingevorderde
,,ten bate van de betrokken
Inlandsche bevolking te doen komen tot opheffing en verzachting
van de voor haar uit de oprichting van de onderneming voort-
vloeiende nadeelen”.
En ook de Regeeringsgemachtigde heeft in den Volksraad op
25
Juni
1925
volkomen dezelfde opvatting gehuldigd en, na nogmaals de verklaring der genoemde Toelichting bevestigd
te hebben, de te stellen voorwaarden aangeduid als een ,,com-
pensatie-instituut”, waarbij hij opmerkte: ,,Het gaat er bij het
compensatie-instituut niet om, aan de bevolking een voor-
deeltje te bezorgen, maar om aan de bevolking compensatie
te verleenen voor een geleden nadeel, hetgeen iets geheel
anders is.”
Als vaststaande mag dus wel aangenomen worden, dat
• iedere door den Directeur van het Binnenlandsch Bestuur te
.stellen voorwaarde haar oorsprong moet vinden in een
positief nadeel, dat uit de vergunning voor de bevolking voort-
vloeit, en dat het doel van deze voorwaarden geen verdere mag
zijn dan opheffing van dit nadeel.
Ongeacht nu wat dienaangaande in de ,,Mededeellngen”
opgemerkt is, en wat door den Regeeringsgemachtigde in den
Volksraad verklaard is, is de regeling zelf, zooals die in het
‘ontwerp-besluit te vinden is, daarmede ten eenenmale in
strijd.
De voorwaarden onder artt.
13-15
genoemd stellen zich
Çten doel.: ,,de behartiging van verschillende belangen der
Inlandsche bevolking in .het arbeidsveld der onderneming”
(art.
15).
En dit doel tracht men te bereiken door het heffen
van een winstaandeel ten behoeve van een op te richten fonds,
dat het genoemde doel verwezenlijken moet.
• De in de voorwaarden aangegeven doolsteffing is zoo
:algemeen, dat het treffen van maatregelen ter bevordering
:van dit doel verre de bevoegdheid van den Directeur van
Binnenlandsch Bestuur volgens de Fabrieken-ordonnantie
1022
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 November 1925
overschrijdt: Niet bestrijding van een bepaald positief nadeel,
maar algemeene welvaartspolitiek stelt de Directeur van
Binnenlandsch Bestuur hier als doel. De Fabrieken-ordon-
nantie nu laat, gelijk aangetoond is, niet toe, dat voor dat
doel voorwaarden aan de vergunning gesteld worden.
Een zwakke poging om het in het ontwerp-besluit aan-
gegeven doel binnen de door de ordonnantie geoorloofde
grenzen terug te voeren is door den Regeeringsgemachtigde in de zitting van den Volksraad van 25 Juni 1925 beproefd: ,,Een
nieuwe suikeronderneming, welke voordeelen zij ook mag
brengen vooi- een deel der bevolking, brengt toch door de
maatschappelijke verschuivingen, welke zij veroorzaakt in de
streek waarin zij werkt, niet alleen voordeel aan bevoilrings-
belangen. Dit
laat zich niet individueel compenseeren.” Wat
dat ,,dit” is, hetgeen zich niet laat cornpenseeren, is niet
luidelijk gezegd, maar vermoedelijk wordt daarmede gedoeld
op door maatschappelijke verschuivingen veroorzaakte, niet
nader genoemde, nadeelen.
Gelijk echter reeds door mij opgemerkt is, is het door den
Directeur van Binnenlandsch Bestuur gestelde doel der op te
richten fondsen veel ruimer dan het bestrijden van nadeelen voor de bevolking, laat staan dus van de door maatschappe-
lijke verschuivingen ontstane nadeelen. Echter al ware in het
ontwerp-besluit het doel omschreven gelijk het door den
Regeeringsgemachtigde mede bepaald was, dan nog zou het
in strijd zijn met de Fabrieken-ordonnantie. Behalve dat hier
nog steeds geen positief nadeel aangegeven is, maar slechts
een mogelijke oorzaak van nadeelen genoemd wordt, beschouwt
men dit veronderstellende nadeel der bevolking als een, dat niet individueel, maar slechts collectief gecompenseerd kan
worden. Van een collectief nadeel kan nu slechts dan ge-
sproken worden, wanneer een collectiviteit door het verleenen
der vergunning in haar geheel meer nadeel dan voordeel heeft.
Indien een maatregel van een collectiviteit als geheel beslist
voordeel oplevert, dan mag men dienzelfden maatregel niet tegelijk als een nadeel voor die cllectiviteit opvatten, alleen
omdat het voordeel nog grooter denkbaar ware, indien de
maatregel geen enkel tot het geheel behoorend individu eenige
onaangenaamheid berokkende. Men kn zoodanige onaange-
naaniheden als een nadeel voor bepaalde individuen beschou-
wen en binnen de grenzen der Fabrieken-ordonnantie alsdan
deze individuen te hulp komen, voor de collectiviteit kan de
maatregel niet als een nadeel aangemerkt worden. iedere hulp,
niet aan de benadeelde individuen, maar aan de collectiviteit verleend, komt slechts neer op een vermeerdering van voor-
deel, waarvan geheel andere personen dan de werkelijk indivi-
dueel benadeelden extra profijt zullen trekken.
Dat nu de oprichting van suikerfabrieken voor de bevolking
als geheel een nadeel moet genoemd worden, is noch door den
Regeeringsgemachtigdo beweerd, noch ook met eenig goed
recht vol te houden. En toch zou dat aangetoond moeten
worden om een maatregel, als voorgesteld is, te rechtvaardigen.
Even duidelijk als door de doelstelling van het op te richten
fonds komt door de wijze, waarop dat fonds zijn geld zal
krijgen, uit, dat de te treffen maatregel geenszins beoogt en
kan beoogen opheffing van nadeel.
Bij de vaststeffing van de geldelijke bijdi-age wordt toch
opzettelijk iedei- verband met bestrijding van nadeelen ver-
broken. Had de maatregel slechts bestrijding van nadeelen, en
niet toekenning van voordeelen beoogd, dan had men er ook
voor moeten zorgen, dat de geldelijke .bijdh
–
agen evenredig waren, en zeker niet grooter dan noodig is voor de bestrijding
van nadeelen. Wat doet men echter? Men eischt een zeker
percentage van de winst der onderneming op. Is dan het te
bestrijden nadeel evenredig met de door de ondernemingen te
maken winst? Kunnen de winsten eener onderneming nooit
zoodanig zijn, dat het te vorderen percentage meer is dan
noodig is voor het opheffen der vermeende nadeelen? En indien
dat het geval is, verdwijnen dan die nadeelen met het ver-
dwijnen der winsten o’f zijn alsdan die nadeelen opeens geen
bestrijding meer waard? Zoo door iets duidelijk uitkomt, dat
men met de te stellen voorwaarden gansch iets anders bedoelt
dan men, door de Fabrieken-ordonnantie gedwongen, zegt,
dan is het wel deze voor de heffing gebruikte maatstaf. Wat
men wil is, dat de winsten die een suikeronderneming oplevert,
niet alleen den aandeelhouders maar ook de bevolking der
streek, waar deze winsten gemaakt worden, ten goede komen.
De erkenping der Regeering, dat de reeds door sommige
ondernemingen vrijwillig gevormde bevolkingsfondsen tot
voorbeeld gediend hebben, waarbij ook uitsluitend dit recht-
vaardigingsmotief heeft voorgezeten, bevestigt dit ten allen
overvloede.
Ad
2.
Dat de heffing, die het ontwerp-besluit wenscht in te voeren,
een belasting is, springt in het oog. De thans vrijwel algemeen gangbare definitie van belasting
wordt door Eheberg in zijn Finanzwissenschaft (15e ed. 1920)
aldus geformulerd: ,,Steuern sind Abgaben an den Staat und
die übrigen öffentlichen Körperschaften die zum Zwecke der
Befriedigu.ng kollektiver Bedürfnisse kraft öffentlicher Auto-
ritni in einseitig bestimmter Weise und Höhe erhoben werden,”
(par. 89, bl. 178).
Op gelijke wijze omschrijft Alix in zijn Traité élémentaire
de science des finances (4e ed. 1921, p. 360) de belasting als: un
prélèvement opéré par Etat sur les facultés des contribuables en vue de pourvoir aux besoins publics. Geheel daarmede in
overeenstemming is ook Pierson’s opvatting, die in zijn Hand-
boek der Staathuishoudkunde (II, bl. 412) de belasting, onder
uitsluiting der retributies, omschrijft als iedere verplichte bij-
drage tot de publieke geldmiddelen, die niet bestaat in recht-
streeksche bezoldiging van den bewezen dienst.
Al deze vooi-waarden zijn hier aanwezig. De verplichting
tot uitkeering van een deel der winst vloeit niet voort uit een contract tusschen den Staat en den ondernemer gesloten. De
Staat treedt bij het verleenen der vergunning geheel als Over-
heid, handelend in het algemeen belang, op. Hiermede ‘ç’ervalt
ook volgens’ den H.R. (arrest van 12 April 1912 W. 9370)
iedere gedachte aan een contract. De ve-leening,, weigering en intrekking der vergunning geschiedt geheel eenzijdig door den
Directeur van Binnenlandsch Bestuur. De voorwaarden der
vergunning zjjn niet een resultaat van ‘een onderhandelen op
voet van gelijkheid, maar berusten op een ordonnantie, een
besluit van den Gouverneur-Generaal tot uitvoering dier
ordonnantie en het besluit van den Directeur van Binnen-
landsch Bestuur.
Het doel van de gevorderde uitkeering is, gelijk èu in de
ontworpen voorwaarden èn in de verklaring van den Regee-ringsgemachtigde duidelijk gezegd wordt: een algemeen be-
lang te dienen.
Al mogen nu zelfs vele economisten bij ons en in den vreemde
een principieel onderscheid maken tusschen retributies en
belastingen, al heeft oôk de Hooge Raad, bij zjjn arrest van 10
Juni 1919 N. J. 19.647, nogmaals dit onderscheid door de uit-
legging van art. 174 (oud) der Grondwet gesanctionneerd, dit
belet niet, dat door deze economen, evenals door de kenners
van het administratief recht, een bijdrage als de onderhavige,
die de voorwaarde is tot het verkrijgen en behouden van de
vergunning tot de uitoefening van een bedrijf, steeds als een
belasting aangemerkt is.
Pierson, die de onderscheiding tusschen retributies en
belastingen hoog houdt, stelt zich op p. 417 van het tweede
deel van zijn standaardwerk deze vraag: ,,Zijn de uitkeeringen
van geconcessionneerde maatschappijen, voor zoover zij niet
bestaan in vergoeding van gemaakte kosten ten behoeve der
maatschappijen zelve, als retributies te beschouwen?” En
daarop geeft hij op p. 418 dit antwoord: ,,Die betalingen wor-
den opgevat als gewone belastingen, op ongewonen voet
geheven. Daarmede is omtrent het karakter van deze heffingen
niets gunstigs of ongunstigs gezegd, maar alleen te kennen
gegeven, in welk licht zij te beschouwen zijn.”
Ook Cort van der Linden merkt op: ,,Bevoegdlieden door de
Overheid verleend, kunnen de bron zijn vn vermogen en als
zoodanig moeten zij object zijn van belastingen. Zoo bijv.
vergunningen tot het uitoefenen van ‘bedrijven.” (Leerboek
der Financiën, bl. 522).
Zonder tegenspraak kan men constateeren, dat het de
algemeene opvatting der belastingwetenschap is, dat geldelijke
verplichtingen, verbonden aan verkregen overheidsvergun-
ningen, belastingen zijn.
De praktijk van ons Staatsrecht is, evenals die van dat der
naburige landen, daarmede in overeenstemming.
In Ndderland mocht tot 1893 volgens de wet van 21 Mei
1819 S. 34, niemand eenigen handel, bedrijf of nering uit-
oefenen, dan voorzien van een door het gemeentebestuur uit-
gegeven patent. Op deze patenten werd een recht geheven,
patentrecht genoemd. De wet zelve (zie artt.
11,
15 en 16)
beschouwde dit patentrecht als een belasting, en niemand
heeft op deze beschouwing ooit aanmerking gemaakt.
De Indische Mijnwet verplicht een concessionaris eener
mijnexploitatie tot de jaarljjksche voldoening van een som,
cijns genaamd. Ook hier is het weer de wet zelf, die deze aan
de concessie verbonden geldelijke verplichting als belasting
aanmerkt. Men leze art, 35b der Mijnwet, alsmede de artt. 309
en 330 der Mijnwetordonnantie 1906.
De in Nederland nog geldende Fransche Mijnwet 1810 ver-
plicht in art. 34 den concessionaris tot een dubbele ,,redevance”.
Ook hier zijn’ de staatsrechtelijke autoriteiten het eens, dat
deze redevances belastingen zijn. ,,Cette double redevance est
un véritable impôt, perçu comme l’impôt foncier est soumis
aux mômes règles”, schrijft Bertelemy in zijn gezaghebbend
handboek Traité élémentaire de droit administratif (5e
ed. p. 714). ,
De Nederlandsche drankwet verbindt de bevoegdheid tot
verkoop van sterken drank in het klein aan een Overheids-
18 November 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1023
i1erguining. Aan dezê
ergunning mag het gemeentebestuur
een vergunningsrecht verbinden. De wet waakt hier uit-
drukkelijk tegen verkeerde opvattingen bij gemeentebesturen
door in art. 20 der Drankwet er aan te herinneren, dat de
regeling van dit vergunningsrecht moet geschieden met in-
achtnemipg yan de bepalingen der artt. 232-236 der Ge-
meentewet,
–
betreffende plaatselijke belastingen.
Men schijnt in Nederlandsch-Indië nog om verschillende
redenen -te meenen, dat de aan de suikeronderneming op te
leggen verplichting geen belasting is. Ik zal deze hier be-
knopt bespreken.
In de eerste plaats schijnen enkelen het karakter van be-
lasting te willen ontkennen, omdat niemand gedwongen is een
yergunning aan .te vragen.- Deze argumentatie is reeds door
Buys (II, bl. 584) indertijd afdoende weerlegd. Alsdan zou men
ook aan accijnzen en invoerrechten het karakter van belasting
moeten ontzeggen, want ook daarbij is de belasting slechts
verbonden aan het produceeren of het invoeren van het met
accijns of invoerrecht belaste artikel, en niemand is verplicht tot deze productie of invoer. Ook alle zooeven genoemde be-
lastingen: de patentbelasting, enz. zouden geen belasting zijn,
daar niemand verplicht is of was een patent, een mijncon-
cessie enz. aan te vragen.
In de tweede plaats zou het geen belasting zijn, omdat hier
een afzonderlijk fonds uit de winst gevormd wordt en de
ondernemer dit fonds in overleg met het Bestuur mag beheeren.
Ook deze omstandigheden zijn volstrekt niet in staat om
het karakter van belasting aan de verplichting te ontnemen.
Bijzondere fondsen of kassen; uit de opbrengst van bepaalde
belastingen gevormd, treft men herhaaldelijk aan. Bouwfond-
sen, wegenfondsen, armenkassen zijn slechts eenige voor-beelden. Met behulp van het artikel ,,Zwecksteuern” in het
Handwörterbuch der Staatwissenschaften kan men deze voor-beelden naar willekeur vermeerderen.
En wat het medezeggenschap van den ondernemer betreft,
hetwelk door den Regeeringsgemachtigde in den Volksraad
vagelijk is aangeduid, maar niet nader is uitgewerkt, zoodat
het nog iets geheel onzekers is wat men daarmede precies
bedoelt, – door den belastingbetalers eenige medezeggenschap
in de wijze van besteding van belasting te geven, outneemt
men nog niet een heffing het karakter van belasting. Boven-
dien, hoe ook dit ,,overleg” geregeld wordt, het openbaar
Bestuur zal ten slotte middelen hebben om de bestemming der
gelden ten openbare nutte, tegenover den ondernemer die niet
zou medewerken, to verzekeren.
Wellicht heeft men zich ook gedacht, dat men het fonds tot
een privaatrechtelijke insteffing maken kon, en dat daardoor de verplichting tot storting in dat fonds zou worden een bur-gerrechtelijke verbintenis, verbonden aan een publiekrechte-
lijke vergunning, een combinatie, die uitdrukkelijk door den
Hoogen. Raad bij zijn arrest van
1
Februari 1918 N. J. 1918, p.
325, als mogelijk erkend is. Echter in het toen berechte geval
strekte de uitkeering tot vergoeding der nadeelen, door indi-viduen in hun privaatrechtelijke sfeer geleden, uitkeeringen,
die, gelijk boven reeds opgemerkt is, steeds buiten het begrip
,,belastingen” vallen. Hier worden echter gelden uitgekeerd
tr behartiging van het algemeen belang der bevolldng, een
publiekrechtelijke functie. –
Bovendien is negens in de ontworpen voorwaarden aan-
gegeven, dat de organisatie vah het fonds een zuiver privaat-
rechtelijke zijn zal, iets wat ook m.i., uitgaande van de denk-
beelden van den ontwerper der voorwaarden, moeilijk te ver-
wezenlijken zou zijn. De Regeeringsgemachtigde, die blijkbaar
de heffing wilde rédden door haar tot een privaatrechtelijke te
maken, sprak in zijn rede in den Volksraad van 25 Juni 1925
van ,,een fonds, door den ondernemer zelf in het leven geroe-
pen”. Geheel daarmede in strijd echterspreekt het ontwerp-
besluit zeil van een door de Regeering of door een door Haar
aan te wijzen Localen Raad in te stellen fonds, hetgeen iets
geheel anders is en veel scherper het publiekrechtelijke karak-
ter doet uitkomen.
In ieder geval echter, onverschillig den juridischen vorm,
waarin men de verplichting kleedt, het blijft een belasting,
zoolang: lo. zij eenzijdig door de Overheid bij regeeri.ngsdaad
vastgesteld is; 20. Zij strekken moet om uitgaven in het
algemeen belang te bekostigen, door een liphaam, dat uit-
slujtend algemeene belangen dient.
De bezwaren, in 1921 tegen de stichting van winstaandeel-kassen aangevoerd, voorzoover die hun oorsprong vonden in
het onwettig invoeren eener belasting, gelden in nog sterker mate tegen de nieuwe voorgestelde regeling. Toen waren de
wettelijke bezwaren ontleend aan art. 23 van de Indische
Comptabiliteitswet en de artt. 68a en vlg. van het Regeerings-
reglement,
1)
gericht tegen invoering eener belasting bij ordon-
1)
De artt. 123 en vlg. der Wet op de Staatsinrichting van
Ned.- Indië zijn gelijk aan de artt. 68a en vlg. van het Regee-
ringsreglement. –
nantie. Hier zou een belasting eenvoudig ingevoerd worden
bij een besluit van den Directeur van Binnenlandsch Bestuur.
Niet lang geleden is in Nederland een wet tot stand gekomen
tôt richtige heffing van directe belastingen. Zij heeft ten doel
te voorkomen, dat de burgers van den staat door het uitden-
ken van allerlei juridische vormen zich aan de werking der
belastingwetten onttrekken. Zou de Overheid mogen doen,dat
wat Zij in haar burgers afkeurt? Zou de Overheid door het uit-denken van een specialen juridischen vorm een heffing buiten
de belastingsfeer mogen brengen, die ontegenzeggelijk als
belasting bedoeld is en als zoodanig ook door hen, die haar
betalen, gevoeld wordt? Gelukkig behoef ik deze vraag niet te
beantwoorden. Weilre heffing een belasting is, wordt immers
niet door haar juridiseheu vorm bepaald, maar uitsluitend
door grond enstrekking der heffing. Waar zij nu door de Over-
heid eenzijdig als voorwaarde eener Overheidsvergunning
wordt ingevoerd, waar zij strekt om uitgaven in het algemeen
belang te bekostigen, is en blijft zij een belasting, onverschillig
hoe men haar verder juridisch construeeren wil.
Mocht de Directeur van Binnenlandsch Bestuur aan iemand,
die overigens aan alle voorwaarden wil voldoen, een vergun-
ning volgens de Fabriekenordonnantie weigeren te verleenen,
op geen anderen grond dan dat deze verzoeker niet bereid is
aan dein de artt. 13-15 gestelde voorwaarden van het ontwerp-
besluit te voldoen, dan kan men volgens den Hoogen Raad dit
onrechtmatigonthouden van een gevraagde vergunning als een
onrechtmatige daad beschouwen, die de Overheid tot schade-
vergoeding verplicht (arrest van 20 November 1924, N. J
.
1925, bl. 89).
Wanneer iemand ei voor opkomt, dat datgene, wat in wezen
een belasting is, niet tot stand kome dan voorzien van de staat-kundige waarborgen, die de wet aangeeft, dan zegge men niet,
dat hij ijvert voor een schoolsch formalisme, hetwelk een voort-
varend wetgever slechts hinderlijk kan zijn. Het handhaven
van deze staatkundige waarborgen is een groot gemeenschaps-
belang, dat helaas maar al te dikwijls door ondeskundigen
onderschat wordt. Uet is geen toeval, dat juist de beste kenners
van ons staatsrecht, een Thorbecke, in zijn .,,Plaatselijke
Begrooting”, bl. 60 en -vig., een Buys, in ,,De Grondwet”, 11,
bl. 585 en ‘vlg., onvermoeid en onverzwakt voor het hoog-
houden dezer wettelijke waarborgen gestreden hebben en deii
eisch gesteld hebben,- dat deze waarborgen dienen verzekerd te
zijn bij alles wat in wezen een belasting is en door de bevol-
king als zoodanig gevoeld wordt.
(iv. g.)
E. M.
MEYERS.
Leiden, 14 October 1925.
ONTVANGEN:
Die Gewerkschaftsbewegung in Belgien
door C. Mer-tens, Algemeen Secretaris van de Syndikale Com-
missie van -België. Verkrijgbaar bij de N.V. Uit-
geversmpij ,,Ontwikkeling”, Amsterdam.
Dit hoekje is het eerste nummer eener door het Inter-
nationaal Verbond van Vakvereenigingen uit, te geven
reeks beknopte overzichten onder den verzamelnaam In-
.ternatiouale Vakvereenigings-Biblio-theek”, handeleude over
geschiedenis, structuur, middelen, doeleinden en resultaten
der vakbeweging in de verschillende landen.
Ban/ven en Scheepvaart.
BaJansanalysen
1925.
liitge-
geven door het dagblad ,,De Telegraaf”.
Bericht iiber die Industrie, den Handel und die lTe-r-
/vehrsverhëltnisse in Wien ure.d -Niederösterreich
wiihrend des Jahres
194.
Der Ka.miner für Han-
del, Gewerbe und Industrie in Wien erstattet
vom Kammera.m-te zur Vorlage an -das Bu.ndes-
ministerium für Handel und Verkehr. Wien
1925;
Verlag -der Kammer für Handel, Gewerbe
und Industrie in Wien.
i?estauration financière de la Hongrie.
Dix-septième
Rapport du Commissaire Général de la Société des Nations pour la Hougrie. Du ier au 30 sep-
temibre
1925.
Genève
1925;
Société des Nations.
Het nieuwe Wetboek van Straf vordering en het l4Tet.
boek van Strafrecht
(nieuwe tekstuitgave). Uit-
gegeven onder toezicht van Mr. Dr. J. Donner
en Prof. Mr. J. V. van Dijck. Alpheni aan den
– Rijn
1925; N.
Samsom.
Neerland’s aanzien
door R. Groen-i-nx van Zoelen.
‘s-Gravenhage
1925;
Mouton & Co.
20,415 20,735 17,864
37,342 39,561 40,797
5,020
4,915
4,908
10,362
10,437
9,891
579
584
518
3,311
2,978
2,716
686
706
703
268
275
213
1,094-
68
Kwartaals-
169
Kwartaals-
opgave ,
213
opgave
407
97,948 89,779 100,382 87,369 78,233
328,890 320,609 319,869 318,017 333,089
050,968 2968,672 2991,243 3033,549 3297,316
2442,720 2885,334 1851,146 –
64,204 58,893 64,826 61,038
362,757 315,397 331,647 372,467
3640,187 3506,534 3484,373 3
2
58,311
1439,639 1783,577 1391,497 –
4,525
5,121
4,973
4,822
22,849
40,536
5,383
11,412
618
3,621
689
282
1,165
41
187
164
405
37 5,78 1
3306,700
21,551
16,726
43,659 48,775
4,509
3.86510
11,240
11,061
501
452
2,707
2,748
724
713
168
166
70,303 60,877
445,533 391,594
3762,244 3557,744
1480,447 1343,176
4,421
4,325
1024
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICITEN
18 November 1925
OVERZICHT VAN’ TIJDSCHRIFTEN..
D e E c o ii o m i s t. – ‘s-G’ravenhage, 15 Sep-
tember 1925.
Prof. Mr. Dr. H. W. C. Bordewijk,
Een paar kant-
teekeningen op von Böhm’s ,,Dritten Grund”;
Mr.
J. Bierens de Haan Jr.,
Over arbeidsloon, II;
Mr. R.
van Oenechten,
Over den invloed van de verdeeling
van liet bezit op de functioneele toerekening, II;
W.
Lubberink,
In het moeras.
The Economie Journal. – Londen, Sept.
1925.
Discussion en the national ‘debt;
C. F. Bicicerdike,
Saving and the monetary system;
Prof. F. Y. Edge-
worth,
The plurality of index numbers;
Prof. D. H.
Mac gregor,
The agricultural argument;
Prof. Z. C.
Dicicinson.,
Bureaux for business research in Amen-
can universities;
W. R. Dunlop, A
study of London’s
retail meat trade.
Zeitschrift für Volkswirtschaft
ud Sozialpolitik. – Weenen, Leipzig, Band
V, Heft 1-3.
Dr. Fr. X. Weisz,
Neuere Ricardo-Kritik;
Dr. F.
A. Ha’ek,
Die Whrungspolitik der Vereinigten
Staaten seit der berwindung der Krise von 1920;
Dr. K. Ko/anyi,
Die Erfolge der zentralen Devisen-
bewirtschaftung;
Dr. Fr. Kamer,
Die Wohlfahrts-
pflege der Stadt Wien. Ein Abniss ihres Aufbaues
und der gesetzlichen Grundlagen;
Prof. Dr. Fr. Op-
penheimer,
Zur Neubegründung der objektiven W-ert-
lehme;
Prof. Dr. A. Amonn, Zu
Oppenheimers Neube-
gründung der ob:jektiven Wertlehre.
The Amenican Economie Review. –
St. Albans, Vt.; September 1925.
Ch. S. Tippetts,
Fiduciary powers of national
ba,nks;
W. N. Loucks,
Pnice mangins during a period
of prospenity;
D. E. Montgomery,
Government and
the theory of competition;
W. Ch. MacLeod,
A pri-
mitive clearing ‘heuse;
W. 1. King,
Income and
vealth;
Ch. F. Sarle,
Forecasting,the pnice of hogs.
Jahrbücher für Nationalökonomie
u n d S t a t i s i k. – Jena, Juli-Aug. 1925.
J. Sauter,
Die Grundlegung der deutschen Volks
wirtschaftslehre dureh Franz von Baader (1765-
1841); W. Twerdochleboff,
Einige Worte über die
Theorie der Steuerüberwhlzung.
Political Science Quarterly. – New
York, September 1925.
J. A. Hobson,
Neo-classical economios in Bnitain;
E. S. Brown,
The presidential election of 1824-1825;
Th. R. Poweli,
Protecting property and liberty, 1922
-1924;
L. R. Gottschalk,
Communism during the
French Revolution.
MAANDCIJFERS.
EMISSIES IN OCTOBER 1925.
Staatsleeningen
…………….
f
12.981.250,-
zijnde:
Vrjsiaat Beyeren $
2.000.000,- 6g
0/
obi.
t 92
1
, 0/
5
1)
.
Tsjechoslowakije $
3.500.000,- 734
0/
obl.
t 95
0
/0.’
Prov. en Gemeentelijke Leeningen. ,, 42.080.102,50
zijnde: Noord-Holland
f
15.327,000,- 4g o/
obl.
t 98
o,i
2).
Amsterdam
f
8.840.000,- 44
0
/0
obl.
t 98 s/.
Enschede
f
750.000,- 4g
0/
obi.
t 97
o.
Groningen
f
8.000.000,- 4h
0/
0
obi.
t 98X
01 3).
Rotterdam
f
10.000.000,- 4K oj
obl.
t 97(
0/.
RESUMÉ UIT HET MONTELY BULLETIN OF STATISTICS (VOLKENBOND).
Maandgemiddelde
1925
1913
1
1923
1
1924
1
Febr.
I
Maart
I
April
I
Mei
I
Juni
I
Juli
I
Aug.
Productievan
steenkool
(1000 tons)
Productievan
ruw ijzer
(1000 tons)
Schepen op
stapel eind
der maand
(1000 tons)
4
Import (voor
binneni.
verbruik)
Export (biD-
nenlandsche
producten)
Inklaringen
(1000 tons)
Wisselkoer-
sen: (jaarl.of
maand. gem.)
0
1] Inclusief bi
mci.
Elzas-Lott
Lotharingen.
V.
de Pfalz. Vanaf
inclusief Elzas-]
of Shipping.
5
1
clareerde waan
Engeland ………..
24,336
23,369
22,646
Ver. Staten ………
43,088
49,268
42,278
Frankrijk
1)
……….3,404
3,978
4,916
Duitschland
2)
15,842
5,185
9,902
Engeland …………
869
630
620
Ver. Staten ……….
2,601
3,392
2,634
Frankrijk
3)
….
434
442
638
België …………….
207
182
234
Engeland …………
1,957
1,395
1,297
Ver. Staten ………..
148
42
42
Frankrijk ………….
229
111
197
Italië …………….
125
120
155
Duitschiand ………..
545
324
355
Engeland 1000
£ 8)
54,931
81,473 94,975
VerStat.1000
$ 147,932 310,981 298,429
Frankrijkl000Frs.
7)
701,778 2724,067 3344,381
Italië 1000 Lire
5
303,803 1432,431 1615,599 2073,231
Engeland 1000
£ 8)
43,771
63,938 66,280 69,330
Ver. Stat.
1000 $
204,024 340,893 374,813 364,835
Frankrijkl000Frs.
7
) 573,351 2536,049 3454,511 3595,061
Italië
1000 Lire,
5
209,303 923,802 1192,470 1403
2
194
Engeland(geladen)°)
4,089
4,257
4,614
3,818
Ver. Staten
4,527
5,227
5,434
5,490 .6,690
6,698
–
3,021
3,442
3,774
3,942
3,890
3,925
4,155
1,461
9
1,461
9
1,505
9
1,505
9
1,505
9
–
–
98.07
98.15
98.54
99.76
99.87
99.86
99.80
27.36
26.85 ‘ 26.89
26.76
24.72
24.35
24.31
99.91
99.91
99.91
99.91
99.91
9991
99.91
21.29 1 21.10
21.27
21.08 1
19.84
1 19.01
18.95
der pariteit. Jaarlijksch of maandelijksch gemiddelde.
71
Sedert Januari
1921
geschiedt de waardeering van den invoer volgens de opgaven van
importeurs. Daarvoor was zij gebaseerd op officieele waardecijfers.
5] Vanaf 1 April
1923
met inbegrip van den handel v’n Groot-Brit-
tanni en Noord Ierland met den lerschen vrijstaat en uitgezonderd
den buiteniandschen handel van den lerschen vrijstaat.
9]
Maandelijksch
gemiddelde op grond der kwartaalcijfers.
10
Zonder .Saargebied.
21,456 41,878
4,937
10,535
551
3,266
637 246
Kwar-
taals-
pgave
96,268
317,964
(gel. en ballast)..
4,440
5,527
5,677
Frankrijk (geladen)
2,876
3,485
3,548
Italië(gel.enballast)
1,560
1,182
1,372
NewYorkopLonden
100 93.99
90.78
New York op Parijs.
100 31.47
27.10
New York o.. Berlijn
100
– ‘
–
NewYorkopRome..
100 23.84
22.58
uinkool. Vanaf 1919
mci.
Eizas-Lotharingen. Vanaf
1920
aringen en het Saargebied.
2
1 Vanaf
1919
zonder Elzas-
nat
1920
zonder Eizas-Lotharingen, het Saargebied en
Juni
1922
zonder Pooisch Opper-Silezië.
3]
Vanaf
1919
otharingen.
41
Kwartaalcijfers volgens Lloyd’s Register
edert Januari
1922
nieuwe schatting op grond der gede-
en.
0]
Waarde der genoteerde geldsoorten in percenten
18 November 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1025
Bank- en Oredietinstellingen ……
f
2.910.000,- zijnde:
Maatschappij voor Gemeente-Crediet
f
3.000.OUO,- 43
oio
obl. 1197
0/0.
Handelsondernemingen
……….•,,
500.000,-
zijnde:
N. V. Handel-Mij.
Güntzel
&
Schu-
macher
/
500.000,- aand. A
lOOo/.
Rubber-Maatschapije
……….,,
550.000,-
zijnde:
Zuid-Preanger Rubber-Maatschappij
/
500.000,- aand. A 110
Diverse Cultuurondernemingen.
.
,,
988.900,-
zijnde:
N.V. ,,Ajer Bangis Cultuur-Maatsch.”
f
750.000,- aand. A 100
0
/0. Cultuur-Maatsch. ,,Goenoeng Anaga”
/
99.000,_ aand. A, 110
Of.
N.V. West-Javasche Landbouw-Mij.
j
100.000,- aand. A 130
/0
Diversen …………………….,,
200.000,
zijnde:
Coöp. Apothekers Ver. ,,De Onder-
linge Pharrnaceutische Groothan-
del”
/
200.000,- 6
0
/0
obl.
AL 100
s/
s
.____________________
Totaal ….
f 60.190.252,50
Deze leening maakt deel uit van een leening, groot
$ 25.000.000,- , waarvan thans $ 15.000.000,- zijn uit-
gegeven, in 20 gelijke seriën met verschillenden looptijd,
elk groot $ 750.000,-. Vaji iedere serie is $ 100.000,……
in Nederland uitgegeven tegen een koers, die varieert van
100-88k s/,
naar gelang van den vervaltijd. In dit ver-
band hebben wij den gemiddelden emissiekoers als grond-
slag van onze berekening genomen.
Deze leening diende geheel voor conversie.
Deze leening diende voor conversie der 54 o,
o
leening
1919 en 6
O/
leening 1920 pro resto groot resp.
fl.lOti.000,_
en / 5.430.000,_
Totaal der emissies in Januari ….
f
18.577.625,-
Februari .
61.936.125,-
Maart . . ., ,,
70.842.730,-
April . . . ,,
9.140.515
1
–
Mei ……,,
37.981.242,50
Juni ……,,
49.001.952,50
• Juli ……,,
73.559.300,-
Augustus . ,,
31.345.800,-
September ,,
21.119.475,-
October . ,,
60.190.25,50
•
Algemeen Totaal.
f
433.695.017,50
Bovendien:
f
20.920.000,- 31m. Schatkistpromessen
A
f’
991,10
14.050.000,- 61m.
,, ,, ,,
981,25
16.452.000,- 4
o/
Schatkistbiljetten..
,, ,,
1.000,05
Voorts werd de inschrijving opengesteld op de volgende
obligatieleeningen:
Rente- Emissie-
Guldens
voet
koers
R.K. Kerkbesturen der Parochies van
den H. Hyppolytus en den H. Joseph
te Delft (Conversie)
…………
350.000
5
0/0
98
5/
R.K.
Onderwijzeressen
Seminarie
,,Mallinckrodtshof” bij Padérborn.
200.000
8
O/
100
o/
R.K. Kerkbestuur der Parochie van
den H. Nicolaas Rotterdam (Conv.)
180.000
5 o/
98*o/o
St.
Joseph
Scholen
te Nijmegen
(Conversie)
………………..
115.000
5
0
/0
98 o/
R.K. Parochie van de onbevlekte Out-
vangenis van de H. Maagd Maria,
te
Soestdijk ………………..
200.000
5 o,
98*’/s
Franz Sales Haus te Essen-Ruhr..
180.000
8
0
/0
100 s/
R.K. Kerkbestuur der Par. v. d. H.
Gerardus Majella, te Amsterdam.
200.000
5
o/
0
98*
0
/0
Johannesbund St. Johannes Kongre-
gation Leutesdorf a/Rhëin …….
225.000
8
0/
100
Vereinigung für Familienhilfe in der
Erzdiözese Köln (E. V.) ………
120.000
8
O/
100 o/
R.K. Par. Kerkbest. ,,Sankt Johannis”
250.000
8 o/
100
o/
R.K. Par. Kerkbestuur van den Hei- ligen Laurentius te Heemskerk. ..
70.000
5
o,
o
98
O/
R.K. Kerkbestuur van de Parochiev.
d. H. Andreas te Essen-Rüttenscheid
80.000
8
*°’,
Het Kerkbestuur
v.
d.
H.
H. Petrus
en Paulus te Eschweiler bij Aken.
350.000
7
o/
97
o/
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
Ned(Disc. Wissels. 3J
3 Oct.’25
Zwits. Nat. Bk. Sf
22 Oct.’25
Bk Bel.Binji. Eif. 4
3 Oct.’25
N.Bk.v.Denem. 5J
7Sept. 5
tVrsch.jnR.C. 5
3 Oct.’25
ZweedscheRhk 4J
8Oct.
1
25
Javasche Bank . .
42O Oct. ’24
Bank v.Noorw. 5
14Sept.’25
Bankvan Engeland 4
1 Oct.’25
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 9
26Feb.’25
slowakijë.
.
7
253frt. ’25
Bank v. Frankrijk 6
9Juli’25
N. Bk.v.O’rijk. 9
3Sept.’25
BelgischeNat.Bnk.
5*
2
2 Jan.’231
N. Bk.v. Hong. 7
22 Oct. ’25
Fed. Res. Bank N.Y.
3J 26 Feb.’251
Bank v. Italië. 7
17Juni’25
Bank van Spanje… 5
23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk
OPEN MARKT.
1925 1924 1923
1914
14Nov.
9-14
1
2-7
26-31 10-15 12-17
20-24
Nov.
Nov.
Oct.
Nov. Nov.
Juli
Amllerdom
.
Partic.disc.
3
1
1
311731
33/_11
39116
43
4_71
5
371
31Is-116
Prolong.
3
3..1j
3114-4
33J
4
_4
331
4
_41/
331
4
_41/
4
2
1
14-
3
j4
Londen
Daggeld
..
2
1
14-3′
2
1
144
2
1
12-4
3-4
1
!2
2-3
314
1112-3
1514-2
Partic. disc.
318
-1
116
3719-15h6
37/8
3
314_
15
16
311116j4
31116_ZI8
2
1
14-
1
14
Berlijn
Daggeld
..
7-8
7-10
7112I0112
7101/2
–
–
–
Partic.disc.
– 30-55
d…
6
3
14
614
6!47
7
1
18
–
–
–
56-90
d…
614
6
3
14
6
3
14-7
7
–
2
1
I8-
1
!2
Waren- wechsel.
8112
811
2
31
4
814-/8
63/4-9
–
– –
New York’)
Cali money
41
12
–
!4
4112-51!4
4112-5114
43145114
2-
3
/4
4
1
12.5
13/
4
-211
3
Partic.disc.
311
1
3
5
/o
351 351
8
–
– –
.oii irauney-Kuers v. u iov. en uaaraan vooraigaanae weken tlm. V rijd.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D
a a
New
York)
‘Londen
•
)
Berlijn
)
Par
ij
s
5)
Brussel
S)
Batavla’)
10 Nov.
1925
2.48%
1
2
.0
4
*
59.15*
9.90
11.27*
1004
11
,,
1925
2.485/,,
19
.0
4
* 59.16
9.77
11.27
100%
12
,,
1925
2.487/
1
12.04*
59.16
9.94
11.28
100%
13
,,
1925
2.48%
12.04*
59.15
10.11*
11.27
1004
14
1925
–
12.04* 59.15
10.02 11.27
1003/
16,,
1925
9.489,,
12.04*
59.16
9.98
11.27
l003/
Laagsted.w.1)
9.48si
1
2.04*
59.13
9.77
11.25
100
Hoogste d.wl)
2.48s
12
.0
4
*
59.18
10.17
11.28
1009/4
.9 Nov. 1925
2.487/
1
12.0
4
J
59.15*
9.87
11.2
7
*
100
34
2
,,
1925
2.48%
12.04*
59.16
10.42*
11.20 10034
duntpariteit
2.48%
12.10
59.26
48.-.
48.-
100
-, INoleering te P.mSterUaIfl.
) ioteering te 50t,eraam.
1) Particuliere opgave.
Data
Zwif-
serland
Weenen
5)
Praag
Boeka-
rest
1)
Milaan
*S
Madrid
*)
10
Nov. 1925
47.90
35.02%
7.36
1.20
9.92
35.47
11
1925
47.92k
3502%
7.37
1.20
9.89 35.45
12
1925
47.90
35.05 7.36
1.20
9.91
35.46
13
1925
47.90
35.05
7.36
1.20
10.07
35.42*
14
,,
1925
47.92%
35.05
•
7.36
1.20
– –
–
16
1925
47.92% 35.05
7.36 1.15
10.-
35.441
Laagsted.w.1)
47.87
35.-
7.34
1.12k
9.84 35.40
Hoogsted.w’)
47.921/
2
35.15
7.39 1.25
10.16
35.55
9 Nov. 1925
47.90
35.02% 7.36
1.20
9.82
35.48*
:2
,,
1925
47.90
35.05
7.36 1.20
9.83
35.571
Muntpariteit
48.-.
35.-
50.41
48.-
48.-
48.-
) I’iuteeriIlg te îtmmeruam. ,1 iuteering ie soueruam.
‘)
Particuliere opgave.
Data
Stock-
holm)
1
Kopen-
lzagen*)
1
Oslo)
lid.-
sing-
Buenos-
Aires’)
Mon-
freal’)
10
Nov. 1925
68.47*
6
1
.7
2
*
50.35
6.26
103.(
2.4834
11
1925
66.45 61.05 49.70
6.27
10314
2.4814
12
1925
66.45 61.25
50.-
6.28
103%
2.48%
13
1925
66.45 61.35 50.10
6.26
103v
4
2.4834
14
1925
66.45
61.40
50.20
6.27
1033/
8
2.48%
16
1925
66.50
62._
50.70
6.27
1033.
2.48%
Laagsted.w.
1)
66.40
60.65
49.60
6.25
103
2.48%
Hoogste d.wl)
66.52
62..-
50.65
6.30
1035,
2.4871
9
Nov.
1925
66.45 61.85 50.45
6.26
103%
•
2.4814
,,
1925
66.55 62.15
50.72*
6.25
1023/
2.483%
Muntpariteit
86.67 66.67
66.67
48.-
105
2.482%
ioteering te imsteraam.
) rooeering te s
1026
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 November 1925
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D a a
Lo.
($
per £)
Parijs
-I
($
p.IOOfr.)l($
Berlijn
p.
lOOMk.)
Amsterdam ($p.
100 gid.)
10 Nov.
1925
4,84
11
/16
3,97
23,80
40,25
11
.
1925
4,8434
3,97
23,80
40,24
12
1925 4,84%
4,07
23,80
40,25
13
1925
4,8411/
16
4,04
23,80
40,24
14
1925
4,84II/
4,……
23,80
40,25
16
1925 4,846j
4,17
23,80
40,24
3Nov.
1925
–
–
–
–
Muntpariteit …
4,8667
19,30 23,81%
40sf
16
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
I
Noteerings- 31 Oct.
1
eenheden
1925
7Nov.
I
1025
ILaagsteHookstel
9114
Nov.
’25
1
14Nov.
1925
Ah’xandrië.
.
Piast. p.
£
97h
97
97151
9717/32
97
*Ba
n
gkok… Sh. p. tical
1/101/
9
1110′
1/101/
2
111034
1/105′,
B. Airesl).
d. p.
$
46
7
6
46
11
/
16
46
9
/
1
46
15
/
16
467/
6
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1/6
7
/
33
1
(i1/
16
116
5
/
33
116
7
33
111331
j6
Constantin.. Piast p.
£
857,4
857h
845
860
Hongkong ..
Sh. p.
$
2/511
2434
241
215
214
19
1
32
Lissabon
1)
. .
d. per Mii.
217/
33
217/
33
234
29/18
217/33
25
25
24
26
25
Montevideo’)
d. per
$
505/
9
507/
9
503/
9
511/
9
507/
6
Mexico …….d. per
$
Montreal
. .
$
per
£
4.S3f
4.84
1
P
4.84
11
9
4.845l
4.S4j.
R.d.Janeiro
1)
d. per Mii.
7
15
/32
77116
7
11
132
7
17
/3
2
7
8
/9
Shanghai
..
.
Sb
p. tac.l
31234
3/15/
8
3/134
3121/
4
3/134
Singapore. ..
id. p.
$
2/431
16
214 ‘/,
2141j
214k
2/43/
16
Valparaiso
2).
peso p. y,
3940
39.20 38.80
3920 3880
Yokohama .. Sh.p.yen
11817/33
18
29
/,
1 823/
33
1
91182
1 8″/
9
*
Koersen der voorafgaande dagen.
1)
Telegrafisch transtert.
2
)
90 dg.
ZILVERPRIJS
COUDPRIJS
3)
Londen’)
N.York
2
)
Londen
9 Nov. 1925..
325116
6934
9 Nov.
1925….
84/1134
10
1925..
327/ 6934
10
1925….
84/1134
:
11
1925..
32
69
1
/8
11
1925….
841111/
3
12
1925..
323/
6934
12
1925….
8411134
13
1925..
323/
16
6934
13
,,
1925….
8411134
14
1925..
3211
8
6934
14
1925….
–
15 Nov. 1924..
33
51
/16
693/
.
14 Nov.
1924..
. .
8916
20 Juli
1914..
24
11
/
36
1
541/
8
20 Juli
1914….
84/10
in pence
p.
oz.stand.
2)
Foreign silver in Se. p.oz.
fine.
1)
in sh. p.oz.fine.
STAND VAN
‘5
RIJKS
KAS.
Vorderin’en
1
9 November 19256 November1925
Saldo bij Nederl. Bank.. f
Saldo bij betaalmeesters. .
Saldo b. d. Bank v. Ned.
Gemeenten ……….
Voorschot op uit. Oct.1925
aan de gemeenten op
voor haar door Rijk te
heffen gem. ink.bel. en
opcentenopRijksink.bel. ,, 65.390.361,16
65.421.573,55
Voorsch. aan de köloniën ,, 16.365.294,38
12.714.150,24
Voorsch. a. h. buitenland ,
1
211.303.924,67 11
2
12.390.741,99
Daggeidleeningen tegen
onderp. v.schatk.papier ,, 11.000.000,-
11.500.000,-
Voorsch.doordeNed.Bank
f
3.853.508,57
f
–
Schatkistbilj. in omloop’) 161.509.000,-
161.505.000,-
Schatkistprom. in omloop ,,1 11.290.000,-
107.440.000,-
Waarv. direct bij Ned. Bk.
3.000.000,-
Zilverbons(met inbegripv.
de bedragen bij de betaal.
meesters in kas) ……..,, 17.710.904,50 17.620.949,50
Door den Postch.- en Giro-
dienst in ‘s Rijks Schat-
kist gestort ………..,, 44.503.265,71 43.739.149,07
Waarvan
f
37.056.000 vervallen op of na 1 Apr 11927.
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Min ister van Koloniën maakt bekend:
7November 1925 1 14November 1925
Voorschot uit ‘s Rijks
–
kas aan N.-I. .. … …
7.604.000,-
f
3.953.000,-
md. Schatk.prom. in omi.
44.650.000,_.
41.150.000,- –
md. Schatkistbiljetten..
–
1.50.000,-
Voorsch.Jav.Bk.aanN.-I.
9.359.000,-
8.842.000,-
Muntbiljetten in omloop.
34.897.000,-
35.018.000,-
Ten voordeele v. N.-I. ge.
boekt beleggingsgeldenv.
h. N.-T. muntfonds en de
–
md. Postspaarbank ….
6.222.000,….. 1
7.218.000,-
Totaal ………. f102.7i2.000,_
f
97.931.000,-
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 16 November 1925.
Activa.
Binnenl.Wis-I Hfdbk.
f
-37.006.866,99
sels, Prom.,’ Bijbuk.
14.600.213,63
enz.in
disc.1 Ag.sch. ,,.
26.045.923,57
f
77.653.004,19
Papier o. h. Buiteni. in disconto
–
Idem eigen portef.
f
244.536.226,-
Af :Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.
–
244.536.226,-
Beleeningen
i
Hfdbk.
f
47.109.753,48
mci.
vrsch.j Bijbuk.
11.957.327,08
in
rek.-crt.l
op
onderp.
i Ag.sch.
,
75.170.537,36
f 134.237.617,92
Op Effecten …….f 132.414.062,92
Op Goederen en Spec. ,,
1.823.555,-
134.237.617,92
Voorschotten a. h. Rijk ……………..
..-
Munten Muntmateriaal
Munt, Goud ……f
59.183 800,- Muntmat., Goud .. ,, 396.902.794,83
f 456.086.594,83
Munt, Zilver, enz. •
23.265.443,31
Muntmat. Zilver . .
Effecten
47 9. 352.038, 14
BeleggiugRes.fonds. f
6.481.932,79
id.van 115v. h. kapit.,,
3.996.787,19
10.478.719,98
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
rekeningen ………………..,,
40.393:890,77
f
991.822.497,_’
Passiva.
Kapitaal ……………………….f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
6.483.597,98
Bijzondere
reserve ……………….,,
12.000.000,-
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
898.458.335,-
Bankassignatiën in omloop………..,,
1.442.478,65
Rek.-Cour.
Het Rijk
f
4.820.485,17
saldo’s:
Anderen,,
35,915.732,06
40.736.217,23
Diverse rekeningen ……………….
..12.701.868,16
f
991.822.497,-
Beschikbaar metaalsaido ………….f
290.662.283,84
Op de basis van 2/
rnetaaldek/cillg …..,
102 584.877,66
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-,
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is… 1.453.311.415,- Voornaamste posten in duizenden guldens.
Andere
Beschikb. Dek-
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
Metaal-
klngs schulden
saldo
perc.
16 Nov. ’25 456.087 23.265
898.458
42.179
290.662
.51
9
’25 451.928 23.020
912.479
34.197
285.067
50
2
’25 435.870 23.127
940.046
38.583
262.715
47
26 Oct.
’25 418.337 23.397
881.287
35.153
257.889
48
19
’25 418.355 23.036
886.959
35.687
256.306
48
12
’25 418.355 22.753
.897.944
25.206
255.921
48
17 Nov. ’24 481.445 11.868
951.859
21.011
298.237
51
25
Juli ’14 162.114
8.228
310.437
6.198
43.5211) 1 .54
Data
t’a
Schatkist-
…°pf
.
ver.se
Hiervan
Papier
Di
nzngen
-jnlngenl)
16 Nov. 1925
77.653
‘
134.238
244.536
,40.394
9
;,
1925
87.057
.3.000 .
133.783
244.431
40.083
2
1925
93.484
10.000
166.259
244.249
39.486
26
Oct.
1925
90.134
11.000
126.397
243,155
38.5,51
19
1925
90.920
13.000
128.992
243.881
38.762
12
,,
1925
97.834
. ?0.Q
Q
O
124.266
243.640 ,
39.558
17 Nov. 19241 146.880
6.000
171.132
50.269
134.040
25 Juli
1914
67.947
14.300
61.686
20.188′
509
1) Op de basis van 215 metaaldekking.
3)
Sluitpost activa.
CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Voor-
Data
Metaal
Circu-
Dis-
sotien
reke- Diverse
1
reke-
latie
conto’s
aan de
I
di
1 Divers6
kolonie ningen1ningen2
1 October
1925
998
1.525
97
121
837
.114
1 8eptemb. 1925
918
1.569
127
118
871
.
81.
1 Augustus 1925
923
1.583
123
86
899
88
1
Juli
1925
894
1.584
131
116
981
.
133
1 Juni
1925
891
1.584
79 .
141
979
.
97
1 October
1924
791
1.430
77
176
844
55
) Sluitpost der activa.
2)
Sluitpost der passkva.-
–
I’r 2.095.210,37
2.404.055,40 1, 3.347.042,47
767.818,76
ci
,1O
1
~
Data
,
.,.,a
,
a
1
~
c0
Le”.
C.’
12Nov.’25
395
85
480
1.021
623
5.200 7.638
199
5
,,
’25
394
85
480
1.110
630
5.200
7.636
306
29Oct.’25
394
85
480
1.135
455
5.200
7.653
132
22
,,
’25
392
85
480 1.193
404
5.200
7.622
166
15’25
390
85
480
1.395 428
5.200
7.749 212
8
’25
390
85
480
1
1.387
429
5.200
7.731
250
13Nov.’24
357
85
480 1.295
497
5.250
7.673
256
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD
–
AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS. Voornaamste nosten in millioenen dollars.
Goudvoorraad
Wettig
Wissels
pata
betaal-
middel,
Totaal
-,
Dekking
1
h
disc. v.d.
In
open
bedrag
R.
Noes ilver
e c.
member
mark t
banks
gekocht
28Oct.’25
2.782,5
1.424,9
110,5
590,0
328,7
21
,,
’25
2.778,4
1.453,3
110,9
603,0
293,3
14
,,
’25 2.766,1
1.430,1
103,7
643,5
287,0
7
,,
’25
2.761,4
1.424,2
101,1
644,0 283,9
30Sept.’25
2.760,0
1.436,1 105,6
633,2
268,3
23
,,
’25
2;765,5
1.454,4
105,4
640,7 238,5
29 Oct. ‘241
3.043,8
2.040,5
87,8
222,6
215,4
–
.a
.
.a
Belegd
n
F.
R..
Notes
otaa
Gestort
Goud-
Dek-
Algem.
Dek-
0v.
e
,
in circu-
0
S?
Kapitaal
kings-
kings-
latie
. .
perc.’
.
perc.
2
)
28 Oct.’25
324,8
1.694,8
2.297,3
116,6
69,0
72,5
21
1_,
,
’25
3238
1.694,9
2.283,9
116,6
69,8
72,6
14
,
3
25
336,2 1.715,5
2.288,2
116,5
69,0
71,7
7
,
’25
324,1
1.701,1
2:283,1
116,5
69,3
71,8
30Sept.’25
342,9
1.685,1
2.2680
116,4
.
69,8
72,5
23
’25
323,1
–
1.670,3
2.267,5
116,4 70,2
72,9
29Oct..24
584,2
1.766,6
2.218,0
112,0
‘76,6
78,6
5uuuvuu, ,aau .cgcI,uvc, UpcJsIrIUaEe
Sulluluen:
F. .R. Notes en netto depositô.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
71″ARTICTJLIEÏ7E BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL. Voornaamste posten in millioenen dollars.
Aantal
Dis-
conto’s
R
Data
1
Beleg-
bij de
Totaal
Waarvan
en
ba
n
ken
gingen
F
epo
d
sito’s
time
deposits
beleen.
bs
21 Oct. ’25
723
13.879
5.460
1.643
1
18.464
5.290
14
’25
724
13.865
5.462
1.652
1
18.599
5.248
7
’25
724
13.817
5.447
1.662
18.418
5.248
30Sept.’25
725
13.832 5.440
1.649
18.423
‘
5.234
23
,,
1
25
725
13.632
5.416
1.648
1
18.093
5.189
22 Oct. ’24
744 12.843
5.477
1.640
17.956
4.743
Jan
net eind van Ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen baukstaten.
Waarv.
Te
goedlBult.
gew.
Schat.-.-
–
Data
.
Goud
in het
Zilver
in het
voorsch.
kistbil-
-Wis-
se Is
–
buitenld
buitenl.
ajd._Staaljetfen
12 Nov..’25.5.548
.1.4
311
566
:31.35.0
.5167
3.232
-5
,,
’25
‘5.548
1.864.
311 -566
31.40.0
5.161
4.468
29Oct.’25
5.548
1.864 310 566
29.950
5.148
3587
22
,,
’25
5.547
1.864 310 565
30.350
5.147
.2.796
15
,,
’25
5.547
1.864 310
563
30.500 5.144
2950
13Nov.’24
5.545 1.864
304 572
23.000
4.838
4.631
23Juli’14
4.104
–
640
– – –
1.541
Waarvan
Uitge-
B 1
–
e ee
J
_
Rekg. Courant
Data
op het
buitenl.
stelde
Wissels
ningen
Circulatie
Parti
cuUern1 Staat
12Nov.’25
.17
6
2.6.66
47.682
2.484
45
5
,,
’25
17
6
2.578
48.011 2.368
16
29 Oct. ’25
15
6
2.596 46.679
2.480
37
22
’25
16
6
2.670
46.599 2.320
45
15
’25
17
6
2.662
46.914
2.261
45
13Nov.’24
30
9
2.838 40.636
1.851
16
23 Juli’14
8
–
769
5.9)2
943
401 1) In disc, genomen wegens voorsch. v. d. Staat a. buiteni. regeeringen.
18 November 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1027
JAVASCHE BANK.
VOornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken
zijntelegrafisch ontvangen.
Andere
Beschikb.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo
7Nov. 1925
1.250
342.000
40.000
109.850
31 Oct. 1925
186.250
338.500 45.500
109.450
24
,,
1925
186.250
336.500
57.000
107.550
17 Oct. 1925
143.861
42.371
335.993 64.425
106.742
10
,,
1925
143.627
42.698
334.154
69.868
106.208
3
1925
132.091
43.037
327.775
61.175
98.026
26Sept.1925
132.086
43.297
323.632
67.257
97.930
8Nov.1924
153.265
56.939 281.136
110.677
132.491
10Nov.1923
160.677
61.480
265.202
131.743 143.507
25 Juli1914
22.057
1
31.907
110.172
1
12.634
4.842′
Data
Dis-
Wissels,
bulten
Belee-
i’e,’se
Dek-
kings-
conto’s
N.-Ind.
ningen
/1)
n g n
percen-
_____________
betaalt,.
tage
7Nov.1925
1
62~’7
10
49
31 Oct. 1925
163.630
‘”
49
24
,,
1925
174.790
*•*
47
17Oct. 1925
17.235
28.905
104.262
62.185
47
10
1925
17.388
29.226
107.058 59.245
46
3
1925
17.329
24.650
109.049
59.314
.45
26Sept.1925.
17.173
29.582
107.102
61.520
45
8Nov.1924
34.537
17.377
103.567
35.584
53
10Nov.1923
37.865
24.171 92.107
44.254
56
25 Juli1914
7.259
6.395
47.934 2.228
44
‘)
Sluitpost activa.
‘) Basis
3
15
metaaldekking.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste
posten, onder bijvoeging der
Currency Notes,
in duizenden ponden sterling.
Data
Metaal
7irculatieI
1
Currency Notes
Bedrag
1
Bankbilf.
1
Gov. Sec.
11 Nov. 1925
148.058 141.519
292.818 56.250
242.578
4
,,
1925
149.047
141.442
293.480
56.250
242.249
28 Oct.
1925
150.283
142.979
291.617
56.250 240.327
21
1925
152.741
142.541
291.901
56.250 240.817
14
1925
155.843
143.134
293.735
56.250
242.537
7
1925
157.917
143.961
294.478
56.250 243.453
12 Nov. 1924
128.494
122.870
287.368
27.0002)
243.042
2 Juli
19141
40.164
29.317
–
–
–
Data
t
00v.
1
Other
1
Public
1
Other
Reservel
1
Dek-
kings-
Sec.
.
Sec.’
Depos.
1
Depos.
,,,,
IN
11Nov.’25
39.403
74.422
13.169 109.199
26.289
21
4
,,
’25
.35.209
75.148
14.213 105.801
27.354
22
28 Oct. ’25
30.179
74;149 11.106
102.615 27.054
23k’
21
’25
32.379
74.111
,9.618
109.182
29.950
25
14
,,
’25
28.822
68.229
8.455 109.182
9.618
29
7
’25
33.742
69.238
9.547 103.413
32.459
28/
12Nov.’24’
40.89 72.821 15.863
105.94
25.374 ,90.
22. Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
129.2971
522/
s
..
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
2)
Gouddekking.
BANK VAN FRANKRIJK…….
–
Voornaamste posten
in millioene
francs.’
– –
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark
Daarvan
lieviezen
Andere
D a a ou
o
d
bij bui-
als goud-
I
wissels Belee-
tent. circ.
dekking
èn
ningen
banken
1)
geldende
cheques
7 Nov. 1925
1.206,9
96,6
361,1
1.474,3
9,8
31 Oct.
1925
1.206,9
126,5
348,3
1.630,1
22,2
23
,,
1925
1.204,7 124,4
323,5
1.311,5
14,0
15
,,
1925
1.204,5
124,4
306,4
1.483,2
28,9
10
,,
1925
1.174,7 94,6
321,4
1.636.0
13,7
7 Nov. 1924
694,3
240,0 231,4
2.327,4
15,5
30 Juli
1914
1.356,9
–
–
750,9
50,2
Door
Dat a
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
k
ten
Activa
2
)
latie
Crt.
Passiva
gehe-
________________
disc.
7 Nov. 1925
220,3
786,4
2.677,6
698,0 462,4 646,2
31 Oct.
1925
219,5
682,1
2.802,9
617,7
452,8 594,8
23
,,
1925
216,9
789,5
2.395,2
614,8
450,5
746,3
15
,,
1925
207,2
698,6
2.493,9
785,8
438,6 607,5
10.
,,
1925
207,1
555,4
2.607,8
645,1
435,3 542,0
7 Nov. 1924
77,4 1.053,5
1
.721,8
828,6
1.013,7
257,9
30 Juli
1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
–
1)
Onbelast.
2)
W.o.
Rentenbankscheine
7
Nov.,
31,
23, 15,
10Oct.,
resp.
354,2; 273,8; 410,9;
319,2:
109,7 miii.
NATIONALE
BANK VAN BELGIË.
Voornaamste
posten in millioenen franes.
1028
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Novernber 1925
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam,
16
November
1925.
])e groo.te verwarring, welke in Frankrijk aanhield, heeft
er uiteraard niet toe bijgedragen, het aspect ter beurze van’
1′ a r ij s vriendelijker te doen zijn. Zelfs het feit, dat de Franc ten slotte een geringe verbetering vertoonde, had
geen uitwerking ten goede. Over het algemeen bleef het
aanbod voor Fransche fondsen voortduren – mede in ver-
band met de voorlooige berichten, volgens wieike de coupon
van Fransche rente zal worden belast – en bleef de vraag
naar bui.tenlandsdhe fondsen bestaan, hoewel dit laatste in iets geringer mate het geval was.
Te L o n .d e n is de markt kalm, doch vast geweest. De
verwachting van een hooger banklisconto en van cle uit-
gif te van biunenlandsohe leeningen hebben de koersen van
bcleggingsfonclsen iets gedrukt. [lubbers varen meest vt’
gemakkelijker en thee-aandeelen daalden, doch cle olie-
markt is vaster. De vermindering van het deficit der han–
desbalans in October maakte een gunstigan indruk.
De beurs van B er 1 ij ai heeft een verdeeld verloop ge-
had; voor sommige fondsen viel een verbetering, voor andere
daarentegen een reactie op te merken, waardoor het alge-
meen gemiddelde koerspeil weinig veranderd is. Over het
algemeen waren binnenlandsche aandeelen eerder aangebo-
den. Ook de koersen van Duitsohe obligaties liepen achter-
uit, waarbij een uitzondering voor oorlog&eeningen dient te
worden gemaakt. Daarentegen heeft cle af.deeling voor bui-
tenlandsche obligaties een vrij belaagi
–
ijke verbetering kun-
nen aantoonen, welke grootendeels moet worden toegeschre-
ven aan den invloed, welke van de conferentie
te Praag op
Oostanrijksehe en Hongaarsche papieren is uitgegaan.
De markt te N e w Y o r k heeft in het midden der be-
richtsperiode een vrij erustige daling te aanschouwen ge-
geven, in verband met de cliscoi:ttoverhooging door de Federal
Reserve Bank te Boston. De vrees is hierdoor ontstaan, dat
ook cle Federal Reserve Bank te New York tot dozen maat-
regel zou overgaan. Vooral die fo.ndsen, welke in den laat-
sten tijd le in cest bel angi
–
ijke koersverheffi ugen hebben
medegemaakt, hebben sterk van de daling
te
lijden gehad.
Toen echter bleek, dat cle leiding van de financieele wereld
te New York niet zou overgaan tot een wijziging van den
discontovoet, werd de tendens veel kalmer en konden de
desbetreffende fondsen zich geheel van hun koersval her-
stellen. Bovendien heeft een nieuwe hausse haar intrede
gedaan, zoodat het slot op vrijwel de hoogste noteeringen is
gekomen.
Te ii o n z en t was •de stemming doorgaans zeer vast,
waarvan vrijwel alle afdeelingen de vruchten hebben kun-
nen plukken. Op cle
beleggingsmerkt
is dit uit den aard der
zaak niet tot uiting gekomen; hier bleef de tendens opge-
wekt, zonder dat opvallende koersverschillen geregistreerd
konden worden. 0 pCt. Ned. We.rk. Schuld,
1922: 106,
105
1
/ja, 105
13
fia; 4%
pot. NecI. Werk. Schuld,
1917: 99,
98
18
f
ja, 98% ;
7 pCt. Net-Indië: 101
5
/S,
101
3
1
4
; 5
pCt. Mexi-
co
£ 100-1000:
87110,
9%, 9%; 5
pCt. Mexico goud.
1899:
£ 20-100: 42%, 45, 46% ; 5
pCt. Brazilië
1913, £ 20-100:
63%, 64; 8
pCt. Sao Paulo: 103, 102%, 102J.
Daarentegen zijn weder wilde koersfliictuaties in
rubber-
ea.v4eelen
voorgekomen. Naarmate de opgaande beweging in
rubberfondsen grooter vormen gaat aannemen, schijnt er
iiinder ahnbod te komen. De houders schijnen huiverig te
zijn, zich van hun bezit te ontdoen, omdat de laatste weken
hebben doen zien, dat een daling van eenige beteekenis,
welke hen in staat zou stellen de verkochte naujdeelen tot
lag
–
eren koers terug te nemen, niet is gekomen. Aan den
anderen kant werkt de voortdurende stijging van het koers-
peil stimuleerenzl op .die kringen, welke nog niet in het bezit
van ruberaandeelen zijn. Zoo ontstaat ter beurze den zeer
groo.te vraag, welke slechts tot scherp stijgende koersen ken
worden bevredigd. Op den laatsten dag van de beridhts-
periode scheen het een oogenbli.k, alsof winstnemingen het..
koerspeil zouden drukken, doch het raanbod werd grif opge-
nomen, zootat het slot over (le geheele linie op nagenoeg
cle hoogst bereikte piijzen is gekomen. Amsterdam Rubber:
376%, 396%, 410%;
Deli Batavia Rubbte-:
260%, 283, 296;
Hessa Rubber:
492, 510, 526;
Ned.-I.nd. Rubber en Koffie:
320, 331%, 334%;
R’dam Tapanoeli:
170%, 188%, 196
1
/2;
Serbadjadi:
400%, 447, 454; Sumatra Caoutchouc:
340, 364,
378.
Naast rubber heeft de
suikerarcarkt
de aandacht getrok-.
ken. De hbogere Cubanoteeringen hebben, naast de omvang-rijke verkoopen van de V.J.S.P. het pessimisme, dat eedligen
tij.d geleden in deze markt bestond, vrijwel weggevaagd.
Voornamelijk voor aandeelén Handelsvereeniging ,,Amster-
dam’ is dit tot uiting gekomen. Al konden de hoogste koer-
sen hier niet behouden blijven, de stemming voor het fonds
is zeer vast gebleven. Ook voor de overige suikerwaarden was
de vraag groot genoeg, om een koersherstei van beteekenis
tot stand te brengen. Cultuur Mij. der Vorstenlande’n:
155%, 103, 166;
H.V.A.: 611,
647%,
645;
Javasche Cultuur
Mij.:
325, 336, 339;
Maron:
260, 267%, 274%
; Moorman:
392, 4133/2, 419;
Poerworedjo:
107%, 114, 115%;
Tjepper:
570, 580, 593;
Watoetoelis Poppoh:
670, 680, 690.
De
petroleumm.erkt
heeft voor aandeelen Geconsolideerde
Hollandsche Petroleum Mij. kunnen profiteeren van de mede-
deeling der Koninklijke Petroleum Mij. volgens vele de
eerstgenoemde aandeelen tegen aalideelen Koaiuldijke kun-
nen worden ingewisseld, in de verhouding van twee aandeelen
Cousol tegen één aandeel Kôninklijke, ex dividend
1925.
Onmiddellijk stelde zich de koers van Cousols op de helft
van de waarde van één aandeel Koninklijke, waarbij reke-
ning werd gehouden met een dividend op aandeelen Ko-
ninklijke van ongeveer
25
pCt. Aandeelen Koninklijke ver-
den gesteund door dc vaste houding voor het fonds
te
New York. Dordtsche Petroleum End. Mij.:
371, 379%, 382;
Gec. Roll. Petr. Cy.:
174, 187%, 189%;
Kon. Petr. Mij.:
400%, 396%, 408%.
‘J’ebaksaau.deeien,
bleken eveneens goed gevraagd, hoewel
hier niet voor alle fondsen een evenredige koersverbetering
kon intreden. Op den voorgrond stonden certificaten ,,De
Oostkust’, is’elke, na een periode van stilstand, opnieuw een
stijgende richting hebben ingeslagen, als gevolg van het
groote rubberbelang, dat de desbetreffende maatschappij be-
zit. De overige aandeelen uit deze rubriek varen vast, doch
zonder opvallende koersbewegingen. Arendsburg:
529,
534%, 545;
Dcli Batavia Mij.:
397%, 408, 420;
Dcli Mij.:
402%, 494%, 413; De Oostkust:
231%, 223, 240;
Senem-
bah:
481%, 485, 489%.
Binnenlaaclsoke industrieele aandcelen
waren over het al-
gemeen kalm. Een uitzondering dient te worden gevormd
voor aandeelen in kunstzijde-.ondernemiugen, welke over het
algemeen goed gekocht werden. Op den voorgrond stonden
hierbij aaudeelen Maekubee, welke een belangrijk koersher-
stel konden bereiken. Voor het overige was de afdeeling
weinig bewogen. Centrale Suiker Mij.:
124,
126%,
127
3
/
s
;
Hollandsche Ku.nstzijde md.:
148%, 145%, 1473/;
Jurgens:
121%, 127%, 124%;
Mackubee:
152%, 157, 162%;
Ned.
Kutistzijdefabriek:
351, 357, 3493/2;
Philips Gloeila.mpen:
395%, 414, 415
3
/
4
.
De
scheepvanrtafdeeling
was voor het grootste gedeelte der
vei’hauclelde fondsen nagenoeg verwaarloosd. Alleen in de in-
dische lijnen werden omzetten van eenige beteekenis opge-
merkt, waarbij echter de koersverschillen ook niet al te
groot zijn geworden. Holland-Amerika Lijn:
62%, 64%;
Java-China Japan Lijn: 110,
119, 118;
Kon. Ned. Stoom-
boot Mij.:
78%, 78%, 77%;
Ned. Scheepvaart Unie:
156%;
15
5%, 156%; Stoomvaart Mij. Nederland:
169%, 168%.
De
mijnafdeeling
heeft, acoals vaak in deze af deeling kan
worden geconstateerd, een grillig verloop gehad. Vooral
aanileelen Algemeene Exploratie Maatschappij werden in
Vrij ruime mate verhandeld, aanvankelijk tot stijgende koer-
sen – in verband met geruchten, volgens wekc rijke spui-
tende bronnen zouden zijn aangeboord – later, toen ‘de be-
vestiging dezer geruchten uitbleef, met eenige reactie. Aan:
cleelen Redjang Lebong bewogen zich binnen enge grenzen
op een niet veel veranderd koerspeil. Alg. Exploratie Mij.:
141%, 146, 144;
RedjaugLebong:
322, 313%, 317;
Singkep
Tin:
240,
248%,
249,
Bankaandeelen
waren doorgaans vast. Vooral op de onder
deze rubriek genoteerde instellingen, welke groote suiker-
belangen hebben – zooals de Koloniale Bank – is de aan-
dacht gevallen. Amsterdamsche Bank:
158%, 156
3
/
41
157%;
Roll. Banl v. Zuid-Amerika:
77, 82%, 84%;
Javasche
Bank: 339%, 333%;
Koloniale Bank:
178, 183/, 184%;
Ne:l.-Ind. Handels Bank:
142%, 144
3
1
4
, 147%;
Ned. Handel
Mij.:
142%, 143%, 143%;
R’da.msche Baukvereeniginig:
67%, 66, 71%. –
De
Ainerikaansche markt
heeft zich nauwkeurig aange-
sloten aan de aanwijzingen van Walistreet, met dien ver-
stande, dat voor aandeelen Intercontinental Rubber het
initiatief vaak van de Amsterdamsche beurs is uitgegaan.
Anacouda Copper: 101%,
103%, 102
3
1
4
; Studebaker:
1628,
1565, 1535;
Uuited States Steel Comp.:
134%, 136%, 135%;
Atehison Topeca:
123
5
/8,
125%;
Baltimore & Ohio:
861f
ia
,
91%, 93;
Ene:
34%, 36, 36
3
1
4
; Union Pacific Cy.:
143
3
/
4
,
145%, 146%;
Wabash Rw.:
401(ia,
3918/,
42%.
De
geidmarkt
was ruim; prolongatie was doorgaans A.
3
pCt. verkrijgbaar.
18 November 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1029
–
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
17 November 1925.
T a r
w
e. Niettegenstaande er verschillende factoren in
de markt waren, die onder norniale omstandigheden een
daling zouden veroorzaken, is de stemming over bet
.
alge-
meen genomen vast geweest en vooral aan .het einde van verleden week vonden er levendige zaken plaats. De oor-
zaak hiervan ligt wel hoofdzakelijk in de kleine versche-
pingen, waarbij in het bijzonder opviel, dat Rusland in het
gcheel niets af laadde. Dit werd in Amerika dadelijk opge-
merkt en werkte als een geduchte aanmoediging voor cle
haussiers. Waar er zich in de meeste Europeesche mark+.en
nog schaarschte van loco voorraden voordoet, kwam er
oogenblikkelijk maer kooplust. Als bais.se-argument moet
in de eerste plaats de herziene sohatting van den Cana-
cleeschen oogst genoemd worden; het cijfer is aanmerkelijk
grooter dan bij de vorige schatting en met 422.000.000
bushels is deze oogst op een na de grootste van alle Cana
deesche oogsten. Maar deze oogst wordt voor het grootste gedeelte gemanipuleerd door de Can adeesche Wheatpool,
clie voldoende inziet, dat er tot den nieuwen oogst van
La Plata geen concurrentie met Canada mogelijk is en zelfs
zal men ook dan in ieder geval Canddeesche tarwe moe-
ten koopen. Hoe men ook over de tarwemarkt denkt, van
het standpunt van de Wiieatpool bestaat er weinig reden
de prijzen te drukken.
Ret nieuws betreffende de verschillende oogsten is overi-
gens wederom zeer gunstig, vooral in Argentinië; maar
ook Australië meldt regen. Het is de vraag of die niet te
laat gekomen is en in elk geval verwacht men toch een
tamelijk kleinen oogst, waarvan te minder voor Europa
beschikbaar zal komen, omdat het verTe Oosten hiervan
nog een belangrijk deel zal opeisohen. Ook Noord-Amerika
gaat voort naar niet Europeesche landen te exporteeren
en dit versterkt natuurlijk de A.m.erikaansche en Canaclee-
sche marktpositie zeer aanzienlijk. In Chicago kreeg men
bericht, dat de Europeesche oogsten overschat zijn en dit
hoorde men toen in Europa weer van Chicago. De bron
voor de Amerikaansche kennis van de Europeesche oog
–
sten wordt niet gegeven en ook hier is er veel kans, dat
de weusch de vader van de gedachte is.
Maar zelfs als men de Europeesche oogsten kleiner neemt,
blijft er een aanzienlijk surplus over in de wereld en het is daarom merkwaardig, dat de prijzen den laatsten tijd
zoo vast gebleven zijn. Juist hij het sohrijveu van dit he-
richt komen cle. Noord-Amerikaansche markten lager af.
maar daarentegen zijn cle Zuid-Amerikaa.nsclie prijzen ver-
hoogd.
R o g ge. Tot de zeer lage prijzen, waartoe Duitsche en
Poolsche i-ogge aangeboden werden, is op het oogenbl.ik
niet meer te koop en dit veroorzaakte een vastere stem-
ming voor het artikel. Del vraag is evenwel zoo gering, dat
slechts weinig nieuwe zaken tot stand kwamen. Vooral cle
Noorcl-Amerikaansche rogge ontmoet bijna geen belang-
stelling. De verschepiugen van Noord-Amerika zijn dan
ook uiterst gering en indien de •toetand niet verandert,
blijft het grootste gedeelte van den Amerikaansdhen oo
g
st
in het lan.d zelf. Toch zijn de prijzen weinig veranderd; de
termijnmarkt te Chicago is zoo weinig levendig, dat er bijna
geen transacties tot stand komen.
Al af s. De stemming voor mais ns in de afgeloopen
week zeer vast geweest. Wel veroorzaakten de zeer groote
verschepingen van Zuid-Afrika terughoudendheid bij de
koopers, maar mede in verband met het .koudere weder
was de kooplust voor spoedig leverbaro maIs zoo groot,
dat in de meeste markten de prijzen aanzienlijk stegen.
Vooral in cle Engelsche markt betaalde men volle prijzen
voor La Plata-maïs, doch ook van Zuid-Afrikaansehe mais
werden eenige ladingen verhandeld. De goedkoopste maïs
ls
01)
het oogenblik die van den Balkan, vooral op aflading
Maart/April en April/Mei werden tot zeer lage prijzen
groots zaken gedaan, waarbij Weensche huizen voorname-
lijk als verkoopers optraden. Voor spoedige af lading is
het aanbod zeer veel minder, vooral ook ten gevolge van de
onzekerheid, wanneer cle vaart op den Donau door ijs ge-
stremd zal worden. Het weer schijnt op dit oogenblik in de
Balkanlanden uiterst zacht te zijn.
Washington publiceerde een verhoogde raming van den
Noorci-Amerikaanschen maisoogst, doch dit heeft aldaar
geen prijsverlaging ten gevolge gehad, aangezien de boeren
ontevreden schijnen te zijn met de tegenwoordige prijzen
en dientengevolge de uitvoeren slechts klein zijn. De zicht-
bare voorraad, die dè vorige week eenigszins gestegen was,
is dan ook deze week wederom teruggegaan, zoodat het wel
eenigen tijd zal duren, voor de Noord-Amerikaansche
markten overvioedig van mais voorzien zullen zijn. Nieuwe
zaken kwamen dan ook niet met Noord-Amerika tot stand.
Nadat aanvankelijk zeer lage prijzen voor Noord-Ame-
rikaansche ge r s t waren aangenomen en ook Rusland
dringend aan de markt was, trok dit laatste land zich
geheel terug, terwijl Noord-Amerika zijn prijzen aanmerke-
lijk verhoogde. De Noord-Duitsche markten toonden de
grootste fluctuaties, aangezien er eerst gehandeld werd (on-
der drang van documenten, (lie moesten opgenomen wor-
den) tot beladhelijk lage prijzen en vlak daarop wederom
de. allerhoogste prijzen betaald werden. Ook Scandinavië was kooper en profiteerde eenigszins van de tijdelijk zeer
lage prijzen. De verschepingen waren wederom groot en
tenzij de Ruasische aflaclingen spoedig verminderen, zal de
Sowjetregeeri.ng wederom aan de markt moeten komen, ge-
zien het feit, dat er reeds tamelijk veel ouverkochte Rus-
sische gerst onderweg is en zelfs reeds gedeeltelijk in
intvoerhavens is aangekomen.
l)e vraag voor h a v e r was gering, maar de prijzen too-
nen weinig verandering, zoowel in de Europeesche als niet-
Europeesche markten.
SUIKER.
Ook gedurende de afgeloopen week bleef de stemming op
de verschillende suikermarkten vast. Voor een gedeelte
Data
Tarwe
Dec.
Mats. Dec.
Haver
Dec.
Tarive
Nov.
Mais
Nov.
Lljnzaad
Nov.
14Nov.’25 1563/
387/
81
)
12,50
8,10
18,40
’25 1488%
75
38
12,20
8,10
18,45
14Nov.’24
1519(
1125/
8
528%
15.75
11,50
23,70
14Nov.’23
l035/
757/
4
42
13,55 10,10
22,40
14Nov.’22 11734
6034
4234
11,80 7,80
.17,90
20Juli’14
82
563/
8
368%
9,40 5,38
13,70
1)
Per Februari.
AANVOEREN in
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.
16Nov.
1
9Nov.
1
17Nov.
Soorten
1
1925
1
1925
t
1924
.
14,50
** 13,75
16,25
Tarwe
…. … ………..
Rogge (No. 2 Western)
.
1
9,80.
9,60 14,90
Mais (La
Plata)
._ ……..
2
204,-
197,-
238,-
Gerst (48 ib. malting)
.
185,- 180,-
250,-
Haver
……………..
1
10,50
4
)
10,25)
12,80
4
)
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavan La Plata-zaad)
1
14,90 14,30 14,80
Lijnzaad (La Plata)
. . . .
434,-
430,_
490,-
1)
per 100 KG.
2)
per 2000
KG.
3)
per 1960 KG.
•
No. 2
Hard/Red Winter Wbeat.
4)
Canada No. 3. ** Manitoba fl1.
bons van 1000 KG.
Noteeringen.
Chicago
t
Buenos Aires
Artikelen
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
8114 Nov.
Sedert
Overeenk.
8114 Nov.
Sedert
Overeenk.
S
1925
1 Jan. 1925
tijdvak 1924
1925
1Jan. 1925
tijdvak 1924
Tarwe
43.328 1.110.288
1.153.557
.150
21.116 38.043 1.131.404 1.191.600
Rogge
5.164
254.571
531.107
–
450.
3.775
255.021 534.882
1
Boekweit
737 19.765
20.765
150
150
528 19.915
21.293
Male
22.785 681.293
666.918
–
66.667
101.351
747.900 768.269
Grst…
.,.
–
27.959 256.113
286.534
715
10.846
32.811
266.959 319.345
Haver
… …….. .. ..
..
9.450
198.657
219.743
–
252
1.445
198.909
221.188 2.527
201.515 216.075
1
1.114
54.090
61.072
1
255.605
.
277.147
Lijnkoek …………..
2.080
166.771
175.954
–
–
700
166.771
176.654
Lijnsaad
.
………….
4.561
109.708
221.658
11
807
17.741
26.195
127.449
247.853
Tarwemeel …………
Andere meelsoorten
436
8.526
7.091
–
–
–
8.526
7.091
1030
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 November 1925
waren de minder gunstige weerberichten uit Cuba of Europa
hiervan de oorzaak.
Anderzijds konden prijzen oploopen aangezien Ameri
kaansche raffinadeurs – echter zonder zich te over-
haasten – moesten overgaan tot de aanschaffing van
ruwsuiker ter dekking der consumptiebehoeften.
Intusschen konden prijzen voor Spot Centrifugals alsook
op de termijnmarkt te New York deze week flink oploopen,
hetgeen uit ondervolgende cijfers blijkt:
Sp. C. Dec. Jan. Mrt. Mei
Slot voorafgaande week ……….3.96 2.19 2.25 2.36 2.48
Opening verslagweek ……….4.02 2.21 2.27 2.37 2.48
Slot verslagweek …………….4.15 2.39 2.41 2.48 2.01
De ontvangsten in de Ati. havens der V.S. bedroegen
gedurende de afgeloopen
.
week 56.000 tons, de versmeltingen
57.000 tons (tegens 35.000 tons. in 1924) en de voorraden
62.000 tons.
In prompte Cubasuiker kwamen geregelde zaken tot
stand en werd daarvoor tot 2 $e. c. & fr. New York be-
taald, terwijl de vraagprijs voor Januari verscheping naar
Europa Sh. 10/104 cif bedroeg. –
De C u b a statistiek is als volgt:
1925
1924
1923
Tons
Tons
Tons
Weekontvangsten 7 Nov……. .
18.125
16.349
3.369
Tot. 1 Dec. ’24-7 Nov………4.878.045 3.897.121 3.476.109
Weekexport 7 Nov ………… . 47.366 50.486 16.502
Totale export 1 Jan.-7 Nov. . . 4.452.882 3.786.R36 3.402.982
Totale voorraad op 7 Nov…..431.468 111.285 73.133
In Engeland verhoogden raffinadeurs de prijzen van hun product met 3d. De Board of Trade statistiek over
October wordt daar met de volgende cijfers bekend gemaakt:
October
Januari/Oct.
1925
1924
1925
1924
Import Ruwsuiker…
88.244
78.626 1.091.265 1.022.327
,,
Geraffineerd
57.355
26.916 590.184 420.601
Totaal …………..145.599 105.542 1.681.449 1.442.982
Voorraad in Entrepot 214.050 86.450
–
–
in Raffinaderij
55.850 27.800
–
–
Opbrengst
,,
76.104
68.855 730.108 768.378
Tot. binneni. verbruik 133.701 113.134 1.396.668 1.310.430
Totale uitvoer
6.088
8.732
56.989
76.863
Voorr. op 30 Sept.
1925
286.550
192
(143.100 tons
31 Oct
22.460
<
1,, 12.526 ,,
De zichtbare voorraden zijn volgens Czarnikow:
1925
1924
1923
Tons Tons Tons
Duitsehland 1 Oct…………..
18.000
2.000
208.000
Tsjechoslowakije 1 Oct ……
35.000
7.000 9.000
Frankrijk
1
Oct………………
47.000 47.000
42.000
Nederland 1 Oct……………
80.000 28.000
16.000
België
1 Oct………………..
18.000
11.000
15.000
Engeland 1 Nov…………….
280.000
138.000
188.000
Europa..
478.000
213.000
478.000
V.S. Atlant havens 11 Nov
62.000
45.000 86.000
Cuba 7 Nov. alle havens …..
431.000 111.000
73.000
Totaal ..
971.000 369.000 637.000
Nadat op Java de V.I.S.P. nog verdere verkoopen afge.
sloten hadden van oogst 1926 totf 9.- voor No. 25 &/hooger
en
f
8.- voor No. 16 &/hooger, werden verdere biedingen
op deze basis en ook tot
f Y
4
hooger geweigerd.
Voor oogst 1925 verhoogden de V.I.S.P. hunne raming
van October nog met ruim 66.000 picols, zoodat de voor-
loopige raming van April thans met ruim 414 millioen
picols oversch reden is.
In de tweede hand vonden herverkoopen plaats oploopend
tot
f
9.7/8 voor ready Superieur en ongeveer
f
1.- lager
voor No. 16 &/hooger.
Ook hier te lande verkeerde de markt gedurende de
geheele week in vaste stemming, hoewel op de verhoogde
prijzen het aanbod steeds, ruim bleef. December, Mei en
Augustus liepen resp. op van
f
16.1/8,
f
17.- en
f
171%
tot
f
168%,
f
17 en
f
17.58 op welke laatste prijzen de markt ook sloot. De omzet bedroeg deze week 8500 tons.
R e c t i f i c atje. – De vorige week is in het verslag
van de Java-markt (p. 1004, 2e kolom) een regel uitgeval-
len. De eerste
zin
moet als volgt luiden: Geen markt toende gedurende de afgeloopen week zoo-
veel levendigheid als clie op J a v a, waar cle V.I.S.P. eiken
dag groohe hoeveelheden suiker uit, oogst 1926 aan expor-
teurs verkochten tot
f
9 voor No. 25 en hooger,
f
8 voor
No. 16 en hooger en
f
7% voor No. 12/14.
NOTEERINGEN.
Data
Amster-
dam per
1
Maart
ICubes
1
Londen
New
York
960
Centrl-
fugals
Tates
I
Whlte Java’s
I
f.o.b. per
Cuba’s
96
1
c.I.f.
No. 1
Melijuni
Nov.JDec.
kristalsuiker
8h.
lSh.
lSh.
$
ets.
basis 990
16Nov.’25
f
17
321_
1311
11111/
2
4,18
9
,,
’25
16
9/
319
12714
10,6
4,02
16 Nov.’24
20si
o
386
19/3
22/_
5.78
16Nov.’23
29
59/9
23/3
22/_
7,28
ruwsuiker
.
basis 88
0
4Juli ’14
f 11
13
/
32
18/-
. –
–
3,26
basis 990
1)
Het verschil tusschen ruwsuiker 88
0
en
f
14
13
/33
1
1
krist.suik.99° is aan te nemen opf3p. 100 Kil.
KATOEN.
Noteering voor Loco-Katoei.
(Middling Uplands.)
13Nov.
‘1925
6Nov.
1925
1
30
Oct..
1925
.
-14Nov.
1924
1
13Nov.
1923
New York voor
Middling
.
..
20,90e
21,- c
19,75e
24,80e
33,70 c
New Orleans
voor Middling
19,85e
19,82 c 18,47 c
24,65e
32,75 c
Liverpool voor
Middling
.
…
10,58 d 10,49 d
10.35 d 13,87 d
19,61d*)
*) Voor 1 ully midciling oaden Standaard.
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
–
(In duizendtallen balen).
1
Aug.’25
1
Overeenkomst lee periode
tot
–
—-.
6Nov.’25
1924
1
1923
Ontvangsten Gulf-Havens. }4095
1
3452
2993
A
tlant.Havens
l3itvo
‘
r naar Gr.Brittannië t 725
723
597
,,
,,’tVastelandetc. 1639
1294
1126
,,
,,
Japan
290
1
203
1
178
Voorraden.
(In duizendtallen balen).
Overeenkomstigtijdstip
6Nov.’25
1924
1923
Amerik. havens .
1314
1193833
Binnenland ……………1567.
1305
1154
New York .-…………..43
210
33
New Orleans …………
409
291
160
.
Liverpool
269
203
191
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 11 November 1925.
Op de Amerikaansche katoenrflarkten, zoowel in Ame-
rika als in Europa, heerscht6 verleden week een flauwe
stemming in verband met het op handen zijnde Bureau
Rapport, dat ji. Maandag namiddag werd gepubliceerd.
Sedert ons laatste bericht stegen prijzen tot Maandag jl.,
toen Mici-American spot te Liverpool 10.63 noteerde. Ver-
knopen waren in de afgeloopen week slechts gering al.
35.000 balen, waarvan 20.600 Amerikaansehe katoen en
3500 Egyptisehe. De oogstsc.hatting be:lroeg 15.386.000
balen dus nog 160.000 balen meer dan veertien dagen ge-
1e-den, waarvan reeds 11.199.000 balen zijn gegind en deze
raming was dus gunstiger dan men algemeen verwachtte.
Prijzen in New York daalden ongeveer 100 punten en meer
dan een halfpenny in Liverpool, doch herstelden zich later
op dft dag weer eenigszins. De noteeringen van gisteren
bewogen zich tusschen engere grenzen; Mid-Amerioan spot
noteerde 10.20 en loopeude maand futures sloten 4 punten
duurder, terwijl de markt vanmorgen 14 tot 23 punten
honger opende. Egyptische katoenprijzen zijn ook wat
flauwer en verkoopen zijn slechts gering, hoewel er ge-
ruchten loopen, dat voor Uppers een goede vraag voor
Amerika bestaat, terwijl de oogstschatt’ingen grooter wor-
den.
In de Amerikaansche garenmarkt is niet veel leven en
Spinners constateeren dat deBasis” rates weer gestegen
zijn. Daarbij komt, dat door de grootere oogstschatting
koopers zich meer afzijdig houden. Spinners zoowel van
grovere als medium nummers rapporteeren slechts weinig
zaken. Er is echter geen gebrek aan vraag, doch spinners
trachten hun marge te verbeteren. Verkoopen van eenigs-
ains groote hoeveelheden gingen dan ook steeds met conces-
18 November 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1031
sies gepaard.. Een kleine tban.del in 40er Mule voor het
Oosten wordt gemeld alsmede enkele flinke posten in
n.aaigarens voor Indië. In 32/2 en 40/2 hebben sedert ons
laatste bericht flinke verkoopen plaats gehad, voornamelijk
v(Or de publicatie van het Bureau Rapport voor binnen-
la,ndsch gebruik. Egyptische garens worden moeilijker ver-
kocht, daar het noodige vertrouwen ontbreekt. Koopers
schijnen een afwachtende houding aan te nemen en er gaat
dan ook slechts weinig om.
Doekprjzen blijven vast en worden hieri4 gesteund door
de hoogere Basisprijzen voor goede stapel katoen. Het laat-
ste Bureau Rapport is van weinig invloed op doekprijzen
geweest, hoewel overzeesche koopers hierin mede aanleiding
vinden om op lagere prijzen te persisteeren. Er is dan ook
een Vrij groote vraag aan de markt, doch het aantal afge-
sloten orders is hiermede niet in evenredigheid. De toon
in de markt is gezond en de vooruitzichten zijn gunstig,
ook al in verband met het feit, dat men zich thans lang-
zamerhand een idee kan vormen over katoenprijzen zonder
.dat men bang behoeft te zijn, dat door herhaaldelijke publi-
caties van tegenstrijdige cijfers in Amerika prijzen geIn-
fluenceerd zullen worden.
4 Nov. 11Nov. Oo8t. koersen. 3Nov. 10Nov.
Liverpoolnoteeringen.
T.T.op Br.Indië 1/6k 116
F.G.F. Sakellaridis 21,90 21,00 T.T. op Hongkong 21431 2/434
G.F.No. 1 Oomra 7,80 7,65 T.T.opShanghai 3/1% 311%
KOFFIE.
De stemming voor het artikel was deze week iets matter en de noteeringen aan de termijnmarkten liepen iets terug.
De aanleiding hiertoe lag in berichten, volgens welke de
November-bloei van den volgenden Santosoogst over het al-
gemeen nog al gunstig zou verloopen en in de houding van
Brazilië, alwaar men zich eenigszins teleurgesteld schijnt
te gevoelen door de definitieve wejgering der Amerikaan-
sche bankiers om den Staat Sao Paulo opnieuw eenelee-
ning te verstrekken voor koffie-valorisatie.
Volgens bericht van het Permanent Comité tot Verde-
diging van de Koffie in den Staat Sao Paulo bedroeg de
voorraad in ‘de Gouvernementspakhuizea en in de Spoor-
wegstations in •het binnenland van genoemden Staat op
31 October 11. 3.652.000 balen, terwijl op de plantages nog
ca. 2.000.000 balen aanwezig zouden zijn. Het Comité voegt
erbij, dat de oogst als geëindigd kan wordén beschouwd. In-
dien ‘dit laatste juist is, kan de loopende Santosoogst als
volgt worden berekend:
Aangevoerd te Santos uit het binnenland van 1 Juli tot
31 Oct.
………………………….. 3.185.000 bn.
Voorraden in het binnenland op 31 October
3.652.000 bn.
waarvan reeds aanwezig waren
op 1 Juli
…………….1.786.000
1.866.000
Voorraden op de plantages …………….2.000.000
te za.men …. 7.051.000 bu.
De reeds in de vorige week ontvangen raming van het
Comité ter grootte van 7 millioen balen is dus op dez
becijfering gebaseerd. Voor uitvoer uit Santos zou dan voor
het loopende oogstjaar beschikbaar zijn (aangenomen, dat
de voorraden, die op het oogenblik in het binnenland en op
de plantages aanwezig zijn, vôôr 30 Juni 1926 geheel naar Satos worden afgevoerd)
Opbrengst 1925126er oogst …………….7.051.000 bn.
Voorraad binnenland Sao Paulo op 1 Juli
1925 ……………………………..1.786.000
Voorraad te Santos op 1 Juli 1925 ……..1.579.000
te zamen . . . . 10.416.000 bn.
waarvan in de eerste vier maanden van het oogstjaar
3.774.000 balen zijn uitgevoerd. Voor de volgende acht
maanden (1 Nov. 1925 tot 30 Juni 1926), zouden dan over-
blijven ongeveer 6.642.000 bn. Indien de aanvoeren uit het
binnenland van Sao Paulo naar Santos gedurende den
verderen loop van het oogstjaar gelimiteerd blijven op
30.000 bn. per dag, zou de voorraad in het binnenland van 3.652.000 bn. te zamen met den voorraad op de plantages,
zelfs indien die 2.500.000 bn. bedragen mocht in plaats
van 2.000.000 bn., zooals het Comité raamt, vÔSr 30 Juni
1926 geheel naar Santos kunnen worden afgevoerd.
Over den 1926f27er Braziel-oogst seinde het Comité, dat
Ribeïro Preto grooter opbrengst belooft dan in 1925/26,
doch dat daartegenover in enkele andere districten van ao
Paulo een kleinere opbrengst wordt verwacht, ‘dat Rio en
Minas Geraes ook kleiner zullen zijn en de oogst van Espi-rito Santo ongeveer gelijk zal zijn aan den loopenden oogst.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos
op proxpte verscheping zijn thans ongeveer
1
0
4
1-
ft 1061-
per cwt., en van dito Prime ongeveer 107/- h 1081-, terwijl
zij van Edo type New York 7 met beschrijving, prompte
verscheping, bedragen 821- h 84/- en voor Januari-versche-
ping 81/6
A
821-.
In Robusta op af lading ging weinig om. Op het oogen-
blik zijn de aanbiedingen:
Palembang Robusta, Nov.fDec. verscheping ……
473/4
et.
Jan./Mrt.
,,
……
46%
alles per
34
KG., c.i.f., uitgeleverd gewicht, netto contant.
In loco was de afzet nog altijd zeer onbevredigend. De
officieele noteeringen bleven onveranderd 67 ct. voor Su-
perior Santos en 58 ct. voor Robusta.
De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt wa-
ren aan ‘de ochtend-caJI als volgt:
Santos-contract
Gemengd Contract
basis Good
basis Santos Good
Dec. Mrt.I Mei
I
Sept. Dec.
I
Mrt.
I
Mei
I
Sept.
17 Nov. 555/
s
52Y.
50%
47%
51%
46%
45!/
10
,,
56%
53
51
1
/
8
487/
s
53
50
48ti
46%
3
56%
53
51%
49%
53%
50%
485I
471/
6
27 Oct. 56%
53′
51%
50
53%
513
488/
5
47%
De slotnoteeringen te New York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:
Dec.
I
Mrt.
I
Mei
I
Sept.
$
17,75
$
17,05
$
16,63
$
15,53
16
Nov………
,,
18,21
17,30
17,-
16,15
9
.,……..
18,30
17,45
17,05
16,15
26
Oct.
……
.
18,45
,.
17,45
16,88 15,90
Rotterdam, 17 November 1925.
(Mededeeling van de Vereeniging voor den G’oederenhandel,
te Rotterdam.)
Noteeringen en voorraden in Brazilië.
Data te Rio
te Santos
Wlsselkoer4
te Rio
op Londen
Voorraad
(In Balen)
1
Prijs
No.71)
Voorraad (In Balen)
1
Prijs
1
No.41)
16 Nov. 19251
246.000
24.175
1.167.000
27.000
7a,
9
,,
19251
250.000
1 24.500
1.253.000
27.000
75j,
3 Nov. 19251
241.000 24
.
175
1.273.000
t
7.500
735f
164
18 Nov. 1924
309.000
39.825
1.576.000 44.000
6′
132
Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië
in
Balen
1
Data
te Rio
te Santos
Afgeloopen
Sedert
Afgeloopen
Sedert
week
1Juli
week
I
1Juli
14 Nov. 1925… …
94.000
2.141.000
184.000
3.524.000
14
,,
1924…._
86.000
1.976.000
188.000
3.871.000
1) In Reis.
THEE.
Andermaal was in de afgeloopen week de stemming van de theernarkt vast te noemen ‘en konden de prijzen gemid-
deld
34
tot
34
d. per Ib. verbeteren. Vooral de goede mi’d-
densoorten varen zeer gevraagd. Het laat dan ook geen
twijfel dan dat de veiling.van 19 dezer een zeer vaste ten-
dens te zien zal geven.
De maandcijfers van thee in het Vereenigd Koninkrijk
geven voor Qctober aanvoeren te zien van 49,8 millioen
lbs., welk cijfer ruim 10 millioen lbs. lager is clan dat van
October 1924. De invoeren tot verbruik handhaven zich op
hetzelfde peil van verleden jaar en bedroegen 36,9 millioen
lbs. tegen 36,8 millioen lbs. in 1924.
Het cijfer der uitvoeren toont voor October een avans
aan van ditmaal niet minder dan 2 millioen lbs. (11,1 mil-
lioen lbs. tegenover 9,2 millioen lbs.).
De voorraden in entrepôt zijn als gevolg van bovenstaan-
de cijfers dan ook met niet meer dan 1 mill.ioen lbs. toe-
genomen, welke kleine toename een zeer gunstig figuur
maakt tegenover verleden jaar, toen de toename in Octo-
ber ruim 13,5 millioen lbs. bedroeg.
De voorraden zijn thans nog geen 33 millioen lbs. hoo-ger dan die van verleden jaar op hetzelfde tijdstip.
Zooals reeds in een vorig bericht werd opgenomen, is de
October productie van Britsch-Indische thee ongeveer 9
millioen lbs. minder dan die van de overeenkomstige maand
van 1924, zoodat de geheele Britsch-Indische oogst, die op
ult. Aug. nog een cijfer aantoonde, dat 21 millioen lbs. heoger was dan verleden jaar, op ult. October een hoe-
veelheid ‘aanwees van 28434 millioen lbs. die slechts even
meer ‘dan 1 millioen lbs. hooger is dan verleden jaar.
De verschepingen uit de Noordelijke Britsch-Iudische
havens geven voor de geheele maand October een cijfer te
1032
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
IS November 1925
zien,- dat 9 milioen Iba. kleiner is dan verleden jaar (39,9
millioen lbs. tegenover 48,9 millioen lbs.).
Amsterdam, 16 November.
.
RUBBER.
De stemming bleef vast gedurende de afgeloopen week.
Er was een goede vraag van’ de Vereenigde Staten voor
alle posities. Verdere levering, zooals 1927, trekt meer en
meer de aandacht en werden hierin verscheidene zaken
gedaan.
De slotnoteeringen luiden als volgt:
la Crêpe:
‘
einde voorafgaandeweek:
November
262
ct. ……………. 259
ct.
December
264
,.
………….. 257j
Januari/Maart 25234 ,……………241
17 November 1925.
COPRA.
De markt bleef de afgeloopen week tamelijk vast gestemd.
Het aanbod van stoomende Copra is niet groot; evenwel
verkocht Indië regelmatig, en toonden consunienten ‘belang.
stelling voor November en December afscheep. – Iie slotnoteeringen zijn als volgt:
Nederl.-Ind. f.m.s. stoomend ……….6. 35
November all …….
»
355/
8
December ,…….,,
35
1f
16 November 1925.
METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
Data
Koper
Stan-
daard
Koper
Electro-
Tin
,
lytisch
Lood
Zink
16 Nov. 1925..’
61.2/6
68.-/_
287.2,6
36.151-
38.5/_
9
1925..
62.2.6
69L../_
‘
281.2/6
37.5/_
38.9/-!’
2
1925..
62.7/6
68.10f_
285.1216
38.51-
39.15/-
26 Oct.
1925..
62.7/6
68.51_
281.6/_
39.101_
40.6/-
17 Nov.1924..
64.51-
67.15/_
260.10/-
39.12/61
35.1216
20
Juli 1914..
61.-1-
145.15/- 19.-/_
1
21.101_
VERKEERS WEZEN.
VRACHTENMARKT.
De Noord-Amerikaansche graanvrachteumarkt bleef bij-
zonder flauw en de vraag was hoofdzakelijk naar U. K. In
het algemeen schijnen. de vrachten geneigd tot dalen, doch
voor November zijn de uitzichten beter dan voor December.
Van de St. Lawrence werd een aantal handige booten ge-
daan tegen 3/6 naar •het Bristol Kanaal,
3/71,4
Westkust
U. K., optie Oostkust tegen 3/9 per November. Ook van de
Northern Range werd naar U. K. bevracht tegen 3/
2
por
qtr. voor November en ‘begin December.
Er bestaat een groote vraag naar tonnage voor stukgoed-
vaart. Van cle Zuidelijke Atlantische havens bedong een
boot van 2900 doodgewicht naar de Bordeaux/Hamburg
range een lumpsum vracht van $ 13.500.— op ,,het form”.
De suikervrachteumarkt van West-Indië opende flauw,
doch tegen het einde der week kreeg zij een vaster voo-
komen. Van Cuba naar U. K./Continent werden 7500 toits
booten bevracht per begin December tegen 1716 terwijl boo-
ten van 5/6000 tons 18/- bedongen. Naar Hongkong en
Shanghai wordt per Dec./Jan./Febr. $ 6.25 tot $ 6.50 ge-
incliceerd.
In volle ladingen is van de’ North Pacific nog niets te
doen. Ly.ner ruimte wordt aangeboden naar U. K. havens
per prompt tegen 25/.. Een partij van 1000 tons werd
togen 20/- geboekt naar Londen, Liverpool of Manchester.
Voor Vancouver/Sh-anghai werd $ 5. geaccepteerd door
een Februari boot:
,
De betere ‘tendens van de River Plate bleef voortduren
en er is een kleine verbetering der vrachten voor alle po-
sities tot einde December waar te nemen. Van TJpriver
werd in meerdere gevallen 201- betaald voor handige boo-
ten. Tegen het einde der week verminderde de vraag iets
en een groote boot werd bevracht tegen 1716. Voor nieuwe
oogst belading, ligdagen 5 Januari, werd 21/- gedaan van Upriver naar Gibraltar/Hamburg range, hetgeen kan woi-
den herhaald.
I
–
Een algemeene verbetering vond in de Chilisalpetervrach-
enmarkt niet plaats, doch tegen .het einde der week was
iets meer belangstelling -waar te -nemen voor bevrachting
yan volle ladingefl naar Europa. Met cle verbetering van
-cle Riyér Plate markt schijnt, dat teveils de periode vzn
zeer lage vrachten van Chili voorbij is. Men is bereid
offerten van tonnage tegen 25/6 niar ]3or.cteauxfffamburg
range
in
overweging te nemen. In space is practisch ge
sproken niets te doen.
–
In het algemeen bleef de flauwe tendens in -cle Ooste-
lijke markten voortduren. Van Wladiwostock werd een
parcel van 1000 tons geboekt naar Rotterdam en/of Ham-
burg per December tegen 35/-. Voor olie verbeterde cle
markt nich belangrijk en -van Wladiwostock werd naar cle
gebruikelijke loshaven-s 55/- betaald per Januari, terwijl
een tanker per begin December werd geplaatst tegen 501-
van Dalay naar thet Continent. Van Australië veid ie-
vracht naar Japan tegen 13% Yen, Januari. Van West-
Aiustralië werd Jarrah hout gedaan naar Bombay tegen
35/-S per bad, November.
De suikervrachtenmarkt van Queensland w-as minder
levendig en de vrachten zijn lager. Een 8000 tonner werd
gedaan naar Londen of Liverpool tegen 42/6 .per Novem-
ber, twee laadhavens. Brïtsch-Indië bleef een zeer kalme
markt. In rijst vonden geen afsluitingen plaats, terwijl
kernels van de Madras kust -werden bevr-acht in parcels.
tegen 30/-. Van Zuid-Afrika -werd tonnage bevracht voor
mais naar U. K./Continent tegen 24/- per Nov./Dec. en 22/9
per spot. Van Mauritius werd 24/- betaald per Januari
‘naar U. K.
])e Donau is tamelijk levendig en per Nov/Dec. w’erd
19/- betaald naar I.J. K./Continent. De Z.ivarte Zee bleef
kalm en men toont slechts weinig belangstelling voor be-
vrachtingen.
Van cle Middellancische Zee bestond iets meer vraag naar
andige -bootjes. Er wordt om. als volgt bevracht: Her-
nillo Bay/Newport 6/-, Rotterdam 5/6, La Goulette/Mary-
port 8/-, 3ona/Rotterdam 4/6, alles erts: Verscheidene los-
faatafsluitingen werden gedaan, nl. Sfax/Neu.fahrwasser 816,
Newcastle 913, Calais Frs. 31. Voor fruit van Spanje wordt
veel tonnage aangeboden. De vracht is 22/- voor 110.000
chf t. – –
De markt van -de Golf van Biscaye is minder goed, doch
cle vrachten zijn onveranderd gebleven. Afsluitingen zijn:
Bilbao/Grangemouth 6/9, Castro T.Jrdiales/New’port 6/9.
De time-chartermarkt is zeer kalm en er zijn slechts wei-
itig orders voor lange termijnen. De vraag ‘naar booten
voor Vereenigde Staten/West-Indië vaart blijft hoog -tegen
de bekende vrachten.
De kolenvrachtenmarkt van Amerika is zeer flauw ge-
stemd; Van Hampton Roards naar Rosario werd $ 4.25 per Dec/Jan., en naar Rio $ 3.55 per December, betaald.
-De uitgaande kolenvrachtemarkt van Engeland was
daarentegen vast en prompte tonnage -werd druk gezocht.
Van • Zuicl-Wales werd bevracht: Bordeaux 4/3, Piraeus
11/6, Port Said 12/-, Buenos Aires – 15/6 en van -de Oost-
kust: Kiel 6/6, Copenhagen 5/9, Rotterdam 3/73.4, Bor-
deaux 6/-, Constantinopel 12/6, Port Said 11/6.
De .houtvrachteamarkt van de Oostzee nadert cle slui-
ting. De Noordélijke havens zijn reed-S dicht, terwijl van
verbeheidene Zuidelijke plaatsen reeds bericht is – ingeko-
men dat -de haven spoedig gesloten -zal zijn. De bevrach-
tingen zijn niet talrijk, -terwijl ook de cijfers niet gunsti-
ger geworden zijn. Van Zuid-Finland w’etd f24.— betaald.
Een der jongste afsluitingen van liet Raumo district was
tegen
f
23.— per Stil, voor aflading tusschen 20 Nov. en
10 December. –
16 November 1925. –
– RIJN VAART.
Week van 9 t/m. 15 November 1925.
De ertsaanvoer werd geregeld minder, zoodat het groot-
ste gedeelte der beschikbare seepruimte naar de Buur-
havens sleepte, om aldaar kolen te laden.
Naar kleinere schepen was meer vraag; dientengevolge
ondergingen de vrachteit voor deze schepen eenige verbe-
tering. –
De ‘ertsvracbten bedroegen gemiddeld:
f
0,27% met %,
f0,37 3.4 met 3.6 lostijd.
Naar den Bovenrijn ‘werd gemiddeld
f
1,20 met verkor-
ten iöstijd betaald. –
Het sleeploon varieerde van
f
0,27
%—f
0,40 tarief.
De waterstand op den Rijn was tot in de tweede helft
van cle afgeloopen week sterk w’assend, diaarna trad we-
c?eroni val in, waardoor voor de naaste toekomst met afla-
ding der schepen op beperktefi diepgang gerekend moet
worden.
In de Ru-hrhavens bleef de toestand ongewijzigd. Tegen-
over tamelijk veel vraag stond voldoende aanbieding van
scheepsruirnte.