Ga direct naar de content

Hulpeloos of hopeloos?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 31 1991

Hulpeloos of hopeloos?
Als economen de leiding over de Sovjetunie zouden
hebben, dan wisten ze het wel. Ze staan te popelen
om zo snel mogelijk een waslijst met hervormingen
door te voeren. Van een vrije prijsvorming tot een
degelijk belastingstelsel; van grootscheepse privatisering tot het convertibel maken van de roebel; van
een drastische vermindering van het overheidstekort tot de omschakeling van militaire naar civiele
produktie. De plannen van de Sovjeteconomen, westerse economen en van instellingen als IMF en
OESO volgen elkaar in hoog tempo op, maar verschillen slechts weinig van elkaar. Alle gaan uit van
een snelle ommezwaai van een centraal geleide economic naar een markteconomie. Privatisering heeft
immers weinig zin als de prijzen niet aan de markt
worden overgelaten; en het convertibel maken van
de roebel werkt niet als de overheid haar tekorten
monetair blijft financieren.
De ervaringen met de tot nu toe doorgevoerde voorzichtige, geleidelijke, economische hervormingen
wijzen dat ook uit. Centrale planning kan alleen werken als het een sluitend systeem is van produktiebeslissingen en goederenstromen. Toen bedrijven eind
jaren tachtig meer vrijheid kregen om zelf te produceren en te investeren, zonder dat het prijzenstelsel
werd aangepast, vielen er gaten in het systeem die
leidden tot tekorten aan grondstoffen en halffabrikaten. Produkten en investeringsprojecten konden hierdoor niet worden voltooid waardoor de tekorten
zich verder door de economic voortplantten en er
ook steeds grotere tekorten aan consumentengoederen ontstonden. Een beperkte stap naar een vrijemarkteconomie houdt dus het gevaar in dat het
slechtste van twee werelden wordt gecombineerd.
Door op deze weg door te gaan (zoals nu lijkt te gebeuren) dreigt de economische situatie alleen maar
verder te verslechteren, hetgeen de weerstand bij de
bevolking tegen de hervormingen vergroot.
Toch vormen ook de radicale hervormingsplannen
niet veel meer dan een theoretische exercitie die in
de Sovjetunie in de praktijk niet uitvoerbaar is. Het
optimisme daarover van de plannenmakers en van
westerse regeringsleiders is te groot. Politieke en institutionele weerstanden en onderlinge verdeeldheid van de bevolking vormen een nog onneembare hindernis. De communistische partij houdt zoveel
mogelijk vast aan het systeem van centrale planning. Weliswaar hebben de communisten veel
macht verloren aan de republieken, maar hun greep
op fabrieken en landbouwbedrijven via plaatselijke
partij-afdelingen is nog groot. Meer hervormingsgezinden weten hiertegenover nog nauwelijks alternatieven te plaatsen. De Russische president Jeltsin
tracht nu de invloed van de communistische partij
in de bedrijven te beperken, maar hij noch andere
voorstanders van vernieuwing weten alternatieve
politieke partijen van de grond te krijgen, die een tegenwicht kunnen vormen tegen de invloed van de
communistische partij.
Ook het onafhankelijkheidsstreven van de meeste
Sovjetrepublieken maakt het economische-hervor-

ESB 31-7-1991

mingsproces complexer. Weliswaar zijn de meeste
republieken hervormingsgezinder dan het centrale
gezag in Moskou, maar het streven naar autonomie
heeft ook een remmende werking op het hervormingsproces. Het uit elkaar vallen van de Unie
leidt tot veel onduidelijkheid over de zeggenschap
over bedrijven, grondstoffen (en kernwapens) op
het grondgebied van de republieken. Tevens leidt
het tot conflicten over wie er belasting mag heffen
en neigen de republieken er toe een eigen munt te
gaan uitgeven en een eigen, protectionistische, handelspolitiek te gaan voeren. De onderlinge economische afhankelijkheid is echter zo groot dat protectionisme al snel tot nog ernstiger tekorten zal
leiden. Een vrije prijsvorming zal voor de meeste republieken bovendien erg ongunstig uitpakken, omdat hun produktiecapaciteit in belangrijke mate is
afgestemd op kunstmatig goedkoop gehouden leveranties van grondstoffen uit met name de Russische
republiek.
In zo’n situatie waarin de belemmeringen voor economische hervormingen (nog) zo groot zijn, heeft
het — zoals ook de G7 onlangs in Londen besloot —
weinig zin de Sovjetunie financiele hulp te bieden.
Zolang het systeem niet is ingesteld op efficient gebruik van kapitaalgoederen helpt geld voor nieuwe
investeringen niet. In de afgelopen jaren is ondanks
een hoge investeringsquote de arbeidsproduktiviteit
slechts gedaald. Ook hulp om het tekort aan consumptiegoederen te verminderen heeft weinig effect. Deze hulp zou vooral in het voordeel van de
huidige, merendeels conservatieve, machthebbers
uitpakken, die hierdoor de noodzaak voor echte
economische hervormingen zien verminderen, en
minder reden zien om de eigen grondstoffenvoorraad, goud, en landbouwpotentieel efficienter te
exploiteren. Het is dan ook niet te verwachten dat
economische hulp de economische en politieke instabiliteit in de Sovjetunie kan verminderen.
Zolang de voedingsbodem voor radicale hervormingen ontbreekt kunnen economen niet veel anders
doen dan adviseren om cruciale delen van de economic, zoals de voedselproduktie, de transportsector
en de energieproduktie, weer op gang te brengen.
Hieraan kan ook een bijdrage worden geleverd
door de grenzen open te stellen voor produkten uit
de Sovjetunie. De VS zullen de Sovjetunie deze
week naar verwachting de status van ‘most favoured
nation’ toekennen, maar ook de EG zou hier een bijdrage kunnen leveren. Voorts is het wellicht beter
om de aandacht minder op het centrale gezag en
meer op de hervormingsgezinde republieken te richten, waar de macht waarschijnlijk toch komt te liggen. De hervormingen komen hierdoor wellicht
sneller op gang dan wanneer de conservatieve Sovjetregering moet worden overtuigd. Maar deze ondersteuning zal slechts langzaam — en dan nog
slechts in het gunstigste geval — kunnen bereiken
wat eigenlijk nu in een klap moet gebeuren.
D.E. Ernste

Auteur