Ga direct naar de content

Het nut van economen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 23 1993

Het nut van economen
In dit uiterst gewichtige en belangrijke artikel wordt
een model ontwikkeld, dat een helder en niet te betwisten licht werpt op het nut van economen. De volgende paragraaf gaat nader in op de hoofdlijnen van
het model, dat zowel een hoge hoed als een rand
kent. Vervolgens wordt het model toegepast op twee
levende lijven, namelijk Roel in ‘t Veld en Rick van
der Ploeg. Reeds nu kan worden opgemerkt dat de
resultaten verbluffend zijn. Het model blijkt een grote voorspellende kracht te hebben en toch te voldoen aan de eisen van Popper en Klant over falsifieerbaarheid. Kom, laat ons aan de slag gaan!

Het model
Het nut van een econoom i wordt voorgesteld door
de letter Ni. Het totale nut dat n economen afwerpen
is Ei«Nj. Eenvoudigheidshalve wordt het nut Nj allereerst afhankelijk gesteld van het aantal wetenschappelijke artikelen xi, het aantal kranteartikelen X2 en
het aantal andere publikaties X3. Voorts hangt het nut
van een econoom i af van het aantal goede colleges
yi, het aantal slechte colleges 72 en het aantal externe lezingen 73. Ten slotte, worden de variabelen zi
en Z2 ingevoerd, waarbij zi staat voor nevenactiviteiten en Z2 voor overige diensten aan de samenleving.
Elke individuele econoom bevindt zich in een
spelsituatie. Daarbij hoort tenminste een tegenspeler.
Deze bepaalt de prijzen p voor de activiteiten (x, y,
z) . De tegenspeler kan een publiek figuur zijn, een
deelnemer aan het marktproces en ook een buiten
de markt om opererend subject met macht. We
spreken van starre prijzen, indien de tegenspeler de
prijzen eenzijdig vaststelt, zoals ambtenaren gewoon
zijn te doen. Flexibele prijzen ontstaan indien de
tegenspeler de prijzen aan de hand van een kansmechanisme bepaalt. Een dynamisch proces resulteert
in dit laatste geval door het werpen met een dobbelsteen op geregelde tijdstippen te herhalen.
De samenleving maximeert het nut voor economen door de individuele nutsfuncties te maximeren
onder de randvoorwaarden van de gelijkheid van
opleidingskosten en de waarde van de prestaties van
de economen. Deze waarde vindt men door de activiteiten te vermenigvuldigen met de prijzen en de resultaten op te tellen. Onder ruime voorwaarden kan
worden bewezen dat er evenwichten bestaan, die
eenduidig en stabiel zijn2. Het model komt tot leven
door het toe te passen op enkele recente voorvallen. ,

Het voorval In ‘t Veld
Het nut van Roel in ‘t Veld, de Johan Cruijf onder de
economen, als econoom kan volledig aan de hand
van de ingevoerde nutsfunctie worden beschreven .
We komen alles tegen: wetenschappelijk werk, populaire publikaties, colleges, lezingen, nevenactiviteiten
en maatschappelijke bijdragen om niet. De relevante

ESB 22/29-12-1993

tegenspeler in de casus In ‘t Veld was de minister van
Onderwijs, Jo Ritzen. Hij stelde de prijzen voor de activiteiten eenzijdig vast. Voor nevenactiviteiten werd
een prijs nul ingevuld, hoewel de minister als hoogleraar in Rotterdam een positieve prijs voor zijn nevenactiviteiten aanvaardde van zijn toenmalige tegenspeler, rector Rijnvos. Voor de overige diensten aan de
samenleving stelde Ritzen een relatief hoge prijs vast.
Ritzen beoogde met zijn prijsstelling tot uitdrukking te brengen dat aan nevenactiviteiten geen
betekenis moet worden toegekend. Onder deze
omstandigheden levert echter het maatschappelijke
maximeringsproces juist op, dat In ‘t Veld relatief
veel tijd en energie investeert in het z.g. bijklussen.
De minister bereikt dus met zijn beleid het tegendeel
van wat hij beoogt. In de economic treffen wij dit
verschijnsel wel vaker aan.
Uit het oogpunt van Ritzen is het geval In ‘t Veld
verkeerd afgelopen. Het staatssecretariaat op onderwijs vloeide voort uit het kiezen van een relatief
hoge prijs voor de overige diensten van de samenleving. Het maatschappelijke maximeringsproces van
het nut van In ‘ t Veld, onder de randvoorwaarde van
de waarde van alle activiteiten, levert dan een geringe omvang van de door Ritzen beoogde activiteiten
op. De samenleving probeert dit resultaat te bereikentegen zo laag mogelijke transactiekosten. Onder deze
omstandigheden is de pers als instituut het meest geschikt. Ons model leert dat perspublikaties geen oorzaak zijn van de val van In ‘t Veld, doch slechts de institutionele vormgeving van het maximeren van
welvaart door de samenleving.
Al met al moet In ‘t Veld veel bijklussen en weinig overige diensten aan de samenleving bewijzen.
Het is niet uitgesloten dat het publiek zich daarbij
laat leiden door de gedachte dat een bijklussende In
‘t Veld de samenleving veel nut oplevert. Door het
model uit te breiden met een niet-lineaire betrekking
tussen zi en Z2 kan dit nader worden uitgewerkt.

Het geval van Rick van der Ploeg
Aan de hand van het voorval In ‘t Veld is geillustreerd welke nadelen kleven aan een door toedoen
van de overheid pervers werkend prijsmechanisme.
Lijnrecht hier tegenover staat de casus Van der Ploeg.
Zijn tegenspeler is niet de starre overheid, maar de
1. De letters p, x, y en z stellen nu vectoren voor, maar dat

doet er verder niet toe.
2. Het bewijs kan bij de schrijver per fax worden opgevraagd. Zijn nummer is geheim.
3. Zie over hem, het proefschrift van de aio Jan Plezier,
leven en werk van Johan Cruijffin zestien bladzijden,

Barcelona 1993. Plezier is een achterneef van J. Goudriaan,
die hetzelfde kunstje uithaalde voor de hele economie.
Over Goudriaan is lezenswaardig A. van der Zwan, die op
zijn beurt goed wordt besproken door Dreesmann in diens
werk over de detailhandel.

J

frivole Marianne. Zij werpt tegenover Van der Ploeg
met een dobbelsteen. Bij elke uitkomst hoort een stel
prijzen, op grond waarvan de samenleving het maximeringsproces uitvoert. De uitkomst is ongewis door

het stochastische karakter van de prijsstelling. Opgejaagd door Marianne laat de samenleving Rick van
der Ploeg nu eens alle tijd investeren in het schrijven
van geavanceerde wetenschappelijke artikelen en
dan weer in het schrijven en voordragen van scabreuze gedichten. Doordat Marianne het werpen van de
dobbelsteen op willekeurige tijdstippen herhaalt,
ontstaat een chaotisch patroon. De samenleving
maximeert zich gek en Rick rent van het een naar het
ander. Op een bepaald moment rolt zelfs de onverwachte combinatie van hoogwaardig wetenschappelijke activiteiten en politick leiderschap uit de Poisson-verdeling van de resultaten. Velen verwachten
dat de volgende worp de combinatie van het professoraat en een ministerschap zal opleveren, maar er
kan worden bewezen dat dit geen robuuste oplossing is. Als Marianne opnieuw werpt, wordt Van der
Ploeg weer teruggeworpen op het schrijven van kranteartikelen en het vertalen van gedichten.
In een dergelijke situatie spreekt men wel van
een vreemde aantrekker . Ons model werpt een
goed licht op de factoren, die aan het ontstaan van
dergelijke ongeleide projectielen ten grondslag liggen. Het verwijt dat het konijn al eerder in de hoed
van het model is gestapt, wijs ik gemakshalve van de
hand. Wel aanvaard ik de kritiek dat wegens het
gebrekkige empirische materiaal nog geen algemene
conclusies kunnen worden getrokken. Niettemin
mag worden vastgesteld dat flexibele, stochastische
prijsstelling evenzeer extreme resultaten oplevert als
het geval van starre, ambtelijke prijzen.

Conclusie
In dit artikel is baanbrekend werk verricht. Ik heb laten zien dat het nut van economen met behulp van
de economische theorie kan worden geanalyseerd.
Het gaat om de optimale samenstelling van het pakket van activiteiten van de economen. Daartoe is een
speltheoretische benadering gekozen, die in de gevallen R. in ‘t Veld en R. van der Ploeg precies vastlegt,
wat er in Nederland aan de hand is. Het model leert
dat In ‘ t Veld een stabiel patroon van activiteiten ter
hand neemt, terwijl Van der Ploeg onderhevig is aan
stormachtige wisselingen. Het aardige van de uitkomsten is dat deze afwijken van mijn persoonlijke voorkeur. Ik had Roel graag op Onderwijs gezien en Rick

geheel voor de Wetenschap willen behouden
A. Heertje
De auteur is als hoogleraar verbonden aan de juridische

faculteit van de Universiteit van Amsterdam.

4. In het spraakgebruik is de term ongeleid projectiel in
zwang geraakt, maar wij geven de voorkeur aan de terminologie van de chaostheorie.
5. Verwacht mag worden dat de Nobelprijs voor Economic
in 1994 zal worden gegeven aan enkele grondleggers van
de speltheorie, namelijk R. Aumann uit Israel, R. Selten uit
Duitsland en J. Harsanyi uit Amerika. Tegen die tijd zal ik

de hier ontwikkelde theorie veel verder hebben gebracht.

Auteur