Toets op taak
Het aantal buitenlandse werknemers in
Nederland
Voordat we ingaan op trends die te
onderscheiden zijn in de immigratie van
buitenlandse werknemers, is het zinvol
een kort beeld te scheppen van de omvang van het aantal buitenlandse werknemers in Nederland. Hiervoorbiedteen
zeer recente raming van het CBS goede
mogelijkheden (zie tabel 1).
In dit artikel zal nader gewezen worden op het belang van het betrekken van
arbeidsdeelmarkten in een analyse over
de functie van gastarbeid op de arbeidsmarkt. Een uitsplitsing naar diverse, zij
het vrij grof ingedeelde, arbeidsdeelmarkten is daarom hier op zijn plaats
(zie tabel 2). Deze ramingen zijn onder
meer gebaseerd op de arbeidskrachtentelling, de bevolkingsstatistiek en de statistiek van de grensarbeid.
Opgemerkt dient te worden, dat het
verschijnsel gastarbeid zich sterk concentreert op de geografische arbeids-
Gastarbeid
Betekenis voor de arbeidsmarkt en economische effecten
DRS. R. D. J. NIEUWENHUIZEN
bidding
De minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid decide onlangs aan de
Tweede Kamer mee, dat hij aan de Amsterdamse Droogdok Maatschappij toestemming heeft gegeven om maximaal
242 Joegoslavische vaklieden te werven 1). Nu het werkloosheidscijfer afstevent op een half miljoen en terwijl
arbeidsplaatsencreatie hoog in het politieke vaandel staat, rijst de vraag of de
noodzaak van het aantrekken van buitenlandse werknemers op dit moment
aanwezig is. Op die vraag wordt hier nader ingegaan.
Het aantrekken van gastarbeiders in
Nederland is te herleiden tot structurele
onevenwichtigheden tussen de binnenlandse vraag en hetaanbod opde arbeidsmarkt. Ten eerste is te constateren, dat
de vraag naar ongeschoolde arbeid langzamer daalt dan het aanbod van ongeschoolde arbeid 2). Ten tweede constateerde Heijke in 1979 dat een toenemend
aantal buitenlanders geoefende en geschoolde functies gaat vervullen 3). Momenteel is het zo, dat door het huidige
arbeidsaanbodoverschot de traditionele
werving van ongeschoolden uit de Middellandse-Zeegebieden in betekenis is afgenomen. Immigratie ten behoeve van
tewerkstelling van gastarbeiders in geschoolde functies vindt echter nog steeds
plaats.
Deze tendensen zijn niet te verklaren
uit de algemeen gebruikte geaggregeerde
arbeidsmarktcijfers. Deze cijfers laten
simpelweg een arbeidsaanbodoverschot
zien, waarbij discrepanties op geografische en functioned arbeidsdeelmarkten
die verstrekkende gevolgen zouden kunnen hebben onzichtbaar zijn. Bovendien
moet er op gewezen worden dat de verplichte vacaturemelding nog lang geen
feit is. Deze verplichting laat op z’n minst
tot 1 januari 1983 op zich wachten.
Dat de vacaturemeldingsplicht hard
nodig is, mag blijken uit een in 1979 door
de Contactgroep van Werkgevers in de
Metaalindustrie uitgevoerde enquete 4).
Slechts 50% van de bij de Contactgroep
aangesloten leden stelde in alle of nagenoeg alle gevallen van openstaande
vacatures het arbeidsbureau hiervan op
de hoogte. Arbeidsmarktbeleid gebaESB 24-3-1982
seerd op de huidige geaggregeerde cijfers
is derhalve een hachelijke zaak.
Dit artikel heeft als doel de sociaaleconomische functie van gastarbeiders te
belichten in deze tijd van grote werkloosheid. Allereerst gaan we in op het
aantal buitenlandse werknemers in Nederland, waarbij een indeling gemaakt
wordt naar verschillende arbeidsdeelmarkten. Daarna wordt ingegaan op de
aantrekkingsprocedure van gastarbeiders, waarbij de aantallen verleende en
geweigerde tewerkstellingsvergunningen
ter sprake komen. Vervolgens komt de
functie van gastarbeid op de arbeidsmarkt aan de orde. Daarna gaan we kort
in op de macro-economische aspecten
van gastarbeid en op de mogelijke invloeden op het overheidsbudget. Het artikel
wordt afgerond met enkele conclusies.
1) Tweede Kamer, zitting 1981-1982, 16598,
nr. 4.
2) J. A. M. Heijke, Sociaal economische aspecten van gastarbeid, NE1, Rotterdam, 1979,
hfst. 2.
3) Idem.
4) Contactgroep van Werkgevers in de
Metaalindustrie, persbericht, Rotterdam,
17juli 1979.
Tabel 1. Buitenlandse werknemers in Nederland werkzaam, ultimo maart 1981
(X 1.000)
Totaal
Mannen
Vrouwen
2,7
9.3
2,0
0,7
0,7
0,3
0,1
17,2
0,5
2,1
76,2
3.4
12,1
41.2
7,8
0,5
0,2
0,5
8 2
•) Q
0,2
2,7
30,6
38
24,3
176,6
Bron: CBS, Slalislisi-h Bulletin, nr. 25, 12 maart 1982.
307
Tabel 2. Buitenlandse werknemers in Nederland werkzaam, naar provincie en nationaliteit a) resp. economische activiteit,
ultimo maart 1981
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Gelderland b)
Utrecht
NoordHolland
Zuid-
Zetland
Holland
NoordBrabant
Limburg
Nederland
X 1.000
0,5
0,0
1,0
0,2
2,8
0,0
0,1
0,8
0,9
0,0
0,1
0,0
0,2
0,1
0,0
0,0
2,9
0,0
Bouwnijverheid en -installatiebedrijven
Handel, hotel-en restaurantwezen, reparatiebedrijven voor gebruiksgoederen
Transport-, opslag- en communicatie-
0,6
0,0
0,1
1,5
0,5
12,0
0,7
0,0
3,6
0,4
0,0
0,0
16,7
0,0
12,7
2,6
0,2
39,6
3,9
2,1
14,3
2,1
0,8
0,0
2,6
0,0
0,0
0,1
0,8
0,0
0,1
7,5
0,0
0,7
0,3
0,2
0,2
1,5
0,2
76,2
0,2
0,1
2,1
I 8
7,2
0,5
0,0
5,1
0,2
78
0,3
98
52,2
0,0
0,1
0,2
16,1
5,1
1,0
0,9
0,2
2,3
0,2
27,6
0,2
3,3
2,3
2,7
9,3
9.7
6,6
0,7
0,3
0,2
0,0
0,0
3,6
0,0
0,4
21,1
0,1
1,5
O.I
I.I
117,5
0,7
11.6
0,9
3,8
2,5
33,5
1.0
14,5
0,5
R 8
0,3
0,2
0,2
2,3
Bank- en verzekeringswezen, zakelijke
0.0
0,2
0,3
2g
08
2,9
0
7 6
0,2
0,7
Q
a) Inclusief grensarbeiders uit Belgie en Bondsrepubliek Duitsland.
b) Inclusief Zuidelijke Usselmeerpolders.
Bron: CBS, Slalislisch Bulletin, no. 25, 12 maart 1982.
deelmarkten Noord- en Zuid-Holland.
Indien de concentratie bekeken wordt
werkgever voor de tewerkstelling alleen
gegeven verblijfsvergunningen. Hieraan
verantwoordelijk is zodat overtrading
kleven eveneens bezwaren. Zo betreft
naar functionele deelmarkten, dan valt
van de wet krachtens de Wet economische delicten gesanctioneerd kan wor-
het aantal verblijfsvergunningen niet alleen het aantal geimmigreerde werkzame
buitenlanders in Nederland, maar ook
de geimmigreerde gezinsleden van buitenlandse werknemers voor zover zij
ouder zijn dan 15 jaar. Ook dient rekening te worden gehouden met hetfeitdat
niet alle buitenlanders een verblijfstitel
nodig hebben om in Nederland te wonen,
zoals b.v. mensen uit de EG, uit Suriname afkomstige Nederlanders en Antillianen. Een trend in de immigratie is
echter wel te onderkennen. Er is te constateren dat de dalende lijn in het aantal
tewerkstellingsvergunningen tot 1979
zich in de jaren 1980 en 1981 voortzet in
het aantal verleende verblijfsvergunningen: in 1980 werden 50.818 verblijfsvergunningen verleend; in 1981 beliep dit
aantal 37.058 6).
De tewerkstellingsvergunning wordt
bijhetGewestelijkArbeidsbureau(GAB)
van het rayon waar de tewerkstelling
plaats zal vinden aangevraagd. Het GAB
brengt een advies uitaanhetdirectoraatgeneraal Arbeidsvoorziening van het
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over o.a. de aanwezigheid
van binnenlands aanbod voor de concrete
arbeidsplaats en de geschiktheid van de
buitenlander om deze arbeidsplaats te
vervullen. Indien nodig wordt het arbeidsaanbod van omliggende rayons bekeken. De snelheid waarmee de vacature
op dat gastarbeid in de Industrie een
relatief vaak voorkomend verschijnsel is.
Als we kijken naar de discrepanties tussen vraag en aanbod, dan is hier een opmerkelijke parallel tussen gastarbeid en
vraagoverschotten te constateren. Op
deze parallel wordt verder in dit artikel
nog ingegaan.
Aantrekkingsprocedure en aantallen
verleende en geweigerde vergunningen
den. De nieuwe tewerkstellingsvergunning is veelal van onbeperkte duur en
geldt alleen voor een bepaalde functie.
Tabel 3. Aantallen vergunningen voor
het verrichten van arbeid door vreemdelingen die korter dan 5 jaar in Nederland werkzaam zijn
Datum
Aantal vergunningen
Tot 1979 golden twee wetten die van
belang waren voor het aantrekken van
buitenlandse werknemers, te weten de
Vreemdelingenwet en de Wet arbeidsvergunning vreemdelingen. Krachtens
deze wetten dienden buitenlandse werknemers voor zover zij niet waren vrijge-
42.375
37.745
Bron: CBS, Stalislisch Zakboek.
steld van de verplichtingen voortvloei-
end uit deze wetten (b.v. door lidmaatschap van de EG) te beschikken over
resp. een verblijfsvergunning en een arbeidsvergunning. De arbeidsvergunning
stond op naam van de werknemer en was
Vanaf het in werking treden van de
Wet arbeid buitenlandse werknemers is
het sommeren van het aantal vergunningen een twijfelachtige methode om te komen tot het aantal toegelaten werkzame
voor een beperkte tijd geldig zodat het
buitenlanders in Nederland. Dit beeld
aantal arbeidsvergunningen een ruw
buitenlandse werknemers (zie label 3).
In 1979 is de Wet arbeidsvergunning
wordt immer te zeer vertroebeld door
o.a. remigranten, buitenlandse werknemers met meer dan een werkgever en buitenlanders die snel van functie verwisse-
vreemdelingen vervangen door de Wet
arbeid buitenlandse werknemers. De tewerkstellingsvergunning moet vanaf dat
len. Dit geldt ook voor het aantal geweigerde tewerkstellingsvergunningen. In
1981 beliep dit aantal 2.128 weigerin-
beeld vormde van het aantal toegelaten
moment aangevraagd worden door de
gen 5). Bovendien kunnen beroepspro-
werkgever en de werknemer samen na-
cedures tegen weigeringen alsnog leiden
dat de verblijfsvergunning aangevraagd
is. De tewerkstellingsvergunning wordt
tot het verlenen van een vergunning.
op naam vande werkgevergesteld omop
in de ontwikkeling van de immigratie
kan gekeken worden naar het aantal af-
deze wijze mogelijk te maken dat de
308
Om toch een inzicht te kunnen geven
5) Bron: Ministerie van Sociale Zaken,
Hoofdafdeling Internationale Arbeidsmarktzaken en Emigratie.
6) Bron: Ministerie van Justitie.
opgevuld dient te worden kan eveneens
een rol spelen bij de advisering over de tewerkstellingsvergunning. Het directoraat-generaal Arbeidsvoorziening verleent dan al dan niet de tewerkstellingsvergunning. Daarna kan door hetzij het
Ten tweede loopt er, zoals reeds eerder
gememoreerd is, een opvallende parallel
tussen het aantal werkzame buitenlan-
daarmee de plaats van de buitenlandse
werknemers kan worden ingenomen.
Wat dit laatste punt betreft ligt het
ders op bepaalde arbeidsdeelmarkten
rapport op een lijn met de nota-Rool-
Ministerie van Justitie, hetzij het hoofd
enerzijds en de mate waarin moeilijk vervulbare vacatures op deze arbeidsdeelmarkten voorkwamen anderzijds. Juist
van de plaatselijke politic de verblijfsvergunning verleend worden.
in de industriele sector in de provincies
Noord- en Zuid-Holland blijken relatief
vink van 1970 13).
Enkele conclusies van het CPB-rapport zijn als volgt te omschrijven. Erontstaat als gevolg van het aantrekken van
veel gastarbeiders te werken terwijl we
Gastarbeid en arbeidsmarkt
Sinds mei 1980 is er op de arbeidsmarkt een scherpe stijging van de werkloosheid te constateren. Daarnaast is het
aantal openstaande vacatures afgenomen. De vacatureproblematiek is op
macroniveau daardoor naar de achter-
grond gedrongen. Dit betekent echter
nog niet, dat de vacatureproblematiek
op microniveau ook verdwenen is 7). Geaggregeerde cijfers van vacatures en
werklozen geven nog geen inzicht in dis-
crepanties op functionele en geografische arbeidsdeelmarkten. Hiervoor is
hebben kunnen constateren dat in de metaalsector in deze gebieden moeilijk vervulbare vacatures een bekend verschijnsel zijn.
Het aantrekken van buitenlanders
voor onze Industrie dient, zelfs bij een
hoog werkloosheidspercentage, in bepaalde gevallen kennelijk nog steeds als
oplossing voor de vacatureproblemen
van bedrijven 10). De hypothese is daarom gerechtvaardigd, dat gastarbeid ook
in tijden van grote werkloosheid nog
steeds een wezenlijke functie vervult in
het reduceren van onevenwichtigheden
op bepaalde functionele en geografische
arbeidsdeelmarkten.
een verfijnde uitsplitsing naar beroepscategorieen en lokale arbeidsmarkten
noodzakelijk. Deze informatie is voorhanden: registratie van vacatures en
werklozen per GAB-rayon geschiedt bij
de GAB’s en deze gegevens worden verzarneld door het Centraal Bureau voor
de Statistiek (CBS).
Indien we de metaalsector als voor-
beeld nemen, kan een overzicht over
deze sector gemaakt worden naar 53
beroepscategorieen en 65 GAB-rayons.
Macro-economische effecten van
gastarbeid
In de veelheid van geschriften over
gastarbeid blijkt aan de economische
consequenties betrekkelijk weinig aandacht te zijn gegeven. Het merendeel van
de publikaties over dit onderwerp gaat in
op de maatschappelijke en sociale problemen van buitenlandse werknemers.
Hieruit zijn dan de ,,probleemberoepen”
Het vergunningenbeleid is echter gebaat
en de ,,probleemgebieden” te distilleren,
met kennis over de macro-economische
hetgeen onmogelijk is aan de hand van
b.v. de Sociale Maandstatistiek van het
CBS. Het beeld over de metaalsector in
de Sociale Maandstatistiek blijft in hoge
mate een geaggregeerd beeld.
In een studie uit 1981 is de voornoem-
effecten van het aantrekken
,,nieuwe” gastarbeiders.
de analyse uitgevoerd over de periode
1979-mei 1980 8). De uitsplitsing aldaar
ging niet verder dan provincies aangezien een uitsplitsing naar GAB-rayons te
kleine aantallen voor een analyse opleverde. Het bleek dat moeilijk vervulbare
vacatures in hoge mate waren geconcentreerd in Noord-Holland, Zuid-Holland
en Utrecht. Het beeld op de arbeidsmarkt is sindsdien sterk veranderd. Niettemin kan de vraag gesteld worden, of in
de genoemde ,,probleemgebieden” een
ontspanning heeft plaatsgevonden.
Ten eerste blijkt uit het geval van de
Amsterdamse Droogdok Maatschappij
dat arbeidsaanbod van Nederlanders ter
plaatse niet voorhanden is. De toestemming voor het aantrekken van buiten-
landse werknemers werd gegeven onder
voorwaarde dat alsnog zoveel mogelijk
gerecruteerd zou moeten worden onder
Nederlandse werklozen 9). Het feit dat
de toestemming verleend werd, geeft
echter al aan dat het niet in de lijn
der verwachtingen lag de openstaande
vacatures op te kunnen vullen met Nederlandse werklozen.
ESB 24-3-1982
van
Voor een systematische beschrijving
van de economische consequenties van
gastarbeiders moeten we 10 jaar teruggaan. In 1972 publiceerde het CPB het
rapport Economische effecten voor
Nederland van de werving van buitenlandse werknemers. In de eerste helft van
de jaren zeventig is er in enkele andere
publikaties eveneens aandacht besteed
aan de economische aspecten van gastarbeid, maar daarna werd het betrekkelijk stil omtrent dit onderwerp 11) tot
1979 toen het rapport Sociaal-economische aspecten van gastarbeid van dr.
J. A. M. Heijke het licht zag. Dit rapport
haalde de vroeger geconstateerde directe
economische effecten weer aan, zonder
daar een geactualiseerde analyse aan toe
te voegen van de effecten op de Nederlandse economie zoals het Centraal
Planbureau dit eerder had gedaan.
Het rapport van het CPB concludeerde 12) met de nodige voorzichtigheid dat
de nationaal-economische rentabiliteit
van immigratie van buitenlandse werknemers positief is. De rentabiliteit wordt
aangetast door gezinshereniging zonder
echter negatief te worden. Vanuit het
oogpunt van bevolkingstoename verdient vergroting van het binnenlands
arbeidsaanbod de voorkeur voor zover
buitenlandse werknemers een verminderde spanning op de arbeidsmarkt wel-
ke echter op macro-economisch niveau
van een geringe orde van grootte is.
Derhalve is de benedenwaartse druk op
lonen en prijzen betrekkelijk klein. De
niet-looninkomens ondergaan een duidelijke reele verbetering als gevolg van
hogere winsten en lagere onderbezet-
tingsverliezen; de lopende rekening van
de betalingsbalans zal per saldo geen wij-
ziging ondergaan. De nationaal-economische rentabiliteit van immigratie van
buitenlandse werknemers in geval van
een bestaand arbeidstekort valt dus positief uit. De eisen die immigratie stelt aan
het sociaal milieu alsmede de overkomst
van gezinsleden verlagen de nationaaleconomische rentabiliteit zonder overigens negatief te worden.
In deze conclusies zit een aantal voorwaarden opgesloten voor een positieve
economische rentabiliteit. Ten eerste
blijkt dat uitgegaan wordt van een hoogconjunctuur gecombineerd met een arbeidstekort. Ten tweede gaat men ervan
uit dat de primaire doelstelling van buitenlandse werknemers is dat zij zich voor
korte tijd hier een inkomen trachten te
verwerven. Op deze twee veronderstellingen willen wij nader ingaan.
In een periode van hoogconjunctuur
kan een vergroting van het arbeidsaanbod leiden tot hogere winsten en lagere
onderbezettingsverliezen, aid us het CPB.
Op het ogenblik werden echter de winsten gedrukt en worden onderbezettings-
7) Zie in dit verband: Hoofdbedrijfschap
Ambachten, Vrouw in het ambacht. Den
Haag, 1982. In deze publikatie wordt de aandacht gevestigd op het feit, dat ra.n. in ambachtelijke beroepen functies nog steeds
moeilijk vervulbaar zijn. Er wordt dan ver-
volgens gewezen op de mogelijkheid om
vrouwen op te leiden voor deze moeilijk vervulbare vacatures, mede tot stimulering van
de emancipate van de vrouw.
8) R. Nieuwenhuizen: Wervingsproblemen
in de metaal en elektrotechnische Industrie
m.b.t. technisch geschoold personeel, afstudeerscriptie van het IIB, Delft, 1981.
9) Tweede Kamer, zitting 1981-1982, 16598,
nr. 4.
10) Zie in dit verband ook: Gastarbeiders a
la carte, Ars Aequi Libri, Utrecht.
11) Enige geschriften gaan wel op dit onderwerp in. Zie b.v. R. Penninx en L. van Velzen,
Kostenvorming in Nederland. Buitenlandse
arbeiders in de Nederlandse economie: ontwikkelingen en beleid; in Ter Elfder Ure,
nr. 21, 1976, biz. 231-263.
12) CPB, Economische effecten voor Nederland van de werving van buitenlandse werknemers, Den Haag, 1972, biz. 36-42.
13) Tweede Kamer,zitting 1969-1970,10504,
nr. 2.
309
verliezen geleden als gevolg van omzet-
dat werkloze buitenlanders moeilijker
dalingen waardoor de koppeling extra
arbeidsaanbod – hogere winsten niet
aan de slag komen dan werkloze Neder-
zonder meer gemaakt mag worden. Op
microniveau kunnen onderbezettings-
verliezen vanwege regionale descrepanties op de arbeidsmarkt door extra arbeidsaanbod teruggedrongen worden.
Men zou kunnen stellen, dat de motor
van de positieve economische rentabiliteit van de toename van het arbeidsaanbod uit 1972, nl. de verhoging van de
ree’le winstinkomens, op dit moment bij-
na tot stilstand is gekomen.
Overkomst van gezinsleden, zo blijkt
uit het CPB-rapport, last de rentabiliteit
van de tewerkstelling van buitenlandse
landers. Tabel 5 kan de ontwikkeling van
de werkloosheid onder buitenlanders
verduidelijken.
Een dergelijke omvang van werkloosheid heeft consequenties voor de kosten
van de sociale zekerheid. Om een indica-
tie te geven van de omvang van werkloosheidsuitkeringen aan buitenlanders
kan men het jaargemiddelde van het aantal werkloze buitenlanders vermenigvul-
digen met een relatief lage uitkering aangezien de meeste buitenlanders zich in de
lage-inkomensgroepen zullen bevinden.
Men komt dan op het volgende globale
beeld (label 6).
wervingslanden steeds verder het veld
moet ruimen voor een permanent karakter 14). Gezinsherenigingen vinden gedurende de jaren zeventig constant
plaats zodat er een vestigingsoverschot
blijft bestaan. Ten tweede kende Nederland in de jaren zeventig en in het begin
van de jaren tachtig een toevloed van immigranten uit Suriname en de Nederlandse Antillen zoals uit label 4 blijkt.
Deze immigratie heeft eveneens een permanenl karakler.
Tabel 4.
Vestigingsoverschot vanuit
Suriname en de Ned. Antillen
1972 . . . . . . . . . . . .
Suriname
Ned. Antillen
6.359
9.011
15.736
36.662
939
1.038
1.261
1.724
1.356
4.707
Jaar
2.085
2.500
allochlonen in Nederlanil, deel I, Turken en Marokkanen,
Rijswijk, 1980, biz. 14 e.v.; idem, deel II, Surinatners en
Anlillianen, Rijswijk, 1982, biz. 17 en biz. 33.
Vanuit economisch oogpunt zou men
kunnen stellen dat naast een rem op de
positieve effecten op de nationaal-eco-
Tabel 6. Geschatte werkloosheidsuitkeringen aan buitenlanders
1978 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bronnen: Sociaal Memo en Jaarverslag arbeidsmarkt 1980.
Uitgangspunten voor deze berekening: 48 werkdagen a 5
dagen; een getniddelde uitkeringsgrondslag per dag per
persoon in 1978: f. 106; in 1979: f. 110 en in 1980: f. 120;
gemiddeld aantal buitenlandse werklozen in 1978: 23.400;
in 1979: 24.600 en in 1980: 29.900; uitkeringsniveau 80%
van het dagloon.
De omvang van deze uilkeringsbedragen werk door in de hoogte van de belasting- en premiedruk gezien de relatief hoge werkoosheidspercentages onder buitenlanders hetgeen via multipliereffecten door zou kunnen werken in de
economic. Het CPB-rapport uit 1972
en Molukkers leverden een werkloosheidspercentage van 25 op. Vande werknemers uit de EG, uit de traditionele
wervingslanden en van overige nationa-
liteiten varieerden de schattingen tussen
12 en 15%. Deze cijfers doen vermoeden
310
in het gebruik van te weinig gediversifieerde arbeidsmarktgegevens waardoor
functionele en geografische arbeidsdeelmarkten onvoldoende aan bod komen.
Ofschoon op macroniveau het probleem
van onvervulde vacatures verdwenen is,
van arbeid bestaan. Door de discrepanties speelt gastarbeid nog steeds een wezenlijke rol.
Een andere lacune bevindt zich op het
gebied van actuele economische effecten
van gastarbeid. Men kan op basis van
het in dit artikel aangehaalde CPBrapport en op basis van ontwikkelingen
van recentere datum vermoeden, dat
immigratie negatieve economische effecten met zich kan brengen. Nadere uitwerking van deze effecten ontbreekt echter. Het toekomstige toclatingsbeleid
van buitenlandse werknemers zou gebaat zijn met kennis van deze economische effecten. Men zal hierbij wel rekening moeten houden met het relatieve
belang dat aan de macro-economische
effecten in de totale beoordeling gehecht
moet worden.
R. D. J. Nieuwenhuizen
mutatie in premieopbrengsten. Uilgaande van de veronderstelling, dat premieopbrengsten en uitkeringen aan buitenlanders elkaar in evenwicht zouden houden kon het CPB een kleine positieve
heidsbudget door immigratie constateren. Op basis van het voorgaande kan
14) WRR, Etnischeminderheden, DenHaag,
1979, biz. 106.
15) Ministerie van Sociale Zaken, Jaarverslag arbeidsmarkt 1980.
Tabel 5. Werkloze buitenlandse, Surinaamse en Antilliaanse arbeidskrachten,
mannen en vrouwen, jaargemiddelden
Aantal
Mutaties
X 1.000 personen
Afkomstig uit:
in%
Aandeel in nationale c.q.
regionale werkloosheid in %
1978
Wervingslanden a) ….
Totaai Nederland …..
1979
1980
1978/79
1979/80
1978
1979
1980
3.1
8,6
7,6
1,4
2,7
3,2
9,2
7.6
1,7
2,8
4,0
H.6
9,1
2,0
3,2
3,7
7,0
1,0
15,4
4,1
22,6
26,0
19,4
22,8
13,5
1,5
4,2
3,7
0,7
1,3
1,5
4,4
3,6
0,8
1,3
1,6
4,7
3,7
0,8
1,3
23,4
24,6
29,9
4,8
21,8
11,4
11,6
12,1
3,6
4,2
2,3
overheid is bovendien de ontwikkeling
king werkloos. Schattingen van de werkloosheid onder Antillianen, Surinamers
de belangrijkste lacunes vindt zijn grond
in de uitkeringen gelijk zou zijn aan de
van de werkloosheid onder buitenlandse
werknemers een zorgelijke ontwikkeling. In december 1980 15) was ruim 7%
van de totale afhankelijke beroepsbevol-
over de effecten van de tewerkstelling
van buitenlandse werknemers. Een van
veronderstelde echter dat de mutatie
nomische rentabiliteit ook een toename
van de negatieve effecten van immigratie
te constateren is. Voor de Nederlandse
Geconcludeerd mag worden dat er
nogal wat lacunes bestaan in de kennis
discrepanties tussen vraag en aanbod
verandering in het saldo van het overBron: Sociaal en Cultured Planbureau, Bevolkingsprognose
Conclusie
blijkt dat op microniveau er nog steeds
werknemers aan. Sedert 1972 is er op dit
gebied een aantal ontwikkelingen geweest. Ten eerste maakt de WRR melding van het feit, dat het tijdelijke karakter van de immigratie uit de traditionele
echter een vermoeden ontstaan dat thans
het saldo negatief be’invloed kan worden.
3,7
4,9
2,5
4,7
5,4
3,0
1,8
14,4
5,5
27,5
11,3
23,2
22
32
25
24
35
26
27
32
29
waarvan in rayon:
a) Griekenland, Marokko, Portugal, Spanje, Tunesie, Turkije, Joegoslavie.
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Jaarverslag arbeidsmarkt 1980, Den Haag, mei 1981.