SZW Wetenschapsdag
Op 8 oktober jongstleden presenteerden meer dan dertig promovendi hun onderzoek tijdens de SZW Wetenschapsdag. Tijdens deze dag krijgen jonge onderzoekers de kans om hun state-of-the-art-onderzoek te testen op maatschappelijke relevantie, terwijl beleidsmakers een beeld krijgen van de nieuwste inzichten op hun vakgebied. Lucille Mattijssen presenteerde haar werk op de wetenschapsdag.
Is flexwerk een opstap naar een vaste baan, of blijven mensen vastzitten in onzekere flexibele banen? Deze vraag staat in veeI onderzoek naar flexwerk centraal. Premisse daarbij is dat iemand die een vaste baan vindt succesvol is en iemand die in flexwerk blijft hangen precair is.
Door zo’n specifieke focus op de transitie naar een vast contract, geven deze onderzoeken echter slechts een beperkt beeld van de arbeidsmarkt. Het is namelijk belangrijk om verder te kijken dan die transitie naar vast werk, omdat alle transities die vóór en ook ná die vaste baan plaatsvinden, uiteindelijk de carrièrekwaliteit bepalen. Bovendien hoeft een vast contract niet per definitie een goede uitkomst te zijn. Daarnaast wordt er onvoldoende rekening gehouden met verschillende soorten flexwerk, zoals tijdelijke contracten of oproep- en uitzendbanen, terwijl die juist ook verschillende uitwerkingen kunnen hebben op het carrièreverloop. Tot slot kan een rijker beeld van de carrièrekwaliteit verkregen worden door niet alleen te kijken naar de arbeidsmarktposities, maar ook naar de inkomensontwikkeling van de flexwerkers.
Om rekening te houden met de bovenstaande punten hebben we een multichannel-sequentieanalyse toegepast op registerdata van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Met deze methode brachten we de loopbanen in kaart van mensen die in 2007 zijn begonnen met flexwerk, en hebben we gekeken naar hun arbeidsmarktposities en hun inkomensontwikkeling. Het resultaat is een typologie van flexibele loopbanen bestaande uit zeventien carrièretypen die geclassificeerd kunnen worden op basis van werk- en inkomenszekerheid. Bijna 30 procent van de flexwerkers heeft een ‘opstap’-carrière, met veel werk- en inkomenszekerheid. Daarnaast heeft bijna 40 procent van de flexwerkers een ‘val’-carrière, met weinig werk- en inkomenszekerheid – en van deze groep zit 17 procentpunt vast in ‘precair’ flexibel werk. Ongeveer 25 procent van de carrières valt echter buiten de standaardtegenstelling van opstap- versus val-carrières: 13 procent heeft veel werk- maar weinig inkomenszekerheid, terwijl het voor 6 procent precies andersom is. Bovendien bleek de vaste baan voor bijna 6 procent toch geen eindstation te zijn. Zij vielen daarna weer terug op flexwerk.
Mattijssen, L. en D. Pavlopoulos (2019) A multichannel typology of temporary employment careers in the Netherlands: identifying traps and stepping stones in terms of employment and income security. Social Science Research, 2019(77), 101–114.