Ga direct naar de content

Zelfstandigen hard geraakt door coronacrisis

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: januari 5 2022

De werkgelegenheidseffecten van de coronacrisis voor zelfstandigen lijken op basis van het aantal werkzame personen mee te vallen. Maar hoe zien de werkgelegenheidseffecten voor zelfstandigen eruit wanneer we kijken naar de gewerkte uren?

In het kort

– Voor zelfstandigen is het aantal feitelijk gewerkte uren veel sterker gedaald dan voor werknemers tijdens de coronacrisis.
– De daling van het aantal gewerkte uren tijdens de coronacrisis is groter dan tijdens de financiële crisis en de eurocrisis.
– Het aantal gewerkte uren van laagopgeleide zelfstandigen daalde minder, maar herstelde zich daarentegen niet.

De werkgelegenheidseffecten van de coronacrisis vallen mee dankzij de economische steunpakketten voor werkgevers. Dat lijkt de consensus te zijn in het beleidsdebat en in de wetenschap. Hierdoor is de krapte op de arbeidsmarkt, waarvan er vóór de coronacrisis al sprake was, niet verdwenen. Zo rapporteert het Centraal Bureau voor de Statistiek dat de werkloosheid in november 2021 is gedaald tot 2,7 procent van de beroepsbevolking. Dit is zelfs nog lager dan vlak voor de coronacrisis; in februari 2020 was 2,9 procent van de beroepsbevolking werkloos.

Cijfers over de werkgelegenheid en de werkloosheid geven een redelijk goed beeld van de arbeidsmarktsituatie voor werknemers. Voor zelfstandigen daarentegen is dat in mindere mate het geval. Zelfstandigen fungeren in veel sectoren als een flexibele schil, en leveren deze flexibiliteit juist door meer of minder uren te gaan werken. Veranderingen in de werkgelegenheid vertalen zich bij zelfstandigen vooral in veranderingen in het aantal gewerkte uren, en veel minder in veranderingen in het aantal werkzame personen.

In dit artikel analyseren we de werkgelegenheidseffecten van de coronacrisis voor zelfstandigen aan de hand van het feitelijk aantal gewerkte uren. Als zelfstandigen hard door de coronacrisis geraakt zijn, kan aanvullend beleid wenselijk zijn. Eerder onderzoek laat namelijk zien dat zelfstandigen maar beperkt verzekerd zijn, en weinig buffers hebben tegen financiële schokken (Vlekke et al., 2020). Ook is zelfstandigheid niet altijd een vrijwillige keuze; een aanzienlijk deel van de zelfstandigen zou liever in loondienst willen werken (Bolhaar et al., 2018). Eerder in de coronacrisis konden zelfstandigen gebruikmaken van de Tozo (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers), maar sinds oktober 2021 kan dat niet meer.

Data en methode

Om de impact van de coronacrisis op zelfstandigen te onderzoeken, kijken we naar de feitelijk gewerkte uren. Deze data zijn relatief snel beschikbaar, waardoor het mogelijk is om de ontwikkelingen in 2020 en de eerste helft van 2021 te onderzoeken. De data over de gewerkte uren zijn afkomstig uit de Enquête Beroepsbevolking (EBB) van het CBS. We gebruiken daarbij het ‘aantal feitelijk gewerkte uren in de afgelopen week’ – dus de week voorafgaand aan het moment waarop de respondenten werden geënquêteerd. Het gaat daarbij om de gewerkte uren in de eerste ‘werkkring’ en de tweede ‘werkkring’, om er rekening mee te houden dat personen meerdere banen kunnen hebben. Of iemand als werknemer of zelfstandige telt, bepalen we op basis van de eerste werkkring. We hebben de beschikking over consistente reeksen van het eerste kwartaal 2003 tot en met het tweede kwartaal 2021.

We presenteren jaar-op-jaar-mutaties, omdat daarin de effecten van de coronacrisis zichtbaar worden. De ruwe data zijn namelijk lastig te interpreteren vanwege de structurele trends (vooral in het aantal werkzame personen) en de seizoenseffecten (vooral in het aantal gewerkte uren per week). De analyse heeft betrekking op alle zelfstandigen; dat wil zeggen zowel de zelfstandigen zonder personeel als die met personeel en met meewerkende familieleden. De uitkomsten voor alleen zelfstandigen zonder personeel zijn sterk vergelijkbaar met die voor alle zelfstandigen (data beschikbaar op verzoek).

We verwachten de sterkste effecten in de eerste helft van 2020, toen de coronacrisis begon en de eerste lockdown van kracht was, en in het vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021, toen er wederom sprake was van een lockdown.

Beperkt effect van coronacrisis op aantal zelfstandigen maskeert daling gewerkte uren

Het aantal zelfstandigen lijkt tijdens de coronacrisis stug door te stijgen (figuur 1). Het aantal werknemers daalt daarentegen vanaf het tweede kwartaal van 2020 sterk, en herstelt zich pas vanaf het vierde kwartaal 2020. Deze gestaag stijgende trend in het aantal zelfstandigen maskeert echter een bijzonder sterke daling in het aantal gewerkte uren van hen (figuur 2). Terwijl werknemers in het tweede kwartaal van 2020 per week gemiddeld iets meer dan één uur minder gaan werken, gaan zelfstandigen gemiddeld meer dan vijf uur minder werken. Weliswaar werken zelfstandigen gemiddeld wat meer uren per week dan werknemers, in 2019 gemiddeld respectievelijk 34,4 uur en 27,5 uur per week, maar ook procentueel is de daling voor zelfstandigen veel groter dan voor werknemers (respectievelijk 15,2 en 4,4 procent).

Tijdens de zomer van 2020 – na het einde van de eerste lockdown – herstelde het aantal uren van zelfstandigen zich, maar bleef daarbij wel nog steeds ruim een uur onder het niveau van een jaar daarvoor. Door de versoepeling in de coronamaatregelen gedurende deze periode was de impact dus minder sterk dan in het voorgaande kwartaal. Eenzelfde herstel zien we ook bij werknemers, die in dit kwartaal zelfs meer werkten dan een jaar eerder.

In het vierde kwartaal van 2020 volgde een nieuwe lockdown, en dit had wederom een sterk effect op de gewerkte uren van zelfstandigen. Er volgde een sterke daling tot bijna drie uur per week ten opzichte van eind 2019. Ook in het eerste kwartaal van 2021 was het aantal uren nog ruim een uur lager dan in het eerste kwartaal van 2020, toen er al sprake was van een eerste daling. In de lente van 2021 (tweede kwartaal) was er wederom herstel, van bijna drie uur per week, maar daarmee was het verlies van ruim vijf uur per week een jaar eerder nog niet goedgemaakt. Dit in tegenstelling tot werknemers, die wel in dit kwartaal hun verlies van een jaar daarvoor compenseren.

Daarna houdt onze datareeks op. Vermoedelijk heeft het herstel in de zomer van 2021 doorgezet, toen een groot deel van de contactbeperkende maatregelen verdween, maar het herinvoeren van contactbeperkende maatregelen – inclusief de avondlockdown en vervolgens de totale lockdown in het vierde kwartaal van 2021 – heeft sindsdien waarschijnlijk weer geleid tot een daling in het aantal gewerkte uren van zelfstandigen.

Daling groter dan tijdens de financiële crisis

Ook tijdens de financiële crisis (die begon vanaf het derde kwartaal 2008) en tevens de daaropvolgende eurocrisis zagen we dat er bij werknemers sprake was van een afname in het aantal individuen (figuur 1) terwijl er bij zelfstandigen sprake was van een afname in het aantal gewerkte uren (figuur 2).

Een opmerkelijk verschil is echter dat de daling in het aantal gewerkte uren voor zelfstandigen tijdens de coronacrisis een stuk groter is dan tijdens de financiële crisis en de eurocrisis. Tijdens die voorgaande crises daalde het aantal gewerkte uren voor zelfstandigen jaar-op-jaar met ruim een uur per week. Dit is een beperkt effect, vergeleken met de daling van ruim vijf uur per week in het tweede kwartaal van 2020, en ook de daling van bijna drie uur per week in het vierde kwartaal van 2020. Daarbij duurde de financiële crisis wel relatief lang, waarbij de daling in het aantal gewerkte uren cumuleert.

De vraag is natuurlijk hoe het verdere verloop van de coronacrisis eruit zal zien. Met de lockdown die in december 2021 is afgekondigd, begint er een duur van twee jaar in zicht te komen. Een bijzonder verschil in economisch opzicht tussen de coronacrisis en de eerdere crises is dat tijdens de coronacrisis perioden van krimp en herstel elkaar snel opvolgen, terwijl de ontwikkelingen tijdens de eerdere crises meer geleidelijk verliepen.

Verschillen per sector en opleidingsniveau

Uit onderzoek van Diris et al. (2022) blijkt dat voor werknemers de werkgelegenheidseffecten van de coronacrisis tussen sectoren sterk verschillen. Uit de huidige analyse blijkt dat ook de mate waarin zelfstandigen worden geraakt tijdens de coronacrisis sterk tussen sectoren verschilt. De grootste daling in het aantal gewerkte uren zien we in de sectoren (i) cultuur & recreatie, (ii) handel, vervoer & horeca, en (iii) de zakelijke dienstverlening (figuur 3). Met name in de cultuur- en recreatiesector nam het aantal gewerkte uren sterk af, met bijna tien uur per week (ten opzichte van een gemiddelde van 29,9 uur in 2019). Dit komt doordat vanwege de coronamaatregelen de activiteiten in de culturele sector grotendeels stillagen. Weliswaar was er enig herstel in het derde kwartaal van 2020, maar het half jaar daarna was er opnieuw sprake van een forse daling. De zakelijke dienstverlening wist zich na de initiële klap in kwartaal 2 wel grotendeels te herstellen vanaf medio 2020. Zelfstandigen in de zakelijke dienstverlening hebben blijkbaar een manier gevonden om te kunnen blijven werken ondanks de contactbeperkende maatregelen, door bijvoorbeeld meer diensten online aan te bieden. De sector handel, vervoer & horeca beweegt net als cultuur & recreatie sterk mee met de versoepelingen en aanscherpingen van de maatregelen, al zijn de mutaties iets kleiner dan in laatstgenoemde sector. Ook voor de cijfers naar sector geldt dat de mutaties groter zijn dan tijdens de financiële crisis en de eurocrisis, maar dat er ook een sneller herstel is.

Naast de verschillen tussen sectoren zijn er, binnen de groep zelfstandigen, ook belangrijke verschillen in de omvang en het verloop van de schok door de coronacrisis naar opleidingsniveau (figuur 4). Aan het begin van de crisis, tot en met het derde kwartaal van 2020, daalt vooral het aantal gewerkte uren van middelbaar- en hoogopgeleide zelfstandigen (het gemiddeld aantal gewerkte uren in 2019 verschilt weinig tussen de opleidingsniveaus). Maar vanaf het vierde kwartaal 2020 zijn het vooral de laagopgeleide zelfstandigen die minder uren werken. Bovendien geldt dat de uren van middelbaar- en hoogopgeleide zelfstandigen zich deels herstellen in het tweede kwartaal van 2021, terwijl het aantal uren van laagopgeleide zelfstandigen juist verder daalt. Een verklaring voor deze verschillen vraagt om nader onderzoek. Wellicht hebben middelbaar- en hoogopgeleide zelfstandigen meer mogelijkheden om vanuit huis te werken dan de laagopgeleide zelfstandigen.

Tot besluit

De werkgelegenheidseffecten van de coronacrisis voor zelfstandigen lijken mee te vallen wanneer er wordt gekeken naar het aantal werkzame personen. Echter, wanneer we kijken naar de feitelijk gewerkte uren, dan blijkt dat zelfstandigen historisch hard zijn geraakt tijdens de coronacrisis, en de daling in de gewerkte uren is ook fors groter dan tijdens de financiële crisis.

Om zelfstandigen te ondersteunen tijdens de coronacrisis had het kabinet in recordtempo de Tozo (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers) in het leven geroepen, naast de NOW (Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid) voor werkgevers van werknemers. De Tozo bood zelfstandigen een eenvoudige mogelijkheid om het inkomen aan te vullen tot het sociaal minimum. Maar in tegenstelling tot de NOW is, bij het instellen van de avondlockdown in november 2021, de Tozo niet meer tot leven gewekt. Ook tijdens de volledige lockdown die recentelijk werd afgekondigd, kunnen zelfstandigen vooralsnog geen aanspraak maken op de Tozo, ondanks dat in ieder geval een deel van de zelfstandigen waarschijnlijk weer hard wordt geraakt door de coronamaatregelen. Wel kunnen zij nog een beroep doen op het Bbz (Besluit bijstandverlening zelfstandigen). Weliswaar zijn de regels daarvan versoepeld, maar nog steeds zijn die regels strenger dan die voor de Tozo.

Getty Images

Literatuur

Bolhaar, J., M. de Graaff-Zijl en B. Scheer (2018) Three perspectives on the Dutch growth of flexible employment. De Economist, 166(4), 403–432.

Diris, R., L. van Doorn en O. van Vliet (2022) Weinig mobiliteit tussen krimp- en groeisectoren tijdens coronacrisis. Te vinden op esb.nu.

M. Vlekke, H.-W. de Boer, J. Weda en A. van Geen (2020) Stresstest huishoudens. CPB/AFM Coronapublicatie, september.

Auteurs

Categorieën