Ga direct naar de content

Ceteris paribus

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 30 2016

.

ESB Ceteris paribus
256Jaargang 101 (4731) 31 maart 2016
Ceteris paribus
Lorenzo Fränkel
Lorenzo Fränkel heeft eerst een bachelor Economie
en Bedrijfskunde gevolgd aan de Erasmus Universi-
teit en daarna een master Spatial Transport en Envi-
ronmental Economics aan de Vrije Universiteit. Hij
zet zich in voor Rethinking Economics NL.
Wat is Rethinking Economics NL?
“Rethinking Economics NL is een studentenorganisatie die zich inzet
voor pluriformer economieonderwijs. We doen dat omdat we vinden
dat het belangrijk is voor economen om een brede basis te hebben,
dat ze binnen verschillende contexten kunnen redeneren. Dat is van
maatschappelijk belang , want de economiestudent van vandaag is de
manager, de beleidsmaker of de bestuurder van morgen. Door rede –
naties binnen verschillende contexten te kunnen gebruiken, kan hij de
uitdagingen van de toekomst aan.
Dit is echt een probleem in het onderwijs. Binnen de wetenschap speelt
dit niet zo: economisch onderzoek in Nederland is heel divers en vaak
interdisciplinair. Maar in het onderwijs komt dit nauwelijks terug. Vaak
besteedt het huidige economieonderwijs aan de universiteit wel veel
aandacht aan de techniek, maar er is weinig aandacht voor de assump –
ties die je aanneemt en wat dat dan betekent. Dus wel hoe je een model
bouwt, maar niet welke conclusies je uit de analyse kunt trekken en in
welke context die gelden.”
Waar komt je motivatie om je hiervoor in te zetten vandaan?
“Van het klimaatprobleem; dat is het grootste marktfalen ooit. Daar –
om ben ik environmental economics gaan studeren, maar ik realiseerde
me dat environmental economics niet alle tools gebruikt die er zijn om
dit marktfalen op te lossen.
Lang dacht ik overigens dat ik de enige was die hiermee rondliep. Maar
toen waren er walk-outs bij topuniversiteiten in de VS –dan weet je
dat er wat aan de hand is – en was er een oproep voor pluriformer on –
derwijs in Nederland. Daarna ging het snel, en zaten er ineens twintig
á dertig economiestudenten uit heel Nederland met een mening in een zaaltje. Ieder met een eigen invalshoek, zo vindt de één dat Veblen
een prominentere plek moet krijgen binnen institutionele economie
en vindt de ander dat Minsky meer aandacht verdient binnen de ma

croeconomie. De gemeenschappelijke deler is dat we ooit allemaal zijn
begonnen aan een studie economie omdat we grote maatschappelijke
vraagstukken willen aanpakken. Daar willen we de tools voor meekrij –
gen en niet maar een klein deel van het instrumentarium.”
Zaten jullie een tijd terug niet bij Buitenhof?
“Je bedoelt dat debat dat geframed werd als wij opstandige studenten
tegen de academie? Kijk, het zit zo: wat het ‘beste’ curriculum is, dat
weten wij ook niet precies. We willen dat graag samen met de docen –
ten, hoogleraren en decanen uitzoeken. We zijn maar één van de par –
tijen. Maar wat in ieder geval bij meer pluriform onderwijs hoort, is
meer aandacht voor de context, dus meer economische geschiedenis,
politieke achtergrond en impact op de maatschappij.”
En tot slot, waar werk je nu aan?
“Ik organiseer een debat in Felix Meritis op 6 april waarin we het pro –
fiel gaan schetsen van wat een goede econoom moet kunnen om de
uitdagingen van de 21e eeuw aan te pakken. Er zijn nog kaartjes, dus
ESB-lezers kijk eens op onze site: www.rethinkingeconomics.nl.”
HET WOORD AAN…
UIT DE OUDE ESB-DOOS
DE NOOD DER SPOORWEGEN
De gemeenschap heeft te boeten voor de fouten,
die in haar naam zijn begaan; die lasten te willen
afschuiven op het gezond openbaar verkeer, is
feitelijk de fouten herhalen en dus verdubbelen.
Gezond verkeer is voor de samenleving als de
bloedsomloop voor een levend organisme; iedere stremming of be –
lemmering d.i. belasting ervan, men noeme die verkeerscoördinatie
of benzinebelasting , doet schade en brengt gevaar.
Njerstrasz, B. (1934) De nood der spoorwegen. Esb, 19(963), 518.

Auteur