Ga direct naar de content

Reactie op: Vluchtelingenspecial

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 16 2016

“Totdat de taalvaardigheid van vluchtelingen verbetert, mogen de macro-economische gevolgen van de grote asielstroom dan wel beperkt zijn, de druk op de onderkant van de arbeidsmarkt is dat niet. Er is dan ook weinig aanleiding voor een positief verhaal.”

219Jaargang 101 (4730) 17 maart 2016
Vluchtelingenspecial ESB
Reactie op:
Vluchtelingenspecial
H
et goede nieuws uit deze
vluchtelingenspecial van ESB
is dat de gevolgen van de
vluchtelingencrisis voor Nederland wel
meevallen voor de economie als geheel.
Zo schat DNB in dat het effect in 2017
op het bbp maar 0,14 procent is, op de
overheidsfinanciën maar –0,08 procent
van het bbp en op de werkloosheid
maar –0,11 procentpunt (DNB, 2015;
Volkerink, 2016). Vergelijk dit met het
scenario waarin de groei in China tegen –
valt. Dieheeft in hetzelfde DNB-model
tot wel vijf maal grotere gevolgen voor
de economie (DNB 2015). Ook lijken
de aantallen mee te vallen. De extra in –
stroom is 0,5 procent van de bevolking ;
dat is een stuk kleiner dan de verande –
ring door geboorte en sterfte. Waarom
hebben wij economen het er dan over?
Het minder goede nieuws is dat er met de instroom van vluch –
telingen spanningen op de arbeidsmarkt ontstaan. Dat conclu –
deren de auteurs van de artikelen in deze special. Ze benoemen
drie effecten. Ten eerste leidt meer instroom van veelal jong vol –
wassen vluchtelingen tot een groter arbeidsaanbod. Dat is zeker
op termijn nuttig , gezien de vergrijzende beroepsbevolking , en
het zorgt voor economische groei. Ten tweede leidt een groter
arbeidsaanbod zeker op korte termijn tot verdringing op de ar –
beidsmarkt. Er komt meer concurrentie om de bestaande hoe –
veelheid banen. Ten derde is er de druk van de vluchtelingen op
ons sociale zekerheidsstelsel.
Dat kan echter niet allemaal tegelijkertijd het geval zijn. Bepa –
lend voor welk effect belangrijk is, is de afstand tot de arbeids-
markt. Als die afstand klein is, zijn de eerste twee effecten het
belangrijkst. Een groter arbeidsaanbod zorgt dan op langere
termijn voor economische groei en leidt op kortere termijn tot
verdringing op de arbeidsmarkt. Als die afstand groot is, is het
derde effect het belangrijkst. De afstand voor vluchtelingen tot
de arbeidsmarkt is dan zo groot dat ze niet aan het werk komen
en in een uitkering blijven hangen. Dit zet ons sociale zeker –
heidsstelsel onder druk. Dan is er ook van verdringing en toe –
komstige groei geen sprake; om anderen te kunnen verdringen
moet je interessant zijn voor werkgevers.
De afstand van de meeste vluchtelingen tot de arbeidsmarkt is
te groot. Ze spreken de Nederlandse taal niet en zijn niet al te
best opgeleid. De banen waarvoor kennis van de Nederlandse taal niet noodzakelijk is, zijn die voor
de allerlaagst geschoolden en die voor
hoogopgeleiden. Voor de meeste banen
voor laag- en middelbaaropgeleiden is
kennis van het Nederlands onontbeer

lijk: ook van bijvoorbeeld schoonmakers
verwachten we dat ze veiligheidsinstruc-
ties kunnen begrijpen en met collega’s en
klanten kunnen communiceren. Deze
afstand is overigens groter voor vrouwen
dan voor mannen. Van eerdere migran –
ten is bekend dat mannen na verloop van
tijd hun weg naar de arbeidsmarkt weten
te vinden. Vrouwen lukt dit vaak niet.
Mijn inschatting is dat als er al verdrin –
ging is, dit dan alleen bij echt ongeschoold
werk plaatsvindt. En juist dat is een pro –
bleem, want de werkloosheid is het hoogst
onder laagopgeleiden. Die is elf procent
ten opzichte van vier procent onder hoog –
opgeleiden en zeven procent onder middelbaar opgeleiden.
Om de druk voor deze groep op de arbeidsmarkt te verlichten
en te kunnen profiteren van economische groei vanuit het ho –
gere arbeidsaanbod, is het verstandig om allereerst wat te doen
aan de Nederlandse taalvaardigheid van vluchtelingen. Uit veel
studies blijkt dat gebrekkige taalvaardigheid leidt tot een lagere
baankans en een lager loon. Mannelijke immigranten die slecht
Nederlands beheersen hebben een tien procent kleinere kans
op een baan en als ze een baan hebben is het loon tien procent
lager dan dat van mannelijke immigranten met een goede ken –
nis van het Nederlands; bij vrouwelijke immigranten met een
slechte taalvaardigheid is de kans op een baan twintig procent
lager en is het loon veertig tot vijftig procent lager (Yao en Van
Ours, 2015). Totdat de taalvaardigheid van vluchtelingen ver –
betert, mogen de macro-economische gevolgen van de grote
asielstroom dan wel beperkt zijn, de druk op de onderkant van
de arbeidsmarkt is dat niet. Er is dan ook weinig aanleiding voor
een positief verhaal.
LITERATUUR
DNB (2015) Economische ontwikkeling en vooruitzichten. December 2015. Am-
sterdam: De Nederlandsche Bank.
Volkerink, M. (2016) Een economisch kader voor de vluchtelingencrisis.
ESB, 101(4730), 203–205.
Yao, Y. en J.C. van Ours (2015) Language skills and labor market perfor-
mance of immigrants in the Netherlands. Labour Economics, 34(C), 76–85.
JAN VAN OURS
Hoogleraar
aan de Universiteit van Tilburg

Auteur