Ga direct naar de content

Ceteris paribus

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 6 2016

ESB Ceteris paribus
32Jaargang 101 (4725) 7 januari 2016
Ceteris paribus
Arthur Attema
Arthur Attema is universitair docent aan het insti-
tuut Beleid & Management Gezondheidszorg van
de Erasmus Universiteit Rotterdam. Attema werkte
mee aan een artikel waarin een nieuwe benadering
van het verdisconteren van geld over tijd wordt ge –
i ntroduceerd. Dit artikel verschijnt in the American Economic Review.
Waar werkt u op dit moment aan?
‘Ik werk aan de vraag of de manieren waarop men geldstromen en ge –
zondheid verdisconteert van elkaar verschillen. Anders gezegd: is er een
verschil tussen hoe men een huidige kasstroom ten opzichte van een
toekomstige kasstroom waardeert en hoe men eerdere levensjaren ten
opzichte van latere levensjaren waardeert? Ik probeer dit uit te vinden
door middel van een veldstudie waarin de door ons geïntroduceerde di –
rect method wordt toegepast op een, voor de bevolking representatieve,
populatie.’
Wat is de toepasbaarheid van deze kennis?
‘Kennis over verdisconteren is relevant omdat discontovoeten een cru –
ciale rol spelen bij bijvoorbeeld gezondheidseconomische evaluaties.
Hierin worden de kosten (gemeten in een monetaire waarde) verdis-
conteerd tegen een discontovoet van vier procent per jaar, terwijl voor
de effecten (die worden gemeten in voor kwaliteit aangepaste levensja –
ren) een jaarlijkse discontovoet van anderhalf procent is voorgeschre –
ven. Het Zorginstituut Nederland schrijft deze discontovoeten voor.
Met ons onderzoek proberen we te achterhalen of mensen in de praktijk
zorguitkomsten inderdaad minder verdisconteren dan gelduitkomsten.’
Wat zijn uw bevindingen?
‘We vinden inderdaad dat geld meer wordt verdisconteerd dan ge –
zondheid. De door ons gevonden waarden verschillen echter van de
in de praktijk gehanteerde normen. Uit ons onderzoek volgt dat een
bevolkingslid geld tegen vijf procent en gezondheid tegen drie procent
verdisconteert. Men geeft op beide vlakken de toekomst dus minder gewicht dan momenteel in de richtlijnen verondersteld wordt: men
is ongeduldig. Verder vinden we dat er verschillende discontovoeten
voor verschillende subgroepen binnen de maatschappij gelden. Zo
verdisconteren ouderen geld sterker dan jongeren. Ook vinden we
een hogere discontovoet voor mensen met fysiek zwaar werk dan voor
mensen met een kantoorbaan.’
Wat kan de beleidsmaker leren uit uw onderzoek?
‘Ons onderzoek bevestigt het veronderstelde verschil in het verdis-
conteren van geld en gezondheid. De gehanteerde discontovoet hangt
echter wel af van de gekozen context, buiten de gezondheidseconomi-
sche evaluaties kunnen andere waarden gelden. Verder is het belangrijk
om onderscheid te maken tussen verschillende subgroepen omdat deze
op verschillende manieren verdisconteren.’
HET WOORD AAN…
UIT DE OUDE ESB-DOOS
DE VS IN ZUID-AMERIKA
Nu de groote Europeesche landen niet meer in
staat zijn hun financiëel-economische positie in
Zuid-Amerika op den ouden voet te handhaven,
zullen de Vereenigde Staten trachten een ruim
deel van hun plaats in te nemen. In het Decem

ber-bericht van de National City Bank te New-York, worden de
ongewoon gunstige kansen voor Noord-Amerikaansche handel en
industrie in Zuid-Amerika uiteengezet, en vervolgens wordt de op –
richting van The American International Corporation besproken.
Doel dezer maatschappij is de uitbreiding der commercieele belan –
gen van de Vereenigde Staten in het buitenland, in ‘t bijzonder in
Zuid-Amerika; dit doel moet worden bereikt door daar op groote
schaal belangen te verwerven in bestaande nijverheids-, handels- en
verkeerslichamen, en door het oprichten van nieuwe.
Kronenberg, H.G. (1916) De Verenigde Staten in Zuid-Amerika. ESB, 1(1), 5.

Auteur