Ga direct naar de content

Statistiek

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: november 20 2013

.

ESB Statistiek

Macro-economische aanpassing in Ierland en Portugal

I

erland en Portugal hebben om internationale financiële steun gevraagd toen hun toegang tot de kapitaalmarkt werd beperkt, zoals
bleek uit oplopende renteniveaus. In ruil voor leningen uit de Europese noodfondsen en van het IMF hebben deze landen zich gecommitteerd aan een pakket aan hervormingen, gericht op het versterken van de
economische structuur en het herstel van markttoegang. Ierland tekende
in december 2010 voor een macro-economisch aanpassingsprogramma
en Portugal in mei 2011. Elk kwartaal is door de EC, de ECB en het
IMF (de Trojka) een voortgangsmissie uitgevoerd om de implementatie
van het programma te beoordelen. Portugal heeft nu driekwart van het
programma voltooid, Ierland is inmiddels toe aan het laatste voortgangsrapport en is bezig met de afronding van het programma. In de figuur
is voor drie indicatoren in kaart gebracht welke voortgang is geboekt.
Het blauwe vlak laat de waarden zien in 2010 en het rode vlak geeft de
waarden op dit moment. Er is grote voortgang geboekt in het reduceren
van het overheidstekort in procenten van het bbp; in Ierland is dit met
3 procent afgenomen en in Portugal met 4,4 procent. De rente die betaald wordt op tienjarige overheidsobligaties is in Ierland teruggelopen
tot 3,9 procent en in Portugal tot 6,4 procent. Dit zijn renteniveaus die
beide landen weer in staat stellen om langlopend papier uit te geven op
de kapitaalmarkt. De reële effectieve wisselkoers (REER) is een maat om
het internationale concurrentievermogen van de afzonderlijke lidstaten
in een muntunie te bepalen. De figuur laat zien dat de REER van Ierland
in 2010 met 11,6 procent was geapprecieerd ten opzichte van de start
van de eurozone, voor Portugal was dit 7,8 procent. Sinds de start van

internationaal

het programma is de REER van Ierland vervolgens met circa 5 procent
verbeterd en van Portugal met circa 5,5 procent. De verbetering in de
drie indicatoren creëert ruimte voor deze landen om zich nu met name
te concentreren op hervormingen die het groeipotentieel van de economie vergroten. Hier zullen beide landen ook na de afronding van het
programma mee door willen gaan. ■ daniëlle de jager (ministerie van
financiën)

Ierland en Portugal (waarden in procenten)
Ierland
2010
2013

Portugal
Overheidstekort (als
aandeel van bbp)
12
10,6
10

Overheidstekort (als
aandeel van bbp)
12
10 9,9
8

8 7,6
6

6 5,5

4

4
2

2

0

0

6,6

11,6
Reële effectieve
wisselkoers
(∆ t.o.v. 1999)

3,9

2,3
9,2

Tienjaarsrente

Reële effectieve
wisselkoers
(∆ t.o.v. 1999)

N

710

10,2

Tienjaarsrente

Bron: IMF Eleventh Review (Ierland); Eight and Ninth Reviews (Portugal)

Spaarrente blijft dalen
ederlandse huishoudens hebben ongeveer 280 miljard euro
aan eenvoudig opneembaar spaargeld uitstaan bij Nederlandse banken. De spaarrente is sinds maart 2012 gestaag
afgenomen. In februari 2012 ontvingen huishoudens op eenvoudig opneembaar spaargeld nog een rente van gemiddeld bijna 2,4 procent. In
september 2013 was de rentevergoeding gedaald tot ongeveer 1,5 procent.
De vraag van banken naar middelen, het aanbod van spaargeld en de kosten van andere vormen van financiering (bijvoorbeeld via professionele
partijen op de financiële markten) beïnvloeden de spaarrente.
De daling van de spaarrente over de afgelopen anderhalf jaar is veroorzaakt door een combinatie van deze factoren. Onder de huidige
economische omstandigheden is de kredietverstrekking door banken
vertraagd, waardoor banken minder middelen nodig hebben. Ondanks
de recente afvlakking van de groei van het spaargeld, neemt het aanbod
ervannog steeds toe. Over de afgelopen anderhalf jaar hebben huishoudens netto ongeveer 15 miljard euro aan spaargeld op een eenvoudig opneembare spaarrekening gezet. Ten slotte is financiering op de financiële
markten over dezelfde periode relatief goedkoper geworden.
Ook in de rest van het eurogebied is de spaarrente sinds maart 2012
dalende, maar minder snel dan in Nederland (figuur). Het verschil tussen de Nederlandse spaarrente en het EMU gemiddelde is hierdoor in
de afgelopen anderhalf jaar met ongeveer 25 basispunten afgenomen.
In onze buurlanden liggen de rentetarieven op eenvoudig opneembare
spaartegoeden nog altijd beduidend onder het Nederlandse niveau van

6,4

7,8

monetair

1,50 procent. In Duitsland ontvangen huishoudens 0,89 procent rente
op hun spaargeld. In België is de rente op gelijksoortige spaarrekeningen 0,63 procent. Deze verschillen worden onder meer veroorzaakt door
verschillen in de structuur van de bankbalans en de wijze waarop banken
zichzelf financieren voor hun kredietverlenende activiteiten. De Nederlandse banken maken – over het algemeen meer dan andere banken in het
eurogebied – ook gebruik van marktfinanciering voor hun kredietverlening. â–  wim goes(DNB)

Gewogen gemiddelde rente op eenvoudig
opneembaar spaargeld
2,6

In procenten

2,4
2,2
2,0
1,8
1,6
1,4
1,2
1,0

2011

2012
NL

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

2013

EMU

Bron: DNB

Jaargang 98 (4673) 22 november 2013

Statistiek ESB

Of geld gelukkig maakt

financiële markten

I

n Nederland is er op macroniveau geen direct verband tussen welvaart en welzijn waar te nemen voor de periode vanaf eind jaren
negentig. Terwijl het reële inkomen door de jaren heen fluctueerde,
mede onder invloed van het economische klimaat, bleef het aandeel gelukkigen redelijk stabiel. Kijken we evenwel naar subgroepen dan zien
we wel een verband: mensen met een hoger inkomen zijn vaker gelukkig
dan mensen die minder te besteden hebben.
In de figuur is het verband tussen inkomen en geluk duidelijk zichtbaar.
Waar nog geen 75 procent van de mensen in de laagste inkomensgroep
(erg) gelukkig is, ligt dat aandeel bij personen in de hoogste inkomens-

Mate van geluk naar hoogte van het inkomen,
2012
Totaal
Eerste 25%-inkomensgroep
Tweede 25%-inkomensgroep
Derde 25%-inkomensgroep
Vierde 25%-inkomensgroep
0
Erg gelukkig

10

20

Gelukkig

30

40

50

60

70

Niet gelukkig, niet ongelukkig

80

90

100

In procenten

Ongelukkig

Bron: CBS

Krantennieuws

economie en samenleving

H

et nieuwslandschap verandert momenteel in hoog tempo.
Communicatietechnologie heeft het mogelijk gemaakt om
de klassieke waardeketen met journalisten, redacties en publicatie op een vaststaand moment te omzeilen. Iedereen kan nu nieuws
brengen en consumptie kan on demand. Digitalisering en verspreiding
via internet ontbundelt kaal en onbewerkt nieuws – dat eigenlijk alleen
wordt doorgegeven – van nieuws met duiding en achtergrond.

Aantal werkzame personen op
dagbladnieuwsredacties neemt af¹
40
35
30
25
20
15
10
5
0

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

2012

5.000
4.500
4.000
3.500
3.000
2.500
2.000
1.500
1.000
500
0

Zelfstandige dagbladondernemingen (linkeras)
Zelfstandige dagbladen met eigen hoofdredactie (linkeras)
Werknemers dagbladredactie (rechteras)
1
Dagbladondernemingen worden niet als zelfstandig beschouwd wanneer vijftig procent of meer van de aandelen in handen is
van een andere (dagblad)onderneming.

Bron: Jaarverlagen NPD Nieuwsmedia 2003, 2011; SEO rapport 2013(53)

Jaargang 98 (4673) 22 november 2013

groep op 88 procent. Mensen in de laagste inkomensgroep geven ook
vaker dan gemiddeld aan gelukkig noch ongelukkig te zijn. Ook zijn zij
met ruim 7 procent vaker ongelukkig dan mensen met hogere inkomens,
aflopend van 4 procent in de tweede inkomensgroep tot ruim 2 procent
bij de hoogste inkomens.
Behalve inkomen spelen ook gezondheid, sociale contacten en burgerlijke staat een rol bij de geluksgevoelens van mensen. In de onderlinge
vergelijking weegt gezondheid verreweg het zwaarst en komt inkomen
op de laatste, vierde plaats. Van de mensen die hun eigen gezondheid
als minder dan goed beschouwen, is iets meer dan 60 procent gelukkig.
Bij mensen met een goede of zeer goede gezondheid is dat 90 procent.
Mensen die dagelijks of wekelijks contact hebben met familie, vrienden
of buren zijn bijna drie keer zo vaak gelukkig als mensen met minder
frequente contacten. Verder zijn gehuwden of samenwonenden met
87 procent aanzienlijk vaker gelukkig dan mensen die gescheiden zijn
(66 procent). Indien rekening wordt gehouden met de verschillen in
gezondheid, sociale contacten, burgerlijke staat en inkomen, zijn er tussen mannen en vrouwen en tussen mensen van verschillende herkomst
geen verschillen in geluksgevoelens zichtbaar. Ook de rol van leeftijd is
dan beperkt: jongeren en ouderen zijn dan een fractie vaker gelukkig dan
mensen van middelbare leeftijd.
Resumerend kan gesteld worden dat geld gelukkig maakt, maar alleen
tot op zekere hoogte; de gezondheid en de mate van ervaren sociale
steun wegen zwaarder. â–  linda moonen en ferdy otten (CBS)

Het verdienmodel voor verrijkt nieuws lijkt onder druk te staan. En binnen die categorie hebben met name de kranten het zwaar. Zij hebben,
mede door de opkomst van internet, moeite om advertentie-inkomsten
aan te trekken. De oplage van Nederlandse landelijke dagbladen daalde
met bijna een kwart tussen 2001 en 2011. De inkomsten uit advertenties
zijn tussen 2001 en 2012 met 70 procent gedaald, zodat nog maar krap
30 procent van de totale omzet van dagbladen behaald wordt middels
advertenties – in 2001 was dat nog meer dan de helft.
Een indicatie dat nieuwsproductie door kranten onder druk staat is dat
sinds 2001 het aantal personen werkzaam op een dagbladredactie is afgenomen van ongeveer 4500 naar iets minder dan 3000 (figuur). Cijfers
voor het aantal werkzame freelancejournalisten zijn niet beschikbaar. De
figuur laat ook zien dat het aantal zelfstandige dagbladen met een eigen
hoofdredactie in dezelfde periode is gedaald van 36 naar 30. In 1995
waren dit er 39. Lokale en regionale onderzoeksjournalistiek en verslaggeving worden door de kleinere afzetmarkt als eerste getroffen door de
afnemende inkomsten. Het percentage inwoners dat in de woonplaats
keuze heeft uit twee of meer regionale kranten is gedaald van ongeveer
30 procent in 2000 tot 16 procent in 2013.
Om met goed nieuws te eindigen: de consumptie van nieuws staat geenszins onder druk. Op een gemiddelde dag maken Nederlanders van ongeveer drie verschillende nieuwsmedia gebruik. Twee derde van de Nederlanders consumeert dagelijks nieuws, 89 procent van hen informeert
zich wekelijks over het nieuws. â–  barbara baarsma en rob van der noll

(Seo economisch onderzoek)
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

711

Auteurs