Ga direct naar de content

Statistiek

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: februari 6 2009

statistiek
Arbeidsmarkt

Ger Ramaekers (ROA)

Vrije tijd en gezin in de kenniseconomie
Omdat de Europese economie steeds kennisintensiever wordt en de behoefte
aan hogeropgeleiden alsmaar toeneemt, is het interessant om te kijken welke
banen een kennisintensief Europa te bieden heeft aan hogeropgeleiden. Om dit
te onderzoeken is gebruikgemaakt van een onderzoek onder hogeropgeleiden van
13 Europese landen dat door het ROA is gecoördineerd (REFLEX). Het betrof
oud-studenten van afstudeerjaargang 1999/2000 die in 2005 zijn geënquêteerd. Aan de hogeropgeleiden met een baan is de volgende vraag voorgelegd:
Loopt uw organisatie meestal voorop bij het invoeren van innovaties, nieuwe
kennis of nieuwe methoden, of is ze meer een volger? Zij konden hun antwoord
aangeven op een schaal die loopt van 1 (is meestal een volger) tot en met 5
(loopt meestal voorop). Daarnaast is hun gevraagd om op een vijfpuntsschaal
aan te geven in hoeverre een tiental baankenmerken op hun huidige werksituatie
van toepassing zijn. De twee baankenmerken die het sterkst positief correleren
met de mate waarin organisaties volgens de perceptie van de hogeropgeleiden
voorop lopen bij het invoeren van innovaties, zijn de mogelijkheid om iets nieuws
te leren en nieuwe uitdagingen aan te gaan. De twee baankenmerken die het
sterkst negatief correleren met de innovatiegraad van organisaties betreffen
genoeg tijd voor vrijetijdsbesteding en goede mogelijkheden om werk en gezinstaken te combineren. De figuur toont voor de hogeropgeleiden de samenhang
tussen de mate waarin deze vier baankenmerken van toepassing zijn op hun
werksituatie en de innovatiegraad van hun organisatie.
De figuur laat zien dat naarmate organisaties meer voorop lopen bij de introductie van innovaties de mogelijkheid voor de hogeropgeleide werknemers om

nieuwe dingen te leren en nieuwe uitdagingen aan te
gaan gestaag toeneemt. Dit lijkt echter enigszins ten
koste te gaan van hun vrije tijd en de mogelijkheid
om werk en gezinstaken goed te kunnen combineren.

Mate waarin baankenmerken van toepassing zijn op
werksituatie1, naar innovatiegraad van de organisatie.
90

%

80
70
60
50
40
30
1 Trendvolger
Iets nieuws leren
1

2

Nieuwe uitdagingen

3

4

Genoeg vrije tijd

5 Trendsetter
Combinatie werk-gezin

Score 4 en 5 op vijfpuntsschaal (van 1 helemaal niet t/m 5 in zeer hoge mate)

Bron: ROA, REFLEX project

Monetaire Zaken

Lucie Pennings en Barry van Beek (DNB)

Saldo dienstenverkeer daalt door ontwikkelingen in reisverkeer
In het derde kwartaal van 2008 is het overschot van Nederland in het grensoverschrijdende dienstenverkeer ten opzichte van het derde kwartaal van 2007
bijna gehalveerd, tot 0,6 miljard euro. Deze afname werd vooral veroorzaakt door
lagere reisverkeerontvangsten uit en hogere uitgaven in het buitenland.
Nederlanders besteedden in het derde kwartaal 7 procent meer aan buitenlandse reizen dan in hetzelfde kwartaal in 2007. In totaal deden ze zo’n 5,4
miljard euro aan uitgaven waarvan ruim 11 procent aan zakelijke en 89 procent
aan niet-zakelijke reizen. Sterk groeide de belangstelling voor onder andere
Rusland, India en, mogelijk door het goedkoper worden van de dollar, ook de
Verenigde Staten. Duitsland en Frankrijk waren opnieuw populaire bestemmingslanden. In beide landen gaven Nederlandse reizigers ook meer uit dan voorgaand
jaar. Er waren echter ook landen waar Nederlanders minder zijn gaan besteden,
zoals Portugal, België en China. Vooral de daling van de bestedingen met 26
miljoen euro in dit laatste land is opvallend, omdat in de maand augustus in
Beijing de Olympische Spelen plaatsvonden.
Buitenlandse toeristen op hun beurt gaven in Nederland juist bijna 8 procent
minder uit, in totaal 2,4 miljard euro. De uitgaven van toeristen van de topzeslanden (Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Spanje, Verenigde Staten, Frankrijk en
België) daalden flink. Deze groep was in het derde kwartaal verantwoordelijk voor
80 procent van de uitgaven in Nederland. De minder gunstige economische ontwikkelingen in landen als de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk en de,
bezien vanuit die landen, sterke euro hebben hierbij mogelijk een rol gespeeld.
De balans van het reisverkeer, opgesteld door het Centraal Bureau voor de
Statistiek, droeg door de daling van ontvangsten en stijging van uitgaven negatief bij aan het saldo van de lopende rekening van de betalingsbalans, die De

80

ESB

94(4553) 6 februari 2009

Bestedingen derde kwartaal 2008 (in miljarden
euro’s).

Door

Door

Nederlanders buitenlanders
in het

Saldo
reis­

in Nederland

verkeer

buitenland
Zakelijk

0,6

0,4

–0,2

Privé

4,8

2,0

–2,7

Totaal

5,4

2,4

–2,9

Bron: CBS

Nederlandsche Bank opstelt. Het saldo daarvan
is desondanks gestegen. Het overschot nam ten
opzichte van het derde kwartaal van 2007 met 2,5
miljard euro toe tot 9 miljard euro. Deze toename
werd vooral veroorzaakt door een verbeterd saldo op
de inkomensrekening.

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Financiële Markten

Céline Christensen (AFM)

Financieel inzicht loont
Huishoudens met een grotere financiële kennis
denken bewust na over hun financiële planning. Door
planning en controle over hun financiële situatie
beheren zij hun financiën efficiënter. Tegelijkertijd is
financiële geletterdheid een stimulans voor deelname
op de aandelenmarkt, waardoor de mogelijkheden om
vermogen en risico te spreiden toenemen. Door deze
twee kanalen heeft financiële kennis een positief
effect op vermogensopbouw. Dit blijkt uit onderzoek
Netto vermogen Nederlandse huishoudens
(in duizenden euro’s) (N=1091).

Index basale
financiële kennis
Kwartielen

Index gevorderde
financiële kennis

Mediaan

1 (laag)

43,9

46,7

2

98,8

82,0

3

111,2

112,4

4 (hoog)

142,8

185,9

Bron: Rooij, M. van (2008) Financial literacy, retirement
provisions, and household portfolio behavior, four empirical
contributions. Utrecht: Universiteit Utrecht

van Maarten van Rooij naar het financiële gedrag van Nederlandse gezinnen. Er
zijn twee maatstaven geconstrueerd voor de mate van financieel alfabetisme. De
eerste index heeft betrekking op de basale financiële vaardigheden gerelateerd
aan onder andere de werking van inflatie en rentevoeten. De kennis over meer
gevorderde onderwerpen is vastgesteld met vragen over financiële instrumenten, zoals aandelen, obligaties en beleggingsfondsen. De tabel laat zien dat de
mediaan van het netto vermogen stijgt met de financiële geletterdheid. Ook na
correctie voor leeftijd, inkomen, geslacht en opleiding blijkt financiële geletterdheid een significante en onafhankelijke invloed te hebben op het vermogen. Dit
betekent dat identieke huishoudens met gelijke leeftijd, opleiding, geslacht en
inkomen, maar een verschil in financiële kennis, een ander vermogen aanhouden.
Naast het directe effect hebben de variabelen leeftijd, opleiding, geslacht en
inkomen ook een indirect effect op de hoogte van het vermogen. Huishoudens
met een hoger opleidingsniveau hebben een grotere financiële kennis, waardoor
de hoogte van het vermogen toeneemt. Er is ook gekeken naar de invloed van
financieel gedrag op financiële kennis, via het effect dat individuen leren door
ervaring. Om voor dit effect te corrigeren is er gekeken naar de aandacht voor
economisch onderwijs in het verleden. Economisch onderwijs in het verleden is
gecorreleerd met huidige kennis, maar niet met de deelname op de aandelenmarkt. Vanwege de toenemende mate van liberalisering en structurele hervormingen in de sociale zekerheid en het pensioenstelsel zijn consumenten steeds
verantwoordelijker geworden voor hun eigen financiële welzijn, waardoor financiële
kennis belangrijker is geworden. Ook door de toename van het aantal complexe
financiële producten wordt het financieel alfabetisme een belangrijkere maatstaf.

Economie en Samenleving

SEO Economisch Onderzoek

Kosten en batenanalyse pijnrevalidatie (in euro’s).
-10.000

0

10.000

20.000

30.000

40.000

Patiënt
Revalidatieinstelling
Zorgverzekeraar
Verzekerde
Totaal
Gezondheid en geluk
Prijs behandeling

Zorgkosten
Kosten behandeling
Premie zorgverzekering

Bron: Kok, L., A. Houkes en N. Niessen (2008) Kosten en
baten van revalidatie. SEO rapport nr 2008-68

Kosten en baten revalidatie
bij chronische pijn
Voor patiënten met chronische pijn is revalidatie
mogelijk die hun leert om dagelijkse activiteiten
goed en effectief uit te voeren, ondanks de pijn.
De figuur maakt duidelijk dat de baten van revalidatie hoger zijn dan de kosten. De posten in de
figuur zijn gebaseerd op waarderingen die in onderzoekspublicaties terug te vinden zijn. De analyse
beperkt zich tot vijf jaar na de behandeling. Voor

het bepalen van de contante waarde wordt gerekend met een discontovoet van
5,5%. Om de waarde van de verbeterde kwaliteit van leven na pijnrevalidatie
te meten wordt uitgegaan van wat in de gezondheidseconomie bekend staat
als QALY of quality adjusted life year. Het is de in geld uitgedrukte waarde
van een jaar in goede gezondheid leven. Op basis van een QALY van 100.000
euro kan worden berekend dat de pijnbehandeling een winst in kwaliteit van
leven oplevert van 33.668 euro. De kosten van de pijnbehandeling variëren
afhankelijk van de intensiteit van het behandelprogramma. De kostprijs van
een behandeluur van een veel gebruikt pijnrevalidatieprogramma was volgens
Revalidatie Nederland, de vereniging van de Nederlandse revalidatiecentra, 105
euro in 2008. De kosten van een behandeling komen dan op 4.791 euro. In de
k
­ osten-batenanalyse wordt verondersteld dat het revalidatiecentrum kostdekkend
opereert. De kosten van revalidatie worden betaald door de zorgverzekeraar.
De kosten van zorg voor patiënten met chronische pijn bedragen jaarlijks naar
schatting 1.000 euro meer dan voor de pijnklachten begonnen. Pijnrevalidatie
heeft als effect dat deze kosten met 68% dalen. Over vijf jaar verdisconteerd
levert dat een besparing op van 4.110 euro. Het verschil tussen de kosten van
behandeling en de besparing op zorgkosten is 700 euro. Deze netto kostenverhoging wordt door de zorgverzekeraars doorgegeven in de vorm van een hogere
verzekeringspremie. Dit is een opbrengstenpost voor de verzekeraar en een
kostenpost voor de verzekerenden. Er is in de literatuur geen informatie te vinden
over het effect van revalidatie op de gezinsleden van de patiënt. Er zijn wel
aanwijzingen te vinden dat pijnprogramma’s leiden tot een hogere participatie en
een lager verzuim van de patiënt. Die effecten zijn echter niet hard aangetoond
en worden daarom niet opgenomen in de kosten-batenanalyse.

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders

te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

ESB

94(4553) 6 februari 2009

81

Auteurs