Emancipatie en opleidingskeuze
Aute ur(s ):
Grip, A. de (auteur)
Vlasblom, J.D. (auteur)
Werkzaam b ij het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht. (auteur)
Een uitvoerig overzicht van de opleidingskeuze van meisjes en allochtonen wordt gegeven in J.D. Vlasb lom, A. de Grip en J. van Loo,
Arb eidsmarktperspectieven voor meisjes en allochtonen, ROA-R-1997/9, Maastricht, 1997.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4162, pagina 596, 31 juli 1998 (datum)
Rubrie k :
Monitor
Tre fw oord(e n):
arbeidsmarkt, emancipatie, onderw ijs, scholing
‘Typische meisjesopleidingen’ bieden goede perspectieven; exact kiezen is voor meisjes geen must. Allochtonen zouden hun
arbeidsmarktpositie wèl kunnen verbeteren door een andere, hogere opleiding te kiezen.
Het is al jaren een gegeven dat bepaalde groepen op de arbeidsmarkt hogere werkloosheidspercentages kennen dan anderen. Vrouwen
zijn iets vaker werkloos dan mannen, en het werkloosheidspercentage van allochtonen is zelfs aanzienlijk hoger dan gemiddeld.
Uiteraard kunnen mogelijke verklaringen voor de hogere werkloosheid gezocht worden in het selectiebeleid van werkgevers 1. De
slechtere arbeidsmarktperspectieven kunnen echter ook voortvloeien uit een vanuit arbeidsmarktoogpunt minder gunstige
opleidingsachtergrond.
De kansen op de arbeidsmarkt voor schoolverlaters zijn namelijk in hoge mate gerelateerd aan deze opleidingskeuze. Deze keuze beperkt
immers in meer of mindere mate de mogelijkheden die men op de arbeidsmarkt heeft om in het beroep waarin men graag wil werken, of als
daar geen mogelijkheden zijn, in een ander beroep werk te vinden. Er blijken in de praktijk grote verschillen in de opleidingskeuze tussen
mannen en vrouwen en tussen autochtonen en allochtonen te bestaan. Zowel vrouwen als allochtonen zijn duidelijk
oververtegenwoordigd binnen bepaalde opleidingstypen en beroepen. Als dit opleidingen zijn met slechte perspectieven, dan zou de
positie van bepaalde groepen op de arbeidsmarkt verbeterd kunnen worden door deze segregatie al bij de opleidingskeuze te doorbreken.
In dit artikel zal nagegaan worden op welke wijze vrouwen en allochtonen door een andere opleidingskeuze hun arbeidsmarktperspectief
zouden kunnen verbeteren.
‘Meisjesopleidingen’ bieden perspectief
Allereerst is de vraag om welke opleidingen het dan gaat. Als het percentage vrouwen binnen de groep schoolverlaters als uitgangspunt
genomen wordt, dan blijkt dat ‘typische meisjesopleidingen’ – opleidingen waarbij meer dan tweederde van de uitstroom vrouw is – zich
voordoen in de verzorgende en dienstverlenende richtingen. tabel 1 geeft een overzicht van de arbeidsmarktperspectieven voor deze
opleidingen. Uit de tabel blijkt dat op een paar uitzonderingen na de arbeidsmarktperspectieven voor die richtingen goed zijn. Dit
betekent dat verwacht mag worden dat de werkloosheidsproblematiek van vrouwen zich waarschijnlijk voor een belangrijk deel reeds zal
oplossen door de omslag die er op de arbeidsmarkt optreedt. Diverse opleidingsrichtingen die in de eerste helft van de jaren negentig
nog gekenmerkt werden door een hoge werkloosheid bieden naar verwachting de komende jaren goede perspectieven. Voor veel
‘typische jongensopleidingen’ zijn de arbeidsmarktperspectieven overigens naar verwachting de komende jaren nog rooskleuriger 2. Daar
staat wel tegenover dat de arbeidsmarktrisico’s die de jongens in die opleidingen lopen gemiddeld groter zijn dan die van de meisjes
omdat de conjunctuurgevoeligheid waar de jongens mee te maken krijgen veel groter is.
Tabel 1. Arbeidsmarktperspectieven voor ‘typische meisjesopleidingen” in 2002
opleiding
arbeidsmarktperspectief
VBO verzorging
MBO dokters-, tandarts- en dierenartsassistent
MBO/LLW apothekersassistent
MBO/LLW verpleging
MBO sociaal-cultureel
MBO/LLW verzorging
MBO/LLW uiterlijke verzorging
MBO/LLW beweging en therapie
MBO/LLW secretariaat
MBO/LLW toerisme en recreatie
slecht
redelijk
matig
goed
zeer goed
redelijk
matig
goed
matig
goed
HBO
HBO
HBO
HBO
HBO
HBO
HBO
HBO
lerarenopleiding basisonderwijs
lerarenopleiding medisch en verzorging
verpleegkunde
(fysio)therapie
voeding
toerisme en recreatie
secretariaat
bibliotheek en documentatie
goed
goed
goed
goed
goed
redelijk
goed
goed
Mogelijkheden tot verbetering
Het verschil in perspectieven tussen de opleidingen van meisjes en jongens is dus beperkt. Toch zijn er wel manieren aan te wijzen om
dit verschil verder te verkleinen. Zo zou gestimuleerd kunnen worden dat vrouwen binnen de ‘typische meisjesopleidingen’ vaker kiezen
voor opleidingen met de beste perspectieven. Hierbij kan gedacht worden aan het stimuleren van de studiekeuze in de richting van de
medisch/verzorgende richtingen op MBO-niveau en hoger. Of ze zouden gestimuleerd kunnen worden om te kiezen voor ‘typische
jongensopleidingen’ met een goed perspectief, bijvoorbeeld een technische opleiding. Een dergelijke studiekeuze heeft echter als nadeel
dat de conjunctuurgevoeligheid van de werkgelegenheid van degenen met deze opleidingsachtergrond relatief hoog is, terwijl bij
sommige opleidingstypen bovendien de uitwijkmogelijkheden op de arbeidsmarkt relatief gering zijn. Ook moeten vrouwen die kiezen
voor een technische opleiding veelal een pioniersrol vervullen, waarvoor velen zullen terugschrikken. Het is moeilijk ‘typische
jongensopleidingen’ aan te wijzen met goede arbeidsmarktperspectieven in combinatie met een laag structureel risico, waar vrouwen
geen pioniersrol hoeven te vervullen. Alleen de opleidingen MBO/LLW horeca, HBO recht en bestuur en WO bedrijfskunde voldoen
aan deze drie criteria. Al met al maakt dit het voor vrouwen in het algemeen de komende jaren weinig aantrekkelijk om hun studiekeuze te
verschuiven naar een technische opleiding.
Een andere manier om de verschillen te verkleinen, is vrouwen te stimuleren zich te richten op opleidingen met een goed perspectief waar
mannen en vrouwen in min of meer gelijke mate voorkomen. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de opleidingen MBO/LLW en
HBO laboratorium, MBO/LLW administratie, HBO lerarenopleiding economie en maatschappij en HBO communicatie en journalistiek. Dit
brengt echter wel het risico met zich mee dat er weer nieuwe ‘typische meisjesopleidingen’ ontstaan, waardoor de beroepensegregatie
tussen mannen en vrouwen wordt versterkt.
Al met al kan geconcludeerd worden dat het voor het verder verbeteren van de arbeidsmarktpositie van vrouwen niet zonder meer
noodzakelijk is dat vaker gekozen wordt voor ‘typische jongensopleidingen’. Ook onder de traditionele ‘meisjesopleidingen’ zijn er diverse
alternatieven waarvan het arbeidsmarktperspectief goed tot zeer goed is.
Allochtonen volgen te lage opleidingen
Allochtonen vormen een tweede doelgroep van het emancipatiebeleid van de overheid. De werkloosheid onder allochtonen ligt, zoals
bekend, op een aanzienlijk hoger niveau dan de werkloosheid onder autochtone Nederlanders.
Veel allochtone jongeren komen met een VBO-opleiding of alleen basisonderwijs op de arbeidsmarkt 3. In tabel 2 wordt een overzicht
gegeven van de tien opleidingstypen met een relatief groot aandeel allochtone schoolverlaters. Het blijkt dat vooral een aantal VBOopleidingen relatief veel allochtone schoolverlaters hebben. Bij deze opleidingen spant VBO installatietechniek de kroon: 25% van de
schoolverlaters is van allochtone afkomst. Bij VBO administratie, handel en textiel is het aandeel van de allochtone schoolverlaters
eveneens hoog: 20%. Voor beide opleidingstypen zijn de arbeidsmarktperspectieven naar verwachting slecht. De jongens kiezen daarbij
vaak voor een technische richting, terwijl de meisjes vaker kiezen voor administratief gerichte opleidingen. Op dit punt is er overigens
weinig verschil tussen allochtone en autochtone jongeren.
Tabel 2. Arbeidsmarktperspectieven in 2002 voor de opleidingstypen met veel allochtone schoolverlaters
opleiding
VBO
VBO
VBO
VBO
VBO
VBO
allochtone
schoolverlaters
installatietechniek
administratie, handel en textiel
motorvoertuigentechniek
mechanische techniek
bouwtechniek
verzorging
%a
25
20
19
16
10
7
MBO/LLW beweging en therapie
MBO/LLW installatietechniek
HBO lerarenopleiding talen
HBO recht en bestuur
10
8
7
arbeidsmarktperspectief
slecht
slecht
redelijk
goed
redelijk
redelijk
matig
goed
goed
6
zeer goed
a) Als percentage van het totaal aantal schoolverlaters met afgeronde opleiding van het desbetreffende opleidingstype.
De HBO-opleidingen die in de tabel genoemd staan, bieden goede arbeidsmarktperspectieven. In tegenstelling tot de genoemde VBOopleidingen zijn dit echter, qua totaal aantal schoolverlaters, relatief kleine opleidingen. Voor de algehele arbeidsmarktpositie van de
allochtone schoolverlaters zijn deze opleidingen derhalve nauwelijks van belang.
De keuze voor het VBO vormt een belangrijk verschil tussen allochtone en autochtonen jongeren. Allochtonen kiezen veel vaker voor
een VBO opleiding. Dit houdt voor hen op termijn een groot risico in. Hoewel bij sommige VBO-opleidingen de
arbeidsmarktperspectieven voor schoolverlaters niet slecht zijn, biedt het VBO-diploma op de wat langere termijn voor alle richtingen
slechte perspectieven op de arbeidsmarkt. Indien men later niet alsnog een ‘startkwalificatie’ op MBO/leerlingwezen-niveau verwerft,
loopt men een groot risico van verlies van werk op relatief jonge leeftijd.
In vergelijking met de perspectieven van autochtone schoolverlaters op hetzelfde opleidingsniveau blijkt dat allochtonen opmerkelijk
genoeg vaker de perspectiefrijkere richtingen kiezen. Gegeven het opleidingsniveau zijn de perspectieven voor de allochtonen juist beter
dan die voor de autochtonen. Dit is vooral toe te schrijven aan de relatief grote groep allochtonen die kiest voor de technische
opleidingen op VBO- en MBO-niveau en de administratieve opleidingen op MBO-niveau.
Allochtone meisjes blijken op basis van hun opleidingskeuze overigens een beter arbeidsmarktperspectief te hebben dan allochtone
jongens. Dit is opmerkelijk, omdat binnen de totale groep schoolverlaters juist de jongens een iets beter perspectief hebben. De betere
arbeidsmarktperspectieven voor allochtone meisjes zijn met name het gevolg van het feit dat meisjes vaker kiezen voor de
opleidingsrichtingen MBO verpleging, MBO administratie en HAVO/VWO. Evenals bij de meisjes in het algemeen bleek, volgen
allochtone meisjes ook vaker opleidingen die minder conjunctuurgevoelig zijn dan de opleidingen die allochtone jongens volgen. Tussen
de diverse groepen allochtonen bestaan er eveneens vrij grote verschillen in de arbeidsmarktperspectieven van de gevolgde
opleidingen. De allochtonen van Marokkaanse afkomst hebben relatief de slechtste arbeidsmarktperspectieven, de mensen uit voormalig
Joegoslavië de beste.
Bij de allochtonen is dus wel een duidelijk verband te zien tussen opleidingskeuze en arbeidsmarktpositie. Het probleem voor de groep
allochtonen als geheel wordt daarbij niet zozeer veroorzaakt door de verkeerde richtingkeuze, maar door het te lage opleidingsniveau.
Mogelijkheden voor verbetering
De arbeidsmarktpositie van allochtone schoolverlaters kan vooral verbeterd worden door de doorstroom naar opleidingen op
MBO/leerlingwezen-niveau of hoger te stimuleren. Op deze wijze kan ook worden voorkomen dat er in de praktijk opleidingen ontstaan
die vrijwel uitsluitend door allochtonen gevolgd worden. In dat geval zou er immers een tweedeling in ‘allochtone VBO-opleidingen’ en
‘autochtone MBO-opleidingen’ kunnen ontstaan.
Besluit
Geconcludeerd kan worden dat de relatief slechte arbeidsmarktsituatie voor vrouwen zich de komende jaren voor een belangrijk deel
vanzelf zal oplossen door de toenemende krapte op de arbeidsmarkt. Op een paar uitzonderingen na zijn de arbeidsmarktperspectieven
van de meeste ‘typische meisjesopleidingen’ de komende jaren goed. Bovendien is de conjunctuurgevoeligheid van de werkgelegenheid
bij veel van deze opleidingen geringer dan bij – met name de technische – ‘typische jongensopleidingen’. Voor het verder verbeteren van
de arbeidsmarktpositie is het niet zonder meer noodzakelijk dat vrouwen vaker kiezen voor ‘typische jongensopleidingen’ zoals
technische opleidingen. Ook door vaker te kiezen voor traditionele ‘meisjesopleidingen’ met een goed perspectief, zoals de
medisch/verzorgende opleidingen op MBO-niveau en hoger, is verdere verbetering van de arbeidsmarktpositie van vrouwen mogelijk.
Voor het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van allochtonen is het vooral noodzakelijk dat de doorstroom naar de opleidingen op
MBO/leerlingwezen-niveau of hoger toeneemt. Qua richtingkeuze blijken allochtonen – gegeven het opleidingsnivau – al vaker te kiezen
voor de perspectiefrijke richtingen. Opmerkelijk is ten slotte dat allochtone meisjes op basis van hun opleidingsachtergrond een beter
arbeidsmarktperspectief hebben dan allochtone jongens. Dit in tegenstelling tot het beeld bij de autochtone schoolverlaters
1 Zie bv. K.W.H. van Beek, To be hired or not to be hired, the employer decides: relative chances of unemployed job-seekers on the
Dutch labour market, Amsterdam, 1993.
2 In L. Borghans, A. de Grip en H. Heijke, De arbeidsmarkt voor schoolverlaters in 2002, ESB, 22 oktober 1997, blz. 808-812 wordt
uitvoeriger op deze arbeidsmarktprognoses ingegaan.
3 Door het ontbreken van vergelijkbare gegevens ontbreekt in tabel 2 het percentage allochtonen in de voortijdige schoolverlaters met
alleen basisonderwijs.
Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)