EITC, prikkel of beloning?
Aute ur(s ):
Cnossen, S. (auteur)
Hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en verbonden an Ocfeb .
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4146, pagina 275, 3 april 1998 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
eitc, belastingen
Bij veel mensen ligt de arbeidsproductiviteit beneden het minimumloon, waardoor hen geen werk wordt aangeboden
(productiviteitsval). Door de afstemming met bijstandsuitkeringen is er ook geen financiële prikkel voor werklozen om te gaan
werken (armoedeval). Verlaging van minimumloon en bijstandsuitkering achten velen in strijd met hun opvatting over een
aanvaardbaar niveau van het sociale minimum. Vermindering van belastingen en premies die op het minimumloon drukken, om zo het
verschil tussen netto uitkering en netto loon groter te maken, is dan een middel om het zoeken naar werk te stimuleren. Een earned
income tax credit – een inkomensafhankelijke heffingskorting voor lagere arbeidsinkomens – lijkt het geëigende instrument om dat te
bereiken. De Verenigde Staten hebben al een EITC sinds 1975 en onlangs is zij in het Verenigd Koninkrijk ingevoerd. De EITC gooit
ook hoge ogen in de Nederlandse discussie over terugdringing van de werkloosheid door middel van gerichte lastenverlichting.
Er is veel kritiek op de Amerikaanse EITC, die is samengevat in een recent artikel in Fiscal Studies 1. Zo is de EITC relatief duur. In 1996
bedroegen de budgettaire kosten $18 miljard, bijna evenveel als de inkomensafhankelijke kinderbijslag, hart van het Amerikaanse
bijstandsprogramma. Ook is de EITC zeer fraudegevoelig: de fraude is opgelopen tot een kwart van het totaal uitgekeerde bedrag. Werk
dat niet daadwerkelijk is verricht wordt toch opgegeven om voor de EITC in aanmerking te komen. Daarnaast wordt met het aantal
kinderen gesjoemeld (de EITC is namelijk ook afhankelijk van het kindertal; met andere woorden, een instrument om armoede te lenigen).
Voorts kan het effect op het arbeidsaanbod averechts uitwerken, omdat de marginale druk voor meer werknemers stijgt dan zij voor
anderen daalt. De stijging van de marginale druk remt de arbeidsproductiviteit die voortvloeit uit meer scholing en extra inspanning om
de eigen financiële positie te verbeteren. Van de laatst verdiende dollar moet teveel naar de fiscus worden gebracht. En ten slotte
arriveert het goede nieuws van de EITC zo laat dat de boodschap verloren raakt. De tegemoetkoming wordt namelijk pas na afloop van
het kalenderjaar verstrekt, wanneer de gegevens over het jaarinkomen bekend zijn.
Fraude en een verhoging van de marginale druk zijn bezwaren die ook aan het Nederlandse voorstel kleven – zie de kabinetsnota
Belastingen in de 21e eeuw. De voorgestelde EITC is zeer informatie-intensief. Voor de berekening zijn gegevens nodig van het jaarloon
en het aantal gewerkte uren. Werkgevers zullen in samenspraak met hun deeltijdwerknemers geneigd zijn meer uren aan werk op te geven
dan er daadwerkelijk zijn verricht. Niet alleen werkgevers hebben dan een prikkel om te frauderen (via de SPAK), maar zij hebben de
werknemers nu ook aan hun zijde (via de EITC). Aan een verdere verhoging van de reeds hoge marginale wig moet ook niet te licht
worden getild. Weliswaar is de voorgestelde EITC aan het uurloon gekoppeld waardoor zij geen effect heeft op het aantal gewerkte uren,
maar de kwaliteit van de arbeid zal wel lijden onder de verhoging van de marginale wig. Niet voor niets is er een nijpend tekort aan
vakkrachten.
Roorda en Vogels hebben er op gewezen dat de Amerikaanse EITC fungeert als een toeslag voor laagstbetaalden in een maatschappij
met een laag minimumloon 2. Niet de productiviteitsval maar de armoedeval is het probleem. In landen, zoals Nederland, met een hoog
minimumloon is de productiviteitsval daarentegen een probleem. Het ligt dan voor de hand om productiviteit en loonkosten via subsidies
beter op elkaar af te stemmen. Subsidies zijn echter geen oplossing voor mensen die vanwege de armoedeval niet aan de slag komen. De
gelijktijdige inzet van loonkostensubsidies en toeslagen (bijvoorbeeld in de vorm van een EITC) zou dan soelaas kunnen bieden.
Het is de vraag of meer geld een oplossing is voor structurele problemen. Subsidies moeten eerst worden verdiend. De kloof tussen
loonkosten en productiviteit lijkt te groot om alleen met fiscale maatregelen te kunnen overbruggen. De EITC heeft dan meer het karakter
van een beloning voor mensen die toch wel, zij het laag betaald, werk kunnen krijgen of al hebben (deeltijders, partners van actieven) dan
een prikkel voor mensen die in de productiviteitsval geklemd zitten. Als dat zo is, dan is een mix van maatregelen nodig. Een strenger
sanctiebeleid (training, arbeidsbemiddeling) gericht op mensen die wel kunnen werken maar geen emplooi hebben, zou daar onderdeel
van moeten uitmaken 3. Misschien is het ook aan te bevelen om de hoogte van de bijstandsuitkering te differentiëren. De overgang van
leerplicht met kinderbijslag naar sociaal minimum zonder werkplicht zou bijvoorbeeld geleidelijker kunnen worden gemarkeerd. Waarom
geven we jeugdige werklozen tot 27 jaar niet dezelfde uitkering als studenten?
Thema: De earned income tax credit, het (naast-)beste plan voor de arbeidsmarkt
Schuiven op de arbeidsmarkt, H.A. Keuzenkamp
Een contract voor schuldreductie, S.C.W. Eijffinger
Lastenverlichting met de earned income tax credit, E.B.K. van Koesveld
Reactie: De naast-beste oplossing, J.J.M. Theeuwes
Boekbespreking: Het belang van werk, J. Muysken
Discussie: Loonsubsidie voor werknemers, A.C. de Goederen
Naschrift: Pas op de armoedeval!, W.B. Roorda en E.H.W.M. Vogels
1 R. Walker en M. Wiseman, The possibility of a British Earned Income Tax Credit, Fiscal Studies, jg. 18, nr. 4, blz. 401-425.
2 W.B. Roorda en E.H.W.M. Vogels, Werknemerstoeslagen versus loonkostensubsidies, ESB, 13 februari 1998, blz. 126-129.
3 Zie ook A.L. Bovenberg en C.N. Teulings, Doelmatigheid, rechtvaardigheid, rechtsgelijkheid en privacy , ESB, 11 december 1996,
blz. 1008-1012
Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)