Een wetenschapper in de beleidswereld
Aute ur(s ):
Janssen, Maarten (auteur)
De auteur is hoogleraar micro-economie en oprichter van het Erasmus Competition and Regulation Institute van de Erasmus Universiteit
Rotterdam. janssen@few.eur.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4417, pagina D9, 23 oktober 2003 (datum)
Rubrie k :
Dossier: Reactie
Tre fw oord(e n):
Sinds 2001 heb ik een paar grotere, interessante projecten mogen doen, zoals het evaluatieonderzoek voor de Tweede Kamer naar de
veiling van UMTS-frequenties. Daarnaast heb ik in opdracht van verschillende bedrijven diverse NMa-studies van commentaar
voorzien. Vanuit mijn persoonlijke ervaring wil ik een aantal reacties op het artikel van Geurts en Raes geven.
Allereerst wil ik stellen dat partijdigheid op zich niet een probleem hoeft te zijn, als het maar duidelijk is welke partijen er zijn en wie
vertegenwoordigd wordt en als alle partijen gelijk toegang hebben tot goede economen1. Het proces zoals dat bij de NMa of OPTA
gevolgd wordt, heeft veel weg van een rechtszaal waar ieder van de spelers (de openbare aanklager, de advocaat en de rechter) hun
eigen rol spelen. Economen krijgen in dit proces ook steeds meer een rol van openbare aanklager of advocaat opgedrongen.
Geurts en Raes onderscheiden in hun bijdrage vier soorten wetenschappelijk onderzoek voor beleid. De legitimeringsfunctie van
onderzoek lijkt de meest dubieuze in dit rijtje. Het doet me dan ook deugd dat universiteiten slechts een beperkte rol in dit soort
onderzoek hebben. Dit is niet zozeer omdat de onderzoeker onderzoek doet voor een partij (opdrachtgever), maar meer omdat er vaak
geen tegenpartij is. De overheid zou veel beter haar eigen tegenpartij moeten creëren!
Eén mogelijkheid is de verschillende belangen duidelijk te definiëren, iedere belangengroep haar eigen ‘economen-advocaten’ in te laten
huren en een arbiter te benoemen die al het bewijs op haar waarde beoordeelt. Een andere mogelijkheid is vo-lstrekt onafhankelijke
expertise inhuren en daarvoor eventueel voor naar het buitenland uit te wijken. Een tussenvorm waarbij één instituut het beleid
legitimeert, lijkt het slechtste van bovenstaande modellen in zich te verenigen.
Ten slotte wil ik aandacht vragen voor de tijdsdimensie. Goed onderzoek heeft tijd nodig en dat vereist beleidsmakers met een
vooruitziende blik en de intellectuele slagkracht om onderzoek te begeleiden en te interpreteren. In een wereld waarin snel een advies
moet worden gegeven, is het niet verwonderlijk dat private onderzoeksbureaus met hun, volgens Geurts en Raes, “excellente
communicatie van resultaten” een grotere rol in de beleidseconomie hebben gekregen. Dit heeft niet altijd bijgedragen aan de kwaliteit
van het onderzoek.
Maarten Janssen*
Dossier: Beleidseconomie
R. Gerritse, J.W. Oosterwijk en M.A. Ruys: voorwoord Tussen al het geweld…
D.J. Kraann: Inleiding: Positieve economie en beleidseconomie
B.M.E. Geurts en S.E.P. Raes: De Januskop van de beleidseconomie
J.W.M. Mevissen: reactie Januskop of symbiose?
M.C.W. Janssen: reactie Een wetenschapper in de beleidswereld
J. van Sinderen: Het nieuwe strategische denken
T.R.P.J. Kroes: reactie Tussen droom en werkelijkheid
A.W.A. Boot: De Amerikaanse economische adviseurs
E.E.C. van Damme: London: the place to be?
C.W.A.M. van Paridon: Beleidsadvisering in Duitsland
A. Kapteyn: reactie Wie is de beste?
D.J. Wolfson: De rol van de planbureaus
F.J.H. Don: reactie De rol van het cpb
F.J.M. Crone: De hobbelige brug tussen politici en economen
H.A. Keuzenkamp en J.M. Pomp: De vuile markt voor contractonderzoek
B.M.E. Geurts en D. Kabel: reactie Vuile cocktail
P. Rietveld en E. Verhoef: Universiteiten in de markt
A.P. Ros: reactie: De praktijk is soms sterker dan de leer
M.R.P.M. Camps, L.B.J. van Geest en J.A. Vijlbrief: Beleidseconomie binnen de departementale muren
P.A. Donker van Heel: De onwelkome boodschap
S.G. van der Lecq: epiloog We moeten toch wat
1 M. Dewatripont en J. Tirole, Advocates, Journal of Political Economy, jrg. 107, 1999, blz. 1-39.
Copyright © 2003 – 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)