Ga direct naar de content

,,Een uiterst diep gewortelde achterdocht

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 17 1985

E.L. Berg

,,Een uiterst
diep gewortelde
achterdocht”
Bij de rijksoverheid loopt nagenoeg alles
mis. Zij is veel te omvangrijk geworden om
nog alert te reageren. We vinden haar te
kostbaar om te onderhouden dus we trachten te bezuinigen. We kunnen alle regels
niet meer kennen, noch handhaven. Departementen zijn nagenoeg onafhankelijke
burchten, de bewindslieden gedragen zich
vaak als burchtgraaf en de Ministerraad
vormt derhalve geen samenwerkend college. Deze en dergelijke kritiek uit men niet
meer fluisterend in een stil hoekje. Neen,
de regering zelve onderschrijft dit negatieve beeld niet alleen, zij doet allerlei symptomen van dezelfde ziekte – de mammoetgroei der overheid — naast elkaar en niet
gecoordineerd onderzoeken. Dat is niet zo
moeilijk.
Men neme drie intelligente bestuurlijke
geneesheren met grote ervaring, afkomstig
uit de drie grootste politieke religies, met
een duidelijke no-nonsense aanpak, en je
krijgt een rapport met diagnose en therapiee’n. Benoem je dan ook nog de Groningse Commissaris der Koningin tot voorzitter van zo’n commissie, dan kun je zeker
zijn van een fraaie titel, een goed geschreven rapport en praktische aanbevelingen.
Trouwens, ook de beide andere bestuurders staan garant voor goede waar: landdrost Lammers en oud-VNO-voorzitter
Van Veen.
Naast mij ligt het nieuwste: Carnavalstocht der planprocedures, in een buitengewoon fraaie omslag, sedert juni 1985
verkrijgbaar bij de Staatsuitgeverij, een
(nog) niet geprivatiseerd overheidsbedrijf
waar kennelijk niets mis gaat. Welk probleem pakten zij aan? Zeer veel regels,
door de rijksoverheid geproduceerd, zijn
niet gericht op de burger of de ondernemer, maar op andere overheden, geheel
misplaatst steeds lagere overheden genoemd. De onstuimige ontwikkelingen in
onze maatschappij konden niet in strakke
regels worden gevangen, doch sturen, ja
dat is natuurlijk hoogst noodzakelijk. Derhalve werd de planning bedacht. Vadertje
Rijk zegt tegen de gemeenten: maak maar
een plan, waarin je zelf aangeeft hoe die
ontwikkelingen moeten worden geregeld,
met welke samenhangen je rekening houdt
en houd me op de hoogte. Het bekendste
plan is het bestemmingsplan, om onze zeer
schaarse ruimte een goede bestemming te
ESB 24-7-1985

geven. Zo’n plan heeft ook nog werking
voor de burgers, behoeft uitvoerige inspraak, en is bron van veel beroep. Maar er
zijn vele andere plannen: een schoolwerkplan, een plan van nieuwe scholen, een landelijk beleidsplan en provinciaal plan van
onderwijsvoorzieningen, maar ook een onderwijsvoorrangsplan, een verkeerscirculatieplan, een provinciaal milieubeleidsplan, een waterhuishoudingsplan, een
rampenplan. Er zijn dermate complexe
planningsvoorschriften, dat de beschrijving reeds een kolom van een column zou
vullen. Waarom nu dit eindrapport van de
Adviescommissie Sanering Planprocedures? Omdat de oorspronkelijke bedoeling
van plannen: het geven van beleidsruimte
aan provincies en gemeenten, overwoekerd
is door een wildgroei van regels, waaraan
de mede-overheden bij die plannen zich
maar hebben te houden. Ook omdat plannen zijn voorgeschreven waar zij overbodig zijn, althans volgens deze commissie.
De grondoorzaak? Er heerst bij het rijk
,,een uiterst diep gewortelde achterdocht”
jegens de plannenmakers (biz. 45). waardoor allerlei mogelijkheden tot het voeren
van eigen beleid door detaillistische planprocedures weer is weggenomen. Nu klinkt
die ,,uiterst diepgewortelde achterdocht”
onsympathieker dan ik het zou bedoelen.
We stuiten namelijk op de normale achterdocht van sectorspecialisten jegens het democratisch gekozen bestuur van een overheid. Zij zijn terecht bevreesd dat de eigen
sectorbelangen wel eens zouden kunnen
worden afgewogen tegen andere belangen,
iets waar de democratie voor is opgericht.
Zo Hep de commissie dan ook al direct aan
tegen de bewindslieden van Binnenlandse
Zaken zelve, die de commissie instelden.
De commissie had grote moeite met het
rampenplan in de wet en verzocht derhalve
de procedure voor de Rampenwet op te
schorten tot het advies zou zijn uitgebracht. Niets hoor. De sectorburchtgraaf
van Binnenlandse Zaken, verantwoordelijk voor het kleine sectorbelang rampenbestrijding, won het althans voorlopig van
de minister, verantwoordelijk voor een beter georganiseerde rijksdienst. Als dat al zo
gaat bij een relatief eenvoudig probleem,
gehuisvest bij de bewindspersoon met het
grootste belang bij een serieuze sanering
van planprocedures, welke hoop is er dan

dat de grootste, corporatieve burcht van
Onderwijs of de sterke technische specialisten van Verkeer en Waterstaat dan wel
de harde bouwvakkers bij Volkshuisvesting nun invloed prijs geven? Ik beveel lezing van het rapport van harte aan. U vindt
verstandige aanbevelingen, geheel uitgewerkte voorstellen tot afschaffen of
stroomlijnen van allerlei plannen, waardoor een verrassend vergezicht in sommige
verziekte bestuurlijke verhoudingen wordt
geboden. Bovendien staat nog boven elke
bladzijde in een zin de strekking van het
onderstaande. Bij voorbeeld:,,Niet alle informatie is onontbeerlijk”, ,,permanente
onrust veroorzaakt onmacht”, ,,nooit
dweilen met de kraan open”, ,,minder is
beter” en ,,te goed om goed te zijn”. De
uitgevers van de succesagenda behoeven
voor 1986 dus niet meer na te denken.
Zonder kritiek vaart niemand wel. Derhalve twee opmerkingen. De adviescommissie stelt dat voor het coordinatieprobleem op rijksniveau nog geen oplossing is
gevonden en dat dit wordt afgeschoven
naar provincie en gemeente (biz. 31/32).
Dat vind ik om meer dan een reden onjuist.
Het coordinatieprobleem is bij een buitengewoon grote complexe en sterk gespecialiseerde groep organisaties, die te zamen de
rijksoverheid heten, feitelijk onmogelijk.
Wat is coordineren eigenlijk? Samenhang
brengen tussen met elkaar verband houdende problemen en oplossingen. Daartoe
moet je die problemen en oplossingen tijdig kennen. Problemen zijn echter in kleine mootjes gehakt en aan verschillende
specialisten ter oplossingen toegezonden.
Zou je al tijdig de niet op elkander passende oplossingen kennen dan moet je samenhang brengen ten koste van de gekozen
oplossingen. Dus ontvlucht een ieder de
coordinate. Bovendien, wil je samenhang
in de financiering, in de klantenkring, in de
wetgevingstechniek, in de procedures, of
letten op de aard van het beleidsterrein?
Kortom, coordinatie op rijksniveau kan
niet. Dat is ook erg gelukkig. Want het zijn
nu juist de gemeenten die bij uitstek die onsamenhangende oplossingen in een verband moeten brengen, gericht op de specifieke omstandigheden in de gegeven situatie. Daartoe behoeven zij slechts de nodige
beleidsruimte. Als de adviezen sanering
planprocedures gehoor vinden, komt er
veel meer vrijheid tot lokaal besturen.
Een laatste opmerking: de commissie
heeft alle schuld voor de bestuurlijke narigheden aan het rijk toegeschreven. Dat
kan bijna niet waar zijn, maar het is bovendien niet bevorderlijk voor de bereidheid
tot luisteren. Ook bij het rijk werken
mensen.

727

Auteurs