Een nieuwjaarsgeschenk voor de Belgen
De huidige Belgische regering zou
eindelijk de stijgende belastingdruk op
het arbeidsinkomen stopzetten. Dat
was althans de belofte. Niets is minder
waar gebleken. Zonder veel fanfare
wordt in 1987 de belasting op het loon
van de Belgische werknemer opnieuw
verhoogd. In onderstaande label tonen
we de ontwikkeling van de totale loonbelasting van de gemiddelde Belgische arbeider (sociale-zekerheidsbijdragen van werkgever en werknemer
en inkomstenbelasting). Terwijl in
1984 deze belasting 47,6% van de bruto loonkosten bedroeg, is zij in 1987
opgelopen tot 50%. Met andere woorden in 1987 zal de overheid Bf 100 belastingen inhouden voor elke Bf 100
die de gemiddelde Belgische arbeider
overhoudt om vrij te besteden. In 1984
was dit ‘slechts’ Bf 91. Uit de tabel kan
ook worden opgemaakt dat de stijging
van de belastingdruk in de jaren tachtig nauwelijks vertraagde in vergelijking met de jaren zeventig. Er blijkt een
ijzeren wet te bestaan in Belgie die wil
dat, wat de beloften ook mogen zijn, de
belastingdruk blijft stijgen.
Tabel. Totale belasting op het arbeidsinkomen als percentage van de bruto
loonkosten
Jaar
Belasting
1974
1978
1981
1984
1987
35,1
37,9
44,8
47,6
50,1
Bron: OECD, The tax-benefit position of production workers, Parijs, 1986 en eigen berekenmg (voor 1987).
Deze sterke stijging van de belastingdruk op het arbeidsinkomen
wordt veroorzaakt door de zogenaamde indexsprongen die in het kader van
een van de vele ‘saneringsoperaties’
van het overheidsbudget in 1984 werden ingevoerd en waarvan de laatste
(?) nu als nieuwjaarsgeschenk aan de
Belgische werknemer wordt gepresenteerd. Deze indexsprongen zorgen ervoor dat de bruto loonstijgingen die
veroorzaakt worden door de^koppeling
van de lonen aan de prijsindex, niet
worden uitgekeerd aan de werknemer
maar worden afgestaan aan de overheid (de sociale zekerheid). Het
spreekt vanzelf dat een dergelijke operatie niets anders is dan een verhoging
van de belastingdruk op het arbeidsinkomen. De werknemers zien him reele
inkomen dalen ten voordele van de
O i l ! 00*7
P. de Grauwe
schatkist.
Deze verhoging van de belastingdruk op het arbeidsinkomen werd
doorgevoerd vanuit de zorg om de grote macro-economische onevenwichtigheden van het land te herstellen. In het
bijzonder moest deze ingreep bijdragen tot het verminderen van het overheidstekort, en tot het herstel van het
extern evenwicht. Dit laatste aspect
van de operatie mag een succes worden genoemd, aangezien Belgie nu
een groot overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans heeft
gerealiseerd.
Waar de beleidsmensen geen rekening mee hebben gehouden, zijn de
lange-termijneffecten van deze operatie op de werking van de arbeidsmarkten en op de werkgelegenheid. Deze
effecten kunnen als volgt worden beschreven. Elke belasting leidt tot pogingen van degene die getroffen wordt
deze belasting af te wentelen of te ontwijken. De werknemer die meer belast
wordt, en hierdoor zijn netto inkomen
ziet dalen, zal deze daling proberen te
compenseren door hogere bruto lonen
te eisen. Dergelijke afwentelingsprocessen vonden gedurende de jaren zeventig op grote schaal plaats en verklaren ook in grote mate de explosie van
de bruto loonkosten die zich toen voordeed. De recente verzwaring van de
fiscaliteit heeft nog niet tot dergelijke
readies geleid. We moeten er echter
van uitgaan dat zodra de omstandigheden het toelaten werknemers dit wel
zullen doen. We kunnen dan ook stellen dat de zogenaamde indexsprongen een tijdbom zijn die op termijn de
loonkosten onvermijdelijk zullen op-
drijven. Ze zullen ook bijdragen tot een
verdere uitstoting van arbeid, die door
deze operatie nog een stuk duurder is
geworden.
De toegenomen” belastingdruk op
het arbeidsinkomen betekent ook dat
het verschil tussen de bruto loonkosten en het netto loon (de loonwig)
verder wordt vergroot. Ook hier zijn de
effecten voorspelbaar. Een dergelijke
stijging van de loonwig is een regelrechte aansporing voor werknemers
om hun inzet in het officiele arbeidscircuit te verminderen en hun toevlucht te
zoeken tot vrije tijd en/of zwart werk.
Onlangs publiceerden twee franstalige economen, prof. Ginsburgh van de
Universiteit van Brussel en prof.
Pestieau van de Universiteit van Luik,
een studie waaruit blijkt dat een kwart
van de Belgische gezinnen op de een
of andere manier aan zwart werk doet.
De omvang van dit fenomeen blijkt ook
uit het feit dat deze ‘ondergrondse’ activiteiten in Belgie overeenkomen met
het werk van 300.000 vpltijdse werknemers. De recente beslissingen om de
loonwig in Belgie nog op te drijven kunnen deze verschijnselen alleen in omvang doen toenemen.
De politiek van de jaren zeventig die
erin bestond arbeid steeds meer te belasten werd in de jaren tachtig gewoon
doorgezet alsof er geen vuiltje aan de
lucht was. Het verschil tussen nu en
toen is dat de regering nu, uit schaamte, het fenomeen probeert te verbe.rgen door het een andere naam te geven. Het heet nu dat de belastingdruk
niet werd verhoogd; er werd slechts
een ‘indexsprong’ toegepast.