markten
ILLU ST R
ATIE : roel ottow
Een coördinerende werking van
adviesprijzen
In Nederland geven oliemaatschappijen adviesprijzen aan
benzinestations als richtsnoer voor de prijzen die de stations
zelf kiezen. In sommige andere sectoren hebben de NMa en
de Europese Commissie adviesprijzen verboden, hoewel die
beslissingen soms ook worden aangevochten. De vraag is of
adviesprijzen in de benzinemarkt een coördinerende werking
hebben.
E
Riemer Faber en
Maarten Janssen
Promovendus aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en hoogleraar aan de
Erasmus Universiteit Rotterdam en de Universiteit
van Wenen
38
ESB
r zijn ten minste twee mogelijke redenen
waarom oliemaatschappijen adviesprijzen
geven. De eerste reden is om benzinestations te adviseren hoe de verandering van
de internationale marktnotering van benzine in de
verkoopprijs te verrekenen. De tweede reden is om
prijsbeslissingen van benzinestations te coördineren. Oliemaatschappijen beweren dat ze adviesprijzen louter geven om benzinestations te helpen de
ontwikkelingen in de internationale marktnotering
van benzine te vertalen in prijzen aan de pomp
(www.shell.nl, geraadpleegd op 6 juli 2006; Shell,
2001).
Natuurlijk is het zo dat als adviesprijzen alleen om
de eerste reden gegeven worden, er ook een coördinerend effect kan ontstaan. Echter, het mogelijk
94(4552) 23 januari 2009
coördinerende effect dat van adviesprijzen uitgaat,
en de schade die consumenten hier mogelijkerwijs
van ondervinden, is niet anders dan wanneer benzinestations zelf veranderingen in de internationale
marktnotering van benzine gebruiken om hun prijzen
aan te passen. De internationale marktnotering is
immers publieke informatie en zou in principe ook
kunnen worden gebruikt voor coördinatie als er geen
adviesprijs zou zijn. Daarom is de relevante onderzoeksvraag of de situatie met adviesprijzen meer
mogelijkheden geeft voor coördinatie dan de situatie
zonder adviesprijzen. Met andere woorden: gebruiken
benzinestations de eventuele extra informatie in
de adviesprijzen ten opzichte van de internationale
marktnotering voor het bepalen van hun prijs?
Adviesprijzen komen ook regelmatig voor in andere
markten. Een belangrijk verschil is echter dat daar
vaak geen duidelijk alternatief coördinatiemechanisme bestaat, zoals de internationale marktnotering
in de benzinemarkt. Daarnaast is er in de benzinemarkt niet één adviesprijs, maar geeft elke oliemaatschappij zijn eigen adviesprijs. Een laatste belangrijk
verschil is de beschikbaarheid van data. Om het
effect van adviesprijzen goed te kunnen onderzoeken
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
zijn veel gegevens nodig in een periode met relatief
veel prijsfluctuaties. Deze gegevens zijn voor andere
markten vaak niet aanwezig, maar wel voor de
Nederlandse benzinemarkt.
De Nederlandse benzinemarkt
In Nederland zijn volgens officiële statistieken ongeveer 4.300 benzinestations (het merendeel van de
genoemde data in deze paragraaf komt uit BOVAG
(2006)). Er zijn vijf grote  liemaatschappijen.
o
Zeventig procent van de stations is verbonden aan
een grote oliemaatschappij. Er zijn ruwweg drie
verschillende organisatiestructuren. Ten eerste,
eigendom van oliemaatschappij en geëxploiteerd
door oliemaatschappij (company-owned en companyoperated, coco); ten tweede, eigendom van oliemaatschappij en geëxploiteerd door pomphouder
(company-owned en dealer-operated, codo); en ten
derde, eigendom van pomphouder en geëxploiteerd
door pomphouder (dealer-owned en dealer-operated,
dodo). Naar schatting is ongeveer tachtig procent
van de stations een codo- of dodo-station. Omdat
de exploitant van een station de prijs bepaalt, zijn
deze stations in principe volledig vrij om af te wijken
van de adviesprijs van de oliemaatschappijen. In dit
artikel wordt alleen het prijsgedrag van dodo-stations
bestudeerd, omdat hier de mogelijke inmenging van
de oliemaatschappijen zo klein mogelijk is. Ongeveer
zestig procent van de stations is een dodo-station.
Euro95 en diesel zijn de belangrijkste producten,
met respectievelijk 38 en 54 procent van de markt.
De vijf grootste oliemaatschappijen stellen dagelijks
adviesprijzen vast. Sommige maatschappijen zetten
deze op hun website, andere niet. De adviesprijzen
zijn echter volledig publiek omdat deze worden gepubliceerd op enkele populaire websites, zoals www.
nu.nl, www.anwb.nl en www.unitedconsumers.com.
Shell (2001) geeft een gedetailleerde beschrijving
van de methode waarop zij de adviesprijs bepaalt.
Iedere ochtend neemt Shell de internationale marktnotering van de vorige dag en telt daar marges en
belastingen bij op om te komen tot een mogelijke
adviesprijs. Als deze afwijkt van de huidige adviesprijs, vindt een vergadering van het prijscomité
plaats en wordt besloten of de adviesprijs wordt
veranderd. Als tot een verandering wordt besloten,
dan wordt de nieuwe adviesprijs, die geldig is met
ingang van de volgende dag, nog dezelfde avond
aan alle exploitanten doorgegeven. De exploitanten
kunnen dan de volgende morgen besluiten om hun
prijs te veranderen. Als deze procedure werkelijk
wordt gevolgd, dan zit er dus een vertraging van
twee dagen tussen de internationale marktnotering
en de prijs aan de pomp.
die gemiddeld twee keer per week tanken in heel Nederland. Voor deze studie
wordt gebruikgemaakt van data over de periode 30 mei 2006 tot en met 20 juli
2008 (783 dagen). Voor de meeste dagen bevat de dataset meer dan zesduizend observaties. Karakteristieken van individuele benzinestations, zoals merk,
locatie en eigendomsstructuur, zijn aan deze data gekoppeld. De adviesprijzen
van de vijf grootste oliemaatschappijen zijn dagelijks beschikbaar op de website
van United Consumers. Ten slotte wordt gebruikgemaakt van de Platt’s Barges
Figuur 1
0,20
Pompprijs – internationale marktnotering (voor vier stations met hetzelfde
merk).
euro/liter
0,18
0,16
0,20
euro/liter
0,14
0,18
0,20
0,12
0,16
euro/liter
0,18
0,10
0,14
0,16
0,08
0,12
0,14
0,06
0,10
12-04-2008
12-05-2008
12-06-2008
12-07-2008
0,12
0,08
0,02
euro/liter
0,10
Figuur 2
0,06
Pompprijs – gemiddelde adviesprijs van de vier
12-04-2008
12-05-2008
12-06-2008
pijen (voor vier stations met hetzelfde merk).
0,08
0,00
euro/liter
0,02
0,06
-0,02
12-04-2008
0,00
-0,04
0,02
-0,02
-0,06
andere oliemaatschap12-07-2008
12-05-2008
12-06-2008
12-07-2008
12-05-2008
12-06-2008
12-07-2008
12-05-2008
12-06-2008
12-07-2008
12-05-2008
12-06-2008
12-07-2008
12-05-2008
12-06-2008
12-07-2008
12-05-2008
12-06-2008
12-07-2008
12-05-2008
12-06-2008
12-07-2008
euro/liter
0,00
-0,04
-0,08
-0,02
-0,06
-0,10
12-04-2008
-0,04
-0,08
-0,06 euro/liter
0,04
-0,10
12-04-2008
-0,08
0,02
euro/liter
0,00
-0,10
0,04
Figuur 3
12-04-2008
Pompprijs – adviesprijs (voor vier stations met hetzelfde merk).
-0,02
0,02
0,04
-0,04
0,00
euro/liter
0,02
-0,06
-0,02
0,00
-0,08
-0,04
-0,02
-0,10
-0,06
12-04-2008
-0,04
-0,08
De data
Verkoopprijzen van benzine worden iedere dag gepubliceerd op de webpagina van Athlon Car Lease. Dit
leasebedrijf registreert de prijs die benzinestations
bij hem in rekening hebben gebracht via de brandstofpassen van de 120.000 aangesloten leaserijders
-0,06
-0,10
12-04-2008
-0,08
-0,10
12-04-2008
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
ESB
94(4552) 23 januari 2009
39
FOB Rotterdam High marknotering. Shell gebruikt dezelfde productnotering voor
het berekenen van de adviesprijs (Shell, 2001). Alle gebruikte prijzen zijn exclusief btw en accijnzen, en uitgedrukt in euro’s per liter.
Analyse
Zoals eerder vermeld, is de vraag of benzinestations de mogelijke additionele
informatie in adviesprijzen ten opzichte van de internationale marktnotering
gebruiken voor het bepalen van hun verkoopprijs. Er is sprake van additionele
informatie als er verschillen zijn tussen de ontwikkelingen in de internationale
marktnotering van benzine en de ontwikkelingen van de verschillende adviesprijzen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een algemeen coördinerend effect
van adviesprijzen en een merkspecifiek coördinerend effect. Er is sprake van een
algemeen coördinerend effect, als er een gemeenschappelijke component is in
de additionele informatie die in de adviesprijzen van oliemaatschappijen besloten
ligt en als benzinestations deze gezamenlijke component gebruiken bij het bepalen van hun prijs. Er
is sprake van merkspecifieke coördinatie als stations
met hetzelfde merk de additionele informatie in de
adviesprijs van hun oliemaatschappij gebruiken bij
het bepalen van hun prijs.
Om een eerste indruk te krijgen van de data worden
er vier dodo-stations geselecteerd die allemaal het
merk voeren van dezelfde oliemaatschappij. De
figuren 1, 2 en 3 laten de data zien voor de laatste
honderd dagen van de dataset. Figuur 1 laat het
verschil zien tussen de pompprijs van deze vier
stations en de met twee dagen vertraagde internationale marktnotering. Om de gemeenschappelijke
Kader 1
Regressieresultaten
Eerst wordt onderzocht of er een algemeen coördinerend effect is van
adviesprijzen op prijzen aan de pomp. Daarvoor wordt de volgende
vergelijking gespecificeerd:
ΔPi,t = 0,82ΔSpot t –2 + 0,72Δ(Adv-i,t –Spot t –2)– 0,31[Pi,t –1 –1,00Spot t –3
(0,01)
(0,02)
(0,01)
(0,00)
–0,78(Adv –i,t –1 – Spot t–3) – hi] + ei,t
(0,03)
dodo-stations. Alle geschatte coëfficiënten hebben het verwachte
teken en zijn sterk significant. Allereerst blijkt dat de internationale
marktnotering belangrijk is voor het verklaren van de pompprijs. De
geschatte coëfficiënt voor de langetermijnrelatie tussen de pompprijs
en de internationale marktnotering is 1,00. Dit geeft aan dat op de
lange termijn de internationale marktnotering volledig wordt doorberekend in de pompprijs. Daarnaast is er een significante bijdrage van
de extra informatie in de gemiddelde adviesprijs voor het verklaren
van de pompprijs. Deze is van belang voor het verklaren van zowel
kortetermijnveranderingen in de pompprijs als de langetermijnevenwichtsprijs.
Tussen haakjes staan de Driscoll-Kraay standaardfouten. De vergelijking is geschat met de OLS Within-methode.
Ten tweede is onderzocht of er een additioneel coördinerend effect
is op prijzen van stations met hetzelfde merk. Daarvoor wordt de
volgende vergelijking geschat:
T = 783
ΔPi,t = 0,88ΔSpot t –2 + 0,84Δ(Adv–i,t –Spot t –2) + 0,67Δ(Advi,t – Adv–i,t) –
N = 2.294
Observaties = 558.909
Waarbij:
Pi,t Prijs van station i op dag t
Spot t–2 Internationale marktnotering op dag t –2
Adv –i,t Gemiddelde van de adviesprijzen van alle oliemaatschappijen (behalve die van het merk van station i ) op dag t
hi
Station-specifieke constante
Alle prijzen zijn in euro’s per liter en exclusief btw en accijnzen.
De term (Adv –i,t –Spot t –2) is een weergave van de extra informatie in
de gemiddelde adviesprijs ten opzichte van de internationale marktnotering. Gekozen is voor een foutencorrectie-specificatie, waarin
een onderscheid wordt gemaakt tussen de korte termijn en de langetermijntrend. Voor beide wordt de invloed van zowel de internationale
marktnotering als de extra informatie in de gemiddelde adviesprijs
ten opzichte van de internationale marktnotering geschat. De eerste
twee termen aan de rechterkant van de vergelijking representeren de
kortetermijninvloed van de verklarende variabelen op de pompprijs.
De term tussen de vierkante haken is de lange termijn evenwichtrelatie tussen de pompprijs en de verklarende variabelen. De coëffiÂ
ciënt voor de vierkante haken is de geschatte aanpassingssnelheid
richting de langetermijn-evenwichtsprijs. In een evenwichtsrelatie is
deze term negatief; als de prijs groter is dan de evenwichtsprijs, dus
wanneer de term tussen de vierkante haken positief is, dan moet de
prijs dalen om terug te keren naar de evenwichtsprijs. De vergelijking
is geschat over de hele periode en voor alle Euro95-observaties van
40
ESB
94(4552) 23 januari 2009
(0,01)
(0,01)
(0,02)
0,29 [Pi,t–1 – 0,99 Spot t –3 – 0,88 (Adv–i,t–1–Spot t–3) –
(0,01)
(0,00)
(0,02)
0,72 (Advi,t–1 –Adv–i,t–1) – hi] + ei,t
(0,03)
T = 783
N = 1.176
Observaties = 372.450
Waarbij:
Advi,t Adviesprijs van de oliemaatschappij van station i op dag t
Deze vergelijking is grotendeels gelijk aan de eerdere vergelijking.
Echter, de vergelijking bevat een extra verklarende factor voor de
pompprijs, namelijk (Advi,t –Adv–i,t). Deze term geeft de extra informatie in de adviesprijs van de eigen oliemaatschappij ten opzichte
van de gemiddelde adviesprijs van de andere oliemaatschappijen
weer. De vergelijking is geschat voor de hele periode en alle Euro95observaties van dodo-stations met het merk van een van de vijf
grootste oliemaatschappijen. Alle geschatte coëfficiënten hebben het
verwachte teken en zijn sterk significant. De extra informatie in de
merkspecifieke adviesprijs heeft een significante bijdrage voor het
verklaren van de pompprijs, zowel met betrekking tot de kortetermijnverandering van de pompprijs als de langetermijn-evenwichtsprijs.
De regressieresultaten met een dynamische foutencorrectie-specificatie hebben vergelijkbare resultaten voor de geschatte coëfficiënten. Ook voor diesel laten beide vergelijkingen een gelijk beeld zien.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
component in de additionele informatie van de
adviesprijzen van de oliemaatschappijen te meten
voor deze vier stations met hetzelfde merk, wordt
het gemiddelde van de adviesprijzen van de vier
andere oliemaatschappijen genomen. Figuur 2 laat
het verschil zien tussen de pompprijs van de vier
stations en het gemiddelde van de adviesprijzen
van de vier oliemaatschappijen met een ander merk
dan deze vier stations. Een vergelijking van figuur 1
met figuur 2 laat zien dat de gemiddelde adviesprijs
de pompprijs beter verklaart dan de internationale
marktnotering: er is minder variantie in de verschillen. De vergelijking suggereert ten eerste dat de
gemiddelde adviesprijs niet volledig parallel loopt
met de internationale marktnotering en ten tweede
dat deze vier benzinestations de extra informatie,
dat wil zeggen de verschillen tussen de gemiddelde
adviesprijs en de internationale marktnotering,
gebruiken bij het bepalen van hun pompprijs. Met
andere woorden, de vergelijking tussen de twee
figuren suggereert dat prijzen van stations met een
bepaald merk gedeeltelijk kunnen worden verklaard
door de additionele informatie in de adviesprijzen
van oliemaatschappijen van een ander merk. Er is
een suggestie van een algemeen coördinerend effect
van adviesprijzen.
Figuur 3 laat het verschil zien tussen de pompprijs
en de adviesprijs van de oliemaatschappij van het
merk van de vier benzinestations. Een vergelijking
van deze figuur met figuur 2 laat zien dat de merkspecifieke adviesprijs de pompprijs nog beter verklaart dan de gemiddelde adviesprijs: het verschil
tussen de pompprijs van een bepaald station en
de merkspecifieke adviesprijs is hetzelfde op bijna
alle dagen. Dus, bovenop de gemiddelde adviesprijs
bevat de merkspecifieke adviesprijs extra informatie,
die deze vier benzinestations gebruiken voor het
bepalen van hun prijs. Dit suggereert dat er naast
het algemene coördinerende effect een additioneel
merkspecifiek coördinerend effect is op prijzen van
stations met hetzelfde merk.
Het laatste belangrijke punt dat de figuren laten
zien is dat lang niet alle benzinestations precies
de adviesprijs vragen. Benzinestations positioneren
zich vaak als een station dat een aantal centen
g
 oed oper is dan de adviesprijs. De suggestie die uit
k
de figuren naar boven komt is wel dat veranderingen
in de adviesprijzen vrijwel altijd gevolgd worden.
In kader 1 worden via een regressieanalyse bovenstaande bevindingen gegeneraliseerd voor alle
stations en dagen in de dataset. Om het mogelijke
algemene coördinerende effect op prijzen van
s
 tations te bestuderen, worden de pompprijzen
verklaard op basis van de internationale marktÂ
notering en de mogelijke extra informatie in de
gemiddelde adviesprijs ten opzichte van de internationale marktnotering. Het blijkt dat naast de
internationale marktnotering, de extra informatie
in de gemiddelde adviesprijs belangrijk is voor het
Â
verklaren van de pompprijs. Dit geeft aan dat adviesprijzen een coördinerend
effect hebben op prijzen van benzinestations.
Om het mogelijke additionele coördinerende effect op prijzen van stations met
hetzelfde merk te bestuderen, worden de pompprijzen wederom verklaard door
de internationale marktnotering en de mogelijke extra informatie in de gemiddelde adviesprijs. Daarnaast wordt, als additionele verklarende variabele, in dit
geval ook de mogelijke extra informatie in de merkspecifieke adviesprijs ten
opzichte van de gemiddelde adviesprijs gebruikt. Opnieuw blijkt dat de internationale marktnotering en de extra informatie in de gemiddelde adviesprijs
belangrijk zijn voor het verklaren van de pompprijs. Bovendien is ook de extra
informatie in de merkspecifieke adviesprijs belangrijk voor het verklaren van
de pompprijs. Dit geeft aan dat naast het algemene coördinerende effect van
adviesprijzen een merkspecifiek coördinerend effect bestaat op prijzen van stations met hetzelfde merk (Faber en Janssen, 2008).
Interpretatie en conclusie
De resultaten laten zien dat er verschillen zijn tussen de ontwikkelingen in de
internationale marktnotering van benzine, de gemiddelde adviesprijs en de
merkspecifieke adviesprijs. Benzinestations maken van deze verschillen, dat wil
zeggen van extra informatie, gebruik bij het bepalen van hun prijs. Hierbij blijkt
er niet alleen een algemeen coördinerend effect van adviesprijzen op pompprijzen te zijn, maar ook een extra merkspecifiek coördinerend effect op pompprijzen van stations met hetzelfde merk. Het is daarbij natuurlijk niet zo dat alle
benzinestations de adviesprijzen klakkeloos volgen: veel stations vragen een prijs
die lager ligt dan de adviesprijs. De veranderingen van pompprijzen door de tijd
heen volgen de veranderingen van de verschillende adviesprijzen: de meeste
stations geven een vaste korting op de adviesprijs.
Deze bevindingen weerspreken de hypothese dat de benzinemarkt te beschrijven
valt als een markt met volledig vrije concurrentie. In een dergelijke markt is er
geen coördinerende rol voor adviesprijzen weggelegd. De bevindingen zijn wel
consistent met een hypothese dat er sprake is van enige vorm van samenspanning. Bij mogelijke samenspanning is een belangrijke vraag op welk prijsniveau,
of op welke prijsverandering, bedrijven zullen samenspannen. Adviesprijzen
kunnen hierbij een belangrijke rol spelen (focal point). Het is nog te vroeg om tot
een definitieve conclusie te komen dat adviesprijzen verboden zouden moeten
worden. Hiervoor is het nodig dat alternatieve verklaringen voor onze bevindingen
systematisch onderzocht en verworpen worden. Het gevonden coördinerende
effect is echter zo sterk dat de gevolgen van het bestaan van adviesprijzen in
de benzinemarkt nog eens goed bestudeerd moeten worden met het oog op het
mogelijk verbieden van deze prijzen.
Literatuur
BOVAG (2006) Tankstations in cijfers 2006–2007. Bunnik: BOVAG.
Faber, R. en M. Janssen (2008) On the effects of suggested prices in
gasoline markets. Tinbergen institute discussion paper 08-116/1.
Rotterdam: Tinbergen instituut.
Shell (2001) Het is echt heel transparant. Hoe ontstaan de
adviesprijzen voor benzine? Shell Venster, juli/augustus, 16–18.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
ESB
94(4552) 23 januari 2009
41