Ga direct naar de content

Deregulering in Groot-Brittannië

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 11 1987

Deregulering in
Groot-Brittannie
ESS van 6 mei jl. besteedde naar nisatorisch gescheiden gehouden van
de deregulering. Anderzijds heeft deaanleiding van het op 8 en 9 mei jl.
gehouden Vlaams Wetenschappelijk regulering een ruimere strekking dan
Economisch Congres over ‘sociaal- in Nederland: het omvat bij voorbeeld
economische deregulering’ aandacht ook het vereenvoudigen van de uitvoeaan diverse inhoudelijke en theoreti- ring en het door betere voorlichting
sche aspecten van deregulering. Dit toegankelijker maken van regelingen.
artikel bespreekt kort de praktijk van
De centrale verantwoordelijkheid
het Britse dereguleringsbeleid. Ge- voor deregulering ligt bij Lord Young of
constateerd wordt dat het Britse beleid Graffham, een van de onderministers
qua karakter en organisatorische op- voor handel en industrie. In het vorige
zet afwijkt van het Nederlandse beleid kabinet vervulde hij de functie van onvan ‘terughoudendheid met regel- derminister voor werkgelegenheid; de
geving’.
centrale ambtelijke dereguleringseenHet dereguleringsbeleid van de Brit- heid is met deze minister overgegaan
se regering is sinds enkele jaren tot van het Ministerie van Werkgelegeneen snelle ontwikkeling gekomen. Be- heid naar dat van Handel en Industrie.
langrijke documenten over dit beleid
zijn de aan het parlement gezonden
nota’s Burdens on business (1985), Hoofdlijnen
Building businesses… not barriers
(1986) en Encouraging enterprise (mei
1987). Deregulering vormt uitdrukkeIn het dereguleringsbeleid wordt een
lijk een onderdeel van het economisch centrale rol vervuld door bedrijfseffecbeleid in Groot-Brittannie: het gaat om tenrapportages (‘compliance cost ashet verlichten van de administratieve sessments’ (cca’s)), die in een zo
en andere lasten voor het bedrijfsle- vroeg mogelijk stadium van voorbereiding van een wettelijke regeling moeven. Daarbij wordt veel aandacht
besteed aan het midden- en kleinbe- ten worden opgesteld. Deze cca’s vervullen een rol bij de besluitvorming
drijf. In die zin is het dereguleringsstreven beperkter en gerichter dan in Ne- over regelingen. De cca’s maken als
zodanig geen deel uit van de toelichderland. Voor zover er een algemener
streven is naar stroomlijning en ver- tende stukken, doch zijn wel voor een
eenvoudiging van wetgeving – reeds ieder verkrijgbaar.
lang belichaamd in de Britisch Law
Zoals reeds aangeduid wordt veel
Commission – wordt dit althans orga- aandacht besteed aan een goede com-

1079

wordt ingegaan op de in de komende
periode te publiceren ontwerp-regelingen met belangrijke gevolgen voor
het bedrijfsleven als op de voortgang
die in de voorbije periode is geboekt op
de verschillende onderdelen van het
dereguleringsbeleid. Naar aanleiding
hiervan wordt in voorkomende gevallen doorde EDU overleg gepleegd met
het rapporterende ministerie.
De EDU houdt zich ook bezig met de
deregulering in Europees verband; in
dit kader heeft de EDU toegang tot de
bijeenkomsten van het ‘Cabinet Office’, waar de Britse inbreng naar Brussel wordt gecoordineerd.
De EDU onderhoudt nauwe banden
met de ‘Prime Ministers Policy Unit’ en
de eveneens dicht bij de eerste minister opererende ‘Efficiency Unit’,
maar ook b.v. met het ‘Civil Service
College’, met het oog op een bedrijfsvriendelijke(r) opstelling van de ambtelijke dienst. Het concordaat bevat verder o.a. nog richtlijnen voor de departementale dereguleringseenheden.

door een uitbreiding van de reikwijdte van de definitie van ‘kleine
onderneming’;
– aanpassing van de ‘Consumer Credit Act’. Deze wet, die in 1985 voiledig in werking trad, bleek op bepaalde punten, zoals kredietverlening aan natuurlijke personen die
een beroep< of bedrijf uitoefenen,
alsmede overeenkomsten tot wijziging van bestaande kredietovereenkomsten, nogal wat problemen
te veroorzaken. Nadat de adviesgroep uit het bedrijfsleven deze had
gesignaleerd heeft het Ministerie
van Handel en Industrie met een
‘consultative paper’ externe reacties uitgelokt. Inmiddels zijn naar
aanleiding daarvan voorstellen
voor wetswijziging ten departemente ontwikkeld (vereenvoudiging en
verduidelijking);
– sluitingstijden horeca. In de Nederlandse pers is reeds aandacht
besteed aan de plannen voor versoepeling van de typisch Britse sluitingstijden van pubs e.d.;
– vergunningenproblematiek. Op baResultaten
sis van het rapport Burdens on business is in 1985 een grote operatie
Organisatie
Zonder enige pretentie van volledigmet betrekking tot de vergunninheid geef ik ter illustratie hieronder engenstelsels van diverse overheidsDe organisatorische voorzieningen kele resultaten van het dereguleringsinstanties ten opzichte van verschilbinnen de ministeries zijn vastgelegd beleid weer:
lende takken van het bedrijfsleven
in het z.g. concordaat. De primaire ver- – standaardbestemmingen. Ten eingestart en inmiddels grotendeeld
antwoordelijkheid voor de inhoudelijke
de een grotere flexibiliteit in wijzivoltooid. Dit heeft geleid tot afschafgingen in het gebruik van bedrijfsderegulering berust – evenals in Nefing (enkele gevallen), vereenvouderland – bij de ‘regulerende’ ministegebouwen zonder ‘planning permit’
diging, betere voorlichting enz.
mogelijk te maken zijn drie stanries. Een centrale rol wordt sedert 1985
vervuld door de Enterprise and Deredaardklassen gevormd: zaken zonDe afslankings- en efficiency-opegulation Unit (EDU), thans ondergeder directe publiekservice, finanraties van de Britse overheid zijn naar
bracht bij het Ministerie van Handel en
ciele en andere diensten aan het verluidt bij de betrokken ambtenaren
publiek en horeca;
Industrie. In beginsel bestaat deze
niet zonder meer een ondersteuning
eenheid gedurende drie jaar; in Sep- – verlaging vennootschapsbelasting.
van de deregulering. In bepaalde getember 1988 zal een evaluatie plaatsVerlaging van 42% in 1979 tot 27%
vallen leidt afslanking tot verminderde
(voorstel-1987);
vinden. Tevens zijn er kleine dereguledienstverlening aan het bedrijfsleven
ringseenheden bij alle ministeries. De – btw-heffing op kasbasis. Hangende of zelfs tot een verschuiving van taken
EDU heeft een coordinerende en oneen ontheffingsprocedure bij de EG
naar bedrijven (sociale verzekerindersteunende rol ten opzichte van de
zal m.i.v. 1 oktober 1987 voor begen). Wat betreft reguleringsgeneigdministeries. Er zijn geen speciale condrijven met een omzet van minder
heid van parlementaire zijde heeft men
tacten met het Ministerie van Justitie,
dan f. 250.000 de btw op kasbasis
het meest te stellen met (amendemende Law Commission of vergelijkbare
worden gei’nd, hetgeen zowel een
ten van de zijde van) het Hogerhuis.
instanties. In de staf van EDU zijn geen
administratieve verlichting inhoudt
In het voorgaande neb ik al enkele
juristen opgenomen. De medewerkers
als een oplossing voor de dubieuzemalen vergelijkenderwijs kort gerefedebiteurenproblematiek;
zijn afkomstig van andere ministeries
reerd aan het Nederlandse dereguleen concentreren zich alien op nun – nota over ‘disincorporation’. Deze
ringsbeleid. Toen deregulering in Ne’eigen’ terrein.
nota die voor commentaar wordt
derland tot organisatorische ontplooigepubliceerd handelt over mogelijDe EDU beoordeelt zelf slechts de
ing kwam – in 1982/1983, onder het
ke aanpassingen in belasting- en
cca’s van op basis van de halfjaarlijkse
kabinet-Lubbers-l – speelde ook hier
departementale rapporten (zie hierna)
vennootschapsrecht met het oog
het Ministerie van Economische Zaken
op het kunnen kiezen van de
geselecteerde, voor het bedrijfsleven
een centrale rol. Later heeft Justitie het
rechtsvorm van een onderneming
in het bijzonder relevant geachte,
voortouw genomen naar aanleiding
(met name het al dan niet in stand
ontwerp-regelingen. Deze eenheid
van de advisering door de commissiehouden van een rechtspersoon) op
helpt de ministeries waar nodig met het
Geelhoed. De benadering werd daarpuur commerciele gronden;
opstellen van (de systematiek voor)
door veel algemener, met als belangrijcca’s en evaluatie van bestaande wet- – handleiding arbeidsveiligheid. Voor
ke thema’s duidelijkheid van normstelkleine ondernemingen komt een
geving. Overigens worden individuele
ling, beperking van delegatie, aanhandboek beschikbaar over gecca’s wel alle (mede) beoordeeld door
dacht voor interne beleidslasten. Daarhet Ministerie van Handel en Industrie
zondheids- en veiligheidsproblenaast bleef er wel steeds aandacht
men in de bedrijfsuitoefening, alsc.q. een ander ministerie dat zich voorvoor de economische aspecten. Vanuit
mede ander op deze onderneminal richt op de desbetreffende bedrijfseconomisch perspectief is het Britse
tak, bij voorbeeld het Ministerie van
gen gericht voorlichtingsmateriaal;
dereguleringsbeleid gerichter en mogelijk efficienter.
Financien voor het bank- en verzeke- – wijzigingen in ondernemingsrecht.
a J
_____________J.L. Spier
ringswezen.
Ook hier is een scala van maatregelen aan de orde, waaronder een reDaarnaast dienen alle ministeries
De auteur is werkzaam bij het Ministerie van
ductie van de boekhoudings- en achalfjaarlijkse rapportages (“forward
Economische Zaken. Het artikel is op persoonlooks’) op te stellen, waarin zowel
tieve informatieverplichtingen, o.a.
lijke titel geschreven.
municatie met het bedrijfsleven. Zo is

er een vaste adviesgroep voor deregulering, die maandelijks bijeenkomt en
samengesteld is uit deskundigen/generalisten uit het bedrijfsleven. Dit panel kan vanuit de praktijk knelpunten
bij de uitvoering van bestaande wetgeving signaleren en adviseren over verbeteringen. Ook is een onderzoek
gaande naarde consultatieprocedures
van de regering richting bedrijfsleven,
waaruit een handleiding voor ambtenaren moet voortkomen. Het gaat hierbij niet (zozeer) om consultatie van advieslichamen en vertegenwoordigende organisaties, maar om procedures
voor het uitlokken van commentaren
van de belanghebbenden zelf. Daarnaast worden bij voorbeeld de door bedrijven in te vullen formulieren vereenvoudigd en in aantal verminderd en
wordt het voorlichtingsmateriaal over
allerlei regelingen verbeterd en
uitgebreid.
De Britten spelen ook een belangrijke stimulerende rol bij de ontwikkeling
van een dereguleringsbeleid van de
EG.

1080

Auteur