Ga direct naar de content

De tweede recycling: geen reden tot doemdenken

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 21 1981

Geld- en kapitaalmarkt

AO
De tweede recycling:
geen reden tot doemdenken
DRS. A. VAN T VEER*

Tabel 2. Eurokredieten en Eurobonds
(openbaar aangekondigd) in mrd. $

Recente ontwikkelingen
Na een vertraging in 1980 heeft de
bruto kredietverlening via de Eurovalutamarkt tot nu toe dit jaar een krachtige expansie te zien gegeven. Indien
wordt afgezien van de kredieten verbonden met de overname van Conoco en
andere oliemaatschappijen in de VS,
blijkt het totaal van de gepubliceerde
Eurokredieten over de eerste negen
maanden van 1981 met 30% te zijn gestegen ten opzichte van dezelfde periode
vorig jaar (zie label 1).

1978

1979

1980 1981 a)

(jan.sept.)
70,2
34 3

82,8
41,9
123,8

64,8
34,0

1191

98,8

waarvan niet-olieproducerende ontwikkelingslanden:
26,7

35,2

24,0
(3D

2,7

(43)
2,7

(38)
2,8

(0,8)

(0,7)

(0,5)

(0,8)

(in procenten van het totaal aan kredieten) ….. (38)
(in procenten van het to-

Tabel 1. Eurokredietverlening (openboar aangekondigd) in mrd. $
1978

1979

1980

1980 1981 a)
(jan.- (jan.sept.) sept.)

Geindustrialiseerde
27,2 39,1 23,1
Niet-OPEC-ontwikkelingslanden …… 26,7 35,2 24,0 15,8 24,6
(waarvan 10 grootste
(21,8) (27,0) (18,1) (11.8) (20,0)
12,7
OPEC …………
11,0
7,2
Communistische landen . . . . . . . . . . . . . 18
7,3
2,8
1.9
Internationale organi0,1

0,3

0,4

0,1

70,2

82,8

50,0

(A %

Procentuele mutatie
t.o.v. dezelfde periode van vorig jaar 68

18

-6

—

30

a) Exclusief Eurokredieten verbonden met de overname van
Conoco en andere oliemaatschappijen.
Bron: Morgan.

Inclusief de overnamekredieten is de
toename ruim 100%, maar gezien het
incidentele karakter van deze kredieten
wordt een beter inzicht verkregen in de
structurele ontwikkeling indien van deze
kredieten wordt geabstraheerd. Kredieten aan niet-OPEC-ontwikkelingslanden
(NOPOL’s) namen toe met 55%. De
kredietverlening aan OPEC-landen,
Communistische landen en Internationale organisaties gaf daarentegen een
vertraging te zien.
De activiteiten op de Eurobondmarkt
namen marginaal toe (zie tabel 2).
1062

a) Exclusief kredieten verbonden aan de overname van
Conoco en andere oliemaatschappijen.
Bron: Morgan.

Voortdurende hoge rentetarieven zijn
in belangrijke mate debet aan de malaise
op de bondmarkt. Het totaal door
NOPOL’s op deze markt opgenomen bedrag verdubbelde weliswaar, maar dit
was nagenoeg geheel toe te schrijven aan
verhoogde plaatsingsactiviteiten door
een land, te weten Mexico. Het totaal
van nieuw opgenomen leningen op de
Eurovalutamarkt en de Eurobondmarkt
zal waarschijnlijk toenemen van ca.
$ 119 mrd. in 1980 tot ca. $ 135 mrd. dit
jaar. Het aandeel van NOPOL’s in de
nieuwe Eurokredietverlening nam toe
van 30% in 1980 tot bijna 40% dusver in
1981, een trend welke in overeenstemming is met de ontwikkeling van de tekorten op hun lopende rekeningen.
Evenals dat in 1980 het geval was
geven de bedragen voor de gei’ndustrialiseerde landen een onvolledig beeld van
de internationale financiele stromen,
daar sommige van deze landen (b.v.
Duitsland) opnieuw in staat waren een
groot deel van hun tekorten te financieren via directe kredietovereenkomsten
met OPEC-landen. Tevens schijnt er een
toename te zijn van het aantal gepubliceerde gemaakte Eurokredieten, voornamelijk aan NOPOL’s, hetgeen de analyse van financiele stromen en
..spreads” 1) verder compliceert.
Een belangrijke ontwikkeling welke
zich in de loop van 1980 inzette, is de
sterke toename van het aandeel van

kredieten met een looptijd gelijk of korter dan e6n jaar. Het aandeel van de
korte kredieten (looptijd ^ 1 jaar) in de
totale toename van externe vorderingen
op ontwikkelingslanden bedroeg in de
tweede helft van 1980 bijna 70%. In de
voorgaande twee 6-maandsperioden was
dit nog ca. 40%. Evenals in voorgaande
jaren was bij de kredietverlening sprake
van een grote mate van geografische concentratie. Gedurende de eerste 9 maanden van dit jaar ging ca. 50% van de
nieuwe Eurokredieten aan ontwikkelingslanden (incl. OPEC) naar vier landen, te weten Brazilie, Mexico, Venezuela en Argentinie.
Aan de depositozijde van de Eurovalutamarkt gaf het aanbod van nieuwe
middelen van OPEC-landen reeds in
1980 een vertraging te zien, een ontwikkeling die zich tot nu toe dit jaar voortzette. Dit geringere aanbod is grotendeels toe te schrijven aan drie factoren.
Ten eerste de daling van de olieprijzen,
ten tweede een geringer olieverkoopvolume en ten derde een sterke toename
van de import door OPEC-landen.
Nieuwe deposito’s van geindustrialiseerde landen en NOPOL’s gaven in de tweede helft van 1980 een toename te zien.
In 1981 daalden evenwel ook de nieuwe
deposito’s van de NOPOL’s, voornamelijk onder invloed van de toegenomen
tekorten op hun lopende rekeningen.
Ondanks de expansie in de kredietverlening op de Eurovalutamarkt namen
volgens gegevens van de OECD de
,,spreads” in het algemeen nauwelijks
toe (zie tabel 3).
Tabel 3. Gemiddelde spread
1980

1981

le kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. le kw. 2e kw.
Gemiddelde
spread per landengroep:
— OECD … 0,56
— Comecon 0,58
— overig nietOECD … 0,78
Gemiddelde
spread …. 0,67

0,57
0,73

0,54 0,56
1,17 0,96

0,54
0,66

0,47
0,62

0,84

0,82 1,03

0,82

0,99

0,69

0,68 0,75

0,70

0,74

Bron: OECD.

Het aanbod van investeringsmiddelen
was ruim, terwijl daarnaast ook van de
toetreding van nieuwe banken op de
Eurovalutamarkt een drukkende werking opde,,spreads”uitging. Gedurende
de eerste 6 maanden van dit jaar bedroeg
de gemiddelde ,,spread” bij nieuwe middellange Eurokredieten iets meer dan 70
*De auteur is medewerker van het Economisch Bureau van de Amro Bank. Hetarti-

kel is geschreven op persoonlijke titel.
1) De ,,spread” is de rente-opslag boven de
kpstprijs van de middelen die banken bij kredietverlening in rekening brengen. Deze wordt
gewoonlijk berekent als opslag boven ,,Libor”

(..London Interbank offered rate”).

basispunten. In het tweede kwartaal van
dit jaar daalde de gemiddelde ,,spread”
voor OECD-landen (mogelijk door lage
..spreads” bij de kredieten voor de overname van bovenbedoelde oliemaatschappijen), terwijl de gemiddelde

pessimisme (zie label 4). In tegenstelling
tot het IMF, dat ook voor 1982 en latere
jaren een verdere toename in de tekor-

..spread” voor ontwikkelingslanden toe-

ten opdelopenderekeningvanNOPOL’s

nam.

verwacht, lijkt een afname van de tekorten waarschijnlijker. Hier zijn nietalleen
lagere olieprijzen debet aan. Ten eerste
lijkt de mate waarin sommige ontwikkelingslanden in staat zijn zich aan te passen, te worden onderschat. Ten tweede
zullen sommige ontwikkelingslanden
louter door het gebrek aan voldoende

Vooruitzichten
Indien de ..spreads” in de nabije
toekomst omhoog gaan, is het maar
zeer de vraag of dat een gevolg zal zijn
van minder gunstig ingeschatte economische en/of sociaal-politieke ontwikkelingen in ontwikkelingslanden. Banken zijn genoodzaakt hun risico’s te

spreiden en derhalve het totaal aan op
individuele landen uitstaande vorderingen in verhouding tot het garantiever-

mogen binnen veilig geachte grenzen te
houden. Het is daarom niet onwaarschijnlijk dat in de nabije toekomst de
bereidheid van banken om aan sommige

landen verder leningen te verstrekken in
mindere mate afhankelijk zal zijn van de
interne ontwikkelingen in die landen en
in hogere mate van interne landenlimieten bij het bankwezen. Een goed voor-

beeld hiervan is Brazilie, het land met de
hoogste totale schuld aan het internationale bankwezen. Sedert ongeveer een
jaar volgt dit land op succesvolle wijze
een restrictief beleid, gericht op het in

evenwicht brengen vande handelsbalans.
In 1981 zal het export volume van Brazilie
naar schatting maar liefst 20% toenemen.

Met betrekking tot de toekomstige
globale betalingsbalansonevenwichtigheden is er geen reden voor overdreven

financieringsmiddelen hun import sterk
moeten terugdringen. Dit behoeft even-

schulden in 1980 zou dit bedrag veel
hoger zijn geweest. Gevreesd moet worden dat, gegeven de voortgaande omvangrijke betalingsbalanstekorten in
1981 en 1982, de hoge rentetarieven en
het toegenomen beroep op kort krediet,
het bedrag aan achterstallige betalings-

verplichtingen zal toenemen. Als positief
punt mag worden genoemd dat van
bovenbedoelde 26 landen er 20 een kre-

dietovereenkomst met het IMF hebben
lopen waaraan economische beleidsvoorwaarden verbonden zijn.
Samenvattend mag worden gesteld
dat het recyclingproces naar NOPOL’s

via het particuliere bankwezen tot nutoe
rustig is verlopen. De problemen van

wel niet te impliceren, dat de kredietverleningsactiviteiten op de Eurovalutamarkt sterk zullen teruglopen. Vele ontwikkelingslanden zullen pogen hun

Polen en Roemenie zijn terug te voeren
tot onvolkomenheden in centraal geleide
economieen en zouden zonder olieprijs-

reserve/import-ratio’s op beter geachte

de vooruitzichten voor de globale betalingsbalanstekorten nu minder ernstig

niveaus te brengen, terwijl bovendien de
aflossingsverplichtingen over in het ver-

leden aangegane schulden gestaag toenemen. Tevens zal een aantal landen de
omvangrijke korte schuld, welke het
laatste jaar is opgenomen, willen consolideren. Hoewel deze consolidatie
voor de debiteurenlanden een verschuiving naar duurdere kredietvormen kan

impliceren, is dit per saldo een positieve ontwikkeling voor zowel de debiteurlanden als voor het bankwezen. Deze

consolidatie spreidt de debt-service-verplichtingen (rente plus aflossing) en een
verbetering in de schuldstructuur is

stijging ook zijn ontstaan. Verder lijken
dan bij voorbeeld een jaar geleden. Ech-

ter,de huidige onderhandelingen over
herstructurering van schulden, alsmede

die welke op korte termijn kunnen
worden verwacht en ook de trend naar
langduriger herstructureringsoperaties
geven duidelijk de risico’s aan van de internationale kredietverlening voor het

bankwezen.

A. van’t Veer

voordelig voor alle betrokken partijen.

Ondanks deze voor de externe positie

zeer gunstige ontwikkeling zijn de
..spreads” op leningenaan Brazilie verder
opgelopen.

Tabel 4. Soldi op lopende rekening
(exclusief officiele transfers) in mrd. $

Tot op heden hebben de ..spreads”
ook onder druk gestaan door de voortdurende toetreding van nieuwe partici-

panten binnen het bankwezen op de

1977

1978

1979

1980 198U) 1982a)

seerde landen – 6

30
-38
3
– 4
9

-II
-58
68
– 1
2

-44
-82
112
– 1
15

Geindustriali-

Eurovalutamarkt. Momenteel partici-

Comecon …. -29

peren nagenoeg alle grote en middelgrote banken op deze markt. Het is derhalve niet onwaarschijnlijk dat in de toekomst de drukkende werking, welke uit
zal gaan van nieuwkomers met een relatief gering garantievermogen, onvol-

Overige landen – 7
Residu …… I I

OPEC ……

31

-34
-92
99
– 3
30

-25
-71
66
0
30

a) Schattingen Amro Bank.
Bron: IMF en Amro Bank.

doende zal zijn om de opwaartse druk,

voortvloeiend uit een minder agressief
beleid door de grotere banken als gevolg
van het bereiken van gestelde limieten,
te compenseren. Indien dit het geval
is, zal een verdere differentiatie in

Ten slotte enkele minder optimistische

constateringen over ,,arrears” (achterstallige rente- en aflossingsverplichtin-

gen) en gedwongen schuldherstructureringen. In de jaren zeventig nam het aan-

..spreads” optreden, maar nogmaals dan

tal landen met ..arrears” alsmede het

niet enkel omdat banken de econo-

totale bedrag aan ,,arrears” aanzienlijk
toe. In vele gevallen kan het bestaan van

mische en/of sociaal-politieke ontwikkelingen in ontwikkelingslanden minder positief inschatten.

Ten aanzien van de ..spreads” kan
nog een opmerking gemaakt worden:
overeengekomen ,,spreads” vormen een
gebrekkige indicatie voor de werkelijke
financieringskosten, terwijl bovendien
de toename in het aantal niet-gepubliceerde kredieten een deel van de realiteit
kan verduisteren.
ESB 28-10-1981

..arrears” worden beschouwd als een
..default”. In 1980 is hierin geen verbetering opgetreden. Alle landen die in 1979

..arrears” hadden, hadden dat ook in
1980. Per ultimo 1980 waren dat 26 landen, hetgeen ten opzichte van 1975 een

verdubbeling betekent. Het totale bedrag aan achterstallige betalingen wordt
geraamd op ruim $ 6,5 mrd. en zonder
de omvangrijke herstructurering van
1063

Auteur