Ga direct naar de content

Het verdronken land

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 21 1981

prof. Seek

Het verdronken
land
Terugreizend uit Canada, waar ik onder andere vrienden sprak die bij Dome
Petroleum Ltd. werken, maakte ik de
opzet voor deze bijdrage. Ik kwamdaartoe doordat ik zat na te denken over
wat ik aan belangwekkends had gezien
en gehoord over de olie- en gaswinning
inarctisch gebied, hetgeen onderbroken
dreigde te worden door enig vaderlands
nieuws. ,,Odell, een clown in het circus”,
schreeuwde een krantekop me toe (Het
Parool, 16 oktober 1981). Deze wat onconventionele hoogleraar werd daar getracteerd op een badinerend stukje omdat hij meent dat de olie-industrie een
grotere winstprikkel zou moeten hebben om winningsgebieden op ons
continentaal plateau sneller tot explpitatie te brengen. Dat staat natuurlijk
haaks op het idee deze winsten juist af
te romen om tijdelijk werkgelegenheid
te kopen.
Indien we het erover eens zijn dat voor
een stabiele economic ten minste een
stabiele energievoorziening noodzakelijk is, dan zijn we het erover eens dat
diversificatie naar de verschillende primaire energiedragers en naar de toeleveringsgebieden een noodzaak is. De resterende vragen zijn dan hoeveel, waarvan, en waar vandaan? Dus, als Odell
zeker meent te zijn van de voorraden op
het Noordzee-plateau, is zijn conclusie
een logische.
Waar Odell over de jaren mee heeft
geworsteld, is de vraag hoe grote initiatieven tot stand kunnen worden gebracht
indien het erom gaat nieuwe produkties
te verwezenlijken van een zeer gewenst
produkt dat reeds veel zwaarder dan enig
ander (inclusief tabak en alcoholische
dranken) door de overheid wordt belast.
Er kan geen twijfel over zijn dat er nog
zeer grote voorraden olie en gas zijn die
economisch te exploreren en exploiteren zijn, al vergt dat wat jaren, zolang
dat maar gebeuren kan tegen de wereldmarktprijs, met een redelijk gehouden
afroming door de overheid.
De VS zijn wijs geweest te besluiten
dat de producenten in eigen land de
wereldprijs voor hun olieprodukten zullen krijgen. Als gevolg daarvan zijn de
winningsactiviteiten in Alaska en Colorado aanzienlijk toegenomen. Canada’s
nieuwe energie program ma gaat ook in
die richting, zij het dat in dit land met een
zeer gedecentraliseerd bestuur aparte
voorzieningen nodig waren. Het recente
Alberta-Ottowa-akkoord voorziet in opbrengsten voor de nationale producenten die gelijk zijn aan de wereldmarktprijs voor alle nieuwe bronnen (na 1980
in produktie genomen) en voor alle toename sindsdien in de produkties van de
oudere bronnen. De opbrengst voor de
oude produkties zelf, zal in vijf jaar op
driekwart van de wereldmarktpnjs worden gebracht. Omdat het akkoord moest
voorzien in een inkomen voor de nationale en de regionale overheden blijft het
center voor een producent iets minder
aanlokkelijk in Canada te ondernemen
ESB 28-10-1981

dan in de VS. Niettemin zal de producent
door dat akkoord, na aftrek van alle belastingen en de kosten voor operatic en
distributie, 4% in plaats van 3% netto op
zijn omzet gaan maken. Indien dit beleid wordt bestendigd, verwachten overheid en Industrie dat er de komende
decade $ 250 mrd. (in dollars van nu) in
nieuwe winning en transport zullen worden gei’nvesteerd. Onder zulke verhoudingen wordt het mogelijk dat een miljardenonderneming als Dome Petroleum
Ltd. in nog geen tien jaar uit het niets
groeit en een beleid blijft volgen om zijn
gehele cash flow (zelfs iets meer dan dat)
in exploratie en nieuwe exploitatie te
steken.
De technologic die voor deze activiteiten in de Noordelijke Uszee nodig is
spreekt zeer tot de verbeelding, is innovatief en heeft een niet geringe multiplicatiefactor. Maritieme technologic is
op een aantal plaatsen langs de Sint
Lawrence-rivier te zien, civiel-technisch
en scheepsbouwkundig: ijsbrekende tankers, dito bevoorradings- en baggerschepen, ijsbestendige boorplatforms en
caissons voor het bouwen van kunstmatige eilanden en atpllen in de ijszee.
Bedenkt men dat die ijsvlakte rond de
noordpool roteert met een snelheid van
5 km per dag dan is het duidelijk dat
technologisch het uiterste gevraagd
wordt van de constructies en de dagelijkse operatic met ijsbrekers om de
bouwwerken op hun plaats te houden,
zelfs indien men buiten het vijf meter
dikke pakijs kan blijven.
Indien deze activiteiten, met zoveel
durf en enthousiasme aangepakt onder
zulke bizarre omstandigheden, mogelijk
blijken, valt het me moeilijk Odell zonder meer als een clown af te doen. Ten
slotte hebben wij (of hadden wij) op alle
drie voor dit doel belangrijke gebieden
(aardoliewinning, scheepsbouwkunde en
civiele techniek) nogal wat kennis in
huis. Het kernpunt in Odells betoog
wordt dan zijn verwachting over de nog
niet bewezen reserves op ons continentaal plat. Zijn dat werkelijk zulke grote
dagdromen? Aardolie- en aardgasvoorkomens worden gevonden in de diepere
delen van de delta’s van grote rivieren,
waar in bepaalde geplogische tijden veel
algengroei en bacteriologische activiteit
(vooral anaeroob) verondersteld mag

worden. Per continental schol zijn er
ongeveer acht van die delta’s. Bekend,
want in exploitatie, zijn: de Mississippi
(Golf van Mexico), de Orinoco (Venezuela) de verzonken delta van de Eufraat
en Tigris (Perzische Golf), de verzonken
delta van de Mekong (Borneo), de
Wolga (Kaspische Zee) en de Jangtse
Kiang (Chinese Zee). Daarbij komen
nu de Mackenzie-rivier (Chukchi- en
Beaufort-Zee) en de Sint Lawrence (een
aantal baaien langs Canada’s oostkust).
Dat olie in de delta van de Mackenzie
aanwezig is was de vroegere bewoners
reeds bekend. In het eskimoverhaal van
de raaf en de uil beschilderen die twee
elkaar met teer, reden waarom de uil in
het oog springende zwarte strepen en
stippen draagt en de raaf geheel zwart
is geworden.
De Rijn-Thames-delta hoort met alles
wat we er reeds van weten zeker in deze
rij thuis. Tot dusver is er in het hoger gelegen deel van de oorspronkelijke delta,
waartoe het zuidelijk deel van het Engelse
stuk en het gehele Nederlandse stuk van
het plateau behoren, vrijwel alleen gas
gevonden. Dat wijst crop dat humusachtig materiaal met een lage waterstof /
koolstof-verhouding de oorsprong hiervan is. Wat er aan olie is, ligt nog dieper
en dus noordelijker, waar het Noorse en
het ,,Schotse” deel elkaar naderen. Nu
is de noordpunt van ,,ons” stuk bij mijn
weten nog niet goed in kaart gebracht,
maar de bekende feiten extrapolerend
kan ik niet goed zien waarom Odell
zijn hoop daarop zp exclusief vestigt.
Het meest waarschijnlijk blijft het dat
we bij verhoogde exploratie-activiteit
meer gas vinden, maar daarbij hoort
een andere infrastructuur (o.a. voor het
transport) dan bij olie, hetgeen vooral
winning in niet heel grote, verder afgelegen gebieden kostbaar maakt.
Dus zijn we weer terug op af. Het pleidooi moet zijn v66r investeringen die
ons nationaal inkomen in de toekomst
veilig stellen en niet voor tijdelijk gekochte werkgelegenheid, al eist Odells
investeringsvoorstel voor ons land meer
onderbouwing om de waarschijnlijkheid
dat hij gelijk zou kunnen hebben te vergroten. Werkgelegenheid laat zich niet
kopen, althans niet blijvend. Die creeert
men, o.a. dooreenindustrie-enindustrialisatiebeleid te voeren, zoals Wagner
dat voorstelde of zo mogelijk nog beter.
Eenmaal op Schiphol geland hoor ik
dat ons nieuwe kabinet tijdelijk demissionair is. Er moet nu reeds SER-driecomponentenlijm aan te pas kpmen.
Dat merk heeft ook niet de faam blijvend
te pakken. Lijmen heeft nationaal gezien
alleen maar betekenis, in mijn ogen, als
met die lijmpoging ook het misverstand
dat we eventjes werk kunnen kopen definitief tot het verleden zal gaan behoren.

1047

Auteur