De ronde is nog lang
De politieke onderhandelingen in het kader van de
GATT zijn vorige week geeindigd in onenigheid. De EG
en de VS zijn elkaar geen centimeter tegemoetgekomen
op het gebied van de landbouwpolitiek. De VS vinden dat
het geen zin heeft om te onderhandelen over reductie van
subsidies en invoerheffingen als niet iedere partner zich
vastlegt op de uiteindelijke afschaffing van alle handelsverstorende steun aan boeren. De EG staat daarentegen
op het standpunt dat om sociale en politieke redenen het
principe van een afgeschermde Europese markt voor
landbouwprodukten niet losgelaten kan worden, al erkent
de EG de noodzaak van ingrijpende hervorming van het
huidige stelsel.
De Amerikanen hebben het hard gespeeld. Al maanden bazuinden ze rond dat het instemmen met nun nuloptie de enige mogelijkheid was om concessies van hen
gedaan te krijgen. Om hun eis kracht bij te zetten weigerden ze hun medewerking aan akkoorden op andere terreinen. Bovendien dreigen ze sinds kort met nog meer
steun, nota bene het tegengestelde van wat ze eigenlijk
willen. De Europeanen hebben geprobeerd het slim te
spelen door de VS een slecht geweten te bezorgen. Met
toegeeflijkheid op het gebied van tropische produkten
werd de derde wereld gepaaid. Als de VS het dan zouden
wagen een akkoord daarover te torpederen vanwege gebrek aan vooruitgang bij de landbouwbesprekingen, dan
zou de EG niet alleen staan in verwijten aan de VS.
Dit spel is maar half gelukt. Dat komt in de eerste plaats
door de manifeste aanwezigheid van landen die geen tropische produkten voortbrengen maar wel een belangrijke
agrarische uitvoer hebben. Die landen, onder leiding van
Australia verenigd in de z.g. Cairns-groep, hebben nog
meer belang bij een niet door Amerikaanse en Europese
exportsubsidies en invoerheffingen bedorven prijsvorming op de wereldmarkt dan de VS en de EG zelf. In hun
harde kritiek passen deze landen er wel voor op om partij te trekken tussen de strijdende partijen.
In de tweede plaats zijn de ontwikkelingslanden niet in
het opzetje getrapt van de EG. Voor hen is de ruimere toegang voor tropische produkten tot de markten van de rijke landen maar een doekje voor het bloeden zolang de
veel omvangrijker handel in textiel nog sterk gereguleerd
blijft door het Multi Vezel Akkoord. Bovendien zien zij in
de voorstellen die er lagen op het gebied van de zakelijke diensten, het intellectuele eigendom en de buitenlandse investeringen een ernstige bedreiging van hun vrijhekJ
om hun ontwikkeling naar eigen inzicht te sturen. Forse
concessies op die terreinen zouden hen wellicht wel tot
partij kiezen kunnen bewegen.
De Uruguay-ronde lijkt dus weinig opgeschoten met
een weekje onderhandelen op ministerieel niveau. Het is
echter nog veel te vroeg om van een mislukking te kunnen spreken. Zowel tijdens de Kennedy-ronde in de jaren
zestig als de Tokyo-ronde in de jaren zeventig kwam overeenstemming pas op het allerlaatste moment tot stand.
Nu we met deze ‘mid term review’ nog slechts halverwege zijn, is er alles nog mogelijk. De ronde is bovendien
niet terug bij af. Bij diverse onderwerpen zijn de contouren van een akkoord al goed zichtbaar.
Dat geldt vooral voor de organisatorische verbeteringen van de GATT. Het secretariaat zal het handelsbeleid
van de leden aan periodiek onderzoek gaan onderwerpen. In de hoop dat de leden negatieve publiciteit niet aan
hun laars lappen, is dit wezenlijke vooruitgang. Een andere duidelijke verbetering is dat aan iedere fase van de
klachtbehandeling een scherpe tijdslimiet wordt gekop-
ESB 14-12-1988
peld. Het blokkeren van veroordelingen blijft echter mogelijk. Wel zullen proeven met bindende arbitrage worden
genomen.
Ook bestaat voorlopige overeenstemming over een algemene tariefsverlaging voor industrieprodukten. Maar
omdat enerzijds het gemiddelde niveau van deze tarieven slechts 5 procent is en anderzijds de toegang voor industrieprodukten tegenwoordig met z.g. vrijwillige exportbeperkingen, ‘local content’-bepalingen en anti-dumpingacties wordt geregeld, is deze overeenstemming geen
grote sprang voorwaarts.
Een deal voor de internationale zakelijke dienstverlening zou dat wel zijn. Financiele diensten, telecommunicatie en andere zakelijke diensten, die in de ontwikkelde
landen goed zijn voor meer dan de helfl van het bruto nationaal produkt, zijn snel groeiende sectoren in de internationale handel. De bestaande overeenstemming wijst
in de richting van een gedragscode, waarbij het ontwikkelingsniveau van een land maatgevend zal zijn voor de
restricties ten aanzien van buitenlandse aanbieders van
deze diensten. De vrijblijvendheid van zo’n code maakt
van dit compromis echter een tweederangs oplossing.
Over het beperken van restricties op buitenlandse investeringen is op dit moment nog geen resultaat bekend.
Dat brengt ons bij het laatste onderwerp, de intellectuele
eigendom. De onenigheid hierover is bijna net zo groot
als die over de landbouw. Hier staan de rijke landen tegenoverde arme. Vooral de VS maken zich sterk voor bescherming van octrooien, auteursrecht en handelsmerken met GATT-regels. De ontwikkelingslanden vrezen dat
zoiets de diffusie van kennis in de weg zal staan en daarmee hun ontwikkeling wordt afgeremd.
Voorlopig hangt de voortgang van de Uruguay-ronde
af van het doorbreken van de patstelling tussen de VS en
de EG. De partij met het extreemste standpunt zal moeten toegeven en dat is in dit geval de VS. In de eerste
plaats is volledige afschaffing van alle steun aan boeren
ook in de VS niet realistisch. De onevenwichtigheid van
de markten voor landbouwprodukten maakt een of andere vorm van steun onvermijdelijk. De Amerikanen brengen het vrije-marktverhaal zo goed dat ze er bijna zelf in
geloven. Maar als puntje bij paaltje komt zullen ook zij kiezen voor het in stand houden van de plattelandseconomie omdat de maatschappelijke kosten van een verarmd
en ontvolkt platteland te hoog zijn. In de tweede plaats ligt
het niveau van de landbouwsteun in de VS een stuk hoger dan in de EG: $ 11.250 per boer tegenover $ 2.550 in
1987. De VS hebben dus wel enige ruimte voor concessies. In de derde plaats hebben de VS als traditioneel
agrarisch exportland veel belang bij hogere prijzen op de
wereldmarkt. Met hun huidige grote betalingsbalanstekort
kunnen zij de kansen daarop maar beter meteen grijpen.
Dat wil overigens niet zeggen dat het standpunt van de
EG zo nobel is. Het vasthouden aan het systeem van
kunstmatig hoge prijzen binnen de EG en het op de wereldmarkt dumpen van de overschotten die daar het onvermijdelijke gevolg van zijn komen de geloofwaardigheid
van de EG bij de GATT-onderhandelingen niet ten goede. Zo’n systeem leidt ook onvermijdelijk tot verspilling
van subidiegeld doordat boeren met rendabele bedrijven
volop meeprofiteren. De VS zouden dus nog best een
jaartje mogen nemen om de EG tot de uitspraak te brengen alleen directe inkomenssteun aan boeren te geven.
De ronde is nog lang, er kan nog van alles gebeuren.
W. Sietsma
1173