Ga direct naar de content

De groei voorbij?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 6 2000

De groei voorbij?
Aute ur(s ):
Engelsman, G.J. (auteur)
Langedijk, S. (auteur)
Deze rub riek wordt periodiek verzorgd door het ministerie van Financiën.
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4272, pagina 743, 22 september 2000 (datum)
Rubrie k :
EU-Monitor
Tre fw oord(e n):
investeringen

Blijvende groei vergt grotere participatie danwel hogere productiviteit.
De bomen lijken tot in de hemel te groeien. In 2000 zal de Nederlandse economie voor het vijfde jaar in successie met meer dan drie
procent groeien. Een prestatie die voor het laatst begin jaren zeventig is neergezet. Nederland onderscheidt zich in positieve zin van de
EU-lidstaten. Maar kunnen we onszelf rijk rekenen of is behoedzaamheid geboden? Tot op heden is elke hoogconjunctuur nog gevolgd
door een laagconjunctuur. Weerspiegelen de huidige hoge groeivoeten een inhaalslag of kunnen ze worden doorgetrokken naar de
toekomst? En hoe verhouden we ons tot de Europese Unie?
Hoge groei door meer arbeidsinzet
De recente economische groei is vooral te danken aan een hogere arbeidsinzet. De arbeidsproductiviteit speelde een kleinere rol (figuur
1). Nederland verschilt hierin van het Europese gemiddelde en de VS.

Figuur 1. Bronnen van groei: arbeidsproductiviteit versus werkgelegenheid, 1996-1999
Als gevolg van de werkgelegenheidsgroei is de werkloosheid sterk gedaald tot een historisch en Europees zeer laag niveau en is de
participatiegraad (gemeten in aantallen personen) sterk toegenomen. Dit betekent dat, anders dan in andere landen van de eu, de meest
directe bron van arbeidsaanbod begint op te drogen. Op langere termijn zal de werkgelegenheidsgroei ook onder druk komen door de
vergrijzing.
Blijvende groei vergt grotere participatie…
Is de groei voorbij? Niet per se, maar het wordt wel moeilijker! Er zit nog rek in het arbeidspotentieel. De arbeidsparticipatie (in gewerkte
uren) ligt relatief laag in Nederland (figuur 2), meer mensen zouden dus langer kunnen werken. Dit arbeidspotentieel zit vooral bij
vrouwen, ouderen, arbeidsongeschikten en laaggeschoolden. De uiteindelijke werkgelegenheidsgroei zal voor een belangrijk deel
afhangen van de mate waarin de participatie onder deze groepen kan worden opgekrikt.

Figuur 2. Arbeidsparticipatie, 1999
…en hogere productiviteit
Op de lange termijn kan enige vertraging in het groeitempo van de economie evenwel worden verwacht, tenzij de
arbeidsproductiviteitsgroei structureel op een hoger pad komt te liggen. De groei van de arbeidsproductiviteit kent een grillig verloop
(figuur 3) en de

Figuur 3. Toename van de Nederlandse arbeidsproductiviteit in de marktsector
ontwikkeling is moeilijk te voorspellen. In het kort zijn het meer kapitaal (meer machines) per werknemer, een slimmere inzet van kapitaal
(efficiëntere machines) danwel slimmere mensen die kunnen bijdragen aan de toename van de arbeidsproductiviteit 1. De krappe
arbeidsmarkt maakt een zekere toename van de kapitaalinvesteringen en zodoende de kapitaalintensiteit van het productieproces
aannemelijk. Zeker gegeven de, recentelijk, magere Nederlandse prestaties op dit terrein in vergelijk met de EU-landen en de VS (figuur 4).
Anderzijds behoort de arbeidsproductiviteit in absolute zin tot de hoogste van de EU en zet de verouderende beroepsbevolking de
stijging van het menselijk kapitaal onder druk. Al met al kan de huidige groei niet zonder meer worden doorgetrokken naar de toekomst
en ligt een convergentie van de groeivoeten tussen Nederland en de overige eu-landen mogelijkerwijs in het verschiet. Behoedzaamheid
blijft dus geboden

Figuur 4. Bronnen van de arbeidsproductiviteitstoename: kapitaalinvesteringen versus totale factor productiviteit, 1996-1999

1 Deze laatste twee factoren kunnen worden gevat onder de noemer totale factor productiviteit.

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur