Cum petere
Competitie (concurrentie) komt van cum petere, hetgeen betekent ‘samen zoeken’. Dat is iets anders dan
wat heden ten dage onder competitie wordt verstaan,
nl. de anderen eruit werken! Concurrentie en je met
anderen meten zijn op zich gezonde zaken, maar de
totale overheersing van het economische, sociale,
politieke en zelfs culturele leven door een ware
‘concurrentie-ideologie’, en de beperktheid van deze
ideologic om aan de behoeften van de wereldbevolking te voldoen, zijn ongezond.
De nadruk op concurrentiekracht is bezig van
een positieve tot een negatieve factor te verworden;
van het beter, doelmatiger en goedkoper produceren
tot het uitroeien van andere, concurrerende bedrijven. Van middel is concurrentie doel geworden. Gebrek aan concurrentiekracht betekent dat je uitgesloten wordt van de markt, geen beslissingsmacht meer
hebt over je eigen toekomst en afhankelijk bent
gemaakt van de sterkere partij. Het is een ‘rat race’,
een wedstrijd die pas ophoudt wanneer alle concurrenten er bij neervallen. We kennen een variatie hierop in het onderwijs waar de dwang groot is om almaar verder te studeren ten einde het verschil met de
anderen niet kleiner te laten worden.
Zo ook met ‘concurrentievoordelen’ in de mondiale economie. Het behouden, verhogen of verkrijgen hiervan is in vele landen een officiele doelstelling geworden, zoals wordt geillustreerd door het
opzetten van een Policy Council for Competitiveness
in de Verenigde Staten. Er bestaat zelfs een ‘world
competitiveness index’ (WO), die dezelfde functie
vervult als de ATP voor tennisspelers. Elk jaar geeft
de WCI de rangschikking aan van alle landen volgens hun graad van concurrentiekracht. Japan heeft
de laatste jaren aan de top gestaan.
We moeten dus een steeds hoger niveau van technologic en produktiviteit halen, steeds minder mensen aan het werk houden, de lonen van diegenen die
nog wel werken binnen de perken houden ten einde
het hoofd te bieden aan onze concurrenten. Maar
wat gebeurt er straks wanneer het laatst werkende bedrijf of land – het slagveld triomferend overziend plotseling merkt dat er niemand meer is om de o zo
concurrerende produkten te kopen omdat ieder ander gemarginaliseerd en werkloos is? We zijn nummer 1, maar alleen op de wereld…
De huidige concurrentie-ideologie is blind voor
de stedelijke verloedering, de werkloosheid en de
sociale lasten in de industrielanden, alsmede voor de
situatie in Oost en Zuid. Ze slaagt er evenmin in
sociale rechtvaardigheid, economische doelmatigheid, ecologische duurzaamheid en politieke democratic onder een noemer te brengen. De rijke landen
concurreren door de zwaksten in de maatschappij op
te offeren. Meer in het algemeen is de logica van de
Internationale concurrentie het reduceren van diversiteit door al diegenen te elimineren die niet het hoofd
kunnen bieden aan de sterkere spelers.
ESB 13-10-1993
Wanneer het doel slechts is om
te ‘winnen’ zullen er maar weinig
overwinnaars zijn. De vele verliezers worden uitgesloten en overgelaten aan hun lot. Een mondiale
‘apartheid’ en een wereldwijd apartheidsbeleid zullen het onverbiddelijke gevolg zijn. Terwijl we menen
op weg te zijn naar een mondialisering van de economie, zijn we getuige van een nieuwe, geniepige tweedeling, zowel binnen landen als in
de wereldeconomie.
De grote kracht van competitie
ligt natuurlijk in de oorspronkelijke
betekenis van cum petere. samen
zoeken naar de beste oplossingen
voor de problemen en uitdagingen van de ‘nieuwe
wereld’. We moeten op weg naar een wereld die de
concurrentie voorbij is en die niet terugvalt in de
wetten van de jungle.
In de tweede alinea van haar Troonrede zei Koningin Beatrix: “Binnen de landen, maar ook tussen
de landen, zien wij overal het gevaar van een neerwaartse spiraal van steeds minder samenwerking, en
de dreiging van ‘eigen volk eerst’ in al haar verschijningsvormen. Wij hebben de plicht daartegen stelling
te nemen, ieder naar eigen vermogen. Verbondenheid en inzet beginnen dicht bij huis”. Helaas weerspiegelt de rest van de Troonrede gewoon de huidige orthodoxie: vrees voor de toename van de
internationale concurrentie, dus loonmatiging, kiezen
voor een ‘echte’ pas op de plaats, enz. Het zal wel
niemand zijn opgevallen, dat hier sprake is van een
directe contradictie: aan de ene kant cum petere, aan
de andere de neerwaartse spiraal van loonsverlaging
om de anderen weg te concurreren.
Is het niet opvallend, dat het opkomen van de
overtuiging dat we zijn overgeleverd aan een genadeloze economische oorlog, min of meer samenviel
met het einde van de koude oorlog – alsof we nog
steeds een externe vijand nodig hebben. Concurrentiefundamentalisten zijn agressief in hun benaderingswijze en eenzijdig in hun oordeel. Zij werken structurele ongelijkheden tussen regie’s en landen in de
hand en dragen bij tot het creeren van tweespalt en
uitsluiting. ledereen is uitgenodigd voor de lunch,
maar slechts enkelen hebben toegang tot de tafel.
De conclusie is duidelijk. We moeten terug naar
cum petere, gebaseerd op de uitgangspunten van
doelmatigheid, verantwoordelijkheid, relevantie en
tolerantie. Japan, Europa en de Verenigde Staten moeten een ‘samenwerkingspact’ tekenen dat uiteindelijk
zal moeten uitmonden in een mondiaal ‘sociaal
contract’ dat kan worden voorgelegd aan de andere
regie’s van de wereld.
lets om over na te denken ter gelegenheid van de
50e verjaardag van de Verenigde Naties in 1995?
LJ. Emmerij