Ga direct naar de content

Vooral breed opgeleide financieel economen kunnen klimaatcrisis oplossen

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: april 24 2025

In het ESB-artikel van 25 februari 2025 stellen Siegmann, Van Witteloostuijn en Zwinkel dat goede financieel economisch opgeleide mensen zeer van belang zijn om vooruitgang te boeken op belangrijke maatschappelijke opgaven zoals het klimaatvraagstuk. Maar laat het dan wel breed opgeleide financiële economen zijn die kunnen werken aan oplossingen voor deze klimaatcrisis.

Siegmann et al. betogen dat studenten financiële economie de klimaatcrisis kunnen helpen oplossen. Met een goede allocatie van kapitaal is het mogelijk groene innovaties voor de klimaattransitie te realiseren. Dat onderschrijven wij, maar daarvoor is het wel cruciaal dat de opleidingen een breed welvaartsperspectief hanteren, oog houden voor de reële economie en de transitierisico’s op de langere termijn meewegen. Dat ontbreekt nog te vaak.

Breed welvaartsperspectief

Als we vanuit finance een bijdrage willen leveren aan het oplossen van de klimaatcrisis en willen sturen op impact, zullen we investeringsbeslissingen moeten afwegen op basis van resultaten op de welvaart in brede zin, in plaats van op louter financiële resultaten. Welvaart gaat over het welzijn van mensen. Het is een maatstaf voor alles wat mensen van waarde vinden. Naast materiële welvaart gaat het ook om zaken als gezondheid, onderwijs, milieu en leefomgeving, sociale cohesie, persoonlijke ontplooiing en (on)veiligheid. Het gaat zowel om de kwaliteit van leven in het ‘hier en nu’, als om de effecten van onze manier van leven op het welzijn van mensen op andere plekken en voor toekomstige generaties.

Het gaat om waardecreatie in kwalitatieve zin waarin harde planetaire grenzen en sociale gevolgen worden meegewogen. Dat betekent dus een fundamentele herwaardering van hoe rendement nu wordt opgevat, gedefinieerd en geoperationaliseerd. Maatschappelijke impact is dan niet langer een ‘nice to have’ naast financieel rendement, maar een noodzakelijke voorwaarde – en een onmisbare component van een bredere vorm van rendement. In deze brede waarde worden financieel rendement en sociale en ecologische impact gecombineerd.

Van financiële economie naar reële economie

Het belangrijkste doel van de financiële economie is het creëren en beheren van de geld- en kapitaalstromen binnen het economische systeem. Al jaren zeggen economen dat de discrepantie tussen de financiële en de reële economie te groot is. Ze lijken vrijwel los te staan van elkaar. Er wordt veel geld verdiend met de handel in financiële producten waarvan niemand meer uit kan leggen op welke manier deze bijdragen aan een wenselijke economische ontwikkeling.

Een financieel econoom zou dus altijd moeten bekijken welke waarde iets levert in de reële economie. Die waarde is niet alleen in termen van economische groei. Vanuit het bestaande energie- en grondstof-intensieve economische model is het immers onmogelijk om alleen maar te groeien, omdat de planeet grenzen heeft die we nu al overschrijden. De puur kwantitatieve benadering van vooruitgang in termen van economische groei en financieel rendement weegt deze planetaire grenzen en sociale gevolgen niet mee. Terwijl het uiteindelijk juist gaat om houdbare waardecreatie voor de samenleving op de lange termijn.

Daarom zouden financiële economen instellingen moeten aansporen expliciet na te gaan en aan te geven hoe hun functioneren bijdraagt aan een wenselijke ontwikkeling van de economie en samenleving. Alleen door de financiële sector en samenleving op een heldere en krachtige manier aan elkaar te verbinden kan voorkomen worden dat de financiële economie te veel losgezongen blijft van de reële economie. In plaats van de samenleving te ontwrichten kunnen financiële economen een sturende rol vervullen door instellingen op dit nieuwe pad te krijgen.

Transities

Als we maatschappelijke waarde en duurzame impact centraal stellen, volgt hieruit ook de noodzaak om anders naar transitierisico te kijken. Bij de klimaattransitie zouden dan niet alleen de fysieke kortetermijntransitierisico’s moeten meewegen die vrijwel altijd gekoppeld kunnen worden aan financiële risico’s, zoals schade door extreem weer of verlies door een veranderende economie. Een breed opgeleide financieel econoom zou ook oog moeten hebben voor potentiële langetermijntransitierisico’s; de risico’s voor de samenleving. Die zijn niet eenvoudig te koppelen aan financiële kosten of baten maar zijn wellicht veel belangrijker in de toekomst.

Het niet investeren in transitie op grotere schaal is op langere termijn het grootste risico. Om die investering te maken is het nodig om een langere tijdshorizon te hanteren, doelstellingen te verbreden en te experimenteren met nieuwe kaders, methodieken en systemen. Nieuwe aanpakken zoals het meewegen van externe kosten, inprijzen van transitierisico’s, true pricing, integrale waarde en dubbele materialiteit behoren een duidelijke plek te krijgen in het curriculum.

Verdere evolutie in het onderwijs

Financieel economen zijn dus inderdaad hard nodig, maar moeten wel worden opgeleid met een brede blik op waarde. Ze maken onderdeel uit van een bredere coalitie in het oplossen van het klimaatvraagstuk, dat groter is dan een financieel allocatievraagstuk. Ze hebben oog voor nieuwe grondbeginselen (niet alles draait om geld), gebruiken nieuwe methodieken (modellen waarbij transities en welvaart in brede zin worden meegewogen) en leren nieuwe vaardigheden (kritisch reflectievermogen en durven roeien tegen de stroom in). Dat zijn de ‘verlichte’ financieel-economen die we nodig hebben.

Auteurs

  • Emiel Gieles

    Onderzoeker bij Impact Centre Erasmus aan de Erasmus Universiteit

  • Karen Maas

    Bijzonder hoogleraar aan de Open Universiteit en voorzitter Raad van Toezicht van Het Groene Brein

  • Sam de Muijnck

    Oprichter Centre for Economy Studies

Categorieën

Plaats een reactie