Corona is niet weg, en de gevolgen van corona voor leerlingen al helemaal niet. Corona beïnvloedt het onderwijs en de kwaliteit ervan nog steeds in grotere mate dan we hadden gehoopt én verwacht. Studies op basis van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs, waarin er ieder half jaar opnieuw gekeken wordt naar de stand van zaken met betrekking tot coronavertragingen in het basisonderwijs, laten bijvoorbeeld zien dat er grote vertragingen zijn opgelopen tijdens de pandemie, en dat die nog niet zijn ingehaald (Haelermans et al., 2022).
Ook in het voortgezet onderwijs laat onderzoek de negatieve gevolgen van corona zien, niet alleen met betrekking tot prestaties (Nationaal Programma Onderwijs, 2022), maar ook op sociaal-emotioneel vlak. Zo vertonen leerlingen op de havo en het vwo tijdens de pandemie bijvoorbeeld een lagere motivatie, minder schoolvertrouwen en minder sociale relaties met klasgenoten en leraren dan vóór de pandemie (Monfrance et al., 2022).
De recent verschenen meta-analyse van Betthäuser et al. (2023) zet de effecten op de leerprestaties van leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs mooi op een rijtje. Op basis van 42 studies in 15 verschillende landen verspreid over 5 continenten, uitgevoerd met data verzameld tijdens de eerste anderhalf jaar van de pandemie, laten zij een gemiddelde leervertraging zien van 0,14 standaarddeviaties – een equivalent van ongeveer een derde schooljaar. Deze vertraging is vooral in het begin van de pandemie opgelopen en voortdurend blijven bestaan.
Daarnaast laten de auteurs zien dat de vertraging groter is voor rekenen/wiskunde dan voor taal, en groter voor kinderen met een lagere sociaal-economische achtergrond. Dit laat zien dat bestaande ongelijkheden door de pandemie extra werden uitvergroot. Studie na studie toont aan dat bestaande ongelijkheden tussen leerlingen van diverse sociale achtergronden tijdens de schoolsluitingen alleen maar groter werden. En hoewel hier in Nederland al vrij snel adequaat op werd gereageerd door extra geld beschikbaar te stellen voor deze specifieke doelgroep – bijvoorbeeld via subsidies voor Inhaal- en Ondersteuningsprogramma’s (die ook nog eens een positief resultaat lieten zien; Jacobs et al., 2022) – is deze extra toename in ongelijkheid niet zomaar ongedaan gemaakt.
Ook de gevolgen van het lerarentekort worden door de coronapandemie uitvergroot. Het extra beschikbare geld van het Nationaal Programma Onderwijs wordt door vele scholen ingezet voor tutoring of om extra handen in de klas aan te trekken. Dit zorgde veelal voor een nog schevere verdeling van het toch al krappe lerarenbestand, omdat er meer vraag is naar leraren – en sommige scholen aantrekkelijker zijn voor leraren om te werken dan andere.
Het beroep van leraar is er daarbij niet eenvoudiger op geworden. Het was voor leraren al niet makkelijk om te differentiëren, en leerlingen het onderwijs en de uitdaging te bieden die past bij hun kennisniveau – en dit is sinds het begin van de pandemie alleen maar moeilijker geworden door de toegenomen heterogeniteit binnen klassen. Het is mooi en stimulerend voor leerlingen dat er sinds de pandemie meer kansen worden geboden (denk aan het ‘kansrijk adviseren’ bij de overstap naar het voortgezet onderwijs), maar hierdoor neemt de heterogeniteit binnen klassen wél toe – en daarmee ook hoeveel we van leraren vergen.
De invloed van de coronapandemie op de onderwijskwaliteit, zowel direct als indirect, is daarmee niet te onderschatten. Helaas wordt het, naarmate de tijd vordert, wel steeds moeilijker om zuiver te onderscheiden wat daadwerkelijk toe te schrijven is aan de pandemie, wat een indirect gevolg is en welke andere niet aan de pandemie gerelateerde factoren van invloed zijn op de onderwijskwaliteit. Dit maakt dat oorzaak en gevolg nu diffuser zijn, en de effecten van interventies en beleid minder makkelijk te meten zijn. Gelukkig zijn er genoeg eerdere onderzoeken, en ook onderzoeken uit de begintijd van de pandemie, die laten zien dat gericht beleid een belangrijke rol kan spelen bij het beperken van de gevolgen van de pandemie, zoals met de subsidies voor de Inhaal- en Ondersteuningsprogramma’s.
Literatuur
Betthäuser, B.A., A.M. Bach-Mortensen en P. Engzell (2023) A systematic review and meta-analysis of the evidence on learning during the COVID-19 pandemic. Nature Human Behaviour, 30 januari. Te lezen op www.nature.com.
Haelermans, C., R. Korthals, M. Jacobs et al. (2022) Sharp increase in inequality in education in times of the COVID-19-pandemic. PLOS ONE, 2 februari. Te lezen op journals.plos.org.
Jacobs, M., C. Haelermans en M. Meeter (2021) Effecten van IOP op leergroei in het PO. Factsheet LEARN! Vrije Universiteit & ROA, Universiteit Maastricht. Te lezen op roa.nl.
Monfrance, M., T. Schils en C. Haelermans (2022) Niet-cognitieve vaardigheden tijdens COVID-19: Een onderzoek onder leerlingen in het voortgezet onderwijs. Pedagogische Studiën, 99(3), 161–182.
Nationaal Programma Onderwijs (2022) Derde voortgangsrapportage Nationaal Programma Onderwijs. Te vinden op nponderwijs.nl.
Auteur
Categorieën