Ga direct naar de content

Conjunctuurbericht

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: januari 28 1993

ECONOMIE

Conjunctuurbericht

Figuur 2. Prijsindex gezinsconsumptie,
% mutaties per artikelgroep
voeding. dranken. tabak.

Produktie industrie

kleding
hUUT,

Het volume van de industriële produktie was in november 1992, voor
seizoeninvloeden gecorrigeerd, 1,6%
kleiner dan in oktober. Deze daling
volgt op een nagenoeg even grote
daling van de produktie in oktober.
Terwijl de seizoengecorrigeerde
produktie in de eerste zeven maanden
van 1992 gemiddeld nog met 0,7%
groeide, daalde de industriële bedrijvigheid in de daarop volgende vier
maanden gemiddeld met 1,5% per
maand. In figuur 1 is de ontwikkeling van de volumegroei over een
wat langere periode weergegeven als
procentuele jaarmutatie van het

Figuur 1. produktie industrie, volume,
%-jaarmutaties, voortschrijdend twaalfmaandsgemiddelde

en

schoeisel

verwann.,

verlicht.

meubelen, huishoud. app.

medische verzorging
vervoer

en communicatie

ontwikkeling,

ontspann.

overige goed. en diensten
totaal

.1992I.o.v.I991
1:1199II.o.v.l990 -2 -I 0

1 2 3

4

5

6

1991 (3,9%). In 1991 deed de prijsstijging zich met name voor in de tweede helft van het jaar. Vorig jaar was
de inflatie juist in de eerste kwartalen het grootst. Van de onderscheiden categorieën gaf in 1992 de medische verzorging opnieuw de grootste
prijsstijging te zien. Wel bleef het accres duidelijk achter bij de prijsstijging over 1991. Ook voor de categorie huur, verwarming en verlichting de grootste categorie – bleef de stijging over 1992 achter bij 1991. Bij
geen van de onderscheiden categorieën deden zich over het afgelopen
jaar prijsdalingen voor. Voor de categorie kleding en schoeisel was dit
over 1991 wel het geval. De spreiding in prijsmutaties tussen de categorieën was in 1992 relatief gering.

zoek die aan de indicator ten grondslag liggen, werden in januari 16%
meer negatieve dan positieve antwoorden gegeven. In december was
dit saldo nog 24% negatief. Hoewel
het gebruikelijk is dat in januari het
vertrouwen van de consument stijgt,
is de toename nu iets groter dan in
de laatste jaren. Hierbij is het opvallend dat met name de beantwoording van de twee vragen over de algemeen economische toestand
duidelijk minder pessimistisch was.
Uit deze vragen resulteert de index
van het economische klimaat. Deze
index gaf in januari ten opzichte van
december vorig jaar een stijging van
negen procentpunten te zien. De beantwoording van de twee vragen
naar de eigen financiële situatie en
de vraag of de tijd gunstig is om grote aankopen te doen, leverde in januari een positief saldo op. Dit is na
oktober 1992 niet meer het geval geweest.

Buitenland

Consumentenvertrouwen

voortschrijdend twaalfmaandsgemiddelde. Hierbij is dit gemiddelde
steeds aan het eind van de periode
geplaatst. In 1989 waren de groeipercentages relatief hoog. Daarna is de
groei vrijwel voortdurend afgenomen. De meest recente procentuele
jaarmutatie van het voortschrijdend
twaalfmaandsgemiddelde,
dat van
november 1992, bedroeg 0,3%.

Beoordeling

Het vertrouwen van de consument in
de ontwikkeling van de economie is
in januari ten opzichte van december
1992 duidelijk minder negatief geworden. Op de vijf vragen van het
Consumenten Conjunctuuronder-

De beoordeling door industriële ondernemers van hun orderpositie is in
Nederland in de tweede helft van
1992 steeds verder verslechterd. Ten
opzichte van juni verleden jaar lag
het saldo van positieve en negatieve
antwoorden in november elf procentpunten lager; het aantal negatieve antwoorden was 25% groter dan het aantal positieve. Een verslechtering van
het oordeel heeft zich in deze periode in bijna alle landen van de EG
voorgedaan. Alleen in Griekenland
deed zich geen daling voor. De verslechtering was het grootst in Ierland
en Duitsland (ongerekend de voormalige DDR), terwijl zij in Denemarken,
het Verenigd Koninkrijk en Italië het
kleinst was. Voor de EG als geheel
lag het saldo in november verleden
jaar evenals in Nederland elf procentpunten lager dan in juni; het aantal
negatieve antwoorden overtrof in de
EG het aantal positieve met 43%.

Figuur 3. Consumentenvertrouwen, saldo positieve en negatieve antwoorden
als % van totaal

40

consumentenvertrouwen

– – koopbereidheid

..

economisch klimaat

20

Prijsindex gezinsconsumptie
Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie is tussen midden november
en midden december met 0,4% gedaald. Tussen midden december
1991 en midden december 1992
steeg de index met 2,6%. Het jaargemiddelde over 1992 is 3,7% hoger
dan in 1991. Hiermee blijft de inflatie
over 1992 iets achter bij die over

.

.
“.
“.:”.:’:

“.

…..

-40

orderpositie industrie

Figuur 4. Beoordeling orderpositie industrie, seizoengecorrigeerd, saldo van
pos. en neg. antwoorden in % van totaal
10

Ier

9

~ Dui

Fra

Por

Ned

EG

Bel

Spa

118

VK

Den Gri

-10

-20

-JO

-50


o juni

1992

•

november

1992

Consumentenvertrouwen
Het vertrouwen van de consumenten
in de ontwikkeling van hun economie is in Nederland en de andere landen van de EG, uitgezonderd Ierland,
tussen juni en december verleden
jaar gedaald. In Ierland wijzigde het
oordeel van de consumenten nauwelijks. De daling van het consumentenvertrouwen was het grootst in Spanje,
het Verenigd Koninkrijk en Italië. Binnen de EG is het vertrouwen van de
consumenten in Frankrijk en België
het minst afgenomen. Voor de EG als
geheel was het saldo van positieve en
negatieve antwoorden eind vorig jaar
negen procentpunten lager dan in
juni. Hiermee was de afneming van
het consumentenvertrouwen
in de
EG groter dan in Nederland. In ons
land bedroeg de daling in de periode
juni tot en met december verleden
jaar vijf procentpunten. De voor Nederland minder negatieve ontwikkeling van het consumentenvertrouwen
in januari is door de EG nog niet verwerkt.
Figuur 5. Consumentenvertrouwen,
seizoengecorrigeerd

-40
o juni 1992

_december

ESB 27-1-1993

1992

Focus:beroepsbevolldng
Volgens de uitkomsten van de Enquête beroepsbevolking
bedroeg het
aantal werkzame personen met een
arbeidsduur van tenminste twaalf uur
per week in 1992 gemiddeld 5 891
duizend. Dat is 97 duizend (ofwel
1,7%) hoger dan in 1991. In de periode 1987-1991 bedroeg de groei gemiddeld 134 duizend (2,5%) per jaar.
De werkgelegenheidsgroei
was in
1992 dus beduidend geringer dan in
voorgaande jaren. De uitkomsten
van de Enquête beroepsbevolking
zijn gebaseerd op een steekproef
waarvoor vorig jaar 105 duizend personen in de leeftijd van 15-64 jaar
zijn geënquêteerd. De toename van
het aantal werkzame vrouwen met
een arbeidsduur van tenminste
twaalf uur per week bedroeg vorig
jaar 48 duizend (ofwel 2,3%). Dit ac-

Figuur 6. Banen van werknemers, ultimo van de maand, mutaties t.O.V.van
dezelfde datum voorgaand jaar, x 1000
175

cres blijft achter bij de gemiddelde
stijging van 85 duizend (4,6%) in de
periode 1987-1991. Het aantal werkzame mannen nam in 1992 toe met
50 duizend 0,3%). Deze stijging
komt overeen met de gemiddelde stijging in 1987-1991. Door deze ontwikkelingen was het aantal werkzame
vrouwen in 1992 gemiddeld 387 duizend hoger dan in 1987; bij de mannen bedroeg de stijging 248 duizend.
De afgenomen groei van het aantal
werkenden in 1992 blijkt ook uit uitkomsten van de Kwartaalstatistiek
werkzame personen. Deze is gebaseerd op enquêtering van bedrijven
naar het aantal banen van werknemers. Per 30 september was dit aantal 80 duizend 0,5%) hoger dan een
jaar eerder (zie figuur 6). In de perio-

Figuur 7. Vacatures, ultimo van de
maand, mutaties t.O.V.dezelfde datum
van het voorgaand jaar, x 1000
50

.50

jun sep
1992

de 1987-1991 bedroeg de groei van
september op september gemiddeld
127 duizend (2,4%). Uitkomsten van
de Vacature-enquête wijzen erop dat
op korte termijn nog geen herstel
mag worden verwacht. Eind september 1992 stonden bij particuliere bedrijven en instellingen 58 duizend vacatures open. Dit is het laagste aantal
dat vanaf 1986 is gemeten. In september 1991 waren er nog 87 duizend vacatures.

Deze bijdrage is ontleend aan het Conjunctuurbericht, nr. 1-93, dat wordt
samengesteld door de hoofdafdeling
Nationale Rekeningen van het CBS.

Auteurs