Ga direct naar de content

Conjunctuurbericht

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: april 29 1992

Produktie Industrie
Het volume van de industriele produktie was in februari 1992, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, 1%
groter dan in januari. Ook in januari
steeg de produktie; ten opzichte van
december 1991 bedroeg de groei bijna 3%. Vergeleken met de eerste
twee maanden van 1991 was het
produktievolume in de industrie in
de periode januari-februari 1992
circa 1% groter. Over 1991 als geheel
bedroeg de groei eveneens 1%, zie figuur 1. Binnen de industriele bedrijfsklassen werd in de eerste twee
maanden van dit jaar ten opzichte
van dezelfde periode van 1991 de
sterkste groei gerealiseerd in de
hout- en bouwmaterialenindustrie
(9%), de papier- en grafische industrie (4%) en de chemische industrie
(2%). In de textiel-, kleding- en lederindustrie was het produktievolume 6% kleiner dan een jaar
eerder.

Werkloosheid
Het aantal geregistreerde werklozen
bedroeg in de periode januari-maart
1992 gemiddeld 314 duizend, zie figuur 3. Dit is 32 duizend minder dan
in de overeenkomstige periode van
1991. Eerder werd op grond van de
cijfers tot en met januari geconcludeerd dat de geregistreerde werkloosheid een stijgende tendens vertoonde. Uit de nu beschikbare
gegevens blijkt niet ondubbelzinnig
of deze tendens doorzet, onder meer
omdat het zachte weer in februari
(vergeleken met dezelfde maand in
1991) tijdelijk een relatief laag ni-

veau kan hebben veroorzaakt. Een
indicatie dat het onbenutte arbeidsaanbod niet langer daalt, wordt gegeven door het verloop van het aantal
werkloosheidsuitkeringen. Dit was
in januari en februari van dit jaar respectievelijk 3 duizend en 8 duizend
hoger dan in dezelfde maanden van
vorig jaar. In alle kwartalen van 1991
was het aantal personen met een
werkloosheidsuitkering lager dan
een jaar eerder, zij het dat het dalingstempo in de loop van vorig jaar
sterk afnam.

Figuur 1. Produktie industrie, volume, seizoengecorrigeerd
120

(A)

110

Indexcijfers 1985=100

100

(A) voortschrijdend drienuumdsgemiddelde
(B) maandcijfers

90
80
122
120
118
116
114

100′

m j

d | j

t

m a in

1990

j j
1991

o

n

d| j f
1992

Figuur 2. Bruto binnenlands produkt, marktprijzen, procentuele kwartaalmutatie t.o.v. voorgaand jaar
jaaimutatie

Bruto binnenlands produkt
Het volume van het bruto binnenlands produkt (bbp) tegen marktprijzen was in het vierde kwartaal van
dit jaar 1,4% groter dan in hetzelfde
kwartaal van 1990. Dit groeicijfer is
het laagste na het vierde kwartaal
van 1987 (steeds vergeleken met het
overeenkomstige kwartaal een jaar
eerder), zie figuur 2. De groei van
het bbp over 1991 als geheel kwam
uit op 2,1%. Dit stijgingspercentage
blijft duidelijk achter bij de groeicijfers over 1990 en 1989 (resp. 3,9%
en 4,2%). De volumegroei van het
bbp tegen factorkosten (bij deze
waardering worden de indirecte belastingen en de prijsverlagende subsidies buiten beschouwing gelaten)
bedroeg over 1991 eveneens 2,1%.
De volumegroei (tegen factorkosten)
in de sector bedrijven (2,5%) overtrof voor het negende opeenvolgende jaar het groeicijfer voor de sector
overheid (in 1991 een afneming van
0,5%).

i

n

1988

m

rv

1989

1990

n

1991

ni

iv

Figuur 3- Geregistreerde werklozen, driemaandsgemiddelden, in duizenden
450

1989
400

1990
350 _1991
1992
300

de economische situatie in de voormalige Sovjetunie. Voor deze twee
landen en voor Italic, het Verenigd
Koninkrijk (VK) en Canada was 1991
het tweede achtereenvolgende jaar
waarin de bedrijvigheid in de Industrie afnam.

Buitenland
Produktie Industrie
Het volume van de industriele pro-

meest recente cijfers een aarzelend
verloop zien, zie figuur 5. Nadat in
het VK en Frankrijk de indicator in

Beoordeling orderpositie
De beoordeling van de orderpositie
door de ondernemers in de industrie

de loop van 1989,1990 en de eerste
vijf maanden van 1991 was gedaald,
heeft deze dalende trend zich in de
tweede helft van 1991 en in januari
van dit jaar niet voortgezet. In Nederland was het oordeel van de industriele ondernemers veel gelijkmatiger.
In de BRD is de dalende tendens die

kan gezien worden als een indicatie

begin 1991 inzette pas aan het eind

voor de ontwikkeling van de toekomstige industriele produktie. Zowel
voor Nederland als voor een aantal

duktie groeide in Nederland in 1991

van dat jaar gestopt. De stemming
van de ondernemers in Japan is vanaf begin 1990 voortdurend pessimis-

ten opzichte van 1990 met 1%; in de
Bondsrepubliek Duitsland (BRD) bedroeg de toename 3%. In Denemarken, Zwitserland en Oostenrijk en in
Japan werd verleden jaar eveneens
een groei geregistreerd. In de overige landen die in figuur 4 zijn opgenomen daalde de industriele bedrijvigheid. Met name in Zweden en
Finland liep de produktie fors terug.
Dit kan mede veroorzaakt zijn door

belangrijke handelspartners laten de

tischer geworden.

Werkgelegenheid

Figuur 4. Procentuele volumegroei produktie industrie, 1991 t.o.v. 1990

De groei van het aantal banen van
werknemers nam in de loop van

1991 af. Eind december lag het aantal banen 72 duizend hoger dan een
jaar eerder. Eind September was dat
93 duizend, eind juni 120 duizend
en eind maart 143 duizend. Dit blijkt

uit uitkomsten van de Kwartaalstatistiek werkzame personen. Gemiddeld
bedroeg in 1991 het aantal banen

Figuur 5. Beoordeling orderpositie industrie, seizoengecorrigeerd, soldo van
positieve en negatieve antwoorden in % van bet totaal
60
40

in de dienstverlenende bedrijfstak-

20

Jap

0
. NL

\

-20

BRD
• fa

-40

\

-60
-80

van werknemers 5,5 miljoen; dit is
117 duizend (of 2,2%) meer dan gemiddeld in 1990. Deze stijging blijft
iets achter bij de jaarlijkse groei van
het aantal banen in de periode 19851991. Dalingen van het aantal banen
deden zich voor in de industrie
(19 duizend minder of 1,9%) en de
bouwnijverheid (6 duizend minder
of 1,7%). Een groei deed zich voor

• VK

j f m a m j j a s o n d j fmamj j a s o n d j f m a m j j a s o n d j
1989
1990
1991
1992

Figuur 6, Vacatures en uren uitzendkrachten, procentuele mutaties t.o.v. dezeffde dag c.q. periods voorgaandjaar

so

ken, met name in de handel en horeca (42 duizend of 4,3%) en het banken verzekeringswezen (27 duizend

of 3,9%).
De arbeidsvraag bestaat uit bezette
banen en vacatures. Het aantal vacatures bij particuliere bedrijven en instellingen bedroeg eind december vorig jaar 78 duizend. Dit is 20 duizend
(of 20%) minder dan een jaar eerder.

Dit blijkt uit uitkomsten van de Vacature-enquete. In elk van de vier kwartalen van 1991 was het aantal vacatures ongeveer 20 duizend lager dan
een jaar eerder. Gemiddeld over

1991 was het aantal vacatures 17% la40

ger dan een jaar eerder; over 1990
werd een stijging van 25% geregistreerd. De ontwikkeling van het aan-

30

20

tal door uitzendkrachten gewerkte
uren vertoonde in 1990 en 1991 globaal een zelfde verloop als die van
het aantal vacatures, zie figuur 6.

10

0
-10

-20

i

n

m
1990

ESB 29-4-1992

rv

n

m
1991

rv

-30

Deze bijdrage is ontleend aan het Con-

junctuurbericht, nr. 4-92, dat wordt saD

ID
1990

rv 1

n

m
1991

mengesteld door de hoofdafdeling Natio-

nale Rekeningen van het CBS.

431

Auteurs