Ga direct naar de content

Conjunctuurbericht

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: mei 20 1987

mei 1987

Conjunctuurbericht
Centraal bureau voor de statistiek

Samengesteld door de hoofdafdeling Nationale rekeningen

In maart was het volume van de gemiddelde dagproduktie in de industrie, voor seizoeninvloeden
gecorrigeerd, 2% kleiner dan in februari. Ten opzichte van maart 1986 nam de industriële produktie
met 4% af; door een forse stijging van de produktie in de delfstoffenwinning
en de openbare nutsbedrijven nam de produktie van de nijverheid (excl. bouwnijverheid) met 4% toe. Volgens de conjunctuurtest over maart zijn de ondernemers in de industrie ten aanzien van de buitenlandse afzet positiever gestemd dan in december 1986; het aantal werknemers in de industrie zal naar de verwachting van
de ondernemers dalen. Het volume van zowel de invoer als de uitvoer van goederen was in maart aanzienlijk hoger dan in maart 1986. De invoer steeg met 10%, de export met 15%. In het eerste kwartaal
van 1987 was de groei van de invoer duidelijk groter dan die van de uitvoer. De binnenlandse consumptie door gezinnen, gecorrigeerd voor prijsveranderingen, nam in maart met 1% toe. Het volume
van de investeringen in vaste activa was in het vierde kwartaal van vorig jaar 11% groter dan in hetzelfde tijdvak van 1985. De bedrijfsinvesteringen
stegen met 13%, de investeringen van de overheid
daalden met 2%. Volgens de Kwartaalrekeningen was het volume van het Bruto Binnenlands Produkt
in het vierde kwartaal 1,5% groter dan een jaar eerder. Voor het gehele jaar 1986 resulteert een groei
van eveneens 1,5%. Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie is tussen midden maart en midden
april met 0,2% gestegen. Ten opzichte van april 1986 namen de consumptieprijzen met 1,1% af.
Dit blijkt uit gegevens die medio mei beschikbaar waren. In de Focus wordt nader ingegaan op de conjuncturele ontwikkeling in de eerste drie maanden van 1987.

Produktie
Het volume van de gemiddelde dag produktie in de industrie
was, voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, in maart 2% kleiner dan in februari. Vergeleken met de overeenkomstige
maand van 1986 nam het produktievolume in maart met
4% af. Hierbij moet worden bedacht dat het maartcijfer in
1986 relatief hoog was. Over de eerste drie maanden daalde
de produktie gemiddeld met 1% ten opzichte van dezelfde
periode van 1986.
Voor de onderscheiden bedrijfskiassen deden zich in maart
uiteenlopende ontwikkelingen voor. Een daling groter dan
het gemiddelde van de industrie werd geregistreerd bij de
textiel-, kleding- en lederindustrie en de papier- en grafische industrie. Ook bij de voedings- en genotmiddelenindustrie, de hout- en bouwmaterialenindustrie, de basismetaal en de elektrotechnische industrie werden dalingen
gemeten, maar deze waren kleiner dan die van het indus-

triële gemiddelde. Bij de chemie en de rubber- en kunststofverwerkende industrie nam de produktie in maart daarentegen toe. Met name in de chemie worden vanaf november
1986 weer belangrijke produktiestijgingen waargenomen.
Het produktieniveau in de nijverheid (exclusief bouwnijverheid) steeg in maart met 4% ten opzichte van dezelfde
maand in 1986. De belangrijkste oorzaak hiervan was dat
door het koude weer in maart de produktie in de delfstoffenwinning en de openbare nutsbedrijven fors toenam.
Volgens de kwartaaluitkomsten van de conjunetuurtest
over maart lag de bezettingsgraad in de industrie op
hetzelfde niveau als in december (84%). Wat betreft de verwachting ten aanzien van de buitenlandse afzet waren de
ondernemers positiever dan in december; met name in de
consumptiegoederen-industrie werd een toename van de
uitvoer verwacht. Het aantal werknemers in de industrie zal
naar de verwachting van de ondernemers echter dalen.

Produktie industrie

Bruto Nationaal Produkt (volume – seizoengecorrigeerd)

(volume – seizoengecorrigeerd)

Indexcijfers
Inciexc 1i1111″819ao – 100

120
lAl

:::

zv~

m _

AVV
90 I

I

‘7e

I

I

I

I

I

‘eo

I

I

I

‘e5

(A) • voortschrijdend
IBl – _.ende 1 j f era

•

1980 – 100
cbs2

130

3-a8endsge.lddelde

•

Neder18nd

Japen

…. – Bondsrepubl1ek Duitsland
_ ••
Verenigde Staten

._./’/

//

120

/”.7
./

I

…..,/

‘e7

//

,-,-,/’-‘-/ ~~~’:~.~.-

110
115 (el
110

~ –

/'”

I’,

l

_

f’… /\

.–==—-:\

….
~~

A

V’

100

~…..

~~

….

105——————-100
I

I I I I
M J JAS
1ge5

ÈSB 20-5-1987

I

I

I I
I I I I
0 N 0 J F MAM

I

I I I
J JAS
1ge6

I

I

I I
I I I I
0 N 0 J F M A

90

1ge7

485

ji

TabelT.

Kerngegevens recente ontwikkelingen in Nederland

Procentuele mutaties

t.O.V.

dezelfde periode het jaar daarvoor. tenzij anders aangegeven
1980/’84
gemidd.

1986

1986

1987
3″kw.

4″ kw.

1″ kw.

jan.

Trend’

1987

2″ kw.

1985

febr.

apr.

mrt.

VOLUMEGEGEVENS
Produktie in de nijverheid
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
De”stoffenwinning
Industrie
Voedings- en genotmiddelenindustrie
Textiel-. kleding- en lederindustrie
Papier- en grafische industrie
Chemische industrie
Rubber- en kunststofverw. industrie
Hout- en bouwmaterialenindustrie
Basismetaalindustrie
Elektrotechnische industrie
Rest metaal- en overige industrie
Openbare nutsbedrijven
Bouwnijverheid: begonnen woningen

0
-4
2
2
-3
0
7
7
-5
2
4
0
2
0

3
9
2
2
3
3
2
3
1
-3
5
3
1
-10

1
-4
2
2
-1
3
0
7
6
-2
2
1
4
15

1
-3
1
0
-3
4
-3
4
4
-4
2
2
5
18

4
16
2
4
0
1
-1
9
8
-7
0
1
9
-16

0
-6
2
4
-1
1
5
10
4
-2
5
-5
5
34

2
9
-1

5
18
-1

-2
-12
2

4
28
-4

5

-3
-2
6

3
3

7

-4
3

-12
6

1
6

-2
-3

-6

11

Buitenlandse handel (goederen)
Invoer, toteal
Grondstoffen en halffabrikaten
Consumptiegoederen
Investeringsgoederen
Algemene goederen
Uitvoer, totaal
0nbewerkte agrarische produkten
Delfstoffen
Fabrikaten

1
1
-1
4
-2
3
5
-8
4

7
4
4
13
22
5
6
9
4

4
3
9
13
-9
4
5
-15
5

6
8
10
7
-10
5
5
-13
6

2
2
10
12
-17
5
6
9
4

7
3
12
33
-14
5
9
-17
7

7
8
12
6
-6
3
6
4
4

-3
2
-1
-14
-13
-7
-5
6
-7

15
14
17
23
0
2
15
-18
5

10
8
18
10
-3
16
9
36
15

Consumptieve bestedingen van gezinnen
Binnenlandse consumptie, toteal
Voedings- en genotmiddelen
Duurzame consumptiegoederen
Textiel, kleding. schoeisel e.d.
Huish. artikelen en woninginrichting
Transportmiddelen
Rest duurzame consumptiegoederen
Overige goederen en diensten
Huur. verwarming. verlichting en water
Rest overige goederen en diensten

-1
0
-3
-4
-4
0
-5
0
1
0

2
1
3
2
1
8
2
1
4
0

2
2
5
3
5
10
6
2
3
1

3
1
5
2
5
12
5
2
4
1

3
3
7
6
6
13
7
2
5
1

2
1
4
0
6
7
8
1
1
1

2
2
3

4
3
4
3
4
5
5
4
10
1

1
4
4
5
8
-2
2
-1
-5
1

1
-2
0

Investeringen in vaste activa
Bruto investeringen, totaal
Bedrijven
Nijverheid
Exploitatie van woningen
Overige bedrijven
Overheid

-2
-2
-1
-3
-2
-2

4
5
14
-4
7
-4

8
10
12
5
11
-2

11
13
9
14
16
1

8
10
15
6
9
-2

11
13
13
6
21
-2

1++
1++
1++
1++
1++
-I

-0.5
0.5
0,5

1.5
2,0
2.5

1.5
1.0
2,5

2.5
1.5
4.0

2.5
2.5
4.0

1.5
2,0
0.0

I
I
1+

4
4.9
6.5
1
6
7
4,7
3,7
-0.6
1.4
13

-2
1.0
0.3
1
1
2
2,3
1.3
-1.0
-0.1
4

-7
-12.0
-21.6
2
-17
-16
0,2
1,4
0.6
0.1
-26

-8
-12.8
-23,8
5
-19
-15
0.4
1.3
-0.3
0.0
-27

-6
-13.7
-24,2
2
-20
-18
-0,6
1.3
1.6
0.2
-27

-9
-12.2
-21,4
-4
-17
-20
-0,2
1.1
1.8
0,2
-22

18
5

-4
26
-14

9
15
-17

11
17
-15

7
18
-9

85
105
-9
4

84
108
-13
6

85
109
-12
7

Kwartaa/rekeningen
Bruto Binnenlands Produkt
Bruto Nationaal Produkt
Bruto Nationaal Inkomen

2

I
1+
I
I
1
I
I
1++
1+
-I
1+
-I
1++
1++
1++
1++
1++
1++
–I
1+
1++
–I
1++
1+
1
1+
1+
1++
1++
1++
1
1+
I

2

PRIJZEN
Producentenprijzen landbouw. tot. afzet
Producentenprijzen industrie. tot. afzet
Producentenprijzen industrie. verbruik
Ruilvoet, unit value (goederen)
Invoerprijzen. unit value
Uitv~rprijzen. unit value
Prijzen gezinsconsumptie (werknemers)
Regelingslonen particulier bedrijf
Regelingslonen overheid
Regelingslonen trendvolgers
Dollarkoers, contante notering

-5
-13
-18
-1,2
0,7
1.2
0.1
-22

-8,7
-16.8
-4
-16
-19
-1,3
0,7
1,2
0.1
-24

-5
-13
-17
-1,2
0.7
1,2
0.1
-22

-7
-10
-16
-1,1
0,7
1.2
0.1
-19

4
13
-11

8
6
-6

10
4
-11

10
6
7

3
8
-13

84
108
-15
6

84
105
-16
5

84
103
-14
5

104
-11
5

103
-16
5

(in%)

Conjunctuurtest industrie
(in%)
Bezettingsgraad
(1984=100)
Orderpositie
(in%)
Beoordeling orderontvangsten 1
(in%)
Beoordeling voorr. eindprodukten I

2
8
-16

1++
–I

103
-14
5

OVERIGE INDICATOREN
Consumentenvertrouwen I
Beurswaarde-index, algemeen
Uitgesproken faillissementen

-20

–I
–I
–I
I
–I
–I
I
I
I
I
–I

Arbeidsmarkt
Werkzame personen in de industrie
Aantal werkloosheidsuitkeringen

-3
31

2
-2

1
-4

1
-5

1
-4

1
-3

Geld en krediet
Spaartegoeden
Verstrekt consumptief krediet
Binnenlandse liquiditeiten massa
Geldhoeveelheid
Secundaire liquiditeiten
Officieel wisseldisconto
Daggeldmarktrente
Rendement op staatsobligaties

6
-4
8
6
11
6.9
8.1
9,6

5
6
8
7
10
5.3
6.3
7,3

5
12
6
8
4
4.6
5.8
6,3

4
15
6
8
3
4.5
6.1
6,3

5
10
6
9
4
4.5
5.7
6,0

5
13
6
8
4
4,5
5.7
6.2

-1,1

(in%)
(in%)
(in%)

I
-I

4.5
5,6
6,1

I Saldo van positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal.
• Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
__ I: kleiner dan -5%; -I: tussen -2% en -5%; I: tussen -2% en 2%; 1+:tussen 2% en 5%; 1++: groter dan 5%.

486

11
5
7
2
4.5
6.0
6,2

18
5
8
0
4.5
5,3
6.1

1+
1++
1++
1++
1+
4.5
5,5
6.2

4.5
5.2
6,1

–I
–I
–I

Buitenlandse handel
In maart nam zowel de invoer als de uitvoer van goederen,
gecorrigeerd voor prijsveranderingen, fors toe. De invoer
steeg met 10%. De groei van de import van consumptiegoederen overtrof dit percentage duidelijk (18%). Het
exportvolume van goederen was in maart 15% groter dan
een jaar eerder. Hier deed zich de grootste toeneming voor
bij de uitvoervan delfstoffen. Gemiddeld over de eerste drie
maanden van dit jaar nam het invoervolume met 7% toe; de
groei van de uitvoer bleef hierbij duidelijk achter (3%). Aan
de invoerzijde werden in het eerste kwartaal voor drie van
de vier onderscheiden categorieën stijgingen gemeten.
Alleen de import van algemene goederen (voornamelijk
brandstoffen) nam af. Bij de uitvoer werd de grootste stijging geregistreerd voor de export van agrarische produkten
(6%). De uitvoer van delfstoffen en die van fabrikaten
namen beide met 4% toe. De uitvoer van overige goederen
– die niet in tabel 1 is vermeld – daalde daarentegen.

handel, verkeersbedrijven en zakelijke dienstverlening te
zamen) kenden vorig jaar een investeringsgroei van 12%.
Bezien naar type valt vooral het herstel op van de investeringen in gebouwen (excl. woningen). In 1986 namen deze
met 14% toe; het jaar daarvoor werd voor deze categorie
nog een daling gemeten. Duidelijke stijgingen deden zich
verder voor bij de investeringen in externe vervoermiddelen
(11%)en in machines en overige uitrustingsstukken (9%).ln
beide gevallen was de toeneming echter kleiner dan het jaar
daarvoor (resp. 15% en 14%). De investeringen in grond-,
water- en wegen- bouwkundige werken lagen vorig jaar
– mede door de aflopende Oosterscheldewerken – op een
lager niveau dan in 1985.
Bijna een derde van de binnenlandse investeringen in vaste
activa is afkomstig uit invoer; in 1986 namen deze met
15% toe. De investeringen afkomstig uit de bouwnijverheid
(ruim een derde van het totaal) stegen met 7%. De investeringen uit overige binnenlandse produktie namen met
5% toe.

Consumptie
Het volume van de binnenlandse consumptie door gezinnen
was – volgens voorlopige uitkomsten – in maart 1% groter
dan in dezelfde maand van 1986. De bestedingen aan voedings- en genotmiddelen namen over deze periode met 2%
af. De uitgaven aan duurzame goederen lagen – ondanks
een forse stijging van de verkopen van nieuwe personenauto’s – nagenoeg op hetzelfde niveau als twaalf maanden
eerder. De bestedingen aan overige goederen en diensten
namen met 2% toe. Dit vooral als gevolg van het koude weer
en het daarmee samenhangende energieverbruik.
Over de eerste drie maanden van dit jaar te zamen nam de
binnenlandse consumptie met 2% toe ten opzichte van de
overeenkomstige periode van 1986. De stijging bij de duurzame consumptiegoederen overtrof licht die van de andere
twee bestedingscategorieën. Vergeleken met voorgaande
kwartalen is het groeipercentage van de bestedingen aan
duurzame goederen laag: in alle kwartalen na het tweede
kwartaal van 1985 werden grotere stijgingen gemeten.
Het vertrouwen van de consumenten in de ontwikkeling van
de Nederlandse economie is de laatste twee maanden maart en april – duidelijk afgenomen. In de eerste twee
maanden van dit jaar werden nog 10% meer positieve dan
negatieve antwoorden gegeven op de vijf vragen waarop de
indicator van het consumentenvertrouwen is gebaseerd. In
maart daalde dit percentage tot +3; in april werden 2%
meer positieve dan negatieve antwoorden gegeven.

Kwartaalrekeningen
Het volume van het Bruto Binnenlands Produkt (BBP)was in
het vierde kwartaal van vorig jaar 1,5% groter dan in hetzelfde kwartaal van 1985. Voor het jaar 1986 resulteert
een groei van eveneens 1,5%. Het Bruto Nationaal Produkt
(BNP) – dit is het BBP vermeerderd met de per saldo uit het
buitenland ontvangen primaire inkomens – nam vorig jaar
met 1% in volume toe. Uit grafiek 2 komt naar voren dat de
ontwikkeling van het Nederlandse BNP sinds 1980 duidelijk
achter is gebleven bij die van de drie belangrijkste geïndustrialiseerde landen~
Prijzen
Het prijsindexcijfer van de afzet van de industrie was
in januari 8,7% lager dan in dezelfde maand van 1986. De
prijzen van de door de industrie verbruikte grondstoffen en
halffabrikaten daalden over dezelfde periode met 16.8%.
Bij beide neemt het tempo van de prijsdalingen de laatste
maanden duidelijk af. Eveneens afnemende prijsdalingen
doen zich voor bij de in- en uitvoer van goederen. In maart
lag het invoerprijspeil (unit value) 10% onder dat van maart
1986. De uitvoerprijzen daalden met 16%. Als gevolg hiervan verslechterde de ruilvoet met 7%. Gemiddeld over het
eerste kwartaal deed zich een ruilvoetverslechtering voor
van 5%. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door
de vertraagde doorwerking van de lagere dollarkoersen en
olieprijzen op de uitvoerprijs van het Nederlandse aardgas.
Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie is tussen
midden maart en midden april met 0,2% gestegen. Ten
opzichte van april 1986 namen de consumptieprijzen met
1.1% af.

Investeringen
In het vierde kwartaal van 1986was het volume van de bruto
investeringen in vaste activa 11%groter dan in de overeenkomstige periode van het jaar daarvoor. De bedrijfsinvesteringen stegen met 13%, terwijl de overheidsinvesteringen met 2% afnamen.
Voor het jaar 1986 als geheel resulteert een zelfde beeld:
fors toenemende bedrijfsinvesteringen (10%) en enigszins
dalende overheidsinvesteringen (-2%). Binnen de sector
bedrijven bleef de investeringsgroei in de bedrijfsklasse
exploitatie van woningen wat achter: 6%. De nijverheid
investeerde 13% meer; de overige bedrijven (landbouw.

Investeringen:

bedrijven

en overheid

Mutaties hebben betrekkig op de overeenkomstige periode van het voorgaand jaar. tenzij anders vermeld.
Verbeterde cijfers worden niet als zodanig gekenmerkt.

Consumen vertrouNen
ten

(volume)

saldo
Indexcijfers

110
‘(A”j—100

(A’ .. voortschrijdend
_.
bedrijven
•••••
overheid

J\J\

~~ 2/

90

~/

BO I
‘7B

I

1

1

‘BO

1
‘B5

I

•

I

1

antwoorden

1n procenten

van het

tot •• l
cb ••

.-kwart.alege.tllde!d.

•

.0

.. bed”t;”II”

~

IIn negaUeve

‘5

IBI .. procentuele
kwart •• lalt.Ue.
t.O.V.
voorga.nd jasr

.

van posiUeve

1980 .. tOO

.. overheid

‘B7

cbs3

20’IB””j—-

-5

-‘0
1I

III

19B6

ESB 20-5-1987

IV

I

1
M

1
J

I
JAS

1985

1

1

I
0

1
N

I
DJ

I

1
F

I
M

1
A

I
Jol

1
J

I
JAS

1986

1

I

1
0

1
N

I1
DJ

1
F

1
M

1
A

1987

487

~\

Tabel 2. Recente ontwikkelingen in het buitenland
1980/’84
gemidd.

1985

1986

1987

2″ kw.

3″ kw.

4″ kw.

jan.

Trend’

1987

1″ kw.

1986

febr.

apr.

mrt.

% mutatie t.O.V.dezelfde periode het jaar daarvoor

Produktie nijverheid.
excl. bouwnijv. (volume)

1
1
1
1
1+

-2

0
0
0
1
-1

6
2
1
5
1

2
2
1
1
3

5
1
1
0
3

1
2
1
2
2

1
0
0
2
4

-3
-1
0
0

1
1
2

Verenigde Staten
Japan

3
4

2
4

1
0

1
-1

1
-1

1
-1

0
0

2
1

EuropeseGemeenschap
Buitenland (gewogen) I
Nederland

0
0
0

3
4
3

2
2
1

3
2
1

2
2
4

1
1
0

-1
2

5

4.3
7.6
10,5
7,5
14,9

2.2
4,9
5,8
6,1
9,2

-0,3
1,3
2,5
3,4
5.8

-0,2
1,3
2,4
2,8
6,1

-0,4
0,8
2,1
2,6
5,4

-1,0
0,7
2,1
3,4
4,4

-0,5
1,1
3,3
3.9
4.2

-0,8
0,9
3,0
3.9
4.2

-0,5
1,1
3,4
3.9
4.3

-0,2
1,3
3,4
4.0
4.2

Verenigde Staten
Japan

6,0
2,9

3,6
2.2

1,9
0,6

1,6
0,9

1.6
0,3

1,3
-0.2

2.2
-1,0

1,4
-1,1

2.1
-1,0

3,0
-0,8

EuropeseGemeenschap
Nederland

9,7
4,7

6,1
2,3

3.6
0,2

3,5
0,4

3.3
-0.6

2,9
-0,2

3,0
-1,2

2,9
-1.3

3.0
-1.2

3.1
-1.1

80ndsrepubliek Duitsland
België
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italië

0

4

-2

Prijzen consumptie
Bondsrepubliek Duitsland
België
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italië

4,3

1
1
1+
1+
1+

-1.1

1+
I

0,1
1,4

Bron voor gegevens buitenland: Eurostat.
I Het gemiddelde van de 6 belangrijkste exportlanden, gewogen met hun aandeel in de Nederlandse export in 1984.
, Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
–I: kleiner dan -5%; -I: tussen -2% en -5%; I: tussen -2% en 2%; 1+: tuÂ¥en 2% en 5%; 1++: groter dan 5%.

Focus: De eerste drie maanden van 1987
In de eerste drie maanden van dit jaar hebben zich bij enkele
voor de conjuncturele situatie belangrijke korte termijnindicatoren uiteenlopende ontwikkelingen voorgedaan.
Met name aan de middelenkant van de economie waren de
verschuivingen fors: zo lag het produktieniveau van de
industrie in het eerste kwartaal 1% onder dat van hetzelfde
kwartaal van 1986, terwijl de invoervan goederen over deze
periode juist sterk toenam. Hierbij moet overigens worden
opgemerkt dat in de periode januari-maart 1986 de industriële produktie relatief hoog en de invoer relatief laag was.
De produktiedaling bij de industrie is opmerkelijk: de laatste keer dat zich op kwartaalbasis een daling heeft voorgedaan was in het tweede kwartaal van 1983. De afgelopen
twee jaren groeide de industriële produktie met zo’n 2% per
jaar.
Het invoervolume van goederen nam de laatste twee kwartalen snel toe (beide 7%). Het gemiddelde groeicijfer over
de vier kwartalen van 1986 was 4%.

Aan de bestedingenkant zijn de ontwikkelingen in de eerste
drie maanden van dit jaar minder uiteenlopend geweest.
Opmerkelijk is hier de afvlakking van de groei die zich zowel bij de binnenlandse consumptie door gezinnen als bij
de goederenuituitvoer lijkt voor te doen. De binnenlandse
consumptie nam in het eerste kwartaal met 2% toe ten opzichte van hetzelfde tijdvak van 1986. Ook in het laatste
trimester van vorig jaar werd al een dergelijke stijging gemeten. De vier kwartalen daarvoor lag de consumptiegroei
hoger.
Ook bij de uitvoer van goederen is de neerwaartse tendens
van de groei opvallend. Na een toeneming van 5% in 1985,
daalde vorig jaar de exportgroei tot onder de 4%. In de
eerste drie maanden van 1987 kwam de gemiddelde toeneming weer lager uit (3%). Vooral gezien het relatief lage
niveau van het eerste kwartaal van 1986, is dit een opmerkelijk laag groeicijfer.

Volume-ontwikkelingen
Procentuele kwartaalmutaties

t.O.V.

voorgaand jaar

consumptie (gezinnen)

invoer (goederen)

produktie (industrie)
8
_____

gemiddelde 4 kwartalen

6

2

o
-2
11 111
1935

488

11

111 lvii

1986

11 111
1985

lvi

11

111 lvi

1986

11

111

1985

11 111 lvii

11

1986

1985

111

11

111

1986

lvii