ECONOMIE
‘onjunctuurbericht
Produktie Industrie
Het volume van de industriele produktie was in het eerste kwartaal
van 1991 ruim 2% groter dan in het
overeenkomstige tijdvak van vorig
jaar. In de ontwikkeling van het volume van de industriele produktie
vanaf 1980 zijn globaal twee perioden te onderscheiden met relatief
hoge groeicijfers. De eerste periode
loopt van eind 1983 tot medio 1985,
de tweede van begin 1988 tot en met
het derde kwartaal van 1990. In deze
laatste periode waren de gemiddelde groeicijfers op kwartaalbasis bijna 5%. In het vierde kwartaal van
1990 nam het stijgingspercentage
vooral als gevolg van een relatief geringe groei in oktober sterk af. Vergeleken met het accres in het vierde
Consumptie
De binnenlandse consumptieve bestedingen door gezinnen zijn in de
eerste twee maanden van dit jaar, gecorrigeerd voor prijsveranderingen,
met ruim 4% toegenomen (figuur 3).
Dit stijgingspercentage komt nagenoeg overeen met de groei over
1990. Van de onderscheiden consumptiecategorieen lieten de bestedingen aan voedings- en genotmiddelen een relatief grote stijging zien.
Het consumptieniveau lag hier bijna
5% hoger dan in de eerste twee
maanden van 1990. De uitgaven aan
duurzame consumptiegoederen stegen eveneens met bijna 5%, maar dit
groeicijfer bleef achter bij de stijging
over 1990. De stijging van de consumptieve bestedingen van de overige goederen en diensten (4%) overtreft het groeicijfer over 1990 voor
deze categoric. Het verhoogde energieverbruik, als gevolg van de koude februari-maand, was hier een factor van betekenis.
Figuur 1. Produktie Industrie (volume, voortscbrijdend twaalfmaandsgemiddelde, 1985 = 10O)
100
90
kwartaal herstelde de groei zich in
het eerste kwartaal van dit jaar enigszins. Zie figuur 1.
1989
1982
SKI -558
1991
Figuur 2. Investeringen bedrijven (volume)
Indexcijfers 1980=100
Investeringen
Het volume van de bruto investeringen in vaste activa in 1990 door bedrijven en overheid te zamen was
5% groter dan een jaar eerder (figuur
2). Dit groeicijfer is iets hoger dan
het accres over 1989. De bedrijfsinvesteringen groeiden vorig jaar
eveneens met 5%. Binnen de sector
bedrijven bleef de investeringsontwikkeling in de bedrijfsklasse exploitatie van woningen het meest achter.
Ook door de transport- en communicatiebedrijven werd minder dan gemiddeld ge’investeerd, de groei bedroeg in deze bedrijfstak bijna 3%.
Een meer dan gemiddelde groei
werd gemeten bij de investeringen
door de landbouw, de nijverheid, de
handel, horeca en reparatiebedrijven
en de overige dienstverlening (8 tot
10%). De investeringen in gebouwen
in 1990 kenden het hoogste groeicijfer (11%); de investeringen in woningen namen met 1% af. Duidelijke stijgingen deden zich verder voor bij de
investeringen in machines en overige uitrustingsstukken en in grond-,
water- en wegenbouwkundige werken.
1990
(A) voortschrijdend vier-kwanaalsgemiddelde
(B) procentuele kwartaalmutaties t.o.v. voorgaand jaar
1989
1990
ra
IV
Figuur 3- Binnenlandse consumptie (volume, procentuele jaarmutatie van bet
voortscbrijdend twaalfmaandsgemiddetde
j fmamj j a s o n d j fmamj j
1988
1989
o n d j f m a m j j a s o n d j fm
1
1990
‘ 1991
DE2E WEEK
ninkrijk lag in de periode 1988 begin
1991 duidelijk boven dat van Nederland en de BRD. Het renteverschil
aan het begin van dit tijdvak was
Buitenland
Rente
In Nederland is het rendement op
staatsobligaties, indicator voor de
lange-termijnrente, in de loop van
1988, 1989 en begin 1990 gestegen
van 6% naar 9%. Tot en met de eer-
evenwel groter dan aan het eind. Dit
is toe te schrijven aan een geleidelijke daling van de rente in het VK in
de loop van 1990. De rente in de Ver-
ste maanden van 1991 stabiliseerde
de rente zich rond de 9% (zie figuur
dexcijfer van de gezinsconsumptie.
Hierbij moet worden opgemerkt dat
in het VK een stijging van de rente
doorwerkt in een stijging van het
prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie. In de BRD en Nederland
bleven de prijsstijgingen in de afgelopen drie jaar gematigd (figuur 5).
enigde Staten schommelde in het be-
schreven tijdvak tussen de 8 en 9,5%.
4). De ontwikkeling van de lange
rente in Nederland toonde in deze
periode globaal hetzelfde verloop
Prijsindex gezinsconsumptie
De relatief hoge rente in het VK in
de afgelopen twee jaar ging gepaard
met hoge groeicijfers van het prijsin-
als in de Bondsrepubliek Duitsland.
Het renteniveau in het Verenigd Ko-
Figuur 4. Lange-termijnrente (maandcijfers
Forse groei bbp in 1990
Het bruto binnenlands produkt
(bbp) tegen marktprijzen in 1990
was, gecorrigeerd voor prijsveranderingen, 3,5% groter dan in 1989. Uit
de cijfers over de kwartalen van
1990 kan worden geconcludeerd dat
de Nederlandse economic een voortgaande groei toonde, waarbij de
in procenten)
groei (ten opzichte van de overeenkomstige periode in 1989) in de
tweede helft van 1990 (3,9%) hoger
was dan in de eerste helft van vorig
jaar (3,1%) (zie figuur 6). Deze cijfers betekenen een geringe opwaartse bijstelling van de bbp-groei (0,1%-
punt) in vergelijking met de raming
die het CBS in februari 1991 publiceerde.
De volumegroei van het bbp tegen
BRD
factorkosten was in 1990 met 3,3%
iets kleiner dan de groei van het bbp
j f m a m j j aso
1988
n d Ij f m a m j j a s o n d l j f m a m j j a s o n d j f m a
‘
1989
‘
1990
1991
tegen marktprijzen (bij de waardering tegen factorkosten worden de
indirecte belastingen en de prijsverla-
Figuur 5. Prijsindex gezinsconsumptie (% maandmutatie t.o.v. voorgaand
jaar)
gende subsidies buiten beschouwing
gelaten). De volumegroei (tegen factorkosten) in de sector bedrijven
(3,7%) was duidelijk groter dan in de
sector overheid (0,8%). Dit is overigens al vanaf 1983 het geval. De produktiegroei van de overheid is in vol-
j fmamj j a s o n d j fmamj j a s o n d j fmamj j a s o n d j fm ;
1988
1989
1990
1991
Figuur 6. Bruto binnenlands produkt (marktprijzen, volume)
120 (A)
Indexcijfers 1980=100
110
(A) voortschrijdend vier-kwartaalsgemiddelde
(B) procentuele kwartaalmutatiest.o.v. voorgaand jaar
ume door de gevolgde methode
nagenoeg gelijk aan de ontwikkeling
van het arbeidsvolume bij de overheid.
Binnen de sector bedrijven was in
1990 het accres in de bedrijfstak handel, horeca en reparatiebedrijven het
hoogst (4,8%). Ook de stijgingen in
de bouwnijverheid en in de transport-, opslag- en communicatiebedrijven waren groter dan gemiddeld.
De openbare nutsbedrijven en de
nog niet genoemde bedrijfstakken in
de dienstensector kenden wat achterblijvende groeicijfers. De geringste
groei in 1990 werd gemeten in de
delfstoffenwinning. In de eerste helft
van vorig jaar deden zich in deze bedrijfstak zelfs volumedalingen voor.
Deze bijdrage is ontleend aan het Con-
junctuurbericht, dat wordt samengesteld
i
ESB 29-5-1991
n1000 m
iv | i
n ,„„„ m
iv
i
n imn in
iv
door de hoofdafdeling Nationale Rekenin-
gen van het CBS.