.
ESB Ceteris paribus
384Jaargang 101 (4735) 26 mei 2016
Ceteris paribus
Bas Haring
Bas Haring is hoogleraar Publiek begrip van de wetenschap
aan de Universiteit Leiden. Hij geeft deze week geld weg.
Je geeft geld weg, waarom doe je dat?
“Om mensen wat te leren. Mijn boek over economie
– Waarom cola duurder is dan melk – is net af. Maar
het rare aan boeken is dat je ze toch uiteindelijk schrijft
voor jezelf. Daardoor is het niet de meest efficiënte
manier is om kennis over te dragen. Kennis moet je na –
melijk overbrengen waar mensen kennis gebruiken. En
voor de economie is dat de publieke ruimte, daar spelen
economische processen een rol.
Deze week hangen er daarom 1500 posters in abri’s door heel Ne –
derland. Het zijn posters van de kunstenaar Martijn Engelbregt met
uitspraken die je aan het denken moeten zetten, multi-interpretabel
moeten zijn en over economie moeten gaan. Uitspraken als loop nodig
risico bijvoorbeeld. Als mensen dan naar de website gaan, vinden ze
daar korte kennisclips met een vraag aan het eind. De mensen die die
vraag goed beantwoorden, die betaal ik.” Wat betaal je eigenlijk?
“Ik denk nu [interview was 17 mei, red] 25 cent per ant
–
woord. Ik wilde eerst wat meer doen, maar de mensen
die de site maakten, wezen me erop dat dat voor veel
mensen al best wat geld is.”
Op die posters staat ook economische zaken en een pa-
rodie op het rijksoverheidslogo.
“Dat prikkelt, toch? Als je dat ziet wil je weten waarom
de overheid dingen zegt als spaar ons niet. Dan ga je kij –
ken. De posters hangen overigens op plekken waar de
Rijksoverheid ook zou kunnen adverteren.”
Is het eigenlijk jouw eigen geld dat je weggeeft?
“Voor een deel, het Mondriaan Fonds subsidieert de helft en Triodos
Bank helpt bij de afwikkeling van de transacties, wat nog een hele klus
is.
Maar weet je wat het is? Sinds ik me met de economie ben gaan be –
zighouden ben ik veel makkelijker over geld gaan denken. Vroeger
begreep ik dat spul niet goed, vond ik het hoogst ongemakkelijk om
geld te vragen voor dingen die ik doe aan mensen die ik ken. Nu vraag
ik makkelijk geld voor dingen en geef ik het ook makkelijker uit. Mis-
schien helpt een voorbeeld: In de regio Den Haag bestaat tijdgeld. Dat
is informeel geld dat tussen bekenden wordt uitgewisseld voor de tijd
die ze besteden aan diensten die ze aan elkaar leveren. Geld is feitelijk
hetzelfde, maar dan is de hele wereld je vriend.”
Je boek richt zich op het brede publiek. Zijn er nog misverstanden onder
economen die je wil opruimen?
“Twee dingen. Pareto-optimaal lijkt heel zakelijk en objectief, maar is
in feite heel moreel. Als iets pareto-optimaal is, betekent dat nog niet
automatisch dat iets ook goed is. Dat wil in de hoofden van economen
nogal eens door elkaar lopen. Zoiets dergelijks geldt voor het idee dat
de daadwerkelijke keuzes van mensen de voor hen beste keuzes zijn. Als
je dat serieus neemt, betekent dat dat er welvaartsverliezen optreden
als je mensen geld geeft voor iets, omdat je dan hun keuzes beïnvloedt.
Maar mijn project is uiteraard een optimale keuze!”
HET WOORD AAN…
UIT DE OUDE ESB-DOOS
DE RUBBERCRISIS
Een woord van waarschuwing mag dan ook
niet ontbreken om niet in zee te gaan met
eene zoo zeer hinkende combinatie als die,
welke zal ontstaan, als de Britsche regeering
van medewerking afziet. Men denke aan de
groote verleiding voor de onbetrouwbare
broeders, die aangesloten bij de combinatie,
toch hunne ,,lower grades” of hunne volle
productie aan den man zullen weten te brengen.
Rijnberk, W.E. van der (1918) De rubbercrisis. ESB, 3(141), 800.