■ Yannick Hemmerlé (DNB)
In Nederland zijn de directe investeringen vanuit het buitenland in 2020 sterker gedaald dan tijdens de financiële crisis (figuur). Bovendien was in geen enkel ander land waarover de OESO rapporteerde de afname zo sterk. Op basis van de totale instroom van buitenlandse directe investeringen lijkt Nederland dus relatief zwaar getroffen door de wereldwijde daling van buitenlandse investeringsstromen. Zwaarder dan op basis van de bbp-groeicijfers in 2020 kan worden verwacht.
Maar de werkelijkheid is genuanceerder. Directe investeringen bestaan namelijk uit twee soorten grensoverschrijdende stromen: kapitaalstromen (inclusief herinvesteringen) en onderlinge-schuldstromen. Onderlinge-schuldstromen zijn de meest volatiele component en economisch moeilijk te duiden, omdat ze doorgaans plaatsvinden voor fiscale doeleinden of kortetermijn financieringsbehoefte. De onderlinge-schuldstromen bedroegen in 2020 −112 miljard dollar. In geen enkel ander land waarover de OESO rapporteerde was de instroom zo sterk negatief. Zo was de gemiddelde negatieve instroom van EU-landen slechts 15,5 miljard dollar. Een negatief saldo kan bijvoorbeeld ontstaan als een in Nederland gevestigd dochterbedrijf schulden aflost op een lening van een buitenlands moederbedrijf. Het effect van dergelijke transacties op de economische activiteit is naar verwachting gering.
Kapitaalstromen zijn economisch gezien de belangrijkste component van de directe investeringen, aangezien het een nieuwe investeringsactiviteit kan weerspiegelen, zoals fusies en overnames en greenfield-investeringen. Er kwam niet alleen minder kapitaal Nederland binnen, maar er werd ook kapitaal onttrokken, omdat buitenlandse moedermaatschappijen aandelen in Nederlandse bedrijven verkochten (negatieve instroom van 70 miljard dollar). Deze onttrekkingen werden gecompenseerd door herinvesteringen ter waarde van 70 miljard dollar, waardoor de kapitaalinstroom inclusief herinvesteringen in 2020 per saldo uitkwam op 0.
De sterke daling van de directe investeringen vanuit het buitenland was in 2020 dus voornamelijk het gevolg van de negatieve onderlinge schuldstromen. Hierdoor is niet aannemelijk dat de sterke daling van de directe investeringen de economische activiteit in Nederland substantieel heeft beïnvloed.