Door een Brexit zou de wederuitvoer naar het Verenigd Koninkrijk wel eens sterk kunnen teruglopen. Dit kan een gevoelige afname van de aan mainport Rotterdam gerelateerde werkgelegenheid en toegevoegde waarde betekenen.
Het Rotterdam-effect staat momenteel sterk in de belangstelling in de Brexit-discussie maar is nog niet aangeroerd in de recente discussie in dit blad, zoals door Oomes en Belt (2019), Bos en Van Riel (2019) of Van Bergeijk (2019). Daarmee wordt een potentieel belangrijk en negatief effect op onze economie gemist. De term Rotterdam-effect omschrijft het grote effect op de handelsbalans van goederen die via Nederland – als toegangspoort van Europa – naar andere landen doorgevoerd worden (Vonken en Cremers, 2018). Doordat aan veel goederen maar weinig waarde wordt toegevoegd, ontstaat een vertekend beeld van de totale omvang van de export en import.
Het Rotterdam-effect speelt vooral een rol bij landen met grote zeehavens, zoals Nederland en België. Door dit effect zou de handel tussen het Verenigd Koninkrijk (VK) en de Europese Unie (EU) sterk worden overdreven. De pijn van een Brexit zou daarom ongeveer 8 à 9 procent minder zijn dan het ‘remain’ kamp doet voorkomen (Economics Online, 2019). Wanneer we de impact van dalende wederuitvoer naar het VK berekenen blijkt deze echter aanzienlijk.
Wederuitvoergoederen
Bij het Rotterdam-effect vertekent de handelsbalans vooral door de grote omvang van wederuitvoergoederen. Bij wederuitvoer wordt een product in de Nederlandse economie ingevoerd, kan waarde aan het product worden toegevoegd, en maakt het daarmee deel uit van de Nederlandse productiehuishouding. Dit in tegenstelling tot doorvoergoederen die niet meetellen op de handelsbalans.
Bij wederuitvoergoederen heeft het zwaartepunt van de toegevoegdewaardecreatie echter buiten Nederland plaatsgevonden. Met één euro wederuitvoer wordt gemiddeld een toegevoegde waarde van 7 à 8 eurocent geproduceerd, terwijl dat voor de export van goederen van Nederlandse makelij zo’n 60 eurocent is. De doorvoer van goederen draagt slechts 1,5 eurocent bij aan een euro toegevoegde waarde (Kuipers et al., 2003).
Wederuitvoer en Rotterdam
De sterke rol van ons land in wederuitvoer is onlosmakelijk verbonden met de aanwezigheid en kwaliteit van mainport Rotterdam (Kuypers, et al., 2012). In recent onderzoek lieten wij zien dat in 2017 de totale economische impact van mainport Rotterdam op de Nederlandse economie 45,6 miljard euro was; een aandeel van 6,2 procent (Kuipers et al., 2018). Daarvan wordt 14,8 miljard euro waarde toegevoegd bij wederuitvoergoederen. Daarbij is mainport Rotterdam verantwoordelijk voor 384.500 banen, waarbij ongeveer een derde (130.300) zich bezig houdt met wederuitvoer.
Nu al is sprake van een structurele afvlakking van de wederuitvoer (Van Limbergen, 2017), maar bij een Brexit is Rotterdam, vanwege het hoge aandeel wederuitvoergoederen, bijzonder kwetsbaar. Een afname van deze mainportgerelateerde toegevoegde waarde en werkgelegenheid kan tot gevolg hebben dat de groei van mainport Rotterdam sterker afvlakt dan voorzien. De eerder verwachte sterke groei van de maritiem-zakelijke dienstverlening en de maritieme maakindustrie in mainport Rotterdam wordt daardoor deels teniet gedaan.
Effect van Brexit
Zo’n 60 procent van de Nederlandse wederuitvoer bestaat uit apparaten, machines en consumentenproducten. De waarde van alle goederen die in 2017 uit ons land zijn wederuitgevoerd was 207 miljard euro, terwijl de exportwaarde van producten van Nederlandse makelij 261 miljard euro bedroeg (Ramaekers en Walhout, 2018).
Een (harde) Brexit heeft een herordening van de wederuitvoer als gevolg. De extra administratieve formaliteiten en importheffingen in de EU na een Brexit maken de voordelen van centrale Europese distributie vanuit ons land minder aantrekkelijk. Vooral bij tijdgevoelige producten die maar een korte houdbaarheid hebben is oponthoud in het logistieke proces om in een supermarkt terecht te komen na de Brexit een groot risico. Avocado’s als groeimarkt zijn hiervan een goed voorbeeld (kader 1).
Kader 1: Avocado
De avocado is een voorbeeld van een product waarbij een sterke groei in wederuitvoer te zien is, waarbij vooral het eetrijp aanbieden van avocado’s toegevoegde waarde oplevert. In 2017 werd in ons land 207 duizend ton ingevoerd en 189 duizend ton wederuitgevoerd; vrijwel geheel naar Europese landen, waaronder het VK (CBS, 2018). Dit betekent een wederuitvoerpercentage van 91 procent. Per euro wederuitvoerwaarde werd ongeveer 25 eurocent aan waarde toegevoegd: relatief veel vergeleken met het gemiddelde zoals hierboven genoemd. De avocado blijft echter een vrucht uit Zuid-Amerika en Zuid-Afrika; het is geen Nederlandse vrucht ondanks het feit dat de avocado’s formeel vanuit Nederland naar het VK worden geëxporteerd.
Het VK is met 9 procent een belangrijke bestemming van de wederuitvoer in ons land, na Duitsland (28 procent) en België (10 procent). Naar het VK werd in 2017 voor 18,8 miljard euro aan wederuitvoergoederen uitgevoerd, vrijwel evenveel als de uitvoer van producten van Nederlandse makelij, die 20,4 miljard euro bedroeg (tabel 1). Deze 18,8 miljard euro aan goederen bestemd voor wederuitvoer zouden na een Brexit voor een groot deel rechtstreeks naar het VK kunnen gaan. Het VK kent overigens ook een relatief beperkt wederuitvoervolume naar Nederland; bijvoorbeeld sportschoenen van Adidas worden vanuit een groot Europees distributiecentrum in Manchester wederuitgevoerd naar diverse Europese landen.
Dit grote aandeel van het VK is belangrijk omdat met de wederuitvoer een omvangrijke toegevoegde waarde en werkgelegenheid in ons land samenhangt van in totaal 29,6 miljard euro en 260.600 werkzame personen in 2017 (Kuipers et al., 2018). Door het omvangrijke volume van de totale wederuitvoer resulteert de geringe toegevoegde waarde per euro wederuitvoer toch in een groot bedrag dat inmiddels vier procent van het BBP bedraagt (CBS, 2016).
Als deze totale werkgelegenheid en toegevoegde waarde krimpt door een Brexit kan dit een significant effect hebben – uitgaande van naar schatting 23.700 werkzame personen en 2,7 miljard euro die samenhangt met de totale wederuitvoer naar het VK (tabel 1).
Literatuur
Bergeijk, P. van (2019) Een no-deal Brexit is een zegening. Blog op esb.nu, 18 maart.
Bos, M. en B. van Riel (2019) Handelskosten no-deal-Brexit veel hoger dan kosten voor overheid. Blog op esb.nu, 8 februari.
CBS (2016) Bijdrage wederuitvoer aan bbp in 20 jaar verdubbeld. Artikel op www.cbs.nl, 13 oktober.
CBS (2017) Nederland tweede avocado-importeur ter wereld. Artikel op www.cbs.nl, 8 mei.
CBS (2018) Goederensoort naar land; natuur, voeding en tabak. Statistiek op statline.cbs.nl, 2 november.
CBS (2018a) Kerncijfers globalisering 2018. Statistiek als bijlage bij www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2018/14/internationaliseringsmonitor-2018-eerste-kwartaal.
Economics Online (2018) The Rotterdam Effect. Artikel op: www.economicsonline.co.uk.
Kuipers, B., L. van der Lugt, W. Jacobs, et al. (2018) Het Rotterdam Effect. Impact van mainport Rotterdam op de Nederlandse economie. Rotterdam: Erasmus UPT.
Kuipers, B., W.J.J. Manshanden, A.C. Muskens, et al. (2003) De maatschappelijke betekenis van doorvoer. Een onderzoek naar de zuivere doorvoer van goederen door de Nederlandse zeehavens. TNO Inro rapport 2003-36.
Kuypers, F., A. Lejour, O. Lemmers en P. Ramaekers (2012) Kenmerken van wederuitvoerbedrijven. Den Haag/Heerlen: CBS/CPB.
Limbergen, D. van (2017) Gevolgen handelsvertraging vallen mee voor Nederland. ESB, 102(4754), 486–487.
Oomes, N. en T. Belt (2019) No-deal-Brexit kost Nederlander 164 euro per jaar. ESB, 104(4788)47.
Ramaekers, P. en J. Walhout (2018) Honderd jaar goederenhandel in beeld. In: Internationaliseringsmonitor/2018–1. De positie van Nederland. Den Haag: CBS, 31–70.
Vonken, R. en D. Kremers (2018) Welke bedrijven exporteren waarheen? In: Internationaliseringsmonitor/2018–1. De positie van Nederland. Den Haag: CBS, 71–108.
Auteur
Categorieën