Armoe troef
De gemiddelde Nederlander ziet zijn reeel beschikbare inkomen volgend jaar met 2 a 21/2% stijgen, maar
in de collectieve sector is armoe troef. De daling van de
aardgasopbrengsten slaat zo’n gat in de begroting dat
de minister van Financien alle zeilen bij moet zetten om
te voorkomen dat het financieringstekort scherp
oploopt. Het is een grote prestatie dat hij er in de Miljoenennota 1987 in slaagt het ‘lek’ vrijwel geheel te dichten. De keerzijde hiervan is echter dat in de begroting
voor 1987, nog meer dan in voorgaande jaren, alles in
het teken staat van de vermindering van het financieringstekort.
De situatie in de collectieve sector is tot op zekere
hoogte vergelijkbaar met die waarin veel bedrijven zich
enkele jaren geleden bevonden. De zich opstapelende
verliezen maakten het noodzakelijk dat de bakens werden verzet. Produktielijnen moesten worden gesloten,
bedrijfsonderdelen worden afgestoten en in veel gevallen moest diep in de organisatie worden gesneden. Het
saneringsproces was pijnlijk en ingrijpend. Uiteindelijk
echter kwamen veel bedrijven sterker uit de recessie te
voorschijn dan ze er in waren gegaan. De bezuinigingen en reorganisaties hadden nun effect niet gemist.
De slagvaardigheid was toegenomen en het concurrentievermogen versterkt. De betrokken ondernemingen waren er in geslaagd van de nood een deugd te
maken.
De creativiteit om van de nood een deugd te maken,
is wat men in het regeerakkoord en de Miljoenennota
7907 mist. De aandacht is volledig gericht op het halen
van de ombuigingstaakstelling. De afzonderlijke departementen zuchten onder de druk van de bezuinigingen
zonder met ideeen te komen hoe het goedkoper en beter kan. Aanzetten tot een beleid om te proberen met
minder middelen een hoger niveau van collectieve
dienstverlening te verwezenlijken treft men vrijwel nergens aan. Zo manoeuvreert de collectieve sector zich
zelf steeds meer in de hoek waar de slagen vallen. Armoe is troef in meer dan alleen financieel opzicht.
De uitgangsstelling van CDA en VVD dat de Nederlandse samenleving met minder overheid toekan,
word! in regeerakkoord of Miljoenennota op geen enkele wijze onderbouwd. Nergens wordt besproken op welke gebieden de waarborgen en voorzieningen die de
overheid in een verzorgingsstaat aan de burgers biedt,
zouden kunnen verminderen. Evenmin wordt de vraag
beantwoord op welke terreinen de sturing van de
sociaal-economische ontwikkelingen door de overheid
achterwege kan blijven. Zolang de discussie daarover
niet wordt aangegaan, blijft het ‘minder overheid’ een
loze kreet. Zolang ook blijft het bezuinigen de ‘beleidsarme’ bezigheid die het nu is: met de kaasschaaf de departementen langs en overal een plakje af. De kans
wordt gemist om tot een grondige gedachtenwisseling
over de plaats en toekomst van de verzorgingsstaat te
komen (zie ook het artikel van Geelhoed in dit nummer). Er wordt niet nagedacht over een vernieuwing
van de sociaal-economische orde waarin de overheid
niet meer, maar ook niet minder taken krijgt toebedeeld
dan zij op doelmatige wijze kan vervullen.
Hetzelfde geldt voor de vermindering van het aantal
ambtenaren waartoe in het regeerakkoord is besloten.
Achter de termen ‘efficiencykorting’ en ‘bureaucratiekorting’ gaat dezelfde beleidsarmoede schuil als achter de kaasschaafmethode bij het bezuinigen. Positieve aanzetten om tot een beter functionerend overheidsapparaat en een meer klantgerichte dienstverlening
PCD DA C 1
aan het publiek te komen, ontbreken. Het dieptepunt is
de ambtenaren gebrek aan inzet te verwijten in plaats
van duidelijke politieke prioriteiten te formuleren waarop de inspanning zich moet richten en de organisatorische voorwaarden te scheppen waaronder mensen gestimuleerd worden nun beste krachten te geven. Alleen
op die manier kan de collectieve sector zich rehabiliteren.
Ook op afzonderlijke beleidsterreinen is het gemis
aan offensief beleid opvallend. In de gezondheidszorg
moet volgens het regeerakkoord in de komende vier
jaar f. 1,2 mrd. worden bezuinigd. De begroting spreekt
van een meer marktgerichte benadering. Ideeen over
hoedatzou kunnen of zou moeten, treft men echter niet
aan 1). De problematiek wordt doorgeschoven naar de
commissie-Dekker. Intussen tracht men de benodigde
miljoenen bij elkaar te sprokkelen door overal wat van
de voorzieningen af te schrapen.
Bij Onderwijs is het al niet veel beter. Hoewel het een
winstpunt is dat bij de bezuinigingen in het hoger onderwijs niet (anger de kaasschaaf wordt gehanteerd
maar hele faculteiten worden opgeheven, blijft volledig
onder tafel op grond van welke criteria de op te heffen
faculteiten zijn geselecteerd. Bij bezuinigingen op het
wetenschappelijke onderwijs is de enige maatstaf die
telt kwaliteit, schreef Rinnooy Kan in NRC Handelsblad
2). Maar wat we ook zien, in elk geval geen beleid dat er
toe bijdraagt een zo hoog mogelijke kwaliteit van onderwijs en onderzoek in Nederland te bereiken.
lets dergelijks geldt voor het technologiebeleid van
Economische Zaken, naast onderwijs een van de beleidsterreinen die voor de economische toekomst van
het land van uitermate groot belang zijn. Zoals bekend
heeft de OECD het Nederlandse technologiebeleid in
het afgelopen jaar aan een kritische evaluatie onderworpen. Maar de conclusies en aanbevelingen waartoe
de OECD komt, lijken in de begroting van EZ geen rol te
spelen 3). Alle belangrijke thema’s worden doorgeschoven naar een commissie: de commissie- Dekker II.
Voor het werkgelegenheidsbeleid, de belastinghervorming en het infrastructuurbeleid geldt soortgelijke
kritiek. De overheid zit overal in het defensief. Dat is
een gevaarlijke ontwikkeling. Het wordt hoog tijd voor
een offensievere benadering van de problemen waar
de collectieve sector mee wordt geconfronteerd. De
overheid moet met andere woorden uit haar schulp komen en van de financiele nood een deugd gaan maken.
Wat hebben we aan een collectieve sector die, ergens
in het midden van de jaren negentig, financieel in evenwicht is, maar voor het overige volstrekt niet beantwoordt aan de eisen van de tijd?
L. van der Geest
1) Zie ook J.P.M. Hendriks, Starheid moet worden doorbroken,
Elseviers Magazine, 20 September 1986, biz. 15 e.v.
2) A.H.G. Rinnooy Kan, Bij bezuinigen is er maar een maatstaf:
kwaliteit, NRC Handelsblad, 18 September 1986, biz. 9.
3) Zie ook W. Zegveld, Ik mis veel in voornemens van EZ, Elseviers Magazine, 20 September 1986, biz. 26.