Arbeidsproductiviteit: niveaus of groei?
Aute ur(s ):
Wiel, H., van der (auteur)
Projectleider ict&arbeidsproductiviteit, CPB
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4299, pagina D13, 15 maart 2001 (datum)
Rubrie k :
Dossier: Vernieuw ende Statistieken
Tre fw oord(e n):
productiviteit
Nederland heeft een hoog niveau van de arbeidsproductiviteit. Echter, al een aantal jaren is de groei van de arbeidsproductiviteit in
historisch en internationaal perspectief gematigd. Wat is belangrijker: het niveau of de groei van de arbeidsproductiviteit?
Arbeidsproductiviteit is een prestatiemaatstaf. Zij geeft een indicatie over de efficiëntie van een werknemer, een bedrijf, maar ook
breder van een bedrijfstak of een land. Hoe efficiënter de productie van een bedrijf, hoe lager de prijzen kunnen zijn, hoe beter zijn
concurrentiepositie. Hetzelfde geldt voor een bedrijfstak en een land. Een bedrijfstak met een hoog productiviteitsniveau staat er in de
internationale concurrentiestrijd goed voor. Arbeidsproductiviteit zegt ook iets over het welvaartspeil van een land.
Niveau
Een hoog niveau betekent meer inkomen per hoofd van de bevolking of vertaalt zich in meer vrije tijd. Landen met een hoog niveau van
de arbeidsproductiviteit kunnen een relatief laag inkomen per hoofd van de bevolking hebben door vrijwillig te kiezen voor meer vrije tijd
in plaats van meer uren te werken.
Nederland behoorde in de jaren negentig tot de landen met de hoogste arbeidsproductiviteit per gewerkt uur ter wereld 1. Vorig jaar lag
het productiviteitsniveau zo’n twintig procent boven het gemiddelde niveau van de Europese Unie en net iets onder dat van de VS. De
uitgangssituatie voor de 21ste eeuw lijkt dan ook gunstig voor Nederland: we produceren efficiënt. Vooral de Nederlandse industrie
levert een topprestatie. Maar schijn bedriegt. Onze positie staat onder druk.
Groei
In groeivoeten uitgedrukt geeft het groeitempo van de productiviteit aan hoe de efficiëntie van een bepaalde bedrijfstak of land zich
ontwikkelt in de tijd. In de jaren negentig nam de arbeidsproductiviteit met circa 1¼ procent per jaar toe, tegen bijna 1¾ procent in de
jaren tachtig. Lange tijd leek de afzwakkende productiviteitsgroei geen probleem te zijn, daar ook andere landen – waaronder de VS kampten met hetzelfde patroon. Bovendien nam het arbeidsaanbod nog sterk toe waardoor de groei van het Nederlandse bbp op peil
bleef. Recente cijfers geven echter aan dat de Nederlandse productiviteitsgroei achterblijft bij de landen van de Europese Unie, maar
vooral bij de VS. Mede door de productie en toepassing van ict in het bedrijfsleven is de Amerikaanse arbeidsproductiviteit sinds 1995
sterk versneld. Waarom blijft Nederland achter? Een korte analyse.
Oorzaak lage groei in Nederland
In 1990 lag het niveau van Nederland een kwart boven dat van de Europese Unie en net boven dat van de VS. En landen met een hoog
niveau van de arbeidsproductiviteit halen minder gemakkelijk een hoge groei van de arbeidsproductiviteit dan landen met een laag
niveau. Immers door imitatie en inhalen van technologische achterstand valt relatief eenvoudig een hoge toename te realiseren. Het
vervallen van deze mogelijkheid voor Nederland om de achterstand in te lopen, kan meespelen bij de geringe productiviteitsgroei, maar is
zeker niet de enige oorzaak. Want de Nederlandse industrie heeft een hoog productiviteitsniveau en blijft in internationaal perspectief
goed scoren qua groeitempo. De geringe productiviteitsgroei wordt vooral bepaald door de in internationaal perspectief gematigde
toename van de commerciële dienstensector. Afgemeten aan het productiviteitsniveau lijken hier juist productiviteitswinsten mogelijk.
Op dit moment ontbreekt een afdoende verklaring voor de zwakkere productiviteitsgroei in de Nederlandse dienstensector.
Mogelijk speelt een gebrek aan concurrentie en innovaties in delen van de dienstensector Nederland parten. Daarnaast worden
potentiële productiviteitswinsten door ict nog onvoldoende gerealiseerd in dienstverlenende bedrijfstakken.
Meetproblemen
Meetproblemen zouden een verklaring kunnen zijn, maar deze liggen in internationaal verband minder voor de hand bij een vergelijking
van de productiviteitsontwikkeling. De productiviteitsmeting in de dienstensector is lastig doordat kwaliteit moeilijk meetbaar is. Als
echter verondersteld wordt dat de meetproblemen zich in ieder land in dezelfde mate ontwikkelen in de tijd dan zal een vergelijking van
groeivoeten tussen landen niet sterk vertekend zijn. Dit geldt in het algemeen minder voor een internationale vergelijking van
arbeidsproductiviteitsniveaus. Diverse meetproblemen bieden hier evenzovele uitdagingen.
Groei of niveau?
Voor het beleid zijn beide productiviteitsbegrippen relevant en moeilijk te scheiden. Wel zal het beleid in een situatie met een relatief laag
productiviteitsniveau met name gericht zijn op scheppen van voorwaarden om een inhaalslag te bewerkstelligen. Bij een hoog
productiviteitsniveau zal het beleid meer gericht zijn op het creëren van voorwaarden voor nieuwe groeimogelijkheden. Immers, de
structurele groei van het bbp wordt onder andere bepaald door de structurele groei van de arbeidsproductiviteit.
Zie tabel 1 .
Tabel 1. Arbeidsproductiviteitsniveau en -groei, 1990-2000
2000
niveau, EU=10
Nederland
Europese Unie
VS
119
100
122
1990-2000
1996-2000
mutaties per jaar in %
1,2
1,8
1,9
0,9
1,5
2,6
Bron: niveaus: The Conference Board, Performance 2000, nog te verschijnen; groeivoeten: CPB, eigen berekeningen.
Dossier Vernieuwende Statistieken
H.K. van Tuinen, Ten geleide: Nieuwe statistieken?
B. Los, Kenniseconomie: meten is weten?
L. Soete en B. ter Weel, Reactie: Intelligent kapitaal: vernieuwing vereist
B. van Ark, Macro-economische statistiek: hoe en wat
A. Kleinknecht, Reactie: Nieuwe economie of domme economie?
H. van der Wiel, Arbeidsproductiviteit: niveaus of groei?
M. de Haan, B. de Boer en S.J. Keuning, Econologische statistiek
H. Verbruggen, R. Gerlagh, M.W. Hofkes en R.B. Dellink, Duurzaam rekenen
H.A. Keuzenkamp, Reactie: Eén grote illusie
F.A.G. den Butter, Reactie: De betekenis van het dni volgens Hueting
W. Bier en H. Ahnert, De afruil tussen tijdigheid en nauwkeurigheid
A.B.T.M. van Schaik, Reactie: De ECB heeft meer nodig!
E.J. Bartelsman en H.B.J.B. Maas, Theorie en statistieken
A.E. Steenge, Reactie: Lopen de statistieken altijd achter?
S.G. van der Lecq, Epiloog: Het CBS kijkt naar buiten
1 Wel was in het begin van de jaren negentig nog sprake van onvrijwillige werkloosheid in Nederland.
Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)