iw
\j
vs
n
Banengroei zet door
Evenals in het eerste kwartaal van dit jaar, was de banengroei in het tweede kwartaal hoger dan vorig jaar. Het arbeidsvolume
van werknemers kwam hierdoor in de eerste helft van 1995 ongeveer 60.000 hoger uit dan in dezelfde periode van 1994.
De geregistreerde werkloosheid bleef in het najaar (eveneens ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar) licht dalen.
7*3
CD
CO
Arbeidsvolume werknemers
arbeidsfaren x 1.000, tierscbU t.o.v. zelfde
Arbeidsmarkt
kwartaalgemiddelden x 1.000
periode vorig jaar
1994
2 e kw.
3 e kw.
1995
2 e kw.
3 e kw.
Banen van werknemers
w.o.
Industrie en bouw
diensten
5963
5995
6038
–
1462
4386
1465
4411
1442
4481
–
Arbeidsjaren werknemers
Openstaande vacatures*
4783
42
4802
39
4844
55
–
Geregistreerde werklozen
Werkloosheidsuitkeringen
461
484
446
453
757
773
800
790
–
n-i «J-n 9W «J-n M-I M-n 95-1
Geregistreerde werklozen
xlOOO
o
z
o
m
co
a. Einde kwartaal
»
M
»
96
Alleen is maar alleen
Organisaties van alleenstaanden hebben 1995 uitgeroepen tot
het Europese jaar van de Alleenstaande. Momenteel zijn er in
Nederland 1,3 mln alleenstaanden jonger dan 65 jaar, naar
verwachting zullen dat er in het jaar 2010 1,8 mln zijn. De
komende jaren komt de groei vooral van (gescheiden) alleenstaande mannen. Naast alleenstaanden zijn er ouders, in hoofdzaak moeders, die niet met een partner samenwonen, maar wel
minderjarige kinderen in huis hebben. Er zijn nu ongeveer
160.000 van deze ‘alleenstaande moeders’.
Alleenstaande vrouwen hebben vaker een betaalde baan
dan vrouwen met kinderen. Dat ligt voor de hand. Maar vanaf
de leeftijdsgroep van 25-34 jaar hebben alleenstaande vrouwen
ook een hogere arbeidsparticipatie dan kinderloze vrouwen
die samenwonen. De arbeidsparticipatie van alleenstaande
mannen daarentegen ligt in alle leeftijdsgroepen onder die van
samenwonende mannen.
Ongeveer vier van de tien alleenstaande moeders met een
jongste kind tussen 6 en 18 jaar hebben een betaalde baan van
minstens 12 uur per week. Wat dat betreft is er geen
verschil met moeders die met een partner samenwonen. Wel
gaat het bij de werkende alleenstaande moeders vaker om een
grote baan. Ook komt er veel meer werkloosheid voor onder
alleenstaande moeders dan onder samenwonende moeders.
Arbeidsparticipatie en leefsUuatte
aandeel werkenden 3O uur of meer, geen kinderen, 1994
100
80
40
18-24
25-34
3S-44
45-54
\teftijd
ArbeidsparticipaHe Moeders, aHeenst. (I) em samenuxmetui (r)
«*fr
Deze pagina is samengesteld door de divisie Sociaal-economische Statistieken van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
ESB 15-11-1995