Amerikaans machtsverval?
In toenemende mate staat de laatste twintig jaar de
machtspositie van de VS ter discussie. Na de tweede
wereldoorlog namen de VS op economisch gebied duidelijk een hegemoniale positie in, op militair gebied was
er sprake van een Amerikaans-Russische bipolariteit.
Zo langzamerhand vormen Japan en de EG steeds
meer een bedreiging voor de dominante positie van de
VS in de wereldeconomie. Het aandeel van de VS in het
bruto wereldprodukt heeft zich sinds 1970 min of meer
gestabiliseerd, maar de afhankelijkheid van de Amerikaanse economie van het buitenland is vooral op het
industriele en financiele vlak sterk toegenomen.
Diverse auteurs hebben de laatste paar jaar hun licht
laten schijnen over het vermeende Amerikaanse
machtsverval. Grootste bekendheid onder hen verwierf
Paul Kennedy met zijn boek The rise and fall of the great
powers*. Hierin beschrijft hij de opkomst en ondergang
van de grote mogendheden vanaf 1500. Het blijkt dat er
op lange termijn een duidelijk verband bestaat tussen
de economische middelen van een grootmacht aan de
ene kant en de politiek-militaire macht aan de andere
kant. Met het afnemen van de economische macht van
een grote mogendheid zal ook de politieke macht afnemen. In navolging van Walter Lippman wijst Kennedy
op het gevaar van ‘imperial overstretch’. Vaak heeft een
grootmacht op het toppunt van zijn macht te veel militaire verplichtingen op zich genomen. De beschikbare
economische middelen zijn dan niet langer toereikend
om deze last te dragen. De groeicapaciteit van de
economie komt daardoor onder druk te staan en andere
landen krijgen de kans om de hegemoniale staat voorbij
te streven. Historische voorbeelden waarbij deze cyclus
van opkomst en verval zich heeft voorgedaan zijn o.a
Spanje, de Nederlanden, Frankrijk en Groot-Brittannie.
Kennedy’s historische analyse heeft vooral grote bekendheid gekregen vanwege de toepassing op de actuele positie van de VS. Sinds het verschijnen van zijn
boek is er een debat gaande over de relatieve teruggang
van de Amerikaanse economische hegemonie en de
politiek-militaire gevolgen daarvan.
In een recente studie gaan twee onderzoekers van het
instituut ‘Clingendael’ in op Kennedy’s stellingen en analyseren zij de gevolgen van het machtsverval van de VS
voor de Internationale economie en voor vraagstukken
van oorlog en vrede2. In de literatuur vinden zij ruime
steun voor de visie dat er sprake is van een relatieve
teruggang van de Amerikaans economische macht. Er is
echter ook kritiek op deze stalling. Zo noemt Susan
Strange de teloorgang van de Amerikaanse hegemonie
zelfs een mythe. Volgens Samuel Huntington is de relatieve economische achteruitgang van de VS geen teken
van Amerikaanse zwakte, maar juist het gevolg van het
bereiken van de naoorlogse Amerikaanse doelstelling om
het economisch herstel in West-Europa en Japan op gang
te brengen. Volgens hem zijn het ook niet de defensie-uitgaven, maar de te hoge consumptieve bestedingen die
op termijn een bedreiging kunnen vormen voor de Amerikaanse machtspositie.
De auteurs van de Clingendael-studie illustreren aan
de hand van een aantal indicatoren het relatieve verlies
aan economische en militaire macht van de VS en
constateren dat de Amerikaanse economie de lasten
van de militaire verplichtingen steeds moeilijker kan
dragen. De tanende economische macht blijkt bij voorbeeld uit het afnemende economische gewicht van de
ESB 10-1-1990
–
VS binnen de G-7 en de OESO, de verslechtering van
de Amerikaanse concurrentiepositie, het afnemende
aandeel in de mondiale monetaire reserves en de toegenomen afhankelijkheid van het buitenland. In de jaren
tachtig heeft president Reagan dit proces niet tot staan
gebracht. Integendeel, het gevoerde macro-economische beleid en het voortschrijdende industriele verval
van de VS hebben tot omvangrijke tekorten op de
federale begroting en de handelsbalans geleid. Voorde
financiering van de buitenlandse schuld zijn de VS
afhankelijk geworden van de bereidwilligheid van vooral
Japanse kapitaalverstrekkers. Met het permanent naar
het buitenland afvloeien van kapitaalopbrengsten dreigt
de Amerikaanse economische positie verder te verzwakken. Een groot risico hiervan is het protectionistischer worden van de VS. Een economisch zwakker
Amerika zou zich er op kunnen beroepen dat het nu tijd
geworden is dat de VS een herstelfase mogen doormaken waarin zij hun thuismarkt gedeeltelijk afgrendelen.
Ondanks de economische zwaktes onderschrijven
Rood en Siccama de visie van Huntington. “Welbeschouwd is Amerikaans ‘machtsverval’… een succesvolle normalisering”, zo stellen zij (biz. 49). Amerika is nog
steeds nummer een en zal dit bij gebrek aan naaste
concurrenten voorlopig wel blijven. Een aantal structureel
sterke aspecten van de Amerikaanse economie, zoals de
altijd nog grote invloed van de Amerikaanse conjunctuur
op de wereldeconomie, het universele karakter van de
dollar en de grote thuismarkt staan hier borg voor. Hoewel
de Amerikaanse hegemonie voorbij is, mag mendekracht
van de Amerikaanse economie nog lang niet onderschatten. “When America sneezes, the rest of the world catches
a cold” lijkt nog steeds van kracht te zijn.
Daar komt nog bij dat er enkele factoren zijn die het
proces van Amerikaans machtsverval de komende jaren kunnen afremmen. Ten eerste zijn erdemografische
omstandigheden die in het voordeel van de VS zijn,
zoals de toenemende vergrijzing van de Japanse en
Westduitse bevolking. De daarmee samenhangende te
verwachten ontsparing door niet langer actieven zal het
Japanse en Duitse spaaroverschot verminderen waardoor er meer perspectief komt op een evenwichtiger
handelsbalans. Tegelijkertijd zal de Amerikaanse spaarquote door het ouder worden van de gemiddeld veel
jongere bevolking nog toenemen. Een tweede aspect
vormtde omvang van de Amerikaanse defensie-inspanningen. Door het afnemen van de directe militaire dreiging van de Sovjetunie zal het verzet in de VS tegen het
in zo grote mate bijdragen aan de Westeuropese veiligheid toenemen. Gezien de huidige politieke instabiliteit
in Midden- en Oost-Europa hoeft vermindering van deze
bijdrage op korte termijn uit veiligheidspolitieke overwegingen niet in het belang van de VS te zijn. Het zal echter
wel helpen om de militaire verplichtingen beter af te
stemmen op de geslonken middelen. Al met al zou het
op langere termijn met het Amerikaanse machtsverval
nog wel eens kunnen meevallen.
A.J. Wolters
1. P. Kennedy, The rise and fall of the great powers; economic
change and military conflict from 1500 to 2000, Random House, New York, 1987.
2. J.Q.Th. Rood en J.G. Siccama, Verzwakking van de sterkste; oorzaken en gevolgen van Amerikaans machtsverval,
Netherlands Instituut voor Internationale Betrekkingen ‘Clingendael’, Den Haag, 1989.
25