Paul tic
Amerika,
de zondebok
van Europa
Wanneer landen in grote economische moeilijkheden verkeren, is hun
eerste neiging uit te kijken naar externe zondebokken. De ontwikkelingslanden hebben reeds sinds vele jaren
hun zondebok gevonden: het rijke
Noorden. De voornaamste rol van de
UNCTAD-conferentie bestaat er nu
in een groot ceremonieel te organiseren waarbij alle economische zonden
op de schouders van het Noorden
kunnen worden geladen.
De Europese landen worstelen
eveneens met grote economische problemen en hebben ook een zondebok
nodig. Dat werd het economisch beleid van de Verenigde Staten. De zonden van de Verenigde Staten zijn de
volgende : het restrictief monetair beleid en het omvangrijke begrotingstekort hebben geleid tot torenhoge reele
rentestanden in Amerika en in de wereld. De hoge reele rente bedreigt het
economisch herstel in de wereld.
Daarenboven leidt het tot een uitvoer
van kapitaal van Europa naar Amerika. Het schaarse kapitaal dat wij in
Europa zo broodnodig hebben, wordt
uiteindelijk gebruikt om Amerikaanse
begrotingstekorten te financieren.
Ten slotte heeft de Amerikaanse politick geleid tot een sterke appreciatie
van de dollar die de ruilvoet van Europa heeft verslechterd, en die zelfs
kan worden beschouwd als een derde
olieschok.
Het probleem met deze Europese
klachten is dat ze de confrontatie met
de feiten moeilijk kunnen doorstaan.
De (ex post) reele rentevoeten zijn in
de meeste industriele landen hoog.
Kan het beleid van de VS echter als
voornaamste oorzaak hiervan worden
aangewezen? Indien de oorzaak van
deze hoge reele rente de grote Amerikaanse begrotingstekorten zijn, wat
zijn dan de effecten van de Europese
tekorten die even hoog zijn als de
ESB 20-7-1983
Amerikaanse? In 1982 slorpte het
Amerikaanse begrotingstekort 22%
op van de binnenlandse besparingen.
In de EG was dit 21%. Belangrijker
nog is dat de stijging van de overheidsschuld in Europa een veel grotere opwaartse trend vertoont dan die van de
VS. In 1982 was de overheidsschuld
in de EG (in reele term) meer dan verdubbeld t.o.v. 1970. In de VS was de
reele overheidsschuld in 1982 met
slechts 20% toegenomen t.o.v. 1970.
Kortom, indien de toename van de
overheidsschuld een belangrijke factor is om de stijging van de reele rente
te verklaren, dan kan het beleid van
de VS moeilijk als enige oorzaak hiervan worden aangeduid. De meeste
EG-landen dragen eveneens een grote
verantwoordelijkheid.
De tweede Europese klacht dat de
hogere reele rente in Amerika het
schaarse Europese kapitaal wegzuigt,
komt evenmin overeen met de feiten.
De Bank of International Settlements
(BIS) publiceerde in haar laatste jaarverslag een interessante label over de
regionale
kapitaalbewegingen 1).
Hieruit blijkt dat er in de VS in 1982
weliswaar sprake was van netto kapitaalinvoer ($ 8,9 mrd.), doch dat dit
kapitaal zeker niet uit Europa kwam.
In feite was in dat jaar Europa een netto importeur van kapitaal uit Amerika (ten bedrage van $ 14,6 mrd.).
Het derde element in de Europese
litanie van klachten is dat de appreciatie van de dollar die zich sinds
1980 heeft voorgedaan een derde olieschok is geweest voor de Europese
economic. De cijfers kunnen deze bewering niet bevestigen. Van 1980 tot
1982 apprecieerde de dollar met 30
tot 60% t.o.v. de EG-valuta. De ruilvoeten van deze EG-landen varieerden echter bitter weinig en dan nog op
uiteenlopende wijze (-3% in Belgie en
Frankrijk, -2% in het Verenigd Ko-
ninkrijk, 0% in West-Duitsland en
+2% in Nederland). Kortom, het idee
dat appreciatie van de dollar de Europese ruilvoeten heeft verslechterd, zoals de olieschokken dat hebben gedaan, is een fictie. Dit hoeft eigenlijk
niet te verwonderen. De economische
theorie laat immers niet toe om op
eenvoudige wijze het effect van wisselkoersveranderingen op de ruilvoet af
te leiden. Alleen met zeer specifieke
hypothesen (de Marshall-Lerner-conditie bij voorbeeld) kan men uit de
theorie afleiden dat een depreciatie
van de nationale munt leidt tot een
ruilvoetverslechtering.
De Europese landen zijn in grote
mate zelf verantwordelijk voor hun
economische problemen. De neiging
die hier nu bestaat om met een beschuldigende vinger naar Amerika te
wijzen is misschien aantrekkelijk voor
politici, maar heeft tot gevolg dat ze
onze eigen fouten en zwakheden versluiert. De meeste economische fouten die we bij Amerika ontdekken
(hoge overheidstekorten, exploderende overheidsschuld) worden ook in
Europa gemaakt, en zelfs in sterkere
mate. De neiging om van het beleid in
de VS de zondebok te maken, maakt
het de Europeanen moeilijk om hun
eigen verantwoordelijkheid vast te
stellen. Het maakt het ook moeilijk
om de economische crisis in Europa
op te lessen.
1) Zie BIS, Annual Report 1983. biz. 104.
631