Ga direct naar de content

Belastingdruk en belastingvermijding

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 13 1983

voorbeeld bedrijfstakken. Het is juist die
drukverdeling die belangrijk is voor het belastingvermijdingsproces.
Daarnaast kunnen de inkomenspositie
en inkomensverdeling van belang zijn.
Omdat belastingvermijdingsgedrag met
kosten gepaard kan gaan, zal het pas boven
een bepaalde inkomensgrens rendabel worden. Als b.v. f. 2.000 aan vaste kosten zou
moeten worden betaald aan belaslingadviseurs of anderszins om belasting te vermijden, zou een belastingbesparing van 5%
pas rendabel zijn bij een inkomen van
f. 40.000 of meer. Ook de individuele situatie is dus van grote betekenis bij het vermijden van belastingen. Belaslingvermijding is micro-economisch gedrag dat erop
gericht is de individuele of micro-economische belastingdruk te verminderen.
Micro-economische belastingdruk en belastingvermijding

Fisconomie

Belastingdruk en belastingvermijding
DR. D. A. ALBREGTSE

Macro-economische versus micro-economische belastingdruk
Vaak wordt aangenomen dat de macroeconomische belastingdruk het belastingvermijdingsgedrag aanwakkert 1). Gewezen wordt dan op de relatief hoge macroeconomische belastingdruk in Nederland
ten opzichte van die in de omringende landen, overigens zonder dat daarbij cijfers
over belastingvermijdingsgedrag in die landen met elkaar worden vergeleken. Er
wordt alleen gesuggereerd dat in landen
met een lagere macro-economische belastingdruk minder belastingvermijdingsgedrag bestaat dan in landen met een hogere
macro-economische belastingdruk. Hoewel we vanwege de meetproblemen voorzichtig moeten zijn met het trekken van
conclusies 2), is die samenhang is op z’n
minst discutabel te’noemen, zoals onder
meer blijkt wanneer wij de macro-economische belastingdrukcijfers van een aantal
landen confronteren met schattingen van
het zwarte-geldcircuit in die landen (zie label 1).
Ook op theoretische gronden is het gebruik van de macro-economische belastingdruk als verklarende variabele dubieus.
De macro-economische belastingdruk
ESB 20-7-1983

geefl een gemiddelde aan en zegt niets over
de verdeling daarvan naar inkomensgroepen, belastingobjecten en -subjecten (ondernemingen/natuurlijke personen) of bij
Tabel 1. Belastingdruk en zwart geld in
1978/1979 in een aantal landen
Belastingdruk
inclusief sociale
premies in procenten
van het bruto
lationaal inkomen a

bruto nationale
produkt b)

Canada . . . . . . . . .

31,1

13,6

Groot-Brittannie . .

34,5

7,2

Verenigde Staten c).

30,2

Zwart geld
in procenten

In een eerder artikel in deze rubriek heb
ik belastingvermijding omschreven als een
vorm van rationeel-economisch gedrag 3).
Of iemand belastingen gaat vermijden en
in welke vorm is afhankelijk van de kosten
en opbrengsten daarvan. Zowel de opbrengsten als de kosten, verbonden aan het
vermijden van belastingen, zijn afhankelijk
van de wijze waarop dit geschiedt. In label
2 heb ik aard en omvang van opbrengsten
en kosten van enkele veel genoemde vormen van belastingvermijding schematisch
weergegeven.
Uileraard geeft deze label een uilersl geslyleerd beeld. In werkelijkheid beslaan er
veel meer vormen van vermijdingsgedrag.
Verder moel er op worden gewezen dal zowel de opbrengsten als de kosten van tevoren moeilijk le overzien zijn. Ten slolte is
voor het vermijden van belaslingen veelal
een zekere kennis vereist. In elk geval
wordt uit de label wel duidelijk dal er zeer
verschillende vormen van belaslingvermijding zijn die verschillende rendemenlen
hebben.
Gezien hel verband lussen hel inkomen
en hel rendemenl van de verschillende vormen van belaslingsvermijdingsgedrag lijkl
hel mij hel volgende plausibel. Bij een laag
inkomen en een lage micro-economische
belaslingdruk zal de geneigdheid om belastingen le vermijden relalief gering zijn. De
opbrengsl zal nauwelijks opwegen legen de

van het

28

a) Bron: Revenue statistics of OECD member countries 19651979, label 1, biz. 42.
b) Ter wille van de vergelijkbaarheid zijn resultaten gepresenteerd
die met dezelfde schattingsmethode—i.e. de ratio nmonnaie/depot
a vue” — zijn gevonden. De gegevens zijn ontleend aan W. W.
Pommerehne en B. W. Frey, Les modes devaluation de 1’economie
occulte, Futuribles, jg. 1981, nr. 50, label 25.
c) Het cijfer inzake de omvang van de zwart-geldsector in de VS is
wellicht om vergeiijkbaar te zijn te hoog. Tanzi noemt bij voorbeeld
het percentage 11,7 voor 1976.
d) De cijfers hebben betrekking op 1977.

1) Zie o.m. Contourennota Inkomenstenbelasting (Nota herstructurering tarief van inkomstenbelasting), kamerstuk 17 611.
2) De geschatte omvang van de zwart-geldsector
is sterk afhankelijk van de gehanteerde methode.
Ook de gehanteerde defmities zijn van groot belang. Verwezen zij o.m. naar B. S. Frey, H. Week
en W. W. Pommerehne, Has the shadow economy grown in Germany? An exploratory study,
Weltwinschafiliches Archiv. 1981, biz. 499-524;
A. Smith, The informal economy, Lloyds Bank
Review, juli 1981, biz. 45-65 en E. L. Feige, Onzichtbare sector en macro-economic, ESB, 1 oktober 1981, biz. 980-984.
3) De economie van de belastingvermijding,
ESB. 23 juli 1980, biz. 831-833.
649

Tabel 2. Enkele vormen van belastingvermijding met bijbehorende opbrengsten en kosten
VennijdiDgsvorm
Ontduiking: verzwegen inkomsten/winst

Kosten a)

Opbrengsten
Tarief X verzwegen inkomsten of wins!

Afhankelijk van pakkans x op te leggen
sancties; de hoogte daarvan is vaak
afhankeb’jk van de omvang van de
verzwegen inkomsten

gen kan hebben voor de bestrijding van be-1
lastingvermijding en vooral voor de effecti-1
viteit van belastingverlaging. Ten eerstej

zal een beleid gericht op een verlaging van ]
de macro-economische belastingdruk on- i

voldoende zijn. De verdeling van de belas-‘.
tingverlaging over de belastingsubjecten is

Ontduiking: aftrek gefingeerde kosten

Tarief x afgetrokken kosten

Idem

hierbij van essentieel belang. Ten tweede is

Vlucht in de BV

(Tarief inkomstenbelasting (voor vlucht)

Oprichtingskosten; instandhoudings-

– tarief vennootschapsbelasting

kosten. Kosten i.v.m. onzekerheid over
erkenning BV door de fiscus

belastingvermijding
belastingbesparend
gedrag, waarin geld, kennis enz. geinves-

(na vlucht) x uitgekeerde winst
waaronder loon/tantiemes t.b.v.
directeur/vroegere aandeelbouder —
eventuele tnaatstafverschillen — (contant
gemaakt) tarief aanmerkelijk belang)
X ingehouden winst

Financiering bron waaruit onbelast inkomen
voortvloeit met vreemd vermogen bij
aftrekbaarheid van rente

(Aftrekbare financierings- en rentekosten)
x tarief + onbelaste inkomsten

Financierings- en rentekosten

Internationale belastingvermijding, met
medeneming van alle vermogens- en
en inkomensbronnen

Te betalen belasting in emigratieland
– te betalen belasting in
immigratieland

— Kosten migratie incl. evt. fiscale
afrekeningskosten.
— Kosten wegens vennindering
baten overbeid

Internarjonate belastiQgvermijding: winstverschuivingen van land 1 naar land 2

(Tarief land 1 – tarief land 2)
x verscboven winst

Afhankelijk van de noodzaak om een
nieuwe onderneming op te richten

a) Afgezien is van allerlei vormen van sociale kosten.

kosten. Naarmate het inkomen stijgt, en
daarmee, zo neera ik aan, de micro-econo-

mische belastingdruk, zal de geneigdheid
om belastingen te vermijden toenemen.
Aanvankelijk zal worden gekozen voor
vormen waarbij de vooraf te maken kosten
relatief gering zijn, zoals het doen van een

,,beetje zwart”. Als de druk verder stijgt zal
de geneigdheid om belastingen te vermij-

ken dat ,,High income earners have more
possibilities than low and middle income
earners to alleviate their tax burden
through tax planning. Tax planning is also

primarily explained in terms of opportunity or resources, i.e. higher income, higher
education and higher knowledge are statistically significant predictors of tax planning” 6). Ook wil ik wijzen op een studie

den toenemen, waarbij ook ernstiger vor-

van M. O’Higgens 7) die een aantal onder-

men van fraude om de hoek komen kijken.
Naarmate de fraude ernstiger vormen aan-

zoekingen aanhaalt waaruit blijkt dat zelfstandigen/middenstanders in het zwarte

neemt, kan het negatieve belevingsaspect

circuit zijn oververtegenwoordigd. Ten

dat daaraan kleeft de overhand krijgen bo-

slotte wil ik wijzen op de veronderstelling
dat het zwarte-geldcircuit in landen met
een laag en middelbaar economisch

teerd is. Een tariefsverlaging maakt belastingvermijding waarin geinvesteerd is niet
gauw onrendabel. Immers, de kosten van
voortzetting van een bepaald belastingvermijdingsgedrag zijn over het algemeen
laag. De belastingverlaging zal derhalve
zeer fors moeten zijn wil ze effect hebben.
De effectiviteit van belastingverlaging zal
zich met name kunnen uiten in minder
,,nieuwkomers”. Misschien kan ook de
omvang van de fraude erdoor bei’nvloed
worden. Dit zal echter alleen het geval zijn
indien die verlagingen vergezeld gaan van
een vergroting van de pakkans en verhoging van de sancties. Ook dan nog is het effect onzeker. Immers, het gevolg kan bij
combinatie van deze instrumenten een
vlucht zijn in overigens steeds goedkoper
wordende legale vormen van belastingvermijding.
D. A. Albregtse

ven de kosten die men moet maken om belastingen op legalere wijze te vermijden.
Men ,,stapt” dan naar een belastingconsu-

ontwikkelingsniveau relatief omvangrijk is

lent om te laten uitzoeken of men de belastingen ook op een legale manier kan ontgaan. Hoewel de bovenstaande gedachtengang, voor zover mij bekend, nog niet ex-

in vergelijking met landen met een hoog
economisch ontwikkelingsniveau 8).

pliciet getoetst is, zijn er toch aanwijzingen

Belastingverlaging en belastingvermijding

dat ze door feiten wordt ondersteund. Deze
aanwijzingen worden ook door de samenstellers van het z.g. ISMO-rapport gesignaleerd 4).
Zowel in het rapport-Van Bijsterveld als
in het rapport Te lage aangifte voor de in-

Het zal duidelijk zijn dat dit alles gevol-

4) Vergelijk H. Sleurink, Hoe fraude de samenleving bedreigt. Het ISMO-rapport, 1982, m.n.
biz. 29 e.v.
5) Aangepasle versie van het verslag van een onderzoek naar de aard en de omvang van de belastingfraude (Rapport Van Bijsterveld), biz. 158 en
T. R. Drost, J. de Jong en R. W. Jongman, Te
lage aangifte voor de inkomstenbelasting. 1980,
biz. 68 e.v.
6) Journal of Economic Psychology, 1982, biz.
209.
7) M. O’Higgens, British Tax Review, 1980, biz.
286-302 en biz. 367-378.
8) Vergelijk hierover F. J. Herschel, Tax evasion
and its measurement in developing countries,
Public Finance, 1978, biz. 233 e.v.

komstenbelasting uit 1980 van het Criminologisch Instituut van de Rijksuniversi-

teit Groningen wordt verder de conclusie
getrokken dat het achterhalen en opsporen
van belastingfraude bij hogere inkomens

moeilijker is dan bij lagere inkomens 5).
Komt dit omdat de door hogere-inkomensgroepen gehanteerde belastingontduikings-

methoden ingewikkelder zijn (hogere-inkomensgroepen kunnen immers meer uit-

geven aan adviezen) of zijn er relatief minder fraudegevallen? Hoewel beide moge-

lijkheden in overeenstemming kunnen
worden gebracht met de rendementsge-

dachte die hierboven is geformuleerd, opteer ik voor de tweede mogelijkheid, zij het
dat van een exact vast te stellen punt,

waarop illegale vermijding overgaat in legale vermijding zeker geen sprake zal zijn.
Uit een Zweeds onderzoek van Warneryd
en B. Walerud gehouden onder 426 mensen werd onder meer de conclusie getrok650

i

Auteur