■ Nahom Ghebrihiwet en Bobby Thuis (Ministerie van Financiën)
In opkomende en frontiermarkten is de overheidsschuld in binnenlandse valuta, als percentage van het bruto binnenlands product, de afgelopen jaren sterk toegenomen. Frontiermarkten zijn landen waar de economische ontwikkeling voorloopt op die van de meeste lage-inkomenslanden, maar achterloopt op die van de grotere opkomende economieën.
De figuur laat zien dat in opkomende markten de schuld in lokale valuta is toegenomen van 38 procent in 2010 tot 52 procent in 2019. In frontiermarkten is de schuld in lokale valuta toegenomen van 22 procent in 2010 tot 35 procent in 2019.
Traditioneel zijn opkomende en frontiermarkten sterk afhankelijk van leningen in buitenlandse valuta, met het risico dat ze deze na depreciatie van de eigen munt niet kunnen terugbetalen. De afgelopen decennia hebben de overheden van opkomende en frontiermarkten juist voornamelijk in lokale valuta geleend, waardoor het valutarisico kleiner is geworden. Dat deze landen meer lenen in lokale valuta, betekent niet dat zij niet afhankelijk zijn van buitenlandse investeerders: niet-ingezetenen hebben een aanzienlijk deel (ongeveer 25 procent) van de staatsschuld in lokale valuta in handen. Buitenlandse investeerders houden deze schuld vaak ongedekt (unhedged) aan, waardoor ze bij negatieve schokken sneller hun geld terug zullen halen en hun toevlucht zullen nemen naar veiligere obligaties. Dit blijkt ook uit de kapitaalvlucht na de uitbraak van COVID-19.
Tegelijkertijd zijn bedrijfsleningen in lokale valuta in opkomende en frontiermarkten, anders dan staatsleningen, nauwelijks van de grond gekomen.
De afhankelijkheid van buitenlandse investeerders en het achterblijven van bedrijfsleningen in lokale valuta zorgen ervoor dat opkomende en frontiermarkten nog steeds gevoelig zijn voor een procyclische dynamiek tussen wisselkoersen, obligatiepremies en kapitaaluitstroom. Door lokale kapitaalmarkten verder te ontwikkelen, inclusief die voor bedrijfsleningen, en de deelname van lokale investeerders in die markten te stimuleren, kunnen landen schokken beter opvangen.