Johannes Witteveen (1921–2019)
Op 23 april overleed na een lang en veelbewogen leven Johannes Witteveen. Hij werd al op 27-jarige leeftijd hoogleraar, hielp Jan Tinbergen met de opbouw van het Centraal Planbureau, was twee keer minister van Financiën (in 1963–1965 in het kabinet-Marijnen en in 1967–1971 in het kabinet-De Jong), en was van 1973–1979 directeur van het IMF. Witteveen was een uitstekend econoom, een visionair bestuurder en een zeer betrokken mens.
Karakteristiek voor Witteveen is een praktische toepassing van het conjunctuurbeleid. Een voorbeeld is zijn pleidooi voor een revaluatie van de gulden in de jaren vijftig, opdat iedereen van de gestegen welvaart zou profiteren. Een ander voorbeeld is de wettelijke regeling die hij introduceerde om belastingen tijdelijk te kunnen verhogen of verlagen, al naar gelang de stand van de conjunctuur, een regeling die in de volksmond ‘wiebeltaks’ heette. Er is maar eenmaal gebruik van gemaakt, eind 1970 door Witteveen zelf, om de hoogconjunctuur af te remmen. Zelfs tijdens de kredietcrisis bleken we ons eerder te verlaten op automatische stabilisatoren en de centrale bank.
Een terugkerend thema in Witteveen’s denken is het nuttig gebruik van overschotten. Dit gebeurt dagelijks op de kapitaalmarkt, waar spaarders hun overschotten uitlenen aan investeerders. Soms heeft de markt daarbij een zetje nodig. Zijn meesterzet als directeur van het IMF was het hergebruiken van de oliedollars die de OPEC-landen door de spectaculaire prijsverhoging in 1973 ontvingen, via rekeningen bij het IMF.
Witteveen bleef het betalingsbalansoverschot onder de aandacht brengen. Zo greep hij het eeuwfeest van de Rotterdamse economische faculteit in 2013 aan om – ten overstaan van vele bekende alumni en de topmensen van het Ministerie van Financiën en De Nederlandsche Bank – zijn zorgen te uiten over het grote Nederlandse betalingsbalansoverschot. Hij pleitte ervoor om het te gebruiken voor hogere overheidsbestedingen, een andere vorm van recyclen. De wind woei echter uit een andere hoek – want de overheid besloot de overheidsschuld drastisch terug te brengen. Het gevolg was een dubbele economische dip, die wellicht voorkomen had kunnen worden. Er was weinig in te brengen tegen de cijfermatige logica van zijn bezwaren tegen de, in zijn ogen, te strikte bovengrens van drie procent voor het financieringstekort van de overheid in het Stabiliteits- en Groeipact, die hij in 2016 nogmaals in Het Financieele Dagblad in 2016 naar voren bracht.
Aan Witteveens werk uit de jaren vijftig is goed te zien hoever de economische wetenschap sindsdien gevorderd is. Wie het levendige debat tussen DNB-president Holtrop en Witteveen over de stabiliteit van het monetaire evenwicht nu terugleest, mist het tegenwoordig gebruikelijke stabiele-inflatie-criterium voor monetaire stabiliteit. Witteveen redeneerde louter vanuit de reële sfeer en legde de nadruk op bestedingen. Holtrop had wel aandacht voor interactie tussen monetaire en reële variabelen, maar stelde daarbij de geldhoeveelheid centraal. In Holtrops visie was er geen sprake van multiplier-effecten, omdat bestedingen altijd gelijk zijn aan het inkomen.
Na zijn IMF-tijd was Witteveen als president-commissaris van de Nationale Nederlanden verantwoordelijk voor de fusie met de NMB-Postbank tot ING-bank. Deze fusie is recent weer ongedaan gemaakt door de Europese Commissie. Ze stelde de opsplitsing van de bank-verzekeraar als voorwaarde voor de steunverlening aan de ING tijdens de hoogtijdagen van de financiële crisis.
De economische faculteit van de Erasmus Universiteit was vereerd toen zij de Witteveen-leerstoel kon vestigen, en daarop een van de schrijvers (Casper de Vries) kon benoemen. De faculteit en haar voorlopers kenden een lange traditie wat betreft de twee terreinen die Johannes’ wetenschappelijke en beleidsinteresse hadden: de modelmatige conjunctuuranalyse met Tinbergen, Koyck en Verdoorn, en de monetaire economie met Korteweg en Bomhoff.
Coen Teulings was verheugd toen Witteveen vroeg om in het kader van die leerstoel de eerste Witteveen-lezing te geven. De lezing ging over de lage rentestand als gevolg van de demografie, en de implicaties daarvan voor het begrotingsbeleid – een thema dat Witteveen na aan het hart lag. De tweede lezing werd gehouden door de bekende monetair econoom Jürgen von Hagen over het gebruik van ongedekt geld. Ons geld is niet langer bij DNB inwisselbaar voor edelmetaal, zoals tijdens Witteveens jeugd. De waarde van ons geld steunt tegenwoordig louter op ons vertrouwen in de prudentie van de centrale bank.
Wij hebben beiden Johannes regelmatig gesproken, en met anderen over hem gesproken. Een steeds terugkerend thema in al die gesprekken was zijn grote betrokkenheid – bij de wereld, bij het economisch beleid, en bij de soefibeweging. Eén dag voor zijn overlijden verscheen nog een indrukwekkend interview met hem in de Volkskrant (2019). Het is een afscheid zoals dat Johannes Witteveen past.
Literatuur
Volkskrant (2019) Denken is oppervlakkig, voelen brengt je naar je ziel. Interview, de Volkskrant, 22 april.
Witteveen, J. (2012) De magie van harmonie. Amsterdam: Gibbon.
Witteveen, J. (2016) Schep met creatief begrotingsbeleid positiever klimaat. Het Financieele Dagblad, 29 mei.