Nederland gaat naar verwachting veertien medailles winnen, waarvan zes gouden. Door het thuisvoordeel zal Rusland bovenaan eindigen in het medailleklassement.
Internationaal ESB
Internationaal
De winnaars van Sotsji
Nederland gaat in Sotsji naar verwachting veertien medailles winnen, waarvan zesmaal goud, en eindigt op de zevende plaats in het
medailleklassement. Voor het eerst wordt de voorspelling gebaseerd
op een aparte analyse van de ijs- en sneeuwevenementen, en worden ook het aantal vierde plaatsen meegenomen. Het thuisvoordeel
zorgt ervoor dat Rusland als eerste in het klassement gaat eindigen.
fabian
ten kate
Research master
student aan de
Rijksuniversiteit
Groningen
Gerard Kuper
Universitair hoofddocent aan de
Rijksuniversiteit
Groningen
elmer sterken
Rector en
hoogleraar aan de
Rijksuniversiteit
Groningen
V
an 6 tot en met 23 februari 2014 worden
in het Russische Sotsji de 22e Olympische
Winterspelen gehouden. Deze zullen om
verschillende redenen bijzonder zijn. Allereerst zal Sotsji, met een gemiddelde
temperatuur in februari van ruim acht graden boven nul, de
warmste gaststad in de geschiedenis van de Olympische Winterspelen zijn. In de tweede plaats zijn de geraamde kosten
van de organisatie (ruim vijftig miljard dollar) hoger dan die
van de duurste editie van de Zomerspelen, die van Beijing in
2008, tot nu toe. In de derde plaats zijn de Olympische Winterspelen van Sotsji de grootste ooit gehouden. In totaal zijn
er 98 onderdelen (38 ijsonderdelen en 60 sneeuwonderdelen), twaalf meer dan tijdens de Winterspelen van Vancouver
in 2010. Van de nieuwe onderdelen zijn er tien in de sneeuw
en twee op het ijs .
Net als bij eerdere edities van de Olympische Winterspelen wordt in ESB de medailleoogst van deelnemende landen
voorspeld (Kuper en Sterken, 2002; 2006; 2010). De naar
verhouding sterke toename van het aantal sneeuwonderdelen
vergt extra aandacht bij de voorspelling voor de komende editie in Sotsji.
Evaluatie van vorige voorspellingen
Alvorens over te gaan op de voorspellingen voor dit jaar is het
zinvol de vorige voorspelling, voor de editie van Vancouver
Jaargang 99 (4677) 24 januari 2014
in 2010, te evalueren. Deze is vergeleken met vijf alternatieve
voorspellingen: vier uit de journalistiek in The Associated
Press, La Gazetta dello Sport, Sports Illustrated en USA
Today en een voorspelling op basis van een econometrisch
model van Dan Johnson van het Colorado College. De journalistieke voorspellers hanteren soms een naïeve voorspelling
door de laatste WK-uitslagen als beste raming te nemen (La
Gazzetta dello Sport) of door per onderdeel met naam en toenaam de medaillewinnaars aan te geven (Sports Illustrated en
USA Today). De econometrische voorspellingen gebruiken
veelal het nationale inkomen, de omvang van de bevolking,
en het thuisvoordeel van het organiserende land als determinanten van succes.
Medaillevoorspellingen kunnen in hoofdlijnen op twee
merites beoordeeld worden. Ten eerste, of de volgorde van de
landen in het medailleklassement goed wordt voorspeld. Dit
wordt gemeten aan de hand van de rangcorrelatiecoëfficiënt
van Kendall. Een tweede criterium is de gemiddelde kwadratische voorspelfout per medaillekleur en voor het medailletotaal. In tabel 1 staan de uitkomsten voor de statistieken
van de voorspellingen voor de Olympische Winterspelen van
Vancouver 2010 van concurrenten en van ons model. Tabel 1
laat zien dat de voorspellingen van de journalisten veelal iets
beter waren. Blijkbaar is de kennis over de vorm van de atleten of de allerlaatste uitslagen van groter belang dan kennis
betreffende het inkomen per hoofd van de bevolking en de
bevolkingsomvang.
Voor Nederland was voorafgaand aan de vorige Olympische Winterspelen vier maal goud, vier maal zilver en drie
maal brons voorspeld, en een tiende positie in het landenklassement. De werkelijkheid was vier goud, één zilver en
drie brons en inderdaad een tiende positie in het medailleklassement. In de top van het klassement was een geduchte
strijd voorspeld tussen Duitsland op plaats 1, de Verenigde
Staten (2), Noorwegen (3), Canada (4) en Rusland (5).
Deze strijd werd uiteindelijk in het voordeel van het thuisland Canada beslecht, dat beter presteerde dan op grond van
ons model mocht worden verwacht. Rusland viel in negatieve zin op door een plaats buiten de Top 10 in het medailleklassement.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
55
ESB Internationaal
Nieuwe methode
In beginsel is het voorspelmodel dat is gebruikt voor de
Olympische Winterspelen in Sotsji gelijk aan dat van eerdere
edities. Het voorspelt de medaillewinst per land (als aandeel
van het totaal aan te winnen medailles) en het verwachte medailleklassement. Als determinanten voor de medaillewinst
per land wordt medaillewinst bij eerdere Olympische Winterspelen gebruikt, te weten die van Salt Lake City in 2002,
Turijn in 2006 en Vancouver in 2010. Het argument om
eerdere edities van de Winterspelen niet mee te nemen is dat
het Olympische programma minder goed vergelijkbaar is, en
de samenstelling van de deelnemende landen sterk veranderd
is. Behalve de historische medaillewinst bij de Olympische
Winterspelen worden de medailleaandelen gebruikt van de
landen tijdens de meest recent georganiseerde wereldkampioenschappen met Olympische sporten. De laatste determinant voor medaillewinst is thuisvoordeel van het land dat de
Spelen organiseert. Er zijn gegevens gebruikt voor alle 92 landen die ooit een Top 8 plaats op de Olympische Winterspelen
of op de wereldkampioenschappen met Olympische sporten
hebben behaald. Het aantal landen dat uiteindelijk medailles wint is uiteraard veel kleiner, en ligt sinds Lillehammer
(1994) tussen de 22 en de 26. Tabel 2 geeft een overzicht van
de ontwikkeling van de omvang van Olympische Winterspelen sinds Salt Lake City 2002.
In de voorgaande voorspellingen is telkens gebruikÂ
gemaakt van een tweetrapsprocedure: eerst de deelname, als
aandeel in het totaal aantal deelnemers, per land en daarna
het medaillesucces gegeven de voorspelde deelname. De voornaamste determinanten van deelname waren het inkomen per
hoofd van de bevolking, de bevolkingsomvang en het thuisvoordeel. Behalve de voorspelde deelname gebruikten we tevens de historische medaillewinst bij de Olympische Winterspelen en de medailleaandelen van de landen tijdens de meest
recent georganiseerde wereldkampioenschappen met Olympische sporten als determinanten van succes.
In de voorspellingen van het medaillesucces bij de Olympische Winterspelen van Sotsji wordt geen gebruik meer ge-
Kwaliteit van de voorspellingen voor de
Winterspelen van Vancouver 2010
maakt van de deelnamecijfers. Deelnamecijfers, en daarmee
het inkomen en de bevolkingsomvang, hebben geen additionele voorspelkracht. De historische WK-uitslagen bevatten
bij benadering dezelfde informatie: rijkere en grotere landen
behalen betere resultaten. Daarom gaat de aandacht in meer
detail uit naar de samenhang tussen de Olympische resultaten
en de uitslagen van wereldkampioenschappen in het jaar voor
de Winterspelen. Niet alleen het succes als het gaat om het
winnen van goud, zilver en brons, maar ook de resultaten voor
de posities vier tot en met acht worden meegeteld; als het gaat
om de Olympische Spelen krijgen de atleten die een plaats in
de Top 8 behalen een Olympisch diploma. Dit betekent dat
het succes, het behalen van een positie bij de eerste acht tijdens de Olympische Winterspelen, wordt verklaard uit de
posities in de Top 8 tijdens de vorige editie van de Winterspelen en de posities in de Top 8 tijdens de corresponderende
Wereldkampioenschappen van alle betreffende onderdelen.
Een belangrijke innovatie van de nieuwe voorspelprocedure is dat niet alleen een voorspelling van de medailleoogst
per land wordt gegeven maar ook van het behalen van vierde
posities. De inschatting van het succes op plaats vier kan als
een maatstaf van onzekerheid voor de modelverwachtingen
gezien worden. Landen die naar verwachting relatief veel
vierde posities behalen, zouden voor een deel ook een hoger
aandeel in de medaillewinst behalen kunnen. En landen, die
naar verwachting relatief weinig vierde posities behalen, zouden wellicht minder medailles kunnen winnen.
Een tweede belangrijke verandering is dat er voor het
eerst onderscheid wordt gemaakt tussen evenementen op
ijs (38 van de in totaal 98 onderdelen) en in de sneeuw. Er
zijn landen die een duidelijke specialisatie kennen; een bekend voorbeeld is Nederland zelf. Ondanks de voortreffelijke
gouden prestatie van Sauerbreij in de sneeuw in Vancouver
in 2010 behaalt Nederland meestal de medailles op het ijs.
In schattingen van het Olympische succes blijkt voorts dat
het thuisvoordeel in de evenementen op het ijs wel en in de
sneeuw niet van belang is. Dit voordeel is zeven medailles,
waarvan gemiddeld bijna vijf gouden medailles. Andere mogelijke indelingen, bijvoorbeeld naar geslacht of naar team en
individuele evenementen, blijken voor de Winterspelen van
minder belang te zijn.
tabel 1
Gemiddelde kwadratische
voorspelfout
De omvang van de Winterspelen
sinds Salt Lake City 2002
Rangcorrelatiecoëfficiënt (Kendall)
Brons
Totaal
3,32
3,08
3,34
15,32
Editie
0,53
1,84
3,29
2,82
6,68
Salt Lake City 2002
78
Barra
0,47
4,05
5,45
3,87
6,21
Turijn 2006
Johnson
0,06
5,55
-¹
-¹
29,53
Vancouver 2010
Sports Illustrated
0,60
1,16
2,55
3,61
7,05
Sotsji 2014
USA Today
56
Zilver
0,49
The Associated Press
1
Goud
Kuper en Sterken
0,57
1,26
2,03
4,45
8,84
1
tabel 2
Onderdelen Landen Deelnemers
77
2.389
84
79
2.494
86
82
2.536
98
88+¹
2.500+¹
Raming op en.wikipedia.org/wiki/2014_Winter_Olympics.
Johnson voorspelt uitsluitend goud en het medailletotaal.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
Bron: Wallechinsky en Loucky, 2013
Jaargang 99 (4677) 24 januari 2014
Internationaal ESB
De resultaten
Tabel 3 laat het verwachte landenklassement zien, op basis
van de verwachte medailleoogst per land. Daarnaast laat deze
het aantal te verwachten vierde posities per land zien. Uit de
tabel spreekt dat naar verwachting dertig landen ten minste
één medaille winnen. Zoals gebruikelijk is medaillewinst zeer
scheef verdeeld over landen, de Top 5 wint bijna de helft van
alle medailles en vier vijfde van de medailles gaat naar de landen die de eerste vijftien plaatsen in het medailleklassement
bezetten. De verwachte winnaar van het medailleklassement
is Rusland met 35 medailles, waarvan de helft op het ijs. Ten
opzichte van de elfde positie in Vancouver is deze overwinning opmerkelijk en binnen het model is deze grotendeels te
danken aan de goede prestaties tijdens de wereldkampioenschappen in het voor-Olympische jaar en het thuisvoordeel.
De top van het klassement wordt gevormd door de Verenigde
Staten, Duitsland, Oostenrijk en het steeds beter presterende
Zuid-Korea. Nederland behaalt dankzij de zes gouden medailles een uitstekende zevende positie en verslaat naar verwachting de winnaar Canada van het klassement in Vancouver in 2010.
In totaal behaalt Nederland naar verwachting veertien
medailles: zes goud, vijf zilver en drie maal brons. Uit een vergelijking van eerdere medaillevoorspellingen voor Nederland
met de realisaties blijkt dat de voorspelmarge per medaillekleur gemiddeld twee medailles bedraagt. Dit betekent dat
naar alle waarschijnlijk het aantal gouden medailles voor Nederland tussen vier en acht ligt, en het totaal aantal medailles
tussen acht en twintig. De medailleverwachting voor Nederland betekent een forse toename ten opzichte van de acht medailles in Vancouver en eveneens ten opzichte van de destijds
voorspelde elf medailles. Uit de specifieke resultaten blijkt dat
deze oogst in het geheel op het ijs behaald zal gaan worden.
Voor Oostenrijk en Noorwegen geldt het omgekeerde, deze
landen winnen alle medailles in de sneeuw.
Bij de toplanden is te zien dat Noorwegen, Canada, de
Verenigde Staten en Duitsland relatief veel vierde plaatsen behalen, en dat ook Zweden, China en Frankrijk naar verwachting relatief vaak op een vierde plek uitkomen, wat een goede
kans inhoudt dat het aantal behaalde medailles hoger uitvalt
dan het model voorspelt. De Verenigde Staten en Duitsland
zouden hierdoor de verwachte eerste plaats van Rusland in
het medailleklassement kunnen bedreigen. Zuid-Korea en
Nederland, met weinig vierde plaatsen, zouden wellicht minder medailles kunnen behalen dan op basis van het model
wordt verwacht.
Voorspellingen voor het aantal medailles en
vierde plaatsen per land
tabel 3
Land
Goud
Zilver
Brons
Totaal
Vierde
plaatsen
1 Rusland
15
7
13
35
5
2 Verenigde Staten
11
8
7
26
9
3 Duitsland
10
15
8
33
9
4 Oostenrijk
10
9
8
27
6
5 Zuid-Korea
8
4
2
14
3
6 Noorwegen
7
10
6
23
10
7 Nederland
6
5
3
14
4
8 Canada
4
8
4
16
16
3
1
1
5
1
10 Kroatië
9 Slovenië
3
1
0
4
0
11 Kazachstan
3
1
0
4
0
12 Japan
3
0
0
3
2
13 Zwitserland
2
5
6
13
2
14 Zweden
2
3
9
14
6
15 Polen
2
0
2
4
0
16 Australië
2
0
1
3
1
17 Italië
1
2
5
8
1
18 Tsjechië
1
1
2
4
2
19 Estland
1
1
1
3
0
20 Denemarken
1
0
0
1
0
21 Spanje
1
0
0
1
0
22 Hongarije
1
0
0
1
0
23 Letland
1
0
0
1
1
24 China
0
5
8
13
6
25 Finland
0
5
1
6
1
26 Frankrijk
0
3
8
11
7
27 Verenigd Koninkrijk
0
2
0
2
3
28 Wit-Rusland
0
1
1
2
1
29 Bulgarije
0
1
1
2
0
30 Slowakije
0
0
1
1
2
Besluit
Het beloven succesvolle Olympische Winterspelen voor Nederland te worden in Sotsji: zes gouden, vijf zilveren en drie
bronzen medailles gaan zorgen voor een Top 10 klassering in
het landenklassement. Zoals gebruikelijk wordt voor Nederland verwacht dat het leeuwendeel van de medailles afkomstig zal zijn van de schaatsers. Maar laten we niet te vroeg
juichen: omdat er weinig vierde plaatsen zijn voorspeld voor
Nederland zal de medailleoogst eerder tegen- dan meevallen.
En de voorspelling is dat thuisland Rusland zijn reputatie als
wintersportnatie eer aan zal doen door de eerste positie in het
landenklassement voor zich op te eisen.
Jaargang 99 (4677) 24 januari 2014
Literatuur
Kuper, G.H. en E. Sterken (2002) Wie gaat er winnen in Salt Lake City? ESB, 87(4346), 110–111.
Kuper, G.H. en E. Sterken (2006) Wie gaan er winnen in Turijn? ESB, 91(4478), 41–42.
Kuper, G.H. en E. Sterken (2010) Wie er gaan winnen in Vancouver. ESB, 95(4577), 56–57.
Wallechinsky, D. en J. Loucky (2013) The complete book of the Winter Olympics, 2014 edition.
North Carolina: Crossroad Press.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
57