De conjunctuur van boekhoudschandalen
Aute ur(s ):
Groot, T.L.C.M. (auteur)
Hoogleraar kosten- en winstvraagstukken aan de Vrije Universiteit Amsterdam groot@feweb.vu.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4403, pagina 219, 16 mei 2003 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):
Je kunt de laatste jaren geen krant openslaan of er staat wel een bericht in over misleidende verslag-geving. De voorbeelden zijn bekend
van Enron tot Ahold. Ze maakten gebruik van een grote variëteit aan verslaggevingsmanipulaties met één overheersend effect: als ze
uitkomen hebben ze een ruïnerende uitwerking op de financiële positie van het bedrijf en een desastreus effect op de reputatie van de
managers. In de pers leeft de ontsporing voort als een boekhoudschandaal, maar helemaal correct is die term niet. Het gaat in de regel
immers niet om een onjuiste boeking van transacties, maar veeleer om een verstoorde weergave in de verslaggeving, zoals het in de tijd
versnellen of vertragen van ontvangsten en uitgaven of het buiten de balans houden van verplichtingen. Dit wordt earnings
management genoemd. Achter deze zakelijk ogende term gaat een groot scala aan verslaggevingspraktijken schuil dat als doel heeft het
resultaat te sturen. Een deel ervan gebeurt door operationele resultaatsturing van reële transacties, zoals de timing van uitvoering van
grote orders, de verkoop van activa of het beheer van voorraden. Daar is niets mis mee. Sterker nog: het zijn beslissingen die horen bij
een verantwoord bedrijfsbeleid1. Een ander deel is meer omstreden: ondernemingen kunnen de transacties op verschillende manieren in
de verslaggeving verwerken: we noemen dat hier voor het gemak de administratieve resultaatsturing. We betreden hier het glibberige
pad van handigheidjes en slimme trucs. Veel handigheidjes vallen nog binnen de richtlijnen voor de jaarverslaggeving. In Nederland
bestaan minimaal 85 verslaggevingsalternatieven die betrekking hebben op stelselkeuzes, stelselwijzigingen, schattingen en
schattingswijzigingen2. In vergelijking met de Verenigde Staten leven we in een liberaal verslaggevingsklimaat: veel alternatieven – mits
toegelicht – zijn mogelijk. Ten slotte zijn er handigheidjes die ook in Nederland niet door de beugel kunnen: zij vormen een inbreuk op de
verslaggevingsregels en zijn daarom aan te merken als fraude en bedrog. Ondernemingen proberen met resultaatsturing de
aandelenkoers te ondersteunen. Beleggers en analisten blijken hierdoor beïnvloed te worden, alhoewel er aanwijzingen zijn dat de
vermogensmarkt de invloed van resultaatsturing op de langere termijn weer compenseert. Het gaat dus om korte-termijn successen.
Tussen het bedrijf en vermogensverschaffers gaat het vooral om het beïnvloeden van verwachtingen. Beleggers belonen
ondernemingen als zij de winstprognoses halen en over een langere periode een stabiele winstgroei laten zien. Het feit dat juist recent
zoveel boekhoudschandalen aan het licht zijn gekomen, heeft hier zeker mee te maken. We hebben een lange periode van hoge
economische groei gehad: veel ondernemingen beloofden ‘two-digits’ groeicijfers. Om dit te realiseren werden ondernemingen
‘resultaatgericht’ bestuurd, managers prestatiegericht beloond en een groot deel van de benodigde groei extern gekocht. Het vermoeden
bestaat dat juist door het wekken van te hoge verwachtingen riskante overnamestrategieën werden gekozen en recente overnames in de
haast naar meer groei niet goed in de eigen organisatie werden geïntegreerd. Uit onderzoek is gebleken dat managers onder hoge
prestatiedruk hun ethische normen niet altijd kunnen handhaven3. En hier wordt het verhaal akelig. Er blijken grote verschillen van
mening te bestaan over wat geoorloofd is en wat niet. Zo vinden Amerikaanse managers operationele manipulaties minder erg dan
administratieve en het rommelen met kleine bedragen in maand- en kwartaalrapportages nog verdedigbaar. Resultaat-sturing wordt
minder getolereerd als de manager er zelf beter van wil worden, maar het wordt acceptabel geacht als het de onderneming helpt. Een
gevaarlijke dynamiek openbaart zich nu: in de jaren negentig wekten veel ondernemingen te hoge verwachtingen. Managers zetten in
deze situatie alles op alles om de gedane beloften te halen en vonden, mits op bescheiden schaal en met niet al te grote bedragen, enige
resultaatsturing alleszins geoorloofd. Als resultaatverbetering uitbleef, werden grotere overtredingen noodzakelijk totdat ze niet meer aan
het zicht konden worden onttrokken. Deze situatie doet zich juist voor bij een omslag van de conjunctuur, zodat we nu in de
hoogconjunctuur van fraude en bedrog zitten. Een afname van boekhoudschandalen lijkt afhankelijk van het vermogen van
ondernemingen om op administratief gebied een anticyclisch beleid te voeren. In een opgaande economie betekent dit het tegengaan van
al te optimistische verwachtingen en het vermijden van te hoge prestatiedruk op de eigen managers. Eén troost hebben we: uit hetzelfde
onderzoek wordt duidelijk dat een specifieke categorie managers heel strikte ethische normen hanteert: zij die in hun organisatie recent
zijn geconfronteerd met fraude en bedrog. Er is dus nog hoop, ook voor ondernemingen die momenteel zo slecht in het nieuws zijn.
1 H. Vander Bauwhede, Resultaatsturing en kapitaalmarkten. Een overzicht van de academische literatuur, Maandblad voor
Accountancy en Bedrijfs-economie, jrg. 77, 5 mei 2003, blz. 196-204.
2 J. van Rooijen, Flexibility in Financial Accounting. Income strategies and earnings management in the Netherlands, ongepubliceerde
dissertatie, Universiteit van Amsterdam, 2002.
3 K.A. Merchant en J. Rockness, The ethics of managing earnings: an empirical investigation, Journal of Accounting and Public Policy,
jrg. 13, 1994, blz. 79-94.
Copyright © 2003 Economisch Statistische Berichten (
www.economie.nl )