Ga direct naar de content

Hoe groot is de ‘tax gap’?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 16 2003

Hoe groot is de ‘tax gap’?
Aute ur(s ):
EU-monitor (auteur)
Deze rub riek wordt periodiek verzorgd door het ministerie van Financiën.c.j.m.kollau@minfin.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4403, pagina 235, 16 mei 2003 (datum)
Rubrie k :
EU-monitor
Tre fw oord(e n):
begroting

Door de vergrijzing zullen de overheidsuitgaven sterk stijgen. De eu berekende de ‘tax gaps’ voor de Europese landen, waaronder
voor Nederland.
De Werkgroep Vergrijzing van de eu heeft voor alle lidstaten de toename van de overheidsuitgaven als gevolg van de vergrijzing
berekend1. Die toename is fors. Tussen nu en 2050 zullen de publieke pensioenuitgaven in de eu-landen gemiddeld met ruim drie
procent van het bbp stijgen. Ook zullen de kosten van de gezondheidszorg toenemen.
Tax gap-methode
De werkgroep heeft een methode ontwikkeld waarmee zij bepaalt met hoeveel procent (van het bbp) lidstaten hun belastinginkomsten
structureel moeten verhogen om houdbaarheid van de overheidsfinanciën te garanderen. De methode geeft aan hoeveel te laag de
belastinginkomsten op het moment zijn, en heet daarom de ‘tax gap-methode’. Volgens deze methode wordt eerst vastgesteld hoe groot
de overheidsschuld in 2050 (als percentage van het bbp) zal zijn als lidstaten vanaf nu evenwicht op de begroting handhaven. Daarna
wordt berekend hoe groot de schuld in 2050 zal zijn uitgaande van ongewijzigd beleid én van de geraamde vergrijzingslasten. Als de zo
berekende overheidsschuld groter is dan de schuld bij handhaving van begrotingsevenwicht, is er sprake van een positieve tax gap. Om
de lagere overheidsschuld te realiseren moeten de belastingen structureel worden verhoogd (dan wel de uitgaven verlaagd). Aan de
hand van de stabiliteitsprogramma’s van 2002 heeft de Europese Commissie de tax gaps opnieuw berekend. Omdat het
stabiliteitsprogramma van Nederland vanwege de demissionaire status van het kabinet niet in Brussel is behandeld, is de tax gap voor
Nederland gebaseerd op actuele cijfers. De omvang van de tax gap wordt, behalve door de vergrijzingslasten, vooral bepaald door het
primaire emu-saldo (saldo exclusief rentelasten) in het startjaar van de berekeningen. Denemarken, Zweden en Finland hebben een
negatieve tax gap. Dat komt door hun goede begrotingspositie (een overschot, en dus – gegeven de rentebetalingen – een fors primair
overschot). Dat ook België een negatieve tax gap heeft is niet zo begrijpelijk. Landen met een grote overheidsschuld, zoals België,
moeten echter – vanwege de Europese regels voor het emu-saldo inclusief rentelasten – een groot primair overschot realiseren. Als
dergelijke landen dit overschot niet laten verslechteren zodra de rentelasten dalen, zullen ze ook in de toekomst (ondanks de
vergrijzingslasten) relatief gunstige begrotingssaldi hebben. De uitdaging voor deze landen zal zijn om de rentevrijval niet te gebruiken
voor hogere uitgaven of lagere lasten maar volledig in te zetten voor verbetering van het saldo.
Beperkte tijdshorizon
Een manco van de Europese tax gap-methode is de beperkte tijdshorizon waarop de berekeningen betrekking hebben. Door de
vergrijzingslasten zal het primaire saldo op termijn sterk verslechteren. Zelfs bij een tax gap van nul kan daarom de schuld na 2050 alsnog
exploderen. Om die reden zal de tax gap in de toekomst ook volgens de traditionele methode, die uitgaat van een oneindige tijdshorizon,
worden berekend2. Hierbij worden de overheidsfinanciën als houdbaar gekwalificeerd als toekomstige generaties niet worden
opgezadeld met de noodzaak van lastenverzwaringen of bezuinigingen. Als niet aan deze voorwaarde is voldaan, is er sprake van een
positieve tax gap. Deze kan hoger of lager zijn dan de ‘tax gap’ volgens de huidige EU-methode.

1 Budgetary challenges posed by ageing populations: the impact on public spending on pensions, health and long-term care for the
elderly and possible indicators of the long-term sustainability of public finances, EPC (Economic Policy Committee), oktober 2001, blz. 1114.
2 Voor een toepassing van deze methode zie Centraal Planbureau, Ageing in the Netherlands, Den Haag, augustus 2000.

Copyright © 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur