Wie regeert…
Aute ur(s ):
Vermeend, W.A. (auteur)
* Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4336, pagina D1, 26 november 2001 (datum)
Rubrie k :
Dossier: Generatiebew ust vooruitzien
Tre fw oord(e n):
ten, geleide
De Europese Unie bereidt zich voor op een verdubbeling van het aantal ouderen als percentage van de potentiële beroepsbevolking. Van
gemiddeld 24 procent in 2000, stijgt deze afhankelijkheidsgraad tot 49 procent in 2050. Ook Nederland krijgt te maken met een
verdubbeling van de afhankelijkheidsgraad, al ligt deze met twintig procent in 2000 wel lager dan het Europees gemiddelde.
Op tal van terreinen die raken aan werk, zorg en inkomen, vraagt de komende vergrijzing om adequaat beleid. Voor een deel is dit beleid
reeds in gang gezet, bijvoorbeeld in de ontwikkeling van de overheidsfinanciën. Sinds 1999 heeft Nederland een positief EMU-saldo.
Door ook in de nabije toekomst te zorgen voor begrotingsoverschotten, kan worden gekoerst op een volledige afbouw van de
overheidsschuld. Uit de CPB-studie ‘Ageing in the Netherlands’ blijkt dat de daling van de rentelasten die dan wordt bereikt, ruimte kan
vrijmaken voor opvang van vergrijzingsuitgaven zonder dat een budgettaire noodzaak ontstaat om collectieve lasten te verhogen of
collectieve aanspraken te beperken.
Uit de CPB-studie blijkt ook het belang van een verdere stijging van de arbeidsparticipatie voor het versterken van het economische
draagvlak. Stijging van de arbeidsparticipatie vormt een rode draad in het beleid van opeenvolgende kabinetten. Gezien de toegenomen
krapte op de arbeidsmarkt is het accent meer en meer verlegd naar stimulering van het arbeidsaanbod. Daarnaast is het beleid langs
diverse wegen erop gericht om langer doorwerken voor ouderen mogelijk en aantrekkelijk te maken. Uit de stijging van de
arbeidsparticipatie onder de bevolking van 55-65 jaar tot circa 35 procent, blijkt dat we op de goede weg zitten. Gezien de in Stockholm
overeengekomen doelstelling van vijftig procent, is er echter nog een lange weg te gaan.
Mede als gevolg van de vergrijzing, zullen in de toekomst de zorguitgaven een groter deel van de totale consumptie gaan uitmaken. De
kosten van levensonderhoud van ouderen zouden door hun zorgafhankelijkheid daardoor sterker kunnen toenemen dan die van
jongeren. In zijn Tinbergenlezing heeft mijn Belgische collega Vandenbroucke hierop gewezen om de complexiteit van de
vergrijzingsproblematiek te onderstrepen en te pleiten voor geïntegreerde benaderingen.
Werk, zorg en inkomen in een ouder wordende samenleving. Om collectieve aanspraken ook in de toekomst te garanderen, is het van
groot belang deze te passen in op lange termijn houdbare overheidsfinanciën. Van even groot belang is ook dat deze gedragen worden
door een – zij het onuitgesproken – intergenerationeel contract waarbij de collectieve aanspraken door de opeenvolgende generaties
impliciet als rechtvaardig worden beschouwd. Generatiebewust beleid kan bijdragen aan deze intergenerationele solidariteit door ervoor
te zorgen dat ook de intragenerationele verdeling van werk, zorg en inkomen goed wordt geregeld. Sinds het baanbrekende wrr-rapport
‘Generatiebewust beleid’, gaat de discussie over de vraag hoe werk, zorg en inkomen evenwichtig over de levensloop kunnen worden
gespreid, steeds meer in de richting van concrete vormgeving. Hierbij doet zich een spanning voor tussen de behoefte aan meer vormen
van verlof tijdens de actieve periode enerzijds en de noodzaak om per saldo tijdens de levensloop de arbeidsparticipatie te verhogen
anderzijds. Duidelijk is dat deze spanning niet eenvoudig kan worden weggenomen. Veranderende arbeidspatronen die ruimte bieden aan
individuele keuzemogelijkheden vragen om een ondersteunend instrumentarium dat niet alleen recht doet aan de grotere mate van eigen
verantwoordelijkheid, maar ook tegemoet komt aan intragenerationele rechtvaardigheid. In de kabinetsnota ‘Verkenning Belastingen en
Premies’, die afgelopen augustus is gepubliceerd, worden daarvoor concrete suggesties gedaan.
De wenselijke, geïntegreerde benaderingen ontlenen belangrijke dynamiek aan de steeds bredere toepassing van de open coördinatie in
Europees verband. In Stockholm is afgesproken om deze methode ook toe te passen op de pensioenen. In Nice was ze al van toepassing
verklaard op sociale insluiting. Daarmee nestelt het sociale beleid zich op volwaardige wijze tussen het economische en het
werkgelegenheidsbeleid. De vergrijzingsproblematiek zorgt hier voor een duidelijk integrerend element. De dynamiek van deze methode is
cognitief, omdat we leren van elkaar, en normatief, omdat ze uitnodigt doelstellingen te formuleren en deze om te zetten in praktisch
beleid. De integrale benadering van werk, zorg en inkomen in een ouder wordende samenleving zal daarom ook de Europese agenda gaan
beheersen.
Om goed voorbereid te zijn op de komende Europese discussie, is een actieve nationale discussie van groot belang. Het onderhavige
ESB-Dossier levert hiervoor belangrijke handvatten.
Dossier Generatiebewust vooruitzien
W.A. Vermeend: Wie regeert
R.M.A. Jansweijer: Paradoxen en keuzes in generatiebewust beleid
K.P. Goudswaard: Keuzevrijheid en werk
L.S.C. van Eekelen en R. Olieman: Grenzen aan de premie
G.H. Touw-van de Giessen: De werkende senior in de praktijk
J.J.M. Theeuwes: Wie dragen het stelsel?
C.A. de Kam: Samen voor ons eigen
D.J. Wolfson: Zorg in perspectief
N.S. Klazinga en D.M.J. Delnoij: Verzekerheden in gezondheidsperspectief
H.P. van Dalen en K. Henkens: Ouderen en de dragelijkheid van ongelijkheid
A.P.W.P. van Montfort: Zorg voor ouderen loopt vast!
E.H.M. Ponds: Oogsten of doorwerken
F.A.G. den Butter: De rechte rug van de regering
R.H.J.M. Gradus: De muziek van de Sirenen
F. Vandenbroucke: Pensioenen: een lege doos?
C.W.A.M. van Paridon: Europese pensioenproblemen
S.G. van der Lecq: Levensloop in drievoud
Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)